In de zomer of daaromtrent aten w ij allen tezamen van één pannenkoek van ongeveer
vier centimeter dikte: met de dunne ijzeren vork sneden en trokken we er een ferme brok
af, en doopten die in een kommetje spekvet dat in het kuiltje middenin die collectieve
koek stond. Was de koek op en de trek nog niet helemaal voorbij, dan was er weer het
brood als stop, zie boven.
Van de grote vakantie herinner ik mij de pot, pardon schaal met bruine bonen, [de droge
bonen waren 's avonds tevoren in de week gezet] rijkelijk bevloeid met spekvet en
kanen, die wij met zijn allen leeg lepelden. Die bruine bonen waren natuurlijk zelf
geteeld, met stammetje en al geoogst en gedroogd. Dat was in de oogsttijd voorwaar een
stevig ontbijt. Dat viel een boekenwurm als ik wat zwaar op de bijna nuchtere maag.
maar ja, wat deed hij ook in een boerengezinsbedrijf? Och, als hij daarna meeging naar
het land, had hij tegen twaalf uur de zware kost wel verteerd.
Als Van Gogh een volledige serie van het landleven had geschilderd, had hij hierna de
familie afkunnen beelden, allen op de knieën voor de stoelen tegen de wand, vader met
de rozenkrans in de hand. Na het morgen eten werd bij ons thuis het morgengebed
gebeden.
Koffie drinken op het land.
Tot mijn verbazing begon moeder al kort na het vertrek van de mannen naar de stal ot
het land met de koffie klaarmaken; die moest soms naar het werk op het land gebracht
worden in het blauwe koffiebusje met daarbij de nodige kommetjes. Een paar uur na het
pittige en nogal hartige [zoute] ontbijt en de gestage arbeid, vooral indien in het zweet
885
des aanschijns smaakte dat alweer.
Het is een elementair verschijnsel in elk werkzaam leven, hetzij lichamelijk, hetzij
geestelijk: ik zou het de anderhalfuurrcgel willen noemen: wie met de geest of met het
lichaam negentig minuten hard heeft gewerkt, is aan een pauze toe, hoofdarbeiders dus
net zo wel als handarbeiders. Doktersdvies! Trouwens, een student als ik toendertijd, viel
een uur veldarbeid nog langer dan een uur hoofdwerk. Maar dat zal daarvan komen, dat
hij bij die landarbeid er eigenlijk met zijn hoofd niet (goed) bij was, d.w.z. hij was niet
innerlijk gemotiveerd. Daardoor was het voor hem eentonige arbeid en 'vluchten kon niet
meer'. Hij kon niet weglopen, of het nou wieden of dorsen was. Tijdens de studie dreef
zijn zoekende of eerzuchtige geest hem voort, en wanneer dat koppie moe werd en
eventjes suf, kon hij ongemerkt wegdromen en na de nodige rust kon hij de concentratie
weer opbrengen.
Menige schilder heeft 'de koffie op het land' in beeld gebracht, ook al toen het nog 'bier
op het land' was. Let wel: de boeren waren geen alcoholisten, evenmin als de Trappisten.
Goed drinkwater was vrij zeldzaam, al stelde men dat vooral vast aan de smaak. Men nam
bier mee van huis in een kruik, en dat bier in de kruik wist men aardig koel te bewaren in
het struikgewas langs de kant of onder de afgeworpen bovenkleding of in het stromend
water van de beek, desnoods in een hooiopper of onder een korenschoof, en de hond
zorgde dat geen [onechte] huurling of kwajongen kleding of kruik te na kwam. Het bier,
getapt in de koele kelder, werd afgesloten met een wilgen en later met een kurken stop.
Zie voor de kruiken bier bij de schilders van vijfhonderd jaar geleden, voor de
koffiekommetjes bij C. Jetses.
Dat is andere koffie.
Men hoefde geen anderhalfuur te wachten voor men zijn dorst kon lessen. Had men dan
vroeger onbeperkt bier drinken? Ja en nee. Want het was geen zuiver, onversneden bier.
Het was aangelengd met water en bepaald niet het duurste bier. In onze tijd hoefden de
mannen ook geen anderhalfuur te wachten als het zweet tappelings van het voorhoofd
stroomde. Er lag zoals beschreven ergens in de schaduw een tweeliters grijs geëmailleerd
drinkensbusje al was dat ook geen zuivere koffie, maar ook geen zuiver water: het was
water met een klein beetje ranja. Want er waren er die geen puur water beliefden. Men
nam dat drinkensbusje mee van huis en dat wist men ook aardig koel te bewaren. Wie bij
dat smoorhete werk te weinig dronk, riskeerde een zonnesteek; vooral hooiladers in de
polder namen soms dat risico, wisten zij veel. Wie klom er nou van de bijna volle wagen
voor een slok water? Maar juist in dat bolle hooi, waar de gloeiende lucht niet verwaaide, is
wel eens een onervaren werker door zonnesteek dodelijk getroffen.
Er was nog geen Arbo-wet. Maar de boer moest wijzer zijn, meestal was hij dat ook wel.
Een paar uur verder ging het op huis aan en diende de tafel klaar te staan voor de maaltijd.
Hoewel... als de tafel nog niet klaar stond, dan was het best wel aangenaam even de tijd
te hebben, de stramme benen te strekken op de stoelen langs de muur, om de post open te
maken (vader) en 'Boer en Tuinder' of liever nog 'In de Strengen' in te kijken (de jongens).
Trouwens, eerst had de bouwmeester het paard geweterd en gevoerd, uit de kortkist, met
haverhaksel.
886
Boerderij 'I Spul "die eind jaren 70 plaats maakte voor de homv van de wijk Groenhouten. Op
het dak is de klok te zien waarmee het landvolk naar de boerderij werd geroepen voor de
middagmuis "of de koffie. Foto: archief Frans van Loenen
Historische Kring LrusJen 2006
Historische Kring Leus Jen 2006