782
Als Adalbold op zijn beurt wordt opgevolgd
door Bcrnold, is het einde van de abdij nabij.
Bernold laat de kloosterlingen rond 1050
overbrengen naar Utrecht. Hier worden zij
ondergebracht in de abdij gewijd aan St.
Paulus. De abdij op de Hohorst wordt een
proosdij. De proost int in opdracht van het
bisdom Utrecht de belastingen. Deze proos
dij blijft tot 1572 bestaan, bestaande uit een
kapel en een 'hof.
Dan vervalt de Hohorst\Hciligenberg aan de
staten van Utrecht. De kapel wordt in 1587
88 afgebroken en vanaf 1592 wordt de 'hof
verpacht.
Het kloosterleven
Het kloosterleven op de Hohorst stond,
weliswaar niet vanaf het allereerste begin, in
het teken van de "Rcgula Benedicti".
Bcncdictus van Nursia (480-547) een gelet
terde monnik uit Umbrië, Italië, stelde een
leefregel op voor monniken. Hen leefregel
die later standaard werd niet alleen voor de
Benedictijnen, maar ook voor het kloosterle
ven in het algemeen.
De naam monnik is afgeleid van het Griekse
woord 'monos' dat naast 'alleen' ook 'één'
betekent. De monnik streeft er naar om tot
innerlijke eenheid en zuiverheid van hart te
komen.
Afgesloten van het wereldlijke, zonder bezit
tingen, leefden de volgelingen van Benedic-
tus binnen de ommuring van het klooster. De
gemeenschap was net een groot gezin met
als vaderlijk hoofd de abt. Om de groep ge
ordend te laten leven werden regels opge
steld. Regels die als doel hadden een even-
wicht te verkrijgen tussen arbeid en gebed.
Dit evenwicht is tevens het belangrijkste
onderdeel van zijn regel:
ORA ET LABORA.
Met 8 uur slapen. 8 uur arbeiden en 8 uur
bidden bewerkstelligen zij dit.
Later verwordt 'ora et labora' tot de kern
spreuk van de Benedictijnen.
De dagindeling van de monniken
rust op drie pijlers
A. OPUS DEI (Werk Gods)
Benedictus had in de bijbel een vers aange
troffen waarin stond: "Zevenmaal daags heb
ik uw lof gezongen"(psalm 118:164).
Daarom kwamen de monniken ook zeven
maal per dag bij elkaar voor het koorgebed
namelijk tijdens Vigils, Lauden, Tertsen,
Sexten, Noon, Vespers en Completen.
B. ARBEID God wordt in alles ver
heerlijkt "(St.Benedictus), ook in de
arbeid, die
bijdraagt tot de persoonlijke ontwikkeling en
die noodzakelijk is voor het levensonder
houd van de gemeenschap. Dagelijks is er
ruimte en tijd voor zowel de arbeid van het
intellect waarbij gedacht moet worden aan
de voorbereiding van de liturgie, muziek,
studie, administratie etc. als de handenar
beid, verricht in het huishouden, op de boer
derij en in tuinen.
783
C. LECTIO DIVINA (Goddelijke of Heilige
Lezing)
Dit is een bepaalde manier van lezen van het
Heilige Schrift. Na het langzaam
meditatief lezen van een stuk tekst werd deze
al 'herkauwend' nogmaals tot zich genomen
4 Dit had tot doel zich meer doordrongen te
voelen van en één te worden met het Woord
Gods.
De laatste fase hiervan is de oratio. Het lezen
van het Schrift is immers niet af, als het niet
tot gebed leidt.
Gesteund door invloedrijke figuren als paus
Gregorius de Grote en keizer Karei de Grote
kende de Regel van Benedictus een grote ver
spreiding. Aan het einde van de achtste eeuw
is het zelfs zo dat deze regel als dé regel in
vele kloosters wordt opgelegd.
De benedictijnenkloosters werden centra van
bestuur, cultuur, onderwijs en landbouw.
Veelal gesticht op hoger gelegen terreinen.
Ze zochten de 'bergen' op. Zo ook op de Ho
horst.
Aangezien de Benedictijnen in puurheid le
ven, vervallen hun aardse bezittingen aan de
kerk. De Hohorst kwam mede hierdoor aan
verschillende stukken land, met alle bijbeho
rende voordelen. Bij stichting en wisseling
namen dezen en genen nieuwe bezittingen
mee, die toegevoegd werden aan de abdij.
In bevestigingsoorkonden uit 1028 en 1050
staan de bezittingen van de Hohorst ge
noemd.
Zo hoorde de kerk van Oud-Leusden onder
Ansfried tot het kloosterbezit, als ook hoeven
in Soest en Hees. Percentages van landop-
brengsten en inkomsten werden opgeëist door
het klooster en het bisdom. Zo werd de kerk
gevoed in natura en met belastinggeld.
Wat hebben wij nog teruggevonden van dit
oude klooster? Bij opgravingen aan het begin
van de twintigste eeuw is een 13e eeuwse te
gelvloer 5 tevoorschijn gekomen, die vermoe
delijk van een kapel afkomstig is.
Tevens is in het noorddeel van het terrein van
de Heiligenberg een meters dik pakket puin
aangetroffen. Hierin zouden heel goed resten
kunnen liggen van het klooster. Daarom ook
is dit pakket puin bestempeld als beschermd
monument.
Literatuurlijst:
Hilten, H.J. van De Heiligenberg 10
eeuwen geschiedenis van een buitenplaats
te Leusden Doctoraalscriptie, Rotterdam
1992
Broer, C'.J.C. Uniek in de stad, 2000
Speelman. A.Historische buitenplaatsen in
particulier bezit, 1991
Provincie Utrecht, 1966 atbeeldingen en
levensloop van Ansfried
www.kerkpleinamersfoort.nl voor diverse
hits op Benedictus bij Google
www.klap.net/religies/christendom/
kloosters voor dagindeling monnik
bid en werk
Tegelvloer uit de 13e eeuw
4
ruminatio
volgens beschrijving ROB In Hilten wordt de date
ring van de kapel (met vloer) als veertiende eeuw
omschreven