736
verval van de toren in. Op foto's van de
duiventil van rond 1920 zijn er al pannen
weg op het dak. ontbreekt de piron'' en is
het houtwerk zichtbaar in slechte conditie.
De jaren erna zal het verval
voortschrijden.Dat er voor het behoud van
de til geknokt is wordt duidelijk vanaf
1960. Dan volgt er een briefwisseling
tussen het College van Regenten van het St.
Pietcrs en Bloklands Gasthuis en de
Rijksdienst van Monumentenzorg. Dat gaat
over subsidie om de til te restaureren.
'Onze stichting en ook onze pachter heeft er
weinig belangstelling voor. terwijl het aan
de andere kant voor de landelijke omgeving
misschien toch wel wenselijk is dat hij blijft
bewaard.'
Helaas. In 1962 volgt de mededeling van de
Rijksdienst voor de Monumentenzorg:
'aangezien de thans voor restauratic
beschikbare middelen zeer gering zijn is
een medefinanciering door het rijk op korte
termijn niet te verwachten'.
Hn het verval gaat gestaag door.
De kinderen Rijndcrs spelen in en om de til
en de nestkastjes die zich binnen in de til
bevinden worden opgestookt in de kachel.
De lantaarn verdwijnt rond 1969 van het
dak en uiteindelijk staat er rond de jaren
zeventig een triest karkas dat nauwelijks
herkenbaar is als een duiventil. In 1969
volgt een noodkreet van de Regenten van
het St. Pietcrs en Bloklands Gasthuis aan de
Burgemeester en Wethouders van Leusden
dat ze de til niet kunnen laten staan omdat
het gevaar oplevert voor de omgeving! In
de kantlijn van die bewuste brief doen
ambtenaren die B&W moeten adviseren de
suggestie dat de restauratie wellicht als
project uitgevoerd zou kunnen worden door
leerlingen van een LTS. De Gemeente
reageert in 1970 met het verzoek aan de
Regenten om de til in eigendom aan hen
over te dragen. De gemeente zal hem dan
verwijderen en opslaan tot de restauratie,
waarna opbouw zal volgen op een daartoe
geschikte plaats. In de kantlijn van die
brief, een wat oneerbiedige
potloodaantekening waaruit blijkt dat
opbouw in de parkzone achter de 'demente
bejaarden' een optie is". In juni 1970 valt
het besluit over de duiventil. Hij wordt in
onderdelen uit elkaar gehaald en
opgeslagen bij het oude gemeentehuis aan
de Burgemeester De Beaufortweg. Dan is
1973 een belangrijk jaar. Want zelfs de
Nederlandse Kastelen Stichting en de
Oudheidkundige Vereniging Flchite
bemoeien zich met het wel en wee van de
til en stellen kritische vragen aan het
College van B&W. In dat zelfde jaar was er
reeds overeenstemming met de Leusdens
Don Bosco LTS om buiten de schooltijden,
door de leerlingen, de til te laten restaureren
en (wederom kattebelletjes van gemeente
ambtenaren) burgemeester Buining is
ondubbelzinnig voorstander van
restauratie!Maar helaas krijgen de ijverige
cultuur hoeders als antwoord dat het de
volle aandacht van het College heeft maar
dat de bouw voorlopig is uitgesteld.
Dan wordt het even stil rond de duiventil.
Maar de mensen van de Nederlandse
kastelen Stichting zijn doorbijtertjes want in
1977 informeren zij nogmaals naar de
restauratie van de til. Zij krijgen als
antwoord: 'de toen opgeslagen materialen
verkeren echter in een zodanig slechte staat
dat deze voor herbouw niet meer kunnen
worden gebruikt. Dat betekent dus een
geheel nieuwe til'. Men stelt dat daar
aanzienlijke kosten mee gemoeid zijn
terwijl de historische waarde zeer beperkt is
(sic!). Reden waarom het College besloten
Men bedoelde hiermee de locatie van de
huidige Lisidunahof.
Maar de til stond dan ook bijna in zijn
achtertuin!
737
waren geel geschilderd met een grijze rand.
Aan de binnenkant zaten in drie van de vier
wanden nestkastjes van 20 bij 20 bij 25
centimeter (per wand zo'n 112 stuks). De til
bood dus onderdak aan ruim 300 duiven.
De til werd gedekt door een zogeheten
tentdak voorzien van rode Oudhollandse
pannen en een w itte uitgezaagde schulprand
onder de daklijst. Bovenop het dak stond
een vierkante lantaarn van hout met aan
iedere zijde 8 invlieggaten met
aanvliegplankjes. De lantaarn was afgedekt
met een zinken tentdakje met eveneens een
witte geschulpte rand aan de daklijst. Het
geheel werd bekroond door een piron met
een windvaan in de vorm van een haantje.
heeft geen voorstel aan de raad te doen om
hiervoor gelden beschikbaar te stellen.
Hiermee is definitief het doek gevallen voor
de duiventil.Een mooi monumentje
verdween geruisloos uit Leusden.
Hoe zau de til eruit in welstand'?
Met een omtrek van 4 bij 4,5 meter en een
totale hoogte van ongeveer 7,5 meter was
de til vrij fors. Hij stond ongeveer 2 meter
boven het maaiveld op 4 bakstenen en
aangesmeerde poeren. Rond de poeren zijn
kraagstenen aangebracht om, voor duiven,
vijandige dieren zoals ratten, wezels,
marters, bunzingen, slangen en katten tegen
te houden. De eigenlijke til had houten
wanden met in de noordwand een
toegangsdeur van ongeveer 1,70m bij
0,85m. In de bodem was een luik om de
mest naar buiten te werken. De wanden
Epiloog
In welstand moet deze til dus een bijzonder
fraai landschappelijk element geweest zijn
en het is betreurenswaardig dat zij voorgoed
verdwenen is!
Maar klopt dit wel?
Nee, niet helemaal! Wie deze Leusdense
duiventil alsnog wil gaan bekijken kan
terecht in het Nederlands Openlucht
museum! Daar word op 25 september 1947
de collectie oude gebouwen uitgebreid met
een schaapskooi en een duiventil. Dit is
mogelijk dankzij een bedrag van 1400,--
dat bijeengebracht is door evacués die in
1944 in het museum gehuisvest waren. Zo
vlak na de oorlog wordt er gezocht naar
objecten die een relatie met vrede hebben.
Men kiest voor een schaapskooi en een
duiventil. Als voorbeeld voor de laatste
dient de duiventil van de Princenhof. De
duiventil wordt in 1946 door de
bouwkundige afdeling van het museum
opgemeten en in 1947 wordt (weliswaar een
exacte) kopie van de Leusdense duiventil
opgeleverd. Daar word 'onze' til nu nog
steeds prima onderhouden en trekt jaarlijks
duizenden bezoekers. Een stukje promotie
voor Leusden waar we best trots op kunnen
zijn!
6 Bovenste deel van de duiventil waar de windvaan
aan vast zit.
Het deel van de duiventil tussen piron en het
tentvormige pannendak