j
Kappie en het verlaten eiland
NCVB lezing
Leusden/Z.
Jeugddienst
Lensden/Z.
WETENSWAARD
VOOR DE BALIE
De bejaarde moeder
HF UIFRHF HAft
H. van
Ul VILIaUL L/nla
Omme
DONDERDAG 9 SEPTEMBER 1911
LEUSDEN/ZUID - De NCVB, afdeling
Leusden/Z houdt op dinsdag 14 septem
ber a.s een avond in het Jeugdgebouw
te Leusden/Z. Spreekster is zr. J
Aalders uit Oegstgeest over het onder
werp- ..Medisch zendingswerk in Su-
ringme" De lezing begint om kwart
voor acht
J' LEUSDEN/ZUID - Op zondag 12sep-
y tember a s zal er in de Dorpskerk van
y Leusden-Zuid de eerste jeugddienst na
de vakanties gehouden worden. De
dienst begint 's avonds om half zeven.
Voorganger zal zijn ds. Jac van Dijk
uit Monster. Het thema van dezedienst
zal zijn. ..Belofte maakt schuld." Er
zal een gestencilde liturgie aanwezig
zijn. Men rekent op uw aller komst, zo
wel jong als oud.
TOEKOMST EN TECHNIEK
IN DE LITERATUUR
VAN VANDAAG
Er zijn mensen, die alles wat met
science fiction te maken heeft afdoen
met de kreet. .Allemaal idioterie Zo
iets bestaat niet en zal nooit bestaan.
Het zijn gruwelijke sprookjes van ge
vaarlijke fantasten." Ik geef toe. dat er
tussen de veelheid van science fiction-
verhalen zeer goede, maar ook slechte
voorbeelden zijn te vinden van het be
grip SF. Toch brengt SF u in een
wereld, die u slechts kunt dromen en
dan nog veel beperkter, dan sommige
SF-schrijvers het schrijven. Goede SF
toont naast een toekomst ook de nadelen
van die toekomst en behandelt de mate
rie bovendien met een mate van betrek
kelijkheid. Tal van SF-verhalen zijn
gebaseerd op huidige situaties, die ze
alleen maar met soms scherpe pen heb
ben doorgetrokken en overtrokken.
Vanuit de wereld van vandaag zijn tal
van dergelijke situaties te vinden, die
als ze uit de hand lopen, een zuiver SF-
verhaal op zouden leveren. Wat zou u
er bijvoorbeeld van vinden, als u.waar
u zich ook bevindt, achtervolgt wordt
door uw TV, dag en nacht, elke seconde
van de dag? Dat u, hoe u zich ook wen
telt; onderworpen zult zijn aart de macht
van de televisie? U vindt dat niet leuk,
toch zit de kans er in, dan er eens zo'n
situatie ontstaat, wanneer wij nu geen
aandacht schenken aan het feit, dat de
moderne kommunikatie - technieken
door handige jongens kunnen worden
misbruikt als een apparaat om eendik-
tatuur der techniek te vestigen. Toe
komst? Science Fiction? Een sprook
je? Opererend vanuit deze basis hebben
tal van science fiction-schrijvers hun
verhalen geschreven. Soms met ironie,
maar ook vaak met alle gruwelijke as-
pekten van zo'n toekomst. Science fic-
tion-literatuur laat u kennis maken met
feiten, gedachten en meningen over he
den en toekomst, die nuttig kunnen zijn.
Niet alleen nuttig, maar ook amusant en
ontspannend. Probeert u het eens met
zo'n bundel korte SF-verhalen. Als u
eenmaal de smaak te pakken hebt, zult
u méér willen lezen.
Stalen jongens,
felle knapen
De Amerikaanse, van oorsprong
Noorse, schrijver Richard Matheson,
is geen onbekende in de wereld der SF.
Hij schreef meer dan tachtig korte
verhalen voor meerdanzeven-en-twin-
tig vooraanstaande Amerikaanse tijd
schriften, zeven romans, terwijl enkele
daarvan werden verfilmd (The Shrin
king Man en ,,I'm Legend"). In de se
rie Zwarte Beertjes van uitgever A.
W. Bruna Zn te Utrecht verscheen
kortgeleden een korte verhalenbundel
van zijn hand, getiteld „Stalen jongens,
felle knapen". Matheson wordt wel eens
vergeleken met de Noorse schrijver
Roald Dahl. Dahl is een auteur, die op
wrede schokkende wijze zijn stories
schrijft. Ook Matheson schrijft schok
kend. Maar anders dan Dahl, weet hij
toch in ieder verhaal een tikkeltje
menselijkheid te stoppen, waardoor
zijn manier van schrijven juist op
dat punt verschilt van Dahl's gees
teskinderen. Ik heb boeken van Doald
Dahl gelezen en nu een korte verhalen
bundel van Matheson. De overeen
komst is er, maar mijn voorkeur gaat
uit naar Matheson. Zeker, zijn ver
halen zijn ook voorbeelden van schok
kende gruwelen, maar de verzachtende
tendens in ieder verhaal heb ik lie
ver dan Dahl's onherroepelijkheid.
Matheson schrijft zijn verhalen voor
een groot deel vanuit de werkelijkheid.
Een werkelijkheid, die hij doorvoert
in de toekomst en in andere propor
ties ten tonele brengt. Ik heb de ver
halenbundel „Stalen jongens, felle kna
pen" in één adem uitgelezen. Een voor
beeld van werkelijkheidszin in de SF
is wel het zeer korte verhaal (twee
bladzijden) „Lemmingen", waarin hij
op gruwelijke wijze de draak steekt
met een hedendaags probleem: het sterk
stijgende aantal auto's. Ik wil over
de verhalen verder niets zeggen. U moet
ze zelf lezen. Het is de moeite waard.
Zwarte Beertjes 1385, prijs f2.95.
Hé, wat doen de
sterren raar I
In de periode tussen 1951 en 1968
schreef de bekende SF-schrijver Fre
deric Brown tal van- korte verhalen
en romans. Van zijn korte verhalen uit
deze periode bundelde Bruna een aan
tal in een Zwart Beertje (1399), onder
de titel: „Hé wat doen de sterren
raar". Brown schrijft zijn toekomst
verhalen anders dan de eerder bespro
ken Richard Matheson het doet. Fre
deric Brown mijdt de al te gruwelijke
aspekten van de „toekomst" en be
perkt zich op een overigens bijzonder
boeiende en knappe wijze, met meer
dagelijkse taferelen, die toch ondanks
het simpele ervan hun shock-effect
aan het slot van ieder verhaal niet ver
liezen. Ook hij weet hoe hij de lezer
kan schokken met een volkomen onver
wachte wending of slot. Het beste be
wijs is het verhaal „Schildwacht",
ruim één bladzijde lang. Het is grappig
en tevens gruwelijk. Om dat te berei
ken in één bladzij tekst, moet je be
slist tot de besten behoren. Daartoe
behoort Brown dan ook. Iets derge
lijks haalt hij in twee bladzijden uit
met het verhaal „Tweede kans". Dat
een experiment verrassingen kan op
leveren, weten we allemaal. Frederic
Brown maakt de verrassing compleet.
En dan het titelverhaal „Hé, wat doen
de sterren raar": een humoristische
beschrijving van wat er plaats vindt
in de wereld als de sterren werkelijk
raar zouden doen, met tevens een ver
bluffend logisch antwoord op de vraag:
wie maakt dat de sterren raar doen?
Stof tot nadenken biedt het verhaal
„Brief aan een Phoenix". Nog meer
stof het verhaal „Het wapen". Dit
laatste verhaal i4 het knapste wat ik in
deze bundel heb gelezen. Voor mijn ge
voel schreef Frederic Brown in drie-
en-een halve bladzijde, één van de bes
te motieven om te stoppen met de bewa
peningswedloop. En zonder ook maar
één greintje science fiction te gebrui
ken. „Hé, wat doen de sterren raar".
Negentien korte verhalen van Frederic
Brown, Zwarte Beertjes nr 1339. prijs
f2.95.
Beste SF uit Amazing
en Fantastic
In Amerika verschijnen tal van tijd
schriften op het gebied van Science
Fiction. Twee ervan zijn „Amazing Ma
gazine" en „Fantastic Magazine." Uit
deze twee SF-tijdschriften publiceert
Bruna in de reeks Zwarte Beertjes re
gelmatig verhalenbundels. Kortgeleden
verscheen het tweede deel met verhalen
van Herbert D. Kastle, Harry Harryson,
Philip Jose Farmer, Richard Mathe
son, Murray Leinster en Neal Barret
Jr. Zes verschillende verhalen wat stijl
en genre betreft. Stuk voor stuk knap
van opbouw en inhoud. Tot nu toe heb
ik van Herbert D. Kastle weinig of niets
gelezen, maar zijn verhaal „De God van
de 36e verdieping" kan zonder meer
wedijveren met de gruwelverhalen van
Matheson, waarvan in deze bundel het
verhaal „Gek huis" werd opgenomen.
Harry Harrison, van wie in Nederland
reeds enkele romans zijn verschenen,
schreef het verhaal „Ontaard", een
actueel stukje geschiedenis over de ze
ventiende ruimtereis naar de maan. De
maanreizigers komen in een tijdsknoop
en het is een oude, maar nog spring
levende Albert Einstein, die hen moet
redden. Maar ook Einstein is niet
feilloos Philip Jose Farmer, geert
onbekende in Nederland, schreef het
verhaal „Hoe diep zijn de groeven" en
komt daarmee op het terrein van de
voorbeschikking Even schokkend als
„Gek huis" van Matheson. Murray
Leinster vond in het verhaal „Depsio-
nische muizenval" de oplossing voorde
koude oorlog op een bijzonder humo
ristische, zij het ook wel spannende,
wijze. Neal Barret Jr. tenslotte laat
mensen op een vreemde planeet een
gruwelijk spel spelen met een onbeken
de, onberekenbare, onvolwassen tegen
stander Zwart beertje, f2,95.
SF-verhalen nr. 6
Bij Het Spectrum te Utrecht ver
scheen in de Prisma-reeks kortgele
den de bundel SF-verhalen „SF-ver-
halen 6", het zesde deel in een serie.
De bundel bevat verhalen van Poul An
derson, Avram Davidson, Danny Plach-
ta, Keith Roberts, Bob Shaw, Dorman
Spinrad, Theodore Sturgeon, James
Tiptree jr en Richard Wilson. Verhalen
van afwisselende kwaliteit, spanning,
stijl en genre. Goede verhalen, die
stuk voor stuk in hun eigen genre een
beeld geven van alles wat met sciende
fiction te maken kan hebben. Verhalen
over een denkende vuurbal, de produk-
tie van zogenaamd traag glas (een bij
zonder fascinerend onderwerp) en over
de onzichtbaarheid (goed geschreven
op een luchtige wijze). Kort maar bij
zonder krachtig schreef Dannie Plach-
ta over „De Man van Wanneer", een
verhaal over reizen in de toekomst.
Gevechten met Martianen (bewoners
van Mars) ontbreken uiteraard ookniet.
Het verhaal, dat de meeste indruk
maakte was van de hand van James
Tiptree: „Houdt u van Haploiden?"
Het is het fascinerende, maar tevens
triest-wrede verhaal van een man,
die ergens in de kosmos een volk moet
beoordelen: zijn het wel of geen men
sen Een merkwaardige, maar niet
temin doeltreffende wijze om de aarde
te vernietigen vond Norman Spinrad in
zijn geschiedenis „De grote klap", via
een progressieve popgroep en de TV,
terwijl Keith Roberts een man laat
worstelen met één der grootste ziekten
van deze en volgende eeuwen: het la
waai. Kortom: een boeiende bundel
SF-stories, waaraan u beslist veel
plezier zult belezen, maar waarin u
ook voldoende stof tot nadenken kunt
vinden. Uitgegeven inde Prisma-reeks,
nr 1482, prijs f2.75.
Hopenlijk komt hierin binnen niet al
te lange tijd verandering."
Want evenals op het gebied van popmu
ziek is het niet onmogelijk, dat ook Ne
derland op het gebied van de science
fiction een meer vooraanstaande rol
kan spelen dan nu het geval is. Uit het
aanbod van Nederlandse SF bespreken
we binnenkort de verhalenbundel „Het
Koninkrijk der Kikkeren is nabij", van
de jonge Nederlandse auteur Ef Leo
nard (pseudoniem).
L. V.
Keus genoeg
Voorlopig hebt u weer keus genoeg.
Het zal u opgevallen zijn, dat er met
geen woord gesproken is over Neder
landse SF-schrijvers of schrijfsters.
Dat klopt. Tot nu toe hebben de Neder
landse uitgevers weinig of niets gepu
bliceerd van eigen bodem. Wat pre
cies de reden hiervan is, komt niet
duidelijk uit de verf. In het algemeen
zijn de uitgevers van SF in ons land
van mening, dat er voorlopig voldoende
aanbod is uit de VS en Engeland en in
mindere mate uit Frankrijk en Duits
land. Voldoende SF-verhalen en ro
mans, die succesvol zijn gebleken. Het
risicó om een Nederlands SF-boek uit
te geven schijnt vobralsnog te^ groot.
„Ik as moeder sijnde hep de sorg voor me dochter" riep de be
zorgde, maar ook bejaarde a.o.w.-trekster uit voor het bijna even
oude hekje
De politierechter knikte bedachtzaam, bladerde in het dossier op de
groene tafel en ontdekte: „Maar uw dochter is al zes en veertig!"
„Zou willen dat uwes dochter een kind kreeg?"
„O ja, mijn oudste dochter heeft al vijf kinderen en m'n jongste
drie Maar als u een voorstandster bent van geboortebeperking
„Mehéér, hoe kunt u, in bijsijn van dat schaap'"
Het schaap zat zedig, met neergeslagen ogen, in de getuigenbank
Niet opgemaakt, geen couture en geen coiffure, maar sprankelend van
nature, zij het dan een natuur op middelbare leeftijd
„Nou, 't is in elk geval geen lammetje meer" overwoog de rechter
keurend „En mag een schaap niets van geboortebeperking weten?"
De oude moeder hapte naar adem „U zult uw dochters toch ook niet
toestaan om na elven thuis te komen".
„Jawel, één komt er vaak 's morgens vroeg thuis. Die is nachtver
pleegster. Maar daar gaat het niet over Het gaat om die mishande
ling van de jongeman daar Die hebt u lelijk toegetakeld
„Jongeman, jongeman? Dat is een getrouwde kerel die een slip
pertje wou maken met mijn Elisabeth. Maar dat neem ik niet van die
vieserd".
„Ik vroeg u niet om nog meer beledigingen uit te kramen U staat hier
terecht omdat u moedwillig een bloempot met een geranium hebt stuk
geslagen op het hoofd van deze meneer, die met goede bedoelingen naar
uw huis kwam
„Goeje bedoelingen? La-me me lachen' Hij wou d'rslaapkamer in."
„Jawel, om de maat te nemen voor een boekenkast. En hij vroeg u
heel beleefd bij de voordeur of hij daar een minuutje binnen mocht".
„En dacht-u dattik daar met open ogen in tuimelde? Jaja, een ge
trouwde kerel in d'r slaapkamer laten Ik kén dat slag".
„En uw dochter was op dat moment niet eens thuis Bovendien is
zij meerderjarig en had deze meubelmaker u geen toestemming hoe
ven te vragen, als zij hem binnen had gelaten".
„Geen toestemming? Wie is d'r hier de baas in huis, sij of ik?"
„Hier ben ik de baas en nu houd u uw mond maar dicht Ik weet al
genoeg" De getuigen werden naar voren gehaald en de kastenmaker
bevestigde, dat hij ernstig op het hoofd was geraakt en daar een lichte
hersenschudding van had over gehouden, waardoor hij ook een maand
niet had kunnen werken.
„En u gebruikte geen woorden waaraan zij een andere uitleg kon
geven?" informeerde de politierechter voor alle zekerheid
„Neenee, ik kén d'r Bij dat menskejjeje geen grapjes veroorloven.
Anders zeg je nog wel's tegen een moeder: uw dochter heit een twee
persoons bed bij me besteld, mag ik effe d'r slaapkamer opmeten?
Maar ik heb 't hier allenig maar over boeken en een boekenkassie ge
had".
De 46-jarige jongedochter dorst niet veel te zeggen Ze keek eerst
schichtig achterom of haar moeder soms meeluisterde entoen ze haar
stekelige ogen zag, kromp ze nog iets verder in elkaar en fluisterde:
„As u haar straft, krijg ik 't op me brood".
„Moet u dan soms de boete betalen?"
„Ze zal 't wel afhoude van me zakgeld".
„Maar u verdient toch een eigen salaris als verkoopster?"
„Dat moet ik afgeven Ik krijg zakgeld van ma".
De officier sprak schande van de antieke en matriarchale toestand
in deze huishouding en raadde deze „rijpe vrouw aan het ouderlijk
huis zo spoedig mogelijk te verlaten en op kamers te gaan wonen, zodat
ze ook de volle beschikking over haar loon zou hebben Voor de achter
dochtige moeder had hij geen goed woord over. „Als het geen zielige
bejaarde betrof, zou ik gevangenisstraf eisen" sprak hij. Het werd
tenslotte een boete van f200, maar dan voorwaardelijk, met een proef
tijd van twee jaar. „Om u te dwingen rustig te blijven" zei de politie
rechter „En wee uw gebeente, als u nog één cent van uw dochter in
houdt'
„Só helpen ze je kinders nou op 't slechte pad" mokte het oudje, en ze
ging mompelend heen. d'r jongste dochter voor zich uit jagend
d'ARGENTY
ZWARTE GATEN
In het centrum van ons zonnestelsel,
de Melkweg, bevinden zich volgens
Weber e.a. z.g. zwarte gaten. Dit zijè
in elkaar geklapte sterren Overge
leverd aan eigen zwaartekracht stor
ten onder bepaalde voorwaarden de
deeltjes uit de buitense lagen ziet
met onstuitbaar geweld op het cen
trum van de ster. Dit brengt mee dal
daar ter plaatse de sterrematerie ex
treem krachtig wordt samengeperst
De resultaten hiervan zijn: enorme
grote dichtheden en even grote zwaar
tekrachtwerkingen. Deze zijn zelfs zo
groot, dat het sterrelicht niét ont
snappen kan en zo gebonden blijfj
aan het sterremassief, dat men dan eer
donker gat noemt, omdat het wel licbt
voortbrengt maar dit niet uitzendt ea
dus niet gezien kan worden'Welnu, vol
gens Hawking zouden donkere gaten nel
eens met elkaar in botsing kunnen ko
men Gebeurt dit, dan wordt ongeveer
6/10 deel van de massa van de twee
botsende massieven geheel omgezei
in zwaartekrachtstraling. Voorts heeft
hij berekend, dat in het centrum vai
onze Melkweg elk jaar massa's ter
grootte van 20 000 zonnen opgaan it
zwaartekrachtenergie. Er gebeurt
dus heel wat in het middelpunt vao
onze sterrenfamilie.
AEROSOLEN
Lange tijd heeft men gedacht dal
aerosolen (zeer kleine vloeistofdeel
tjes of deeltjes vaste stof, die zwe
vend in de lucht, vooral in mist, rook
en smog voorkomen) door verstroono?
van inkomende zonnestraling, een koe
lend effekt op het klimaat sorteren
Meer recente ervaringen evenwel heb
ben geleerd, dat bepaalde door menses
geproduceerde aerosolen, in het bijzon
der industriële pollutanten (verontrei
nigende deeltjes), die koolstof en ijzer
oxiden bevatten, evenveel straling op
slorpen als terugkaatsen. Dit nu zot.
juist het omgekeerde teweeg brengen,
namelijk verwarming van de lucht! Dr
Mitchell heeft nu een model ontworpen
om te bepalen onder welke konditie;
een aerosol aanleiding geeft tot koe
ling of verwarming. Voor relatief dro
ge oppervlakken als woestijnen en ste
delijke gebieden, zo vond hij, is er pas
sprake van een verwarming van het
klimaat als de opslorping gelijk is aan
of groter is dan de verstrooiing. Boven
vochtige gebieden worden grotere hoe
veelheden straling benut voor de ver
damping en zouden aerosolen de at
mosfeer merkbaar verwarmen, zelfs
indien de verstrooiing van de stralin?
de opslorping overtreft. Ziehier de
mogelijke effekten van de luchtveronl-
jLÊiniguig-. -
FEUILLETON
door
-3-
Beslist niet, notaris Maar zegt u
niet van die lelijke dingen U waardeert
haar wel, maar u wilt het niet weten
U moppert nu wel op haar. maar diep
in uw hart meent u er niets van U bent
helemaal niet zo'n isegrim, als u zich
voordoet".
„Wat zegje?" De man keek haar stom
verwonderd aan
.Akke knikte vriendelijk. „Inde stad
zeggen ze, dat u altijd een heel bekwaam
nötaris was. En dat u heel wat mensen
geholpen hebt. Laat dat goede hart van
u weer spreken, notaris"
„Wel, alle Maar wat er verder
op volgde, kon Akke niet verstaan, want
ze had intussen het vertrek weer ver
laten en zat even later in de keuken te
genover Tjitske, die nog steeds met
een zakdoek over haar gezicht ^at te
vegen, ,,'t Is oké Tjitske Hij was stom
verwonderd, toen hij mij zag binnen
komen, inplaats van jou Maar hij
heeft zijn pillen ingenomen
„Wat zei hij? Vroeg hij niet naar
mij?"
Akkè knikte en stak een sigaret op.
„Ik antwoordde, dat je misschien de
stad in was om een kookboek te kopen.
Je had z'n gezicht eens moeten zien"
„Een kookboek Tjitske schoot
in een lach. „Kind, hoe durfde je
„Je moet niet alles van 'm nemen. Je
bent zijn slaaf niet"
„Een kookboek herhaalde
Tjitske en lachte opnieuw „Die zit z'n
eigen boven suf te peinzen over dat
kookboek"
Akke haalde haar schouders op
„Heeft-ie tenminste bezigheid. Weet
jedie man verveelt zich gruwe
lijk. En daar worden de mensen sikke-
néung van".
„Meid, je praat als een professor
Hoofdstuk 4
AKKE IS NIET BANG
De zomer spoedde zich ten einde en
het najaar kwam. Akke werkte" van
's morgens acht tot 's avonds zeven in
„het huis", zoals de woning van de
oud-notaris algemeen genoemd werd en
kon uitstekend overweg met de huis
houdster, die ze zoveel mogelijk werk
uit de handen nam
Gedurende de maanden, dat ze bij de
oude notaris overhuis kwam, had ze ook
enkele familieleden gezien, die zich
kwamen overtuigen van de toestand van
de zieke En daar het nu wel vaker
gebeurde, dat Akke een kopje thee boven
brachtof op de vastgestelde tijd er voor
zorgde, dat de oude man zijn medicij
nen innam, hoorde ze hem een keer
zeggen, na het bezoek van één zijner
broers: „Ze zitten allemaal op m'n
dood te wachten om m 'n centen te kunnen
inpikken, Akke. En als het aan hen nog
maar goed besteed was, maar niemand
kent de waarde van het geld Geen van
mijn broers en zusters, neven en nich
ten zijn ook maar enigszins geslaagd
in het leven Allemaal sufferds, die
niet verder kijken dan hun neus lang
is en al tevreden zijn, als ze een baan
tje hebben, waarin ze verzorgd worden
tot hun dood toe. Hard werken om een
beetje vooruit te komen in de wereld,
hebben ze allemaal een hekel aan
Waarom heb jij eigenlijk niet gestu
deerd?".
Akke schrok op. Hoewel ze er al
enigszins aan gewend was, dat hij soms
van de hak op de tak sprong, overrom
pelde haar deze vraag. In de regel zat
ze niet gauw om een antwoord verle
gen. en ook ditmaal antwoordde ze ad-
rem: „In dit leven zijn nu eenmaal he
ren en knechten nodig, notaris. Als ie
dereen bijvoorbeeld notaris was ge-
worden, leden ze allemaal gebrek
„Dat is een dooddoener", mopper
de hij. „Wat had je voor cijfers op de
lagere school voor taal? En lezen en
schrijven?"
Akke stond in haar gebruikelijke hou
ding, als hij het woord tot haar richt
te met haar handen onder het schort.
„Precies weet ik dat niet meer, maar
op school was ik in ieder geval lang
niet de slechtste, notaris"
Hij keek haar spotlachend aan. Toen
keek hij rond op zijn bed, dat bezaaid
lag met boeken, schriften, papieren en
kranten. Toen-greep hij een blocnote en
een potlood, bood het haar aan en ant
woordde: „Bewijs het. Schrijf enkele
regels en improviseer zelf. als je ten
minste dit woord verstaat"
Het meisje aarzelde een ogenblik en
greep toen zonder de man aan te kijken
het papier en het potlood, ging op een
stoel zitten en begin, zonder er eerst
aver na te denken, te schrijven. Na en
kele minuten hield ze op, las het ge
schrevene nog eens na en overhandigde
het toen aan de zieke. De man bekeek
het en las overluid: „Het notariaat is
een ambt, dat zeer veel studie vereist,
waarvoor men terdege op de hoogte
moet zijn van bepaalde wetten en pas na
jarenlange ervaring zullen de uitblin
kers in staat zijn zich op te werken tot
candidaat, waarna het nog van veel
factoren afhankelijk is of men ooit in
aanmerking zal komen voor een stand
plaats".
Hij knikte goedkeurend en keek haar
daarna met fonkelende ogen aan. „Je
houdt me voor de gek. want je hebt meer
gehad dan de lagere school"
„Ik heb Ulo-diploma, maar dat hebt
u me niet gevraagd", antwoordde Akke
Hij legde de blocnote neer en schoof
zijn bril omhoog „Zo, zo. Ulo-diplo
ma en dan als resultaat van deze op
voeding werkster De weg van de min
ste weerstand Waarom zit je niet er
gens op een kantoor?"
Akke werd bleek en op afgemeten
toon sprak ze: „Er kunnen zich in dit
leven omstandigheden voordoen, waar
door je geen andere keus meer hebt"
„Enfin - hij keek weer naar de door
haar geschreven regels - enfin, je hebt
een behoorlijk handschrift, en je zins
bouw is uitstekend Denk er om, dat je
de talenten, die je gekregen hebt, niet in
een zweetdoek stopt en in de grond be
graaft".
„Ik ben over mijn huidige werkkring
tevreden, notaris"
Hij grinnikte „Een gemakkelijk
baantje, he? En vijftig gulden met de
volle kost. Ik zal het wel betalen. Schiet
op, aan je werk. Je bent me te duur om
lang mee te kletsen"
Onverstoorbaar haalde Akke haar
schouders op en verliet het vertrek.
Waarna ze weer even blijmoedig ging
stoffen en dweilen, schrobben en vegen,
matten kloppen en koper poetsen, meu
bels wrijven en Tjitske helpen in de
keuken Geen karweitje was haar te
zwaar of te veel en altijd was ze in een
gelijkmatig humeur. Zelfs als de zieke
een uitzonderlijk slechte zin had. Door
gaans verdroeg ze zwijgend zijn tira
des, scheldwoorden en verwijten, gaf
een enkele maal een rustig commentaar
en dacht er verder het hare van. In
tegenstelling tot de huishoudster, die
op zulke dagen tenslotte doodzenuw
achtig werd met als reactie een huil
bui 's avonds in de keuken Waarbij
Akke haar troostte en een half uurtje
langer bleef babbelen, om haar af te
leiden.
Van de familieleden moest Akke niet
veel hebben Over het algemeen waren
het norse mensen, die zuur kijkend
naar boven gingen en na korter of lan
ger tijd met nog langere gezichten
weer terugkwamen en een korte groet
mompelden, als Akke of Tjitske hen uit
liet. De enige uitzondering was een
25-jarige neef, Jacob Derkindere. een
Zeeuw, die op een notariskantöor in
Leeuwarden werkte De enige, die het
zelfde ambt ambieerde als zijn oom.
De enige ook, die^oedmoedig alle hate
lijkheden van de zieke verdroeg, er op
inhaakte en er soms de spot meedreef.
Als zijn oom tijdens een zijner bezoe
ken bijvoorbeeld op scherpe toon ver
klaarde, dat hij er niet op hoefde te re
kenen ook maar één cent uit de erfenis
te zullen krijgen, antwoordde de neef
met uitgestreken gezicht: „Hé, dat is
nou niet aardig, oom, want ik rekende
er zo vast op Ik heb al een tekening van
er zo vast op Ik heb al een tekening voor
een huis laten maken, dat ik dan van uw
centen wil laten bouwen. En dan waren
ze een half uur samen aan het bakke
leien en bekvechten, waarna Jacob juni
or met een lachend gezicht de trap af
kwram.' Met Tjitske, die van nature te
rughoudend was, als het de andere sexe
betrof, ging hij familiaar om, presen
teerde haar steevast een sigaret en
klopte haar gemoedelijk op de schou
ders. Roemde steevast haar voortref
felijke verzorging en zei öp een keer.
„Tjitske, als het aan jou lag, wordt
oom honderd jaar. Je bent je gewicht
in goud waard Oom had geen betere
huishoudster-verpleegster kunnen
wensen Als jij een jaar of wat jong
was, nou, dan wist ik het wel
In zulke gevallen bloosde de huis
houdster en noemde" hem een „heer",
als hij weer vertrokken was. En Akke
kon haar geen ongelijk geven Ook zij
vond hem een keurige jongen, mis
schien ook wel omdat hij de eerste
keer, dat Akke hem uitliet inplaats Tjis-
ke, zei, nadat hij haar verwonderd aan
gekeken had. „Nooitgedacht zo n mooie
bloem te zullen vinden in deze muffe,
oude kas."
Misschien zou de voorspelling van
Jacob Derkindere wel uitgekomen zijn,
als alles was blijven reilen en zeile
in „het huis" Dan zou Tjitske nog ja
renlang de scepter gezwaaid hebben in
de keuken en de rest van de woning zou
Akke wellicht jaren haar trouwe rech
terhand geweest zijn. ondanks de
schimpscheuten van de zieke
TJITSKE HEEFT ER GENOEG
VAN
Maar op een natte novemberdag was
alles mis in huis. Een nieuwe postbe-
steller, die met op^de^oogte was van
het feit, dat men achterom diende te
gaan. belde aan met een pakket boeken,
dat de zieke besteld had Waardoor deze
om kwart over acht al wakker was, als
een bezetene belde en Tjitske de huid
vol scholdomdat ze niet spoedig genoeg
boven kwam. Als hij nieloinstreeksne
gen uur uit zichzelf wakker was ge
worden, bleef hij de hek dag kribbig en
ongenaakbaar. Dan deugde er niets, liet
hij de huishoudster tien keer boven
komen, omdat zijn bed riet goed lag, of
een boek van zijn bed wa> gegleden. Dan
was de thee te heet o[ te koud, niet
zoet genoeg of er was op het schoteltje
gemorst. Het brood te vers en de kaas
met te harde korsten. ?recies zo met
het middagmaal en het ayondbrood, zo
dat Tjitske na zo n dag op van de zenu
wen was en Akke een erkele keer voor
haar inviel, omdat zij ziïh niet zo spoe
dig overstuur lietmakeri Zijnantwoor-
den waren alleen ma£)r grauwen en
snauwen. Hij verweet ce vrouwen, dat
ze kapitalen verdienden,maar een mi
nimum aan arbeidsprestatie opbrach
ten. Eén keer was het Akke zelfs te
erg geworden en terwi) haar gezicht
zich donkerrood kleurdtl had ze op zijn
aantijgingen en verdaclimakingen ge
antwoord „En nu is het genoeg, nota
ris. Als u een jonge ke?el was. sleep
te ik u uit bed en diende u een ongena
dig pak slaag toe Ik neem aan. dat dit
heilzamer zou zijn dan al die poeders en
pillen, die u slikt".
De zieke had volkomïn overdonderd
in zijn bed gezeten én teek het meisje
sprakeloos aan Pas na ïen minuut her
vond hij zijn spraakveimogen en siste
haar toe „Is dit eei bedreiging?"
Schouderophalend haczegeantwoord:
,,U kunt dit opvatten, zeals u het wilt
En wijzende naar de telefoon, vervolg
de ze. „Belt u de polite maar op, als
u zich beledigd gevoeltErgens is een
grens. Ik heb heel veel respect voor u,
in de eerste plaats omdat u een oude
man bent. en in de tweede plaats omdat
u op een ziekbed ligt Maar u, als man
van ontwikkeling, dient zich toch beter
te beheersen."
En zoals gewoonlijk, verliet ze zwij
gend zijn vertrek, zodat hij stof had om
over na te denken.
Doch op die late novemberdag barst
te eindelijk de bom. Akke had altijd
grote bewondering gehad voor het Jobs
geduld, dat Tjitske bezat Want tegen de
huishoudster ging hij nog veel meer te
keer. Misschien had Tjitske ook haar
dag niet. In ieder geval was er 's mid
dags, toen de thee boven gebracht was,
een hevige woordenwisseling in het zie
kenvertrek. En voor het eerst hoorde
Akke ook de scherpe stem van Tjitske,
die zo mogeli jk nog luider klonk dan die
van de notaris Ze staakte haar werk,
waarmee ze in de benedenhal bezig was
en richtte zich overeind en naargelang
de stemmen liiider werden, nam
haar ongerustheid toe. Zo erg was het
nog nooit geweest. Zou ze naar boven
gaan en probe: en in te grijpen'' Ten
slotte was de notaris vrij ernstig
ziek. Dat wist ze van de dokter, die
trouw om de andere dag kwam aanlo
pen. Langzaam maar zeker sloopte de
ongeneeslijke kwaal het taaie, sterke
lichaam van de oude man. Tjitske moest
wijzer wezen. Laat hem toch schel
den Dat is nu eenmaal zijn lust en zijn
leven. Mopperen is een tweede natuur
geworden Laat het toch over je kant
gaan
Op een gegeven ogenblik hoorde ze
een deur hard dichtslaan en toen was
het stil Akke's hart klopte hoorbaar
en zenuwachtig droogde ze de handen
af aan haar schort haar oren gespitst,
maar boven kwam geen geluid meer.
Wat zou er gebeurt zijn? dacht ze
Misschien was Tjitske wel huilend
naar haar kamer aan de overkant ge
gaan En lag ze nu op haar bed te snik
ken Het was vandaag ook wel ver
schrikkelijk Zo'n bui als hij nu had,
zo erg had ze het nog nooit meege
maakt. Om tien uur was Tjitske al
overstuur beneden gekomen en Akke had
'haar moeten helpen met het eten gereed
te maken. Zelfs haar vertroostende
woorden hadden ditmaal weinig uit
werking gehad
Akke stond besluiteloos in de gang
en luisterde Maar geen geluid kwam er
meer van boven. Ze begon het benauwd
te krijgen. Als er maar niets ernstigs
gebeurt was. Stel je voor, dat hij ineen
woedende bui plotseling dood bleef
Minuten gingen voorbij en nog hoorde
Akke niets. Enerzijds, vond ze, dat ze
poolshoogte moest gaan nemen, doch
Tjitske was toch boven? En ze kon zich
toch moeilijk ermee bemoeien Als die
twee heibel met elkaar hadden, bemoei
de ze er zich nooit mee Ze drufde
niet goed naar boven te gaan. hoewel
de stilte in huis onheilspellend op haar
begon te drukken.
Tenslotte ging ze maar weer verder
met haar werk Als er moeilijkheden
waren, die Tjitske niet aan kon, zou ze
haar wel roepen, veronderstelde Akke.
En voor de rest ze was hier ten
slotte werkster, meer niet.
Automatisch bewogen haar armen
over de vloer, maar gelijktijdig luis
terde zij. in de hoop enig gerucht te
zullen opvangen. Doch alles bleef
angstaanwekkend stil.
Minuten gingen voorbij, tot Akke ein
delijk een deur hoorde opengaan en weer
dicht. Vlugge passen kwamen naar de
trap en Akke zag tot haar grote verba-
zing de huishoudster naar beneden ko
men, geheel gekleed en met een kofferj
in iedere hand
Gedecideerd kwam ze tree voor tree
de trap af, een vastberaden trek over
haar gezicht. In de hal zette ze de kof
fers met een plons neer, waarna ze met
snelle passen naar de keuken beende.
Akke kwam langzaam overeind, veegdi
automatisch de haarpieken voor haar
ogen weg en volgde haar naar de keu
ken, waar de huishoudster bezig was en
kele eigendommen in haar tasje te
proppen.
In de deuropening bleef Akke staan ea
vroeg, terwijl de waarheid al half tol
haar doordrong: „Wat krijgen we nou'
Tjitske draaide zich naar het meisje
toe. „Dat de maat vol is, meer dan vol.
Ik vertik het langer, zijn gescheld en
en verdachtmakingen .en „I
en insinuaties en gemopper te verdra
gen Het zit me tot hier". Ze wees
naar haar hals „Laat-ie voor mij maar
een ander nemen. Eens kijken, hoe lang
die het bij dat stuk sjachenjn uithoudt'
Vier en een half jaar heb ik zijn lui
men en grillen verdragen. Nooit deed
ik wat roed. En dan iedere keer maar
voor je voeten geworpen krijgen, datje
kapitalen verdient en voor nog geen
tiende arbeidsprestatie verricht
zijn geliefkoosde stokpaardje. Terwijl
hij drommels goed weet, dat ik hem be
ter verzorgd hem dan een gediplo
meerde verpleegster, dat ik rederedag
tientallen malen die verdoemde trapop
en neer ren. als het meneer belieft aan
die bel te trekken. Hij kan me nogi
meer Al is hij dan honderdmaal
ziek ik ben niet van plan nog zijn
voetveeg te zijn".
- 50 -
De vreemde kapitein keek spiedend
rond en zag toen het kistje, datde mees
ter nog steeds onder zijn arm hield
Hij sprong onverwacht op de meester toe
en griste de loden kist weg. voordat
de meester begreep, wat er nu eigenlijk
gebeurde.
.Ze zijn niet van jou!" riepen Kappie
en Signor Rivaldi tegelijk en ze sprongen
op hun beurt op de schurkachtige kapi-
tien af, maar ze werden op een kreet
van de kalief tegengehouden door twee
bedienden.
„Zet de onverlaten in het gevangen-
vertrek!" beval de kalief.
„Maar hij is een dief!" schreeuwde
Kappie nog, terwijl hij trillend van woede
naar de vreemde kapitein keek
„Een schandestreek!" bracht Signor
Rivaldi met verstikte stem uit.
Maar niets hielp hen. Kappie, de mees
ter en Signor Rivaldi werden door de
bedienden weggevoerd.
„Hier zijn mijn stenen!" zei de vreem
de kapitein tegen de kalief, terwijl hij
het loden kistje openmaakte. Het zijn
toverstenen. Die hebben uw jacht losge
maakt! maar daarna zijn ze gestole
door die bandieten, die nu gelukkig
vangen zitten!"
„Ik weet niet hoe ik u prijzen zal
zei de kalief dankbaar „Indien gij
gekomen waart, had ik de beloning a
die onverlaten gegeven, die mij bedrog
en mij met mooie woorden trachtten:
te palmen!"
De vreemde kapitein lachte vereer
en er kwam een triomfantelijke blik'
zijn ogen.