j Kappie en het verlaten eiland NCVB lezing Leusden/Z. Jeugddienst Lensden/Z. WETENSWAARD VOOR DE BALIE De bejaarde moeder HF UIFRHF HAft H. van Ul VILIaUL L/nla Omme DONDERDAG 9 SEPTEMBER 1911 LEUSDEN/ZUID - De NCVB, afdeling Leusden/Z houdt op dinsdag 14 septem ber a.s een avond in het Jeugdgebouw te Leusden/Z. Spreekster is zr. J Aalders uit Oegstgeest over het onder werp- ..Medisch zendingswerk in Su- ringme" De lezing begint om kwart voor acht J' LEUSDEN/ZUID - Op zondag 12sep- y tember a s zal er in de Dorpskerk van y Leusden-Zuid de eerste jeugddienst na de vakanties gehouden worden. De dienst begint 's avonds om half zeven. Voorganger zal zijn ds. Jac van Dijk uit Monster. Het thema van dezedienst zal zijn. ..Belofte maakt schuld." Er zal een gestencilde liturgie aanwezig zijn. Men rekent op uw aller komst, zo wel jong als oud. TOEKOMST EN TECHNIEK IN DE LITERATUUR VAN VANDAAG Er zijn mensen, die alles wat met science fiction te maken heeft afdoen met de kreet. .Allemaal idioterie Zo iets bestaat niet en zal nooit bestaan. Het zijn gruwelijke sprookjes van ge vaarlijke fantasten." Ik geef toe. dat er tussen de veelheid van science fiction- verhalen zeer goede, maar ook slechte voorbeelden zijn te vinden van het be grip SF. Toch brengt SF u in een wereld, die u slechts kunt dromen en dan nog veel beperkter, dan sommige SF-schrijvers het schrijven. Goede SF toont naast een toekomst ook de nadelen van die toekomst en behandelt de mate rie bovendien met een mate van betrek kelijkheid. Tal van SF-verhalen zijn gebaseerd op huidige situaties, die ze alleen maar met soms scherpe pen heb ben doorgetrokken en overtrokken. Vanuit de wereld van vandaag zijn tal van dergelijke situaties te vinden, die als ze uit de hand lopen, een zuiver SF- verhaal op zouden leveren. Wat zou u er bijvoorbeeld van vinden, als u.waar u zich ook bevindt, achtervolgt wordt door uw TV, dag en nacht, elke seconde van de dag? Dat u, hoe u zich ook wen telt; onderworpen zult zijn aart de macht van de televisie? U vindt dat niet leuk, toch zit de kans er in, dan er eens zo'n situatie ontstaat, wanneer wij nu geen aandacht schenken aan het feit, dat de moderne kommunikatie - technieken door handige jongens kunnen worden misbruikt als een apparaat om eendik- tatuur der techniek te vestigen. Toe komst? Science Fiction? Een sprook je? Opererend vanuit deze basis hebben tal van science fiction-schrijvers hun verhalen geschreven. Soms met ironie, maar ook vaak met alle gruwelijke as- pekten van zo'n toekomst. Science fic- tion-literatuur laat u kennis maken met feiten, gedachten en meningen over he den en toekomst, die nuttig kunnen zijn. Niet alleen nuttig, maar ook amusant en ontspannend. Probeert u het eens met zo'n bundel korte SF-verhalen. Als u eenmaal de smaak te pakken hebt, zult u méér willen lezen. Stalen jongens, felle knapen De Amerikaanse, van oorsprong Noorse, schrijver Richard Matheson, is geen onbekende in de wereld der SF. Hij schreef meer dan tachtig korte verhalen voor meerdanzeven-en-twin- tig vooraanstaande Amerikaanse tijd schriften, zeven romans, terwijl enkele daarvan werden verfilmd (The Shrin king Man en ,,I'm Legend"). In de se rie Zwarte Beertjes van uitgever A. W. Bruna Zn te Utrecht verscheen kortgeleden een korte verhalenbundel van zijn hand, getiteld „Stalen jongens, felle knapen". Matheson wordt wel eens vergeleken met de Noorse schrijver Roald Dahl. Dahl is een auteur, die op wrede schokkende wijze zijn stories schrijft. Ook Matheson schrijft schok kend. Maar anders dan Dahl, weet hij toch in ieder verhaal een tikkeltje menselijkheid te stoppen, waardoor zijn manier van schrijven juist op dat punt verschilt van Dahl's gees teskinderen. Ik heb boeken van Doald Dahl gelezen en nu een korte verhalen bundel van Matheson. De overeen komst is er, maar mijn voorkeur gaat uit naar Matheson. Zeker, zijn ver halen zijn ook voorbeelden van schok kende gruwelen, maar de verzachtende tendens in ieder verhaal heb ik lie ver dan Dahl's onherroepelijkheid. Matheson schrijft zijn verhalen voor een groot deel vanuit de werkelijkheid. Een werkelijkheid, die hij doorvoert in de toekomst en in andere propor ties ten tonele brengt. Ik heb de ver halenbundel „Stalen jongens, felle kna pen" in één adem uitgelezen. Een voor beeld van werkelijkheidszin in de SF is wel het zeer korte verhaal (twee bladzijden) „Lemmingen", waarin hij op gruwelijke wijze de draak steekt met een hedendaags probleem: het sterk stijgende aantal auto's. Ik wil over de verhalen verder niets zeggen. U moet ze zelf lezen. Het is de moeite waard. Zwarte Beertjes 1385, prijs f2.95. Hé, wat doen de sterren raar I In de periode tussen 1951 en 1968 schreef de bekende SF-schrijver Fre deric Brown tal van- korte verhalen en romans. Van zijn korte verhalen uit deze periode bundelde Bruna een aan tal in een Zwart Beertje (1399), onder de titel: „Hé wat doen de sterren raar". Brown schrijft zijn toekomst verhalen anders dan de eerder bespro ken Richard Matheson het doet. Fre deric Brown mijdt de al te gruwelijke aspekten van de „toekomst" en be perkt zich op een overigens bijzonder boeiende en knappe wijze, met meer dagelijkse taferelen, die toch ondanks het simpele ervan hun shock-effect aan het slot van ieder verhaal niet ver liezen. Ook hij weet hoe hij de lezer kan schokken met een volkomen onver wachte wending of slot. Het beste be wijs is het verhaal „Schildwacht", ruim één bladzijde lang. Het is grappig en tevens gruwelijk. Om dat te berei ken in één bladzij tekst, moet je be slist tot de besten behoren. Daartoe behoort Brown dan ook. Iets derge lijks haalt hij in twee bladzijden uit met het verhaal „Tweede kans". Dat een experiment verrassingen kan op leveren, weten we allemaal. Frederic Brown maakt de verrassing compleet. En dan het titelverhaal „Hé, wat doen de sterren raar": een humoristische beschrijving van wat er plaats vindt in de wereld als de sterren werkelijk raar zouden doen, met tevens een ver bluffend logisch antwoord op de vraag: wie maakt dat de sterren raar doen? Stof tot nadenken biedt het verhaal „Brief aan een Phoenix". Nog meer stof het verhaal „Het wapen". Dit laatste verhaal i4 het knapste wat ik in deze bundel heb gelezen. Voor mijn ge voel schreef Frederic Brown in drie- en-een halve bladzijde, één van de bes te motieven om te stoppen met de bewa peningswedloop. En zonder ook maar één greintje science fiction te gebrui ken. „Hé, wat doen de sterren raar". Negentien korte verhalen van Frederic Brown, Zwarte Beertjes nr 1339. prijs f2.95. Beste SF uit Amazing en Fantastic In Amerika verschijnen tal van tijd schriften op het gebied van Science Fiction. Twee ervan zijn „Amazing Ma gazine" en „Fantastic Magazine." Uit deze twee SF-tijdschriften publiceert Bruna in de reeks Zwarte Beertjes re gelmatig verhalenbundels. Kortgeleden verscheen het tweede deel met verhalen van Herbert D. Kastle, Harry Harryson, Philip Jose Farmer, Richard Mathe son, Murray Leinster en Neal Barret Jr. Zes verschillende verhalen wat stijl en genre betreft. Stuk voor stuk knap van opbouw en inhoud. Tot nu toe heb ik van Herbert D. Kastle weinig of niets gelezen, maar zijn verhaal „De God van de 36e verdieping" kan zonder meer wedijveren met de gruwelverhalen van Matheson, waarvan in deze bundel het verhaal „Gek huis" werd opgenomen. Harry Harrison, van wie in Nederland reeds enkele romans zijn verschenen, schreef het verhaal „Ontaard", een actueel stukje geschiedenis over de ze ventiende ruimtereis naar de maan. De maanreizigers komen in een tijdsknoop en het is een oude, maar nog spring levende Albert Einstein, die hen moet redden. Maar ook Einstein is niet feilloos Philip Jose Farmer, geert onbekende in Nederland, schreef het verhaal „Hoe diep zijn de groeven" en komt daarmee op het terrein van de voorbeschikking Even schokkend als „Gek huis" van Matheson. Murray Leinster vond in het verhaal „Depsio- nische muizenval" de oplossing voorde koude oorlog op een bijzonder humo ristische, zij het ook wel spannende, wijze. Neal Barret Jr. tenslotte laat mensen op een vreemde planeet een gruwelijk spel spelen met een onbeken de, onberekenbare, onvolwassen tegen stander Zwart beertje, f2,95. SF-verhalen nr. 6 Bij Het Spectrum te Utrecht ver scheen in de Prisma-reeks kortgele den de bundel SF-verhalen „SF-ver- halen 6", het zesde deel in een serie. De bundel bevat verhalen van Poul An derson, Avram Davidson, Danny Plach- ta, Keith Roberts, Bob Shaw, Dorman Spinrad, Theodore Sturgeon, James Tiptree jr en Richard Wilson. Verhalen van afwisselende kwaliteit, spanning, stijl en genre. Goede verhalen, die stuk voor stuk in hun eigen genre een beeld geven van alles wat met sciende fiction te maken kan hebben. Verhalen over een denkende vuurbal, de produk- tie van zogenaamd traag glas (een bij zonder fascinerend onderwerp) en over de onzichtbaarheid (goed geschreven op een luchtige wijze). Kort maar bij zonder krachtig schreef Dannie Plach- ta over „De Man van Wanneer", een verhaal over reizen in de toekomst. Gevechten met Martianen (bewoners van Mars) ontbreken uiteraard ookniet. Het verhaal, dat de meeste indruk maakte was van de hand van James Tiptree: „Houdt u van Haploiden?" Het is het fascinerende, maar tevens triest-wrede verhaal van een man, die ergens in de kosmos een volk moet beoordelen: zijn het wel of geen men sen Een merkwaardige, maar niet temin doeltreffende wijze om de aarde te vernietigen vond Norman Spinrad in zijn geschiedenis „De grote klap", via een progressieve popgroep en de TV, terwijl Keith Roberts een man laat worstelen met één der grootste ziekten van deze en volgende eeuwen: het la waai. Kortom: een boeiende bundel SF-stories, waaraan u beslist veel plezier zult belezen, maar waarin u ook voldoende stof tot nadenken kunt vinden. Uitgegeven inde Prisma-reeks, nr 1482, prijs f2.75. Hopenlijk komt hierin binnen niet al te lange tijd verandering." Want evenals op het gebied van popmu ziek is het niet onmogelijk, dat ook Ne derland op het gebied van de science fiction een meer vooraanstaande rol kan spelen dan nu het geval is. Uit het aanbod van Nederlandse SF bespreken we binnenkort de verhalenbundel „Het Koninkrijk der Kikkeren is nabij", van de jonge Nederlandse auteur Ef Leo nard (pseudoniem). L. V. Keus genoeg Voorlopig hebt u weer keus genoeg. Het zal u opgevallen zijn, dat er met geen woord gesproken is over Neder landse SF-schrijvers of schrijfsters. Dat klopt. Tot nu toe hebben de Neder landse uitgevers weinig of niets gepu bliceerd van eigen bodem. Wat pre cies de reden hiervan is, komt niet duidelijk uit de verf. In het algemeen zijn de uitgevers van SF in ons land van mening, dat er voorlopig voldoende aanbod is uit de VS en Engeland en in mindere mate uit Frankrijk en Duits land. Voldoende SF-verhalen en ro mans, die succesvol zijn gebleken. Het risicó om een Nederlands SF-boek uit te geven schijnt vobralsnog te^ groot. „Ik as moeder sijnde hep de sorg voor me dochter" riep de be zorgde, maar ook bejaarde a.o.w.-trekster uit voor het bijna even oude hekje De politierechter knikte bedachtzaam, bladerde in het dossier op de groene tafel en ontdekte: „Maar uw dochter is al zes en veertig!" „Zou willen dat uwes dochter een kind kreeg?" „O ja, mijn oudste dochter heeft al vijf kinderen en m'n jongste drie Maar als u een voorstandster bent van geboortebeperking „Mehéér, hoe kunt u, in bijsijn van dat schaap'" Het schaap zat zedig, met neergeslagen ogen, in de getuigenbank Niet opgemaakt, geen couture en geen coiffure, maar sprankelend van nature, zij het dan een natuur op middelbare leeftijd „Nou, 't is in elk geval geen lammetje meer" overwoog de rechter keurend „En mag een schaap niets van geboortebeperking weten?" De oude moeder hapte naar adem „U zult uw dochters toch ook niet toestaan om na elven thuis te komen". „Jawel, één komt er vaak 's morgens vroeg thuis. Die is nachtver pleegster. Maar daar gaat het niet over Het gaat om die mishande ling van de jongeman daar Die hebt u lelijk toegetakeld „Jongeman, jongeman? Dat is een getrouwde kerel die een slip pertje wou maken met mijn Elisabeth. Maar dat neem ik niet van die vieserd". „Ik vroeg u niet om nog meer beledigingen uit te kramen U staat hier terecht omdat u moedwillig een bloempot met een geranium hebt stuk geslagen op het hoofd van deze meneer, die met goede bedoelingen naar uw huis kwam „Goeje bedoelingen? La-me me lachen' Hij wou d'rslaapkamer in." „Jawel, om de maat te nemen voor een boekenkast. En hij vroeg u heel beleefd bij de voordeur of hij daar een minuutje binnen mocht". „En dacht-u dattik daar met open ogen in tuimelde? Jaja, een ge trouwde kerel in d'r slaapkamer laten Ik kén dat slag". „En uw dochter was op dat moment niet eens thuis Bovendien is zij meerderjarig en had deze meubelmaker u geen toestemming hoe ven te vragen, als zij hem binnen had gelaten". „Geen toestemming? Wie is d'r hier de baas in huis, sij of ik?" „Hier ben ik de baas en nu houd u uw mond maar dicht Ik weet al genoeg" De getuigen werden naar voren gehaald en de kastenmaker bevestigde, dat hij ernstig op het hoofd was geraakt en daar een lichte hersenschudding van had over gehouden, waardoor hij ook een maand niet had kunnen werken. „En u gebruikte geen woorden waaraan zij een andere uitleg kon geven?" informeerde de politierechter voor alle zekerheid „Neenee, ik kén d'r Bij dat menskejjeje geen grapjes veroorloven. Anders zeg je nog wel's tegen een moeder: uw dochter heit een twee persoons bed bij me besteld, mag ik effe d'r slaapkamer opmeten? Maar ik heb 't hier allenig maar over boeken en een boekenkassie ge had". De 46-jarige jongedochter dorst niet veel te zeggen Ze keek eerst schichtig achterom of haar moeder soms meeluisterde entoen ze haar stekelige ogen zag, kromp ze nog iets verder in elkaar en fluisterde: „As u haar straft, krijg ik 't op me brood". „Moet u dan soms de boete betalen?" „Ze zal 't wel afhoude van me zakgeld". „Maar u verdient toch een eigen salaris als verkoopster?" „Dat moet ik afgeven Ik krijg zakgeld van ma". De officier sprak schande van de antieke en matriarchale toestand in deze huishouding en raadde deze „rijpe vrouw aan het ouderlijk huis zo spoedig mogelijk te verlaten en op kamers te gaan wonen, zodat ze ook de volle beschikking over haar loon zou hebben Voor de achter dochtige moeder had hij geen goed woord over. „Als het geen zielige bejaarde betrof, zou ik gevangenisstraf eisen" sprak hij. Het werd tenslotte een boete van f200, maar dan voorwaardelijk, met een proef tijd van twee jaar. „Om u te dwingen rustig te blijven" zei de politie rechter „En wee uw gebeente, als u nog één cent van uw dochter in houdt' „Só helpen ze je kinders nou op 't slechte pad" mokte het oudje, en ze ging mompelend heen. d'r jongste dochter voor zich uit jagend d'ARGENTY ZWARTE GATEN In het centrum van ons zonnestelsel, de Melkweg, bevinden zich volgens Weber e.a. z.g. zwarte gaten. Dit zijè in elkaar geklapte sterren Overge leverd aan eigen zwaartekracht stor ten onder bepaalde voorwaarden de deeltjes uit de buitense lagen ziet met onstuitbaar geweld op het cen trum van de ster. Dit brengt mee dal daar ter plaatse de sterrematerie ex treem krachtig wordt samengeperst De resultaten hiervan zijn: enorme grote dichtheden en even grote zwaar tekrachtwerkingen. Deze zijn zelfs zo groot, dat het sterrelicht niét ont snappen kan en zo gebonden blijfj aan het sterremassief, dat men dan eer donker gat noemt, omdat het wel licbt voortbrengt maar dit niet uitzendt ea dus niet gezien kan worden'Welnu, vol gens Hawking zouden donkere gaten nel eens met elkaar in botsing kunnen ko men Gebeurt dit, dan wordt ongeveer 6/10 deel van de massa van de twee botsende massieven geheel omgezei in zwaartekrachtstraling. Voorts heeft hij berekend, dat in het centrum vai onze Melkweg elk jaar massa's ter grootte van 20 000 zonnen opgaan it zwaartekrachtenergie. Er gebeurt dus heel wat in het middelpunt vao onze sterrenfamilie. AEROSOLEN Lange tijd heeft men gedacht dal aerosolen (zeer kleine vloeistofdeel tjes of deeltjes vaste stof, die zwe vend in de lucht, vooral in mist, rook en smog voorkomen) door verstroono? van inkomende zonnestraling, een koe lend effekt op het klimaat sorteren Meer recente ervaringen evenwel heb ben geleerd, dat bepaalde door menses geproduceerde aerosolen, in het bijzon der industriële pollutanten (verontrei nigende deeltjes), die koolstof en ijzer oxiden bevatten, evenveel straling op slorpen als terugkaatsen. Dit nu zot. juist het omgekeerde teweeg brengen, namelijk verwarming van de lucht! Dr Mitchell heeft nu een model ontworpen om te bepalen onder welke konditie; een aerosol aanleiding geeft tot koe ling of verwarming. Voor relatief dro ge oppervlakken als woestijnen en ste delijke gebieden, zo vond hij, is er pas sprake van een verwarming van het klimaat als de opslorping gelijk is aan of groter is dan de verstrooiing. Boven vochtige gebieden worden grotere hoe veelheden straling benut voor de ver damping en zouden aerosolen de at mosfeer merkbaar verwarmen, zelfs indien de verstrooiing van de stralin? de opslorping overtreft. Ziehier de mogelijke effekten van de luchtveronl- jLÊiniguig-. - FEUILLETON door -3- Beslist niet, notaris Maar zegt u niet van die lelijke dingen U waardeert haar wel, maar u wilt het niet weten U moppert nu wel op haar. maar diep in uw hart meent u er niets van U bent helemaal niet zo'n isegrim, als u zich voordoet". „Wat zegje?" De man keek haar stom verwonderd aan .Akke knikte vriendelijk. „Inde stad zeggen ze, dat u altijd een heel bekwaam nötaris was. En dat u heel wat mensen geholpen hebt. Laat dat goede hart van u weer spreken, notaris" „Wel, alle Maar wat er verder op volgde, kon Akke niet verstaan, want ze had intussen het vertrek weer ver laten en zat even later in de keuken te genover Tjitske, die nog steeds met een zakdoek over haar gezicht ^at te vegen, ,,'t Is oké Tjitske Hij was stom verwonderd, toen hij mij zag binnen komen, inplaats van jou Maar hij heeft zijn pillen ingenomen „Wat zei hij? Vroeg hij niet naar mij?" Akkè knikte en stak een sigaret op. „Ik antwoordde, dat je misschien de stad in was om een kookboek te kopen. Je had z'n gezicht eens moeten zien" „Een kookboek Tjitske schoot in een lach. „Kind, hoe durfde je „Je moet niet alles van 'm nemen. Je bent zijn slaaf niet" „Een kookboek herhaalde Tjitske en lachte opnieuw „Die zit z'n eigen boven suf te peinzen over dat kookboek" Akke haalde haar schouders op „Heeft-ie tenminste bezigheid. Weet jedie man verveelt zich gruwe lijk. En daar worden de mensen sikke- néung van". „Meid, je praat als een professor Hoofdstuk 4 AKKE IS NIET BANG De zomer spoedde zich ten einde en het najaar kwam. Akke werkte" van 's morgens acht tot 's avonds zeven in „het huis", zoals de woning van de oud-notaris algemeen genoemd werd en kon uitstekend overweg met de huis houdster, die ze zoveel mogelijk werk uit de handen nam Gedurende de maanden, dat ze bij de oude notaris overhuis kwam, had ze ook enkele familieleden gezien, die zich kwamen overtuigen van de toestand van de zieke En daar het nu wel vaker gebeurde, dat Akke een kopje thee boven brachtof op de vastgestelde tijd er voor zorgde, dat de oude man zijn medicij nen innam, hoorde ze hem een keer zeggen, na het bezoek van één zijner broers: „Ze zitten allemaal op m'n dood te wachten om m 'n centen te kunnen inpikken, Akke. En als het aan hen nog maar goed besteed was, maar niemand kent de waarde van het geld Geen van mijn broers en zusters, neven en nich ten zijn ook maar enigszins geslaagd in het leven Allemaal sufferds, die niet verder kijken dan hun neus lang is en al tevreden zijn, als ze een baan tje hebben, waarin ze verzorgd worden tot hun dood toe. Hard werken om een beetje vooruit te komen in de wereld, hebben ze allemaal een hekel aan Waarom heb jij eigenlijk niet gestu deerd?". Akke schrok op. Hoewel ze er al enigszins aan gewend was, dat hij soms van de hak op de tak sprong, overrom pelde haar deze vraag. In de regel zat ze niet gauw om een antwoord verle gen. en ook ditmaal antwoordde ze ad- rem: „In dit leven zijn nu eenmaal he ren en knechten nodig, notaris. Als ie dereen bijvoorbeeld notaris was ge- worden, leden ze allemaal gebrek „Dat is een dooddoener", mopper de hij. „Wat had je voor cijfers op de lagere school voor taal? En lezen en schrijven?" Akke stond in haar gebruikelijke hou ding, als hij het woord tot haar richt te met haar handen onder het schort. „Precies weet ik dat niet meer, maar op school was ik in ieder geval lang niet de slechtste, notaris" Hij keek haar spotlachend aan. Toen keek hij rond op zijn bed, dat bezaaid lag met boeken, schriften, papieren en kranten. Toen-greep hij een blocnote en een potlood, bood het haar aan en ant woordde: „Bewijs het. Schrijf enkele regels en improviseer zelf. als je ten minste dit woord verstaat" Het meisje aarzelde een ogenblik en greep toen zonder de man aan te kijken het papier en het potlood, ging op een stoel zitten en begin, zonder er eerst aver na te denken, te schrijven. Na en kele minuten hield ze op, las het ge schrevene nog eens na en overhandigde het toen aan de zieke. De man bekeek het en las overluid: „Het notariaat is een ambt, dat zeer veel studie vereist, waarvoor men terdege op de hoogte moet zijn van bepaalde wetten en pas na jarenlange ervaring zullen de uitblin kers in staat zijn zich op te werken tot candidaat, waarna het nog van veel factoren afhankelijk is of men ooit in aanmerking zal komen voor een stand plaats". Hij knikte goedkeurend en keek haar daarna met fonkelende ogen aan. „Je houdt me voor de gek. want je hebt meer gehad dan de lagere school" „Ik heb Ulo-diploma, maar dat hebt u me niet gevraagd", antwoordde Akke Hij legde de blocnote neer en schoof zijn bril omhoog „Zo, zo. Ulo-diplo ma en dan als resultaat van deze op voeding werkster De weg van de min ste weerstand Waarom zit je niet er gens op een kantoor?" Akke werd bleek en op afgemeten toon sprak ze: „Er kunnen zich in dit leven omstandigheden voordoen, waar door je geen andere keus meer hebt" „Enfin - hij keek weer naar de door haar geschreven regels - enfin, je hebt een behoorlijk handschrift, en je zins bouw is uitstekend Denk er om, dat je de talenten, die je gekregen hebt, niet in een zweetdoek stopt en in de grond be graaft". „Ik ben over mijn huidige werkkring tevreden, notaris" Hij grinnikte „Een gemakkelijk baantje, he? En vijftig gulden met de volle kost. Ik zal het wel betalen. Schiet op, aan je werk. Je bent me te duur om lang mee te kletsen" Onverstoorbaar haalde Akke haar schouders op en verliet het vertrek. Waarna ze weer even blijmoedig ging stoffen en dweilen, schrobben en vegen, matten kloppen en koper poetsen, meu bels wrijven en Tjitske helpen in de keuken Geen karweitje was haar te zwaar of te veel en altijd was ze in een gelijkmatig humeur. Zelfs als de zieke een uitzonderlijk slechte zin had. Door gaans verdroeg ze zwijgend zijn tira des, scheldwoorden en verwijten, gaf een enkele maal een rustig commentaar en dacht er verder het hare van. In tegenstelling tot de huishoudster, die op zulke dagen tenslotte doodzenuw achtig werd met als reactie een huil bui 's avonds in de keuken Waarbij Akke haar troostte en een half uurtje langer bleef babbelen, om haar af te leiden. Van de familieleden moest Akke niet veel hebben Over het algemeen waren het norse mensen, die zuur kijkend naar boven gingen en na korter of lan ger tijd met nog langere gezichten weer terugkwamen en een korte groet mompelden, als Akke of Tjitske hen uit liet. De enige uitzondering was een 25-jarige neef, Jacob Derkindere. een Zeeuw, die op een notariskantöor in Leeuwarden werkte De enige, die het zelfde ambt ambieerde als zijn oom. De enige ook, die^oedmoedig alle hate lijkheden van de zieke verdroeg, er op inhaakte en er soms de spot meedreef. Als zijn oom tijdens een zijner bezoe ken bijvoorbeeld op scherpe toon ver klaarde, dat hij er niet op hoefde te re kenen ook maar één cent uit de erfenis te zullen krijgen, antwoordde de neef met uitgestreken gezicht: „Hé, dat is nou niet aardig, oom, want ik rekende er zo vast op Ik heb al een tekening van er zo vast op Ik heb al een tekening voor een huis laten maken, dat ik dan van uw centen wil laten bouwen. En dan waren ze een half uur samen aan het bakke leien en bekvechten, waarna Jacob juni or met een lachend gezicht de trap af kwram.' Met Tjitske, die van nature te rughoudend was, als het de andere sexe betrof, ging hij familiaar om, presen teerde haar steevast een sigaret en klopte haar gemoedelijk op de schou ders. Roemde steevast haar voortref felijke verzorging en zei öp een keer. „Tjitske, als het aan jou lag, wordt oom honderd jaar. Je bent je gewicht in goud waard Oom had geen betere huishoudster-verpleegster kunnen wensen Als jij een jaar of wat jong was, nou, dan wist ik het wel In zulke gevallen bloosde de huis houdster en noemde" hem een „heer", als hij weer vertrokken was. En Akke kon haar geen ongelijk geven Ook zij vond hem een keurige jongen, mis schien ook wel omdat hij de eerste keer, dat Akke hem uitliet inplaats Tjis- ke, zei, nadat hij haar verwonderd aan gekeken had. „Nooitgedacht zo n mooie bloem te zullen vinden in deze muffe, oude kas." Misschien zou de voorspelling van Jacob Derkindere wel uitgekomen zijn, als alles was blijven reilen en zeile in „het huis" Dan zou Tjitske nog ja renlang de scepter gezwaaid hebben in de keuken en de rest van de woning zou Akke wellicht jaren haar trouwe rech terhand geweest zijn. ondanks de schimpscheuten van de zieke TJITSKE HEEFT ER GENOEG VAN Maar op een natte novemberdag was alles mis in huis. Een nieuwe postbe- steller, die met op^de^oogte was van het feit, dat men achterom diende te gaan. belde aan met een pakket boeken, dat de zieke besteld had Waardoor deze om kwart over acht al wakker was, als een bezetene belde en Tjitske de huid vol scholdomdat ze niet spoedig genoeg boven kwam. Als hij nieloinstreeksne gen uur uit zichzelf wakker was ge worden, bleef hij de hek dag kribbig en ongenaakbaar. Dan deugde er niets, liet hij de huishoudster tien keer boven komen, omdat zijn bed riet goed lag, of een boek van zijn bed wa> gegleden. Dan was de thee te heet o[ te koud, niet zoet genoeg of er was op het schoteltje gemorst. Het brood te vers en de kaas met te harde korsten. ?recies zo met het middagmaal en het ayondbrood, zo dat Tjitske na zo n dag op van de zenu wen was en Akke een erkele keer voor haar inviel, omdat zij ziïh niet zo spoe dig overstuur lietmakeri Zijnantwoor- den waren alleen ma£)r grauwen en snauwen. Hij verweet ce vrouwen, dat ze kapitalen verdienden,maar een mi nimum aan arbeidsprestatie opbrach ten. Eén keer was het Akke zelfs te erg geworden en terwi) haar gezicht zich donkerrood kleurdtl had ze op zijn aantijgingen en verdaclimakingen ge antwoord „En nu is het genoeg, nota ris. Als u een jonge ke?el was. sleep te ik u uit bed en diende u een ongena dig pak slaag toe Ik neem aan. dat dit heilzamer zou zijn dan al die poeders en pillen, die u slikt". De zieke had volkomïn overdonderd in zijn bed gezeten én teek het meisje sprakeloos aan Pas na ïen minuut her vond hij zijn spraakveimogen en siste haar toe „Is dit eei bedreiging?" Schouderophalend haczegeantwoord: ,,U kunt dit opvatten, zeals u het wilt En wijzende naar de telefoon, vervolg de ze. „Belt u de polite maar op, als u zich beledigd gevoeltErgens is een grens. Ik heb heel veel respect voor u, in de eerste plaats omdat u een oude man bent. en in de tweede plaats omdat u op een ziekbed ligt Maar u, als man van ontwikkeling, dient zich toch beter te beheersen." En zoals gewoonlijk, verliet ze zwij gend zijn vertrek, zodat hij stof had om over na te denken. Doch op die late novemberdag barst te eindelijk de bom. Akke had altijd grote bewondering gehad voor het Jobs geduld, dat Tjitske bezat Want tegen de huishoudster ging hij nog veel meer te keer. Misschien had Tjitske ook haar dag niet. In ieder geval was er 's mid dags, toen de thee boven gebracht was, een hevige woordenwisseling in het zie kenvertrek. En voor het eerst hoorde Akke ook de scherpe stem van Tjitske, die zo mogeli jk nog luider klonk dan die van de notaris Ze staakte haar werk, waarmee ze in de benedenhal bezig was en richtte zich overeind en naargelang de stemmen liiider werden, nam haar ongerustheid toe. Zo erg was het nog nooit geweest. Zou ze naar boven gaan en probe: en in te grijpen'' Ten slotte was de notaris vrij ernstig ziek. Dat wist ze van de dokter, die trouw om de andere dag kwam aanlo pen. Langzaam maar zeker sloopte de ongeneeslijke kwaal het taaie, sterke lichaam van de oude man. Tjitske moest wijzer wezen. Laat hem toch schel den Dat is nu eenmaal zijn lust en zijn leven. Mopperen is een tweede natuur geworden Laat het toch over je kant gaan Op een gegeven ogenblik hoorde ze een deur hard dichtslaan en toen was het stil Akke's hart klopte hoorbaar en zenuwachtig droogde ze de handen af aan haar schort haar oren gespitst, maar boven kwam geen geluid meer. Wat zou er gebeurt zijn? dacht ze Misschien was Tjitske wel huilend naar haar kamer aan de overkant ge gaan En lag ze nu op haar bed te snik ken Het was vandaag ook wel ver schrikkelijk Zo'n bui als hij nu had, zo erg had ze het nog nooit meege maakt. Om tien uur was Tjitske al overstuur beneden gekomen en Akke had 'haar moeten helpen met het eten gereed te maken. Zelfs haar vertroostende woorden hadden ditmaal weinig uit werking gehad Akke stond besluiteloos in de gang en luisterde Maar geen geluid kwam er meer van boven. Ze begon het benauwd te krijgen. Als er maar niets ernstigs gebeurt was. Stel je voor, dat hij ineen woedende bui plotseling dood bleef Minuten gingen voorbij en nog hoorde Akke niets. Enerzijds, vond ze, dat ze poolshoogte moest gaan nemen, doch Tjitske was toch boven? En ze kon zich toch moeilijk ermee bemoeien Als die twee heibel met elkaar hadden, bemoei de ze er zich nooit mee Ze drufde niet goed naar boven te gaan. hoewel de stilte in huis onheilspellend op haar begon te drukken. Tenslotte ging ze maar weer verder met haar werk Als er moeilijkheden waren, die Tjitske niet aan kon, zou ze haar wel roepen, veronderstelde Akke. En voor de rest ze was hier ten slotte werkster, meer niet. Automatisch bewogen haar armen over de vloer, maar gelijktijdig luis terde zij. in de hoop enig gerucht te zullen opvangen. Doch alles bleef angstaanwekkend stil. Minuten gingen voorbij, tot Akke ein delijk een deur hoorde opengaan en weer dicht. Vlugge passen kwamen naar de trap en Akke zag tot haar grote verba- zing de huishoudster naar beneden ko men, geheel gekleed en met een kofferj in iedere hand Gedecideerd kwam ze tree voor tree de trap af, een vastberaden trek over haar gezicht. In de hal zette ze de kof fers met een plons neer, waarna ze met snelle passen naar de keuken beende. Akke kwam langzaam overeind, veegdi automatisch de haarpieken voor haar ogen weg en volgde haar naar de keu ken, waar de huishoudster bezig was en kele eigendommen in haar tasje te proppen. In de deuropening bleef Akke staan ea vroeg, terwijl de waarheid al half tol haar doordrong: „Wat krijgen we nou' Tjitske draaide zich naar het meisje toe. „Dat de maat vol is, meer dan vol. Ik vertik het langer, zijn gescheld en en verdachtmakingen .en „I en insinuaties en gemopper te verdra gen Het zit me tot hier". Ze wees naar haar hals „Laat-ie voor mij maar een ander nemen. Eens kijken, hoe lang die het bij dat stuk sjachenjn uithoudt' Vier en een half jaar heb ik zijn lui men en grillen verdragen. Nooit deed ik wat roed. En dan iedere keer maar voor je voeten geworpen krijgen, datje kapitalen verdient en voor nog geen tiende arbeidsprestatie verricht zijn geliefkoosde stokpaardje. Terwijl hij drommels goed weet, dat ik hem be ter verzorgd hem dan een gediplo meerde verpleegster, dat ik rederedag tientallen malen die verdoemde trapop en neer ren. als het meneer belieft aan die bel te trekken. Hij kan me nogi meer Al is hij dan honderdmaal ziek ik ben niet van plan nog zijn voetveeg te zijn". - 50 - De vreemde kapitein keek spiedend rond en zag toen het kistje, datde mees ter nog steeds onder zijn arm hield Hij sprong onverwacht op de meester toe en griste de loden kist weg. voordat de meester begreep, wat er nu eigenlijk gebeurde. .Ze zijn niet van jou!" riepen Kappie en Signor Rivaldi tegelijk en ze sprongen op hun beurt op de schurkachtige kapi- tien af, maar ze werden op een kreet van de kalief tegengehouden door twee bedienden. „Zet de onverlaten in het gevangen- vertrek!" beval de kalief. „Maar hij is een dief!" schreeuwde Kappie nog, terwijl hij trillend van woede naar de vreemde kapitein keek „Een schandestreek!" bracht Signor Rivaldi met verstikte stem uit. Maar niets hielp hen. Kappie, de mees ter en Signor Rivaldi werden door de bedienden weggevoerd. „Hier zijn mijn stenen!" zei de vreem de kapitein tegen de kalief, terwijl hij het loden kistje openmaakte. Het zijn toverstenen. Die hebben uw jacht losge maakt! maar daarna zijn ze gestole door die bandieten, die nu gelukkig vangen zitten!" „Ik weet niet hoe ik u prijzen zal zei de kalief dankbaar „Indien gij gekomen waart, had ik de beloning a die onverlaten gegeven, die mij bedrog en mij met mooie woorden trachtten: te palmen!" De vreemde kapitein lachte vereer en er kwam een triomfantelijke blik' zijn ogen.

Historische kranten - Archief Eemland

Leusder Krant | 1971 | | pagina 4