rr
831
832
Op 4 november 1919 werd dan ook als onder
deel van de 3C Divisie der Koninklijke Mare
chaussee - waarvan de divisiestaf overigens in
Arnhem zetelde - het district Amsterdam opge
richt 6 Dit district bestond uit brigades in Wa
tergraafsmeer, Sloterdijk, Wormerveer,
Wassenaar, Loosduinen, Beverwijk, Nieuwer-
Amstel, Bussum en Leusden.
Een driekwart jaar eerder was de toekomstige
brigade reeds - bij Koninklijk Besluit van 21
mei 1919 met nummer 5 - op 24 februari 1919
opgericht als detachement van zogenaamde
'voeters'. Dit was een detachement of brigade
die zijn werk 'onbereden' deed. Een ietwat
misleidende naam want er waren natuurlijk wel
fietsen in gebruik. In 1923 werd het echter een
'bereden' brigade. Het paard deed zijn intrede.
Iedere brigade in Nederland had ongeveer de
zelfde samenstelling.
Zo kende de Brigade Leusden de volgende op
bouw. De brigadecommandant in de rang van
opperwachtmeester. Eén of twee onderof
ficieren in de rang van wachtmeester en ver
der waren er nog 3 a 4 marechaussees in de
rang van korporaal. Al dit personeel was
'gelegerd' op de brigade. Men werkte en
woonde dus op een en dezelfde locatie. Mede
door de beperkte niimte in het gebouw moch
ten echter alleen de brigadecommandant en
zijn plaatsvervanger gehuwd zijn. In het inter
bellum commandeerden de volgende perso
nen - allen in de rang van opperwachtmeester -
de brigade. Vanaf 1923 was dat 'dikke' Mar-
cusse. Hij kocht na zijn pensionering - als een
van de eersten - een stuk grond aan de Schut-
terhoeflaan en bouwde daar een huis.
Toen trad vanaf 1926 Van Beerschoten aan Hij
commandeerde de brigade gedurende een lange pe
riode (van 1925 tot 1934).
Van Oosten deed dat verv olgens weer heel kort
1934 en 1935) en tenslotte mocht Schoemaker
vanaf 1936 tot aan 1940 als brigadecomman
dant het interbellum afsluiten. Na de tweede
wereldoorlog werd de brigade niet meer uitge
zet als onderdeel van de Koninklijke Mare
chaussee.
De Rijkskazerne
De kazerne is gebouwd in 1919 onder verant
woording van de zogenoemde Eerstaanwezend
ingenieur der genie van het lc Commandement
te Amersfoort. Het was er een van een stan
daard - type zoals er meerdere in Nederland
gebouwd zijn. De officiële benaming voor het
gebouw was: 'Rijkskazerne'. Het had dan ook
alle kenmerken van een kazerne. Er woonde en
werkte militair personeel en men was redelijk
selfsupporting. Het gebouw in de buurtschap
Bavoort stond aan de Arnhemseweg die ooit
op die plek twee haakse bochten maakte. Van
wege de toenemende snelheid van de vervoers
middelen werd de weg rechtgetrokken en stond
het gebouw niet meer parallel aan de weg. Ter
plaatse zijn een stukje klinkerweg en de aanzet
van een bruggetje over de toenmalige Lunter-
sche beek nog de stille getuigen van het oude
tracé. Over de Arnhemseweg laten we Van
Beerschoten aan het woord. De Arnhemseweg
was een klinker weg en had geen straatverlich
ting. Mijn vader vond dat het geen pas gaf om
een rijkskazerne in het donker te hullen en
zorgde er persoonlijk voor dat rond 1925-1930
de eerste twee straatlantaarns werden aange
sloten. Overigens was het alleen druk op de
Arnhemseweg als er in Amsterdam gevoetbald
werd tegen Duitsland. Dan reden de Duitsers
in allerlei automobielen en autobussen rich
ting Amsterdam. Naast de kazerne liep in noor
delijke richting een zogenaamd 'aspad' naar
boerderij 'de Griftvan de familie Meiling.
Dat was de Maansteeg, de huidige Maanweg.
De kazerne bestond uit een hoofdgebouw en
een stalgedeelte. Deze delen waren aan elkaar
verbonden door een gang waarin onder andere
een privaat voor het personeel was. De linker
en rechter vleugel van het hoofdgebouw waren
bestemd voor de gezinnen van de brigadecom
mandant en zijn plaatsvervanger. Zij waren
exact in spiegelbeeld gebouwd. Voor
die tijd zullen de woningen zeker luxe en groot
zijn geweest. Deze twee woonvleugels hadden
elk een eigen voordeur aan de straatzijde.
Daarachter lag een gang waaraan links twee
kamers en suite en rechts een grote woonkeu
ken, een bijkeuken, een berging en een privaat
lagen. Van Beerschoten: De kamer en suite
werd nooit gebruikt. Het was de enige kamer
met een schouw maar we woonden in de keu
ken die met een gewone kachel verwarmd
werd. Op de eerste etage hadden de beide wo
ningen drie slaapkamers. Via een losse trap
was de zolder bereikbaar. Het centrale deel
A
hoofdgebouw de twee cellen - ieder voorzien
van een brits - en een woon slaapkamer voor
een ongehuwde marechaussee. De bezettings
graad van de cellen was nooit onrustbarend
hoog. Af en toe mocht een dronkelap er zijn
roes uitslapen. Tenslotte was hier ook de keu
ken voor het ongehuwde personeel. Voor het
overige personeel waren in het middendeel op
de eerste etage woon slaapkamers.
Zoals reeds eerder opgemerkt stond haaks op
het hoofdgebouw het stalgedeelte met daarin
8 boxen voor de paarden, een tuigkamer en
een fietsenberging voor 10 dienstrijwielen. Bo
ven de stallen was de hooizolder en uiteraard
completeerde de mestvaalt op het terrein het
geheel.
van het gebouw betrad men via een deur die
toegang gaf tot een lange gang die - via een
trapje - doorliep tot in de stallen. Rechts van
de gang in het hoofdgebouw lag een bureel dat
ook bereikbaar was vanuit de keuken van de
brigadecommandant (werken en wonen wilde
nogal eens in elkaar 'overlopen'). Voorts be
vonden er zich in het middendeel van het
W onen en werken op de brigade
Gezien de taakstelling van de Marechaussee -
ordehandhaving - zal er een zekere afstand tot
de bevolking bestaan hebben. Ook het wonen
en werken onder één dak zal hebben bijgedra
gen aan het ontstaan van een soort subcultuur
op de brigade. De invloed hierop door de
hoogst aanwezige in rang - de opperwacht-
De organisatie van de Koninklijke Marechaussee in
het interbellum was als volgt. Er was een staf een
depot, een I', een T en een 3divisie. Iedere divisie
bestond uit een aantal districten - met meestal een
kapitein aan het hoofd. Per district waren er meestal
10 brigades - met een opperwachtmeester aan het
hoofd.
'Sta/gebouw achter de oude kazerne.
Archief Krijn van Otterloo