Slaag Mj ons voordelig voor jserfiekte foundations. GRANDIOOS! Kappie en het geSssim van de schatkist textielhuis wijntjes de d:jweg P&StiMÜBtt® Maak de PAASDAGEN EXTRA FEESTELIJK Snackbar Ab van Maanen Salon „Jeunesse" Vanwege ons 10-JARIG BESTAAN lanceren wij een grandioos DIEPVRIESPROGRAMMA U wordt een apparaat geboden met een uitgekiende konstruktie en aen LAGE PRIJS Omdat er geen vrouw is zoals u. Ook voor moeilijk haar hef juiste kapsel hessenweg 321, achterveld (u) telefoon 03425-390 REPAINTED ALUMINIUM LET OP DE PLUSPUNTEN ROESTVRIJ STAAL DONDERDAG 26 MAART 1970 VOOR JONGENS ALLE SOORTEN GESPSCHOENEN bij AD WISMAN - HAMERSVELD met een HEERLIJKE IJSTAART ol SLASCHOTEL Lang korselet met ritssluiting; rondgestikte cups met vormbehoudende invisinet- Cupmaten: aa t/m d. In wit en zwart/ 48,50 ZYVARTEWEG 6 Telefoon (03496) 662 HAMERSVELD PRINSES IRENELAAN 19 LEUSBROEK TELEFOON (03490) 1 30 91 DE LEUKSTE LAKSCHOENTJES voor meisjes bij AD WISMAN - HAMERSVELD ALLE KISTEN ZIJN VERRIJDBAAR. BINNENKUIP roestvrij staal of repainted aluminium. BUITENMANTEL EN DEKSEL hitte- en zuurbestcndig, kras- en stootvrij materiaal. EEN OVERZICHTELIJK SCHAKELBORD. INHOUD TOT 500,— VERZEKERD. 5 jaar garantie op agregaat, 1 jaar op de kast. 145 liter 415, 190 liter 520,— 280 liter 690,— 380 liter 825,— JUBILEUMKORTING 100- JUBILEUMKORTING 125,- JUBILEUMKORTING 150,- JUBILEUMKORTING 175,- JUBILEUMKORTING 100,- JUBILEUMKORTING 175,- JUBILEUMKORTING 175,- JUBILEUMKORTING 200,- JUBILEUMKORTING 200,- JUBILEUMKORTING 250,- FEUILIETON DOOR MAARTJE ZElDENRIJK -- 13 Zo was ze weer alleen. Geen vriendin en geen vriend. Misschien blijf ik wel on getrouwd. Ik breng vast ongeluk aan. Met Jaap en met Giep... Maar op een dinsdag, morgen, toen ze uit pure verveling naar de markt in de stad was gegaan, liep ze op de Kippemarkt Bert Pereboom letter lijk en figuurlijk tegen het lijf. Hij hield haar even vast en keek biy verrast. „Alle mensen, Leen, dat is een gelukkie? Wat zie je er florissant uit, meld. Gewoon om te stelen." „Dat kan Ik anders van jou niet zeggen," snibde ze. Hij boog zich naar haar toe „Zou dat kunnen komen van liefdesver driet, meldje, vroeg hy zacht. „Ga mee, drinken we een kopple koffie samen. Ik ben nog nuchter en als jy ja zegt, biyft ik het." Ze aarzelde. Iets had hy met zy'n harte lijke woorden toch in haar getroffen. „Voor hoe lang?" vroeg ze sceptisch. Hy boog zich nog dieper naar haar toe en fluisterde in haar oor: „Tot onze zilve ren bruiloft, als jy het wilt." Lena keek hem onderzoekend aan. Al zag hy mager, er waren niet meer zulke dikke wallen onder zyn ogen. Had hij dan toch spyt? „Dat is een hele tyd, Bert," antwoordde ze langzaam, „Een hele tyd, om precies te zyn: vijf en twintig jaar." „Wil je me niet een nieuwe kans geven? bedelede hy." „Ik mis je Leen." Ik ben veel te zwak, dacht ze. Ilc lijk in heel wat dingen niet op moeder en wel op vader. Maar ik moet toch proberen m'n prestige tegenover hem te handha ven." Ze knikte. „Goed, we gaan eerst koffie drinken. Daar is het precies tyd voor." Hij loosde Lena door de drukte en bracht haar naar een cafetaria. Daar bestelde hij koffie en gaf het meisje een sigaret, be wonderend kijkend. „Lena," zei hij zacht, terwyi hy haar vuur gaf, je ziet er schat tig uit in die jurk. Trek je mantel hele maal uit, ander heb je er buiten niets aan." Ze knikte en liet zich door hem de jas uittrekken, die hij aan de kapstok hing. „Je bent nog knapper als toen we samen gingen," zei hij uit overtuiging. „Hou op, Bert, anders ga ik blozen. En het is hier toch al zo warm." Hy werd ernstig. „Lena, wat moet ik doen om het weer goed te maken?" Het meisje roerde in haar koffie. „Je weet het recept, he?" „Zeg je dan weer ja?" Ze schudde haar ho zeg nog niks. Kom me zaterdag alen." Hy knikte, biy verrast. j-e zult er geen spyt van hebben. Weet je wat ik in deze maanden hon derden keren tot mezelf heb gezegd? Dit: Bart, ezel, je hebt verkeerd gegokt. Ik zie het in, Lena. Ik heb jou liever." „In orde. We gaan het weer proberen. Zaterdag. Maar luister eens goed meneer Pereboom... ik ben een dochter van Griet Plas. Die was vroeger goed bekend. Vraag het maar eens aan je vader. Mijn moeder heeft ook eens iemana een ongenadig pak slaag gegeven omdat de persoon In kwes tie teveel had gedronken en ruzie zocht. De eerste de beste keer, dat jy teveel drinkt, kryg jy van my ook zo'n pak slaag. Met een extra schepje er boven op. Is dat goed verstaan?" Hy lachte, „jy bent Griet Plas niet. Wie wil jy er voor mee brengen?" Ze legde haar handen op het tafelblad „Dit, Bert Pereboom. En m'n hersens Lach niet al te gauw. Reken erop, dat ik het doe. Al zal lk je daarna zelf naar het ziekenhuis moeten rijden." De lach verdween. „Zou je het werkehjk doen?" vroeg hy. „Zowaar lk hlerzlt, vriend. Knoop het in je oren. En voor de rest houden we het op zaterdag. Je weet me wel te vin den." Thuis zei Lena tot haar ouders tydens het avondeten: „Zaterdag komt Bert Pe reboom me weer ophalen. Ik wil het nog eens met hem proberen. Tenslotte is-le me niet helemaal onverschillig. En lk heb hem een ongenadig pak slaag beloofd, de eerste de beste keer dat hy weer onbekwaam Is." Griet kreeg een kleur, schichtig naar haar man kyk-end. Maar Willem begon te grinneken. „Heb je dat soms van je moe der afgekeken?" vroeg hy, zich amuserend over Grlet's verwarring. „Misschien wel. Voor zover Ik nu weet is het indertijd ook een goeie remedie ge bleken." „Het hangt er van af. of jouw handen even hard zijn als die van je moeder vroe ger" „Misschien is de preventieve uitwerking al voldoende," antwoordde Lena. Bart was er zaterdag precies op tijd, in een nieuw pak een beetje zenuwachti g lachend. „Een goeie middag samen," be groette hij, zijn voeten pijnlijk nauwkeu rig vegend. „Als goed en gezond hier?" Griet knikte. „Dat Is het, Bart. Hoe is het thuis?" „Heel best. De groeten en ik moest van vader zeggen, dat jullie hen nog al- tyd een bezoek schuidig zijn." Willem knikte. „Jt vader heeft gelijk, Bart. We zullen het overleggen." Thee Bert vroeg Lena die wel een beetje trots was op haar knappe galant. Het nieuwe costuum stond hem geweldig goed. Het was haar al eerder opgevallen, dat hy een goeie smaak had, wat zijn kle ding betrof. „Dat mag ik niet afslaan," zei hy knip ogend. Een poosje later in de auto vroeg de jongen: „Waar wil je heen?" Lena haalde kort haar schouders op. „Je weet, waar ik niet heen wil. Voor de rest laat ik het aan jou over." „Je zult niet te klagen hebben over me," zei hij, opgewekt lachend. „Vandaag is het een feestdag voor mij." Ze veinsde hem niet te begrijpen. „Zo? Wie is er jarig?" „Niemand. Maar jij zit weer naast me. Ik dacht net: Bert, jongen, je bent een gelukkige kerel." Voor zich uitkijkend op de weg, ant woordde ze: „Je ziet er monter uit, vriend. Hy gaf haar een vertrouweiyk kneepje in de arm. „Zal ik je eens wat vertellen? Ik ben droog, al weken." „Hoe bedoel je... achter je oren?" „Ik drink niet meer. Je zult het van avond zien. Vader heeft me er vorige week nog om uitgelachen. Ik zei: Misschien kan ik op deze manier Lena weer terugwinnen. „Werkelijk? Zei je dat? Thuis? „Ja Bets helpt me., m'n stiefmoeder zal ik maar zeggen. Toen het uit raakte van de winter, merkte Bets het, omdat ik thuis bleef: Soms. Ze zei: ik heb het zien aankomen. Eigenlijk is Lena Keesom te goed voor jou, ze staat een klasse hoger Daar be iik over na gaan denken. Nou probeer ik diezelfde klasse te bereiken snap je?" In een opwelling van genegenheid pakte ze zijn arm en legde even haar hoofd te gen hem aan. „Ik merkte dinsdag al dat je veranderd bent. En dat van die klasse is maar onzin. Jij en ik.er is geen verschil. Blijf een nette jongen, dan mag ik je." „Heb je nog aan me gedacht die tijd?" vorste hij. „Allicht. Maar ik moest voet bij stuk houden, Bert. Je weet nu, hoe ik ben en wat je aan me hebt. Als jij de drank laat staan ton je je een kerel. Ik heb respect voor kerels met wilskracht. Slappelingen veracht ik." „Leen. Ik zal je bewijzen, dat ik geen slappeling wil zijn. Help je me dan?" „Wat dacht 'je? Als het moet door dik en dun." In mei kwam Bert op z'n paasbest op een avond met Lena de grote keuken bin nen. waar Willem de krant zat te lezen en Griet een sók stopte Griet keek op. „Wat zijn jullie vroeg terug? Er is toch niets?' Lena hield de jongen stevig bij de arm. „Ja, er is wel wat. Bert wil jullie wat vra. gen." De jongen knikte een beetje zenuwach. tik. .Lena en ik zijn het tamelijk met el kaar eens. De kwestie is nu.we wilden ons gaan verloven. Zijn daar bezwaren tegen?" Griet voelde zich Inwendig blij. Mijn plannetje Is dus niet vergeefs geweest dacht ze." De vrouw keek naar de man, die zijn krant had neergelegd en zijn bril omhoog schoof. „Wat denk Jij ervan, Willem?" De man keek naar de twee jonge men sen, die nu hand in hand eikader af en toe lached aankeken. „Hoe denken jouw ouders er over Bert?" „Dat weet ik og niet. Ik wil het eerst aan jullie vragen. Ik dacht dat het zo hoorde?" Lena schudde haar hoofd. „Dat is het niet hoor. Bert zei jullie boerderij is gro ter als de onze, dus jouw vader heeft een grotere stem in het kapittel.' Willem knikte bedachtzaam. Dat was waar, maar hij zei alleen. „Zoveel zal het niet uitmaken, Bart. Wel, als ze bij jullie thuis geen bezwaar hebben, wij heb. ben het evenmin." In de Noordbeemster had men geen en kel bezwaar. Op het verlovingsfeest zat Evert Pereboom een poosje naast Griet en zei lachend „Gek gaat het soms in het leven, he? Ik heb gevrijd met jou Griet maar ik moest het afleggen tegen Willem. En nu krijgt mijn zoon jullie dochter. Ze heeft veel van je weg, Griet." „Soms denk ik het wel eens," vervolgde hij zacht, „ik wou, dat Jannie dit nog had beleefd. Ze zou dol gelukkig zijn, Griet." Griet kende haar niet, maar wist wel van zijn huwelijk met de dochter van de Schermer veeboer Kieft af. Ze vroeg enkel, even naar Betsy kijkend „Bets lijkt me een flinke vrouw." „Bets? Meid ze is een reus van een wijf voor me. Ik had het nooit beter kunnen treffen. Ze is altijd als een moeder voor Bart geweest." „Ik heb haar al een paar keer uit genodigd eens een middagje te komen. Waarom deed ze het niet, Evert? Of heeft ze het druk?" „Druk? Ze maakt zich druk. We heb ben twee meiden. Och, dat is een soort verlegenheid van haar. Je weet, dat ze al tijdens Jannie's ziekte huishoudster bij me was, hè? Het is bij haar dat minderwaar digheidscomplex: jij 'n rijke boerin zij van afkomst niets. Honderd keer zeg ik tegen haar: Bets, je bent mijn vrouw. Wij zijn heus niet veel mmder dan de meeste gro te boeren hier in de Beemster. Maar ja zij zegt dan, jij wel, maar ik niet. En dat praat ik niet uit haar hoofd." Griet begreep hem. „Ik kon haar wel eens een middag opzoeken. Misschien lukt het op deze manier." Hij keek haar enige tijd aan. „Je bent ook wel een beetje veranderd, Griet. Vroeger ke.ek je nog geen boerenarbeider aan. En je wilde alleen maar met bepaal de boerenzoons dansen." „We worden ouder, Evert. En misschien ook verstandiger. Ik heb ook een beetje leergeld betaald. Neem Piet ze wees op haar oudste zoon die in militaire dienst was als alles reilt en zeilt, zo we wen sen. in de toekomst hier de boer. Maar Piet heeft zijn zinnen gezet op een meisje uit de stad. Een winkeljuffrouw. Vijf jaar geleden zou ik gewoon de omgang ver boden hebben. Ik kan het niet meer. En Han.zit achter een tuindersdochter aan, één van de Noorderpad. Ik verzet me er niet meer tegen, Evert. We leven schijn baar in een andere tijd dan in onze jonge jaren." „Ja, meid.we moeten allemaal een paar veren laten vallen. Het standsverschil vervaagt steeds meer. Ik ben tenminste blij, dat onze Bart een goed huwelijk doet. Hij wil in 't najaar trouwen heeft hij het jullie nog niet gezegd?" „Lena liet zoiets doorschemeren. Wat denken jullie ervan?" „Bart is een goeie hoer. Als hij' trouwt gaan Bets en ik en de kinderen naar de Voorstad. Ik heb er een huisje, dat van de winter leegkomt. Per slot van reke ning doe ik tegenwoordig toch alleen maar de handel. Daar zit voor mij genoeg in." „Als ze maar gelukkig worden." Hij keek haar lachend aan. „Zoals jul lie?" vroeg hij ondeugend. „Ik heb aan Willem een goeie man, Evert. Het is nu eenmaal zo gelopen." „Meid ik gun hem je van harte hoor. Denk alsjeblieft niet, dat ik nog jaloers op hem ben. Alleen Hij boog zich wat dieper naar haar toe, „we hebben samen toch wel eens prettig gevreën, of niet?" Ze gaf hem speels een tik. „Gekke vent dat je daar ngo aan denkt." (wordt vervolgd door Martin Toonder 36 „Wel alle overgehaalde kapiteinsgees ten!" viel Kappie uit. Opnieuw drukte hij met heel zijn gewicht tegen de deur van het berghok. Zonder resultaat! „Wat is dit dan?" informeerde profes sor Jodelahiti schril. „Wat gebeurt er dan toch op deze ellendige wrakl?" „Ellende," beaamde de maat dof. „Net zoals ik van het begin of heb gezegd. „El lende en narigheid. Dat komt ervan als je schatten van behekste schepen wil gaan halen. Hier zitten we nu, met ons drieën in een rommeltroep opgesloten. De geest van de kapitein heeft de grendel op de deur geschoven. We gaan een ellendige, natte dood tegemoet Ofschoon hier en daar een weinig ge kleurd door de sombere fantasie van de stuurman, was deze omschrijving van de toestand toch in grote trekken wel juist. Hoezeer Kappie ook duwde tegen de deur, het was duidelijk dat deze aan de andere zijde stevig was gegrendeld. De kleine ge zagvoerder moest zijn poginen spoedig op geven „Hoe het mogelijk is. begrijp lk niet, professor," sprak hij hijgend. „Maar we zitten opgesloten!" „Opgesloten!" herhaalde de geleerde. „Schone zaak. heer kapitain! Als dit maar niet te lang duur, De voorradl zuurstofl in onze cylinders is niet onuitputtelijk, wat?" (wordt vervolgd)

Historische kranten - Archief Eemland

Leusder Krant | 1970 | | pagina 7