OPRUIMING HUURDEMAN UW SCHILDER SCHIMMEL'S HOUT SCHIMMEL'S HOUT HONDELIEFHEBBERS grote sortering artikelen FIRMA J. W. v. d. BERG Kappie en het geheim van de schatkist ABONNEERT U NU OP DIT BLAD KEUKENS, TEGELS, KASTEN enz. enz. Advertenties zijn ooK nieuws!! WOUTJE WACHT )P HET WONDER RESTANTEN VLOERBEDEKKING RESTANTEN VERF RESTANTEN BEHANG ZELFBOUW MEUBELEN HANDWERKPAKKETTEN vanaf 15 juli bij een begrip op het gebied van WTZJ DONDERDAG 9 JULI 1970 ASSCHATTEMVEG 2 LEUSDEN-CENTRUM TEL. (03496) 391 Nu weer WANDTEGELS vanaf 20 cent per stuk VLOERTEGELS vanaf 14 cent per stuk MEUBELPLAAT vanaf 10,per m2 MASONITE vanaf 3,— per m2 PARANATINE a 12,50 per m2 SPAANDERPLAAT, HARDBOARD, ZACHTBOARD, TEGELBOARD enz. enz. Verkrijgbaar bij Hamseweg 1 HOOGLAND Tel. (03493) 1353 Ook voor Uw hond hebben wij een o.m. alle soorten VOER (Gaines - Frolic - Bonzo - Flora - Alpo - Chappi). Tevens hondemanden - vitamines - haarshampoo - enz. enz. Extra voordelig is ons losse HONDEBROOD if 1,40 per kg) LEUSDEN-CENTRUM HAMERSVELDSEWEG 58 TEL. 0 3496-693 VOOR TUIN EN DIER EUIllETON DOOR TO DORSSEN-VAN LOON - 3 De verbouwing duurde enkele weken, :edurende welke tijd wij een leegstaande winkel aan de overkant betrokken. Ik her- riner me nog, welk een drukte dat twee keer verhuizen gaf. 's Avonds waren we bekaf en vielen doodmoe als een blok in slaap. Doch toen onze nieuwe zelfbedieningszaak klaar was begonnen we opnieuw met de installatie en hoewel we op de dag van de herope ning beiden zo gaar waren als asperges, bielden we de gehele dag stand en ver heugden ons over de grote belangstelling die zich onder meer manifesteerde in een groot aantal kleine en grote bloemstukken schriftelijk felicitaties en een enorm be zoek. De modernisering bleek voor ons beiden een gemak. Doorgaans zochten de klan ten uit, wat ze wilden en om beurten za ten moeder of ik aan de nieuwe kassa. Slechts een enkele keer moesten we ad viseren. Daarom waren we er beiden erg tevre den over. Onze omzet was niet gedaald, als volg van het niet meer bezorgen, integen deel. Elke week ging die met een spron getje omhoog en moeder zei op een avond lachend: „Kind, dat hadden we tien jaar eerder moeten doen. Zo gemakkelijk heb ben we het nog nooit gehad. Ik kan op deze manier wel honderd Jaar worden." Het is maar goed, dat we zelf nooit we ten. wat on„ boven het hoofd hangt. Want nauwelijks anderhalf Jaar na de opening van onze winkel, stierf moeder. Een ver waarloosde l.ou leverde een longontste king op en misschien nog wat. maar de dokter zei het niet. Hij keek enkel beden kelijk, toen ik hem liet komen, omdat moeder op een morgen in bed was geble- .en met hoge koorts Ze werd nog in aller ijl naar een ziekenhuis gebracht, maar het mocht niet baten. Aan het eind van de v/eek stierf ze, na urenlang in een coma gelegen te hebben. Die eerste weken na moeders dood kan ik niet beschrijven. Ik weet eigenlijk nog niet hoe ik er door gekomen ben. Vaag herinner ik me de komst van onze fami lie. Ik weet ook nog dat de beide buur vrouwen in huis kwamen en de winkelgor dijnen neerlieten. Misschien heb ik in die tijd zo'n beetje verdoofd rondgelopen, want af en toe kwam onze oude dokter en gaf me clan een spuitje. Later vertel de hij me eens waarom hij dat gedaan had Omdat, hij vreesde, dat ik in elkaar zou storten. De emoties waren bijna te zwaar voor me. Dagenlang bleef de winkel gesloten. Ik was volkomen apathisch, het kon me al lemaal niet meer schelen. In dit dagen heb ik wel steun gehad aan m'n buur vrouw, een goedhartig mens met 'n groot gezin. Maar trots dat wipte ze enkele ma len per dag bij me aan en zorgde er voor dat ik wat. at. Zij was het ook, die me aanspoorde de winkel weer te openen. ..Neem er een meisje bij," was haar ad vies. want alleen kim je het niet aan. Werk is de beste remedie, dat verzet de zinnen." Ik deed hot en binnen een week had ik een flinke j^ngevrouw, die al eerder in de stad in een zelfbedieningszaak had ge werkt en dus het klappen van de zweep kende. Zelf begon ik ook weer wat inte resse te krijgen ei. nam na een paar weken m'n oude plaatsje achter de kassa in, als dat zo uitkwam. Gelukkig waren we maar weinig kla.»ten kwijtgeraakt en ik neem aan dat we een half jaar na moe ders dood weer de normale omzet hadden bereikt. In die tijd gingen er een paar jongens belang in me stellen Zulke voorvallen in je leven blijven je altijd bij.. De eerste, die vaak in de winkel kwam en dan, als het niet druk was, een praatje met me maak te. was Dries van Ottum, een der zoons van wagenmaker Van Ottum. Hij had z'n bedrijf aan het andere eind van het dorp vrij dicht bij het station. Ik kende het gezin, omdat vader het jaren als klant had gehad. Een goeie klant, want het ge zin bestond uit dertien mensen. Er waren namelijk elf kinderen. Gelukkig waren er in onze omgeving nog heel wat boeren, die paarden hadden en dus ook wagens nodig hadden, zodat Van Ottum altijd veel werk had, daarbij geholpen door een drietal van zijn oudste jongens. Dries was van mijn leeftijd, misschien een half jaar jon ger. Ik kende hem nog van de lagere omdat hij indertijd nooit meedeed aan de plagerijen, vond ik hem sympathiek. Dat mijn gezicht altijd vol pukkels zat, scheen hem niet te deren. Op een stille dinsdagmiddag zei hij; „Ga eens een avondje met me uit, Woutje. Ik heb een leuk wagentje, niet nieuw, maar betrouwbaar. Gaan we naar de stad. Mijn eerste reactie was stomme verba zing. Hij er vroeg een jongen me met hem uit te gaan. Dat was ook wel iets, om stom verwonderd over te zijn, want m'n mannelijke leeftijdgenoten schonken me zelden of nooit enige bijzondere aandacht. Aan het verenigingsleven van onze kerk had ik vanaf m'n vijftiende Jaar volop deelgenomen, maar ook daar was ik nau welijks in tel. Op de catechisatie zal ik altijd alleen. Op de Jeugdvereniging ben ik maar kort geweest, omdat ik al gauw doorhad, dat men mij fatsoenshalve niet kon weigeren, maar dat men mij liever niet had dan wel. Jongens keken in het geheel niet naar me om en op feestjes of bruiloften werd ik nooit gevraagd. Ik had me, in een opwelling, eens aangeboden voor de plaatselijke oppascentrale, die iedere keer adverteerde, omdat men niet voldoende meisjes kon krijgen voor ale aanvragen, doch, doch desondanks kreeg ik enkel een beleefd briefje terug, dat ze mijn aanbod zeer op prijs stelden en dat ze me zouden waarschuwen, als ze me kon den gebruiken. Toen wist ik al, dat ze me nooit zouden waarschuwen, want ik was Woutje Burgenaar. het kind met de puk kels. Nu begrijpt u misschien, dat ik met mijn ogen knipperde van ongeloof en mijn oren nauwelijks kon geloven. Daarom keek ik hem enige tijd aan. waarschijnlijk met mijn mond open, en vroeg tenslotte: „Meen je dat? Meen je dat werkelijk?" „Natuurlijk meen ik dat. Ik mag je. Je moet het nu maar eens weten: ik heb eigen lijk al lang een oogje op je. Maar op mijn manier ben ik een beetje verlegen en toen je moeder nog leefcle, durfde ik niet goed. Nu sta Je alleen dus.." Ik wilde zekerheid hebben. Per slot van rekening had ik op deze leeftijd wel zoveel zelf-kennis om te weten, dat hij helemaal geen eer met me in zou leggen, als hij met me ergens binnenkwam. Ik vroeg: .Vergis je je niet? Weet je het zeker, dat je met me uit wil?" „Waarom zou ik me vergissen? Ik vind je een lief meisje, is dat zo gek?" Ik knikte. „Een beetje wel. Ben je ver geten hoe ze me noemden op school? Er is sindsdien niet veel aan me veranderd, Dries." Hij begon te lachen. Met zijn handen in de zak stond hij voor me en de punt van zijn schoen schoof wat heen en weer over de vloerbedekking in de winkel. „Bedoel je je geziqht? Meid, Woutje, wat geeft dat? Dat is alleen maar de buiten kant. Ik heb zo'n vermoeden dat binnen in je een warm hart klopt en dat je verder wel net zo zult zijn als alle andere meis jes van jouw leeftijd. Overigens hij be keek me van top tot teen je kunt met jezelf best voor de dag komen, hoor. Je hebt een prima figuurtje." Dat deed me blozen en deze vriendelijke woorden waren balsem in m'n hart. Maar moeder was nauwelijks een jaar dood, dus zei ik: ,Nee, Dries, voorlopig nog niet. Maar je mag me over een maand of wat nog eens er aan herinneren. Ik vind het heel vriendelijk van je. Hij knikte begrijpend. ,Ik vermoedde al een beetje, dat je zou weigeren. Je bent nog in de rouw, hè? Goed, Woutje, ik wacht wel. Ik heb geduld. Als je maar geen ander neemt. Het werd warm bij me en ik lachte hem vriendelijk toe. „Als jij geduld hebt, Dries, heb ik het ook. Laten we het voorlopig houden op volgend voorjaar." Sindsdien kwam hij zeker een paar keer per dag in de winkel en als m'n werk het toe liet, maakte hij een praatje met me. Tenslotte zwichtte ik, al was de rouwtijd nog niet helemaal om, want ik begon bang te worden, dat zijn belang stelling voor me zou verflauwen, als ik hem te lang liet wachten. Op een dinsdagmiddag, toen hij er weer was vroeg ik: „Kun je morgenmiddag weg?" Hij begreep me onmiddellijk. Z'n ogen lichtten blij op. „Als het moet, voor jou altijd." „Twee uur ben ik hier klaar. Zal ik ergens heenlopen, dat je me oppikt?" Ik dacht ze moeten hier in de buurt voorlopig nog niet zien, dat :k met een jongen uitga. Dat scheen hem te lijken. ,In orde. Wat denk je ervan, bij het station?" „Goed. Kwart over twee ben ik daar." Zijn wagentje was een aftandse VW, zeker een Jaar of acht, negen oud, maar je kon wel merken dat hij er alles aan gedaan had om hem te verfraaien. Mis schien had hij hem die morgen wel extra opgepoetst, want hij glom in de zon. Lachend opende hij het portier en ik glipte binnen, naast hem. Hij legde zijn hand op m'n arm. „Reuze, Woutje, we maken er een fijne dag van. Waar wil je heen?" „Je wou toch naar de stad?" „Als je wilt". „Ik vind alles goed." Herinnert u zich nog de eerste kus, die u een meisje gaf? Of de Jongen, die u voor het eerst in zijn armen nam en zoende? Ik zal het me altijd blijven her inneren, de rest van m'n leven. We had den een leuke dag. Dries was altijd een vrolijke, opgewekte jongen. Op school was hij een belhamel en immer vol grappen. Tegen mij ontpopte hij zich als een voor treffelijke cavalier. We 'oerden wat rond, aten ln de stad in een intiem restaurant, dronken wat toe en rookten een sigaret. Over de tafel heen liefkoosde hij m'n hand met pukkeltjes. Hij vroeg er op wijzend. .Doen ze geen rijn?" Ik schudde mijn hoofd. „Welnee, ik ben er al lang aan gewend. Ben je er niet vies van?" .Welnee, meisje, waarom? Dat is de buitenkant maar." Natuurlijk weet ik nog alles van die middag en avond. We toerden weer wat rond en gingen tenslotte naar een bios coop Dat was op zichzelf iets, want mijn ouders hebben 't me nooit verboden, maar lieten vaak genoeg doorschemeren, dat ze niet graag hadden, dat ik naar de bios coop ging. Ik was er ook maar enkele ke ren gewees, altijd in m'n eentje. Doch nu, met Dries naast me., was het heel anders. Toen het donker werd, legde hij zijn arm om me heen en trok me naar zich toe. Ik beefde van emotie. Daar was het, dat hij me kuste, rustig maar indringend. Ik weerde hem af, misschien uit een soort van verlegenheid, want nog nooit had iemand anders dan mijn ouders me ge kust. Zelfs geen oom of tante had de moed kunnen opbrengen me een zoen te geven bij <>e schaarse bezoeken bij ons thuis. Hij streek me over m'n gezicht en fluis terde: Ben je nu boos?" „Nee," fluisterde ik, „maar doe het toch maar niethier. Want de zaal zat vol en daarom schaamde ik me een beetje. Tenslotte was hij m'n eerste vrijer. Ik was volkomen onervaren. Van de film weet ik me niets meer te herinneren, omdat die éné zoen me hele maal van de kook had gebracht. Na de voorstelling dronken we nog wat in een cafetaria en daarna reden we terug naar ons dorp. Halverwege vroeg hij: „Als ik nu ergens stop, Woutje, mag ik je dan wel een zoen geven?" Ik begon te beven, want tegenstrijdige verlangens vochten in me. Ik verlangde op nieuw naar zijn lippen op de mijne, doch aan de andere kant wilde ik niet te hard van stapel lopen. Per slot van rekening waren we de eerste keer uit. Bovendien moest ik ook een beetje aan m'n prestige denken. Al was ik misschien op ditzelfde moment al dolverliefd op Dries van Ottum gelukkig kreeg het gezonde verstand bij me de overhand en antwoordde ik: ,Een andere keer, Dries. Laten we het kalm pjes aandoen, hè?" Meteen had ik al spijt van m'n af werende houding. Per slot van rekening had ik niet veel aantrekkelijks voor een man, of het zou m'n figuur moeten zijn Had ik hem teleurgesteld. Misschien dacht hij: Wat berbeeldt dat wicht zich wel? Maar hij vatte het rustig op en zei: ,Je hebt gelijk Woutje, neem me niet kwalijk Maar ik deed het, omdat ik je erg lief vind, begrijp je?" Ik legde toen even mijn hand op zijn arm. „Dat waardeer ik wel, Dries. Dank je voor de fijne avond. Enne., rijd es wat langzamer.." Hjj minderde vaart en toen verzamelde ik al mijn moed, boog zich naar hem toe en kuste hem op de wang. .Dank Je voor deze prettige uren, Dries. Je mag me nog eens komen halen." Hij haakte er meteen op in. „Wanneer? Zaterdagavond?" Eigenlijk kwam dat slecht uit. want za terdags na de sluiting, zat ik meestal een paar uur met boekhoudwerk, voorraden kontroleren en bestellingen uitschrijven. Doch dat kon dit maal wachten, dus ant woordde ik: ,Goed. Kwart over zeven bij het station?" Hij was er, tot mijn grote opluchting, want m'n minderwaardigheidsgevoel deed me vrezen, dat hij zich misschien be dacht had en niet zou komen. Die avond het ik toe dat hij me meermalen zoende, En ik zoende hem terug. Het was al heel laat, toen we terugreden naar het dorp en vlak voor het dorp zetten hij de wagen aan de kant en nam me nog eens in de armen. Ik was dolgelukkig en op dat ogen blik tot over m'n oren verliefd. Er was dus toch iemand, die m'n pukkelgezicht op de koop toe wilde nemen en het blijkbaar niet kon schelen, dat ik slechte ogen had en een bril droeg met dikke gla zen. We gingen twee maanden met elkaar, toen hij al sprak over trouwen. Hoewel ik mezelf f-1 zag als zijn vrouw en me gelukkig prees, omdat er voor ons geen huizenprobleem zou zijn hij kon im mers meteen bij me intrekken, compleet gemeubileerd schrok ik er toch wel even van terug. Zo gauw had ik zijn aan zoek als ik het zo mag noemen, niet ver wacht. Zelf had ik al visioenen gezien van een leuk verlovingsfeest en daarna nog een half jaartje genieten van elkaar. Om dan tenslotte te trouwen. Daarom kwam ik met bezwaren en zei, hoe ik het me had voorgesteld. Maar dat viel bij hem niet in goede aarde. Verloven was volgens hem grote onzin. „Als je van elkander hield, dan ging je trouwen, zodra dat mogelijk was. Ik ga je helpen in de zaak. Werken kan ik, dat mag je bij ons thuis vragen. En anders kom je maar een overwacht kijken. Ik ben nergens te beroerd voor. Als je me liever niet in de winkel hebt en Je zegt: Je mag het magazijn bijhouden, vind ik het ook goed. En als je zegt. Ik kan je niet gebruiken in de zaak, zoek ik wel een baan. Er is werk genoeg. Jij mag het zeggen. Maar daarom kunnen we toch wel trouwen? Mij dunkt, dat ik wel duide lijk hebt gemaakt, hoeveel ik van je houd. Veel was er eigenlijk niet tegen in te brengen. Misschien zou het uit een ander oogpunt ook wel verstandig zijn niet te- lang meer te wachten. Want in de intieme beslotenheid van zijn wagentje, voelde ik dikwijls zijn handen over me heen gaan en al sidderde ik dan van emotie, sonjs ging hij me tever naar m'n zin In die ge vallen greep ik zijn hand en hield die vast Ik zei dan: „Je bent aan 't dwalen, jon genlief." of: „Ben je de weg soms kwijt?" Dan lachte hij maar wat, kuste me en liefkoosde me enkele malen. Zijn enige verontschuldiging was doorgaans: „Je bent ook zo lief en je hebt een godinnen- figuurtje." Op een avond het was erg laat ge worden, omdat we naar de laatste bios- koopvoorstelling in de stad waren geweest en daarna nog wat hadden gegeten in een restaurant werd het me al te gek ik gaf hem een fikse klap op de hand. „Houd op. Dries, dat is ongepast. Dat weet je ook wel." Ook toen lachte hij en antwoordde. „Er komt nog eens een keer, dan ga ik je helemaal zoenen, van top tot teen. Om je te bewijzen hoeveel ik van Je houd." Als hij zulke dingen zei, dan werd ik zwak. Bevend van intens geluk, ging ik dan tegen hem aanliggen en liefkoosde hem en voelde opnieuw zijn handen. In zijn vingers voelde ik zijn verlangen en zelf was ik ook iet ongevoelig. Geleidelijk aan werd het me goed duidelijk, wat hij. precies wilde Misschien dat in zulke ogenblikken m'n wantrouwen in me wak ker werd. Als hij van het begin af aan eerlijk was geweest en me precies had verteld, waarom hij graag met me wilde trouwen, dan zou de mogelijkheid hebben bestaan, dat ik hem desondanks had ge accepteerd. Want zoveel mogelijkheden waren er niet voor me, dat realiseerde ik me elke dag opnieuw. Ik heb van jonge jaren al geweten, dat ik maar weinig eisen of voorwaarden zou kunnen stellen, als het er op aan kwam een levenspartner uit te zoeken. Er zouden waarschijnlijk zeer beperkte mogelijkheden voor me zijn en daarmee was ik allang verzoend, lang voor Dries in m'n leven kwam. Ik was dol gelukkig, omdat zoli knappe jongen geen vrees had voor m'n puisterige ge zicht en m'n slechte ogen. Vandaar dat ik wel bepaalde dingen toeliet, die in m'n ogen toch onbetamelijk waren tussen 2 ge liefden. Tenminste, dat veronderstelde ik altijd. Tenslotte had ik geen vriendinnen met wie ik hartsgeheimen en liefdeserva- varingen kon uitwisselen. Ik had al mijn wetenschap uit boeken gepeurd en wat ik zo te hooi en te gras op de scholen, langs de weg en op kantoor had opgevangen. (wordt vervolgd) door Martin Toonder 51 Het gemak, waarmee Professor Jodela- hiti een enorme schat prijsgaf voor een afschrikwekkend monster, verbaasde Kap pie wel een weinig: Maar. als de geleerde het zo licht opnam, zou hij zich evenmin zorgen maken In zijn hart voelde de kleine gezagvoerder echter wel degelijk een teleurstelling. Het zou hem aantrek kelijker hebben geleken, de haven van Lutjewier in te varen met een goedgevul de schatkist aan boord, dan terug te keren met de mededeling een monster te heb ben ontdekt. Het feit dat ook dit laatste volgens de professor voor de wetenschap van het grootste belang was kon aan dit gevoel niet veel veranderen. Na enig overleg tussen Kappie en de geleerde werd besloten, dat de Kraak naar Lutjewier zou varen. Er viel niet aan te denken het uiterst gevaarlijke monster, nu eenmaal uit zijn kist was bevrijd, zon der speciale middelen te vangen. In Lutje wier zouden de geleerden zich dan kun nen beraden, hoe men het best het mon ster zou kunnen vangen. „Goed, professor," besloot Kappie. „We brengen u terug naar Lutjewier". Hij wendde zich tot de Maat. ,Man, schei uit met dat sakkerse gebibber. Er zijn hier geen monsters aan boord. Trek een droog stel kleren aan en verdwijn in de stuur hut." Na een schikachtige blik om zich heen stapte de Maat weg. De Meester daalde naar de machinekamer. Kappie en Profes sor Jodelahitl schoten eveneens hun hut ten in om hun natte plunje te verwisselen voor een droge. (wordt vervolgd)

Historische kranten - Archief Eemland

Leusder Krant | 1970 | | pagina 5