DE DOELEN. Dat recht om gebruik te maken van een deel van een meent noemde men waardeel. Vaak ontstond een meent, toen de landadel grote gebieden ging uitgeven ter ontginning. Dat ontginnen vormde echter wel een bedreiging voor de bedrijfsvoering van de in de buurt lig gende boerderijen. Die gebruikten de meent om er vee, veelal schapen, te weiden, hout te hak ken, plaggen te halen, turf te ste ken of zand te halen. Als zo'n gebied in ontginning werd uitgegeven, dan kon men geen gebruik meer maken van de meent en de boerderijen die er tot dan toe gebruik van maakten kon den eigenlijk niet zonder. Hout en turf had men nodig om te stoken en plaggen om de potstallen te vullen Om ontginning te voorko men pachtte men dan gezamenlijk de meent van de landadel. Er wer den vervolgens afspraken gemaakt over het gebruik van de meent. Bij iedere boerderij hoorde een be paald deel van zo'n meent. Als de boerderij verkocht werd, dan ging het recht op het gebruik van dat deel van de meent mee naar de nieuwe eigenaar: het kon niet los van de boerderij worden verkocht of aan een ander in pacht worden gegeven. Het hoorde onlos makelijk bij de gerechtigde boerenerven. Er konden ook geen nieuwe rechthebbenden bij komen. Men kon er gemeenschappelijk vee weiden. De boeren van de gerechtigde erven mochten er ieder een vastgesteld aantal koeien of scha pen laten grazen. Daarnaast hoorde er bij ieder erf een afgebakend deel waar hout, turf en plaggen mochten worden gehaald. Die afbake ning gebeurde door zogenaamde 'doelen', op vallende merktekens in het veld, zoals grep pels, palen of de uit de greppel opgeworpen hoopjes zand. Op die manier wist ieder waar zijn deel lag en hoe groot het was. Die tekens Dat is de naam van een huis in het Musschen- dorp te Stoutenburg, vlakbij de boerderij Het Kwade Gat. Ook de gracht aan de overzijde, langs de Hessenweg, kreeg die naam en heet in de volksmond de 'Doelense gracht'. Over de naam De Doelen valt nog wel wat te vertel len. I let huis lag aan de rand van de Stoutenburgse Meent. Die meent had ongeveer de volgende grenzen. De R uitweg aan de noordkant, de Barneveldse Beek, vroeger Flierbeek ge noemd, aan de oostkant, het Schotse Dijkje,, en de Hessenweg aan de zuidkant. Dat Schot se Dijkje loopt vanaf de Hessenweg naar de Emelaarseweg en vandaar langs de Haarbeek naar het Ossendrijverbruggetje over de Barne veldse Beek. De Meent was dus een vrij groot aaneengeslo ten gebied zonder bebouwing, want Kasteel Stoutenburg lag toen nog aan de Hoevelaken se kant van de Barneveldse beek. Ook zuidelijk van het Schotse Dijkje lag nog een gebiedje wat de Agte Meent heette en in de volksmond Berenmeent werd genoemd. Een Meent was een gebied dat bij een aantal boerderijen hoorde en gemeenschappelijk werd gebruikt. 800 in het veld noemde men dus doelen, (het heeft dus ook met voetballen te maken.)Het gebied tussen twee doelen werd een zichtgang ge noemd. (Etymologisch is het woord doel ook verwant aan, dus een laaggelegen gedeelte in het landschap.) Ook toen al ging er natuurlijk bij dat gezamen lijk gebruik wel eens wat mis. Men liet er te veel dieren grazen of haalde plaggen of hout van een anders veld. Overtredingen dus en die werden bestraft. De hoogte van die boete moest wel eerst worden vastgesteld. Hoe dat in Stoutenburg gebeurde is niet be kend. Maar de regels over het beheer van de meent zullen zeker in gezamenlijk overleg zijn vastgesteld en gehandhaafd. Ook Leusden had een meent, de marke van de Leusderberg. Rond N ij kerk en Barneveld lagen nog grotere meentgebieden met veel deelgerechtigde boe renerven. Uit publicaties hierover weten we dat er een strakke organisatie was met vaste regels. Als men die regels overtradsoms had men zelfs een toezichthouder een zgn. scheuter, die het gebruik van de meent controleerde - dan stond daar een straf op die vaak in een hoe veelheid bier was vastge steld. De boeren van de gerech tigde er ven kwa men één keer per jaar bij elkaar om de pro blemen te bepraten en om het bier op te maken. De dag waarop dat gebeurde heette een malendag en de plek waar men bijeenkwam in het open veld een malenpol, een hoger gelegen deel in het veld. Zo'n dag had meestal een beetje een feestelijk karakter. Als er veel 'boetebier' was, ging men aan het einde van zo'n dag in bijzonder vrolij ke stemming naar huis. Op die manier werd zo'n malendag echt een verzetje en de boos doeners kregen op zo'n dag ook nog iets van hun boete terug. Die grote meenten hebben nog heel lang bestaan, in tegenstelling met de meent in Stoutenburg. Die is al rond 1650 op geheven. Het huis "De Doelen" lag aan de rand van de meent. Dat kwam meer voor. Het bouwen van een huis, of meestal huisje, aan de rand van de meent vond men niet al te bezwaarlijk. Bij zo'n huisje hoorde een beperkt recht op het ge bruik van een klein gedeelte van de meent. In ruil daarvoor zullen de bewoners in drukke pe riodes door de boeren zijn ingeschakeld bij het werk. Want voor wat hoort wat !De naam De Doelen slaat dus op zichtbare merktekens in een gemeenschappelijk gebruikt gebied. Met die doelen werd ieders plekje 'bepaald'. Joep van Burgsteden De familie Kuiler Archief: K Jonkman

Historische kranten - Archief Eemland

Historische Kring Leusden | 2005 | | pagina 4