Suffolk-schapen grazen in Leusden DE VIERDE DAG Kappie en de reis met troeteltje Schaduwen op de sterren ROND MARS door H. van Omme W ereldoorlog op de maan D0NDERDAÓ.2 DECEMBER 1971 7 TOEKOMST EN TECHNIEK IN DE LITERATUUR VAN VANDAAG bleven (evenals het geval is met andere landen), wordt het geheel toch beheerst door de elektronische angstimpulsen der Russen en Chinezen. Als de aarde tenslotte wordt verwoest, begint op de maan eigenlijk een geheel nieuwe perio de, tevens een terug naar de oorsprong. De verschillende nationaliteiten besef fen opeens, dat hun nationale belangen veel belangrijker zijn en er doet zich een scheiding der geesten voor. Dat en andere problemen maakt het boek van Farmer tot een interessante gebeurte nis vol spanning en avontuur met altijd een achtergrond van realiteit. Farmer is er in geslaagd om niet alleen span ning te creëren, maar tevens een situa tie, zoals zich die over enkele tiental len jaren wellicht voor zou kunnen doen Opmerkelijk is het feit, dat hij de aarde niet onbewoond laat. Ergens op aarde, diep onder de nu giftige wateren der oceaan, leven twee mensen in een onderwaterstad. Twee Joden, twee af stammelingen van het uitverkoren volk: een man en een vrouw. Zij zijn voorde aarde de nieuwe generatie „WE RELDOORLOG OP DE MAAN" is een boek, waard om gelezen teworden. Uit gebracht door BORN N.V. te Amster dam in haar speciale SF-reeks, nr 32. Prijs f3,25. Bert Vos. Fascinerend boek over de toekomst van de ruimtevaart Erich von D'aniken zette de wereld voor een tijdje op z'n kop met zijn re volutionaire ideeën over ruimtevaar ders, die in de pre-historie van het aardse bestaan onze planeet bezochten en er vruchtbare jaren doorbrachten. Zijn de goden kosmonauten? vroeg hij zich af. Peter Kolosimo, een Itali aans schrijver en onderzoeker, vroeg hetzelfde in zijn boek ,,Zij kwamen van andere planeten" en ook in ,,De onbekende planeet" wist Kolsimo op zijn eigen, boeiende wijze tal van vraagtekens op te roepen. We schreven het reeds bij de bespreking van die twee boeken, dat Peter Kolosimo beter weet te overtuigen dan Erich von Da- niken grijpt zich in een hypothese vast en galoppeert dan vrolijk een heel eind weg, eigenlijk zonder de geloofwaar digheid van zijn verhaal te toetsen. Kolosimo pakte het anders aan. Ook hij bracht ons opnieuw op de hoogte van de vreemde zaken die onze planeet al sinds .mensenheugenis beroeren. Maar hij deed dit vergezeld gaan van wetenschappelijke verklaringen van ge loofwaardige mensen. Zijn hypotheses waren voorzichtiger gesteld en gingen ook dieper in op verschillende moge lijkheden. Met andere woorden: de aan pak van Kolosimo was wetenschappe lijker èn aantrekkelijker; de oorsprong hetzelfde Ik ben een bewonderaar van Kolosimo. Elk nieuw boek van zijn hand lees ik als het ware in één adem uit. Kortgeleden verscheen bij de uit geverij Hollandia NV te Baarn opnieuw een pennevrucht van Peter Kolosimo onder de titel: Schaduwen op de sterren. Opnieuw een boek, waarinde technische werkelijkheid en een onwerkelijke tech niek met elkaar worden verweven tot een ietwat geheimzinnig, maar ui terst fascinerend patroon. Kolosimo begint zijn ruim driehonderd bladzij den tellend boek met de geschiedenis en het ontstaan van de ruimtevaart, zij het beknopt. Hij verzuimt daarbij niet óók de Russische ontwikkelingen op dit gebied te vermelden, iets wat door andere schrijvers soms nog wel eens wordt vergeten uit een bepaald soort chauvinisme. Op een logische wijze bouwt Kolosimo in zijn boek naar een climax. Na de behandeling van de ruimtevaart vroeger en nu, komt hij op het thema „Zijn er andere bewoonde planeten in het heelal?" terecht. Hij resymeert de tot nu toe gedane ont dekkingen, hij vertelt van onze plane ten in het zonnestelsel, over de le venskansen, kortom: hij voert de lezer binnen in het rijk der onmogelijke mo gelijkheden. Zijn konklusie en ook dat van tal van vooraanstaande geleerden is, dat er vrijwel niets onmogelijk is. Proeven in laboratoria wijzen elke dag weer uit dat er leven kan bestaan op plaatsen, waarvan de geleerden zelf verklaren dat leven nooit mogelijk zou kunnen zijn. Ook de wetenschap staat voor tal van raadsels, die tot nu toe onoplosbaar zijn. En wie denkt, dat onze planeten Mars, Venus, Saturnus, Jupiter en al die andere hemellicha men in ons zonnestelsel eigenlijk nog maar weinig geheimen voor ons te ver bergen hebben, heeft het mis. Eigen lijk weten we nog helemaal niets. De meeste gegevens zijn gebaseerd op ver onderstellingen, en op onderzoekingen door satellieten, die echter nog lang niet volmaakt genoeg zijn om onfeilbaar te kunnen zijn. De mogelijkheid bestaat nog steeds, dat er leven is op Mars, Venus en andere planeten. Volgens de huidige stand van zaken onwaarschijn lijk of zelfs onmogelijk, maar in de toekomst wellicht een aanvaard gege ven. In het laatste deel van het boek gaat Kolosimo uitgebreid in op de, wat hij noemt „Mythen van het ruimtevaart- tijdperk" en dan komen we al snel in de sfeer van de vliegende schotels en andere niet geïdentificeerde vliegende voorwerpen in ons wereldruim. De vraag kan gesteld worden: zijn het wel mythen, legendes of sprookjes? Zijn al die verhalen over vliegende schotels en andere raadselachtige verschijnin gen en verdwijnen vruchten van een geest vol fantasie of een labiele geest? Kolosimo geeft in zijn boek eigenlijk zelf het antwoord als hij verschillende wetenschapsmensen en mensen van de veiligheidsdiensten van de luchtmacht aan het woord laat. Vast staat, dat voor bijna 27 procent van de tot 1964 gesignaleerde verschijnselen de her komst en de aard zich absoluut niet laten verklaren! Het feit, dat de VS en ook Rusland miljoenen guldens uitgeven op het gebied van UFO's (Unidentified Flying Objekts), geeft te denken. De keiharde, efficient denkende mannen der Amerikaanse en Russische lucht macht geloven beslist niet in sprook jes. Waarin dan wel? De ervaringen van vliegers en burgers spreken duide lijke taal. Peter Kolosimo besluit zijn boek echter met de volgende uitspraak: „De feiten zijn stellig indrukwekkend en sommige coïncidenties kunnen ver bluffend lijken, maar ondanks alles voelen wij ons werkelijk niet bij machte te beweren, dat buiten aardse machten op het punt zouden staan ons aan te vallen. Als ze inderdaad dat met dat doel in de omgeving van onze planeet ronddolen en over dodelijke stralen in de vorm van gremlins beschikten, dan zouden ze die al sinds lang hebben kunnen gebruiken, dan wel de moge lijkheid hebben gehad een welspre kende demonstratie van militaire macht een toekomstige galactische oorlog tus sen de aarde en onbekende wezens uit het heelal voorlopig naar het rijk der science fiction. Maar Kolosimo en alle andere mannen en vrouwen die zich er in hebben verdiept, we ten, dat hiermee het probleem op zich niet is opgelost. Misschien dat de toe komst nieuwe feiten brengt, waardoor het mogelijk wordt een konkreter ant woord te geven op de vraag: „Wor den we inderdaad aangevallen door we zens uit de ruimte?" Schaduwen op de sterren, een geweldig boek van Peter Kolosimo, helpt u al een beetje op weg naar het eventuele antwoord. Aanbevo len! Prijs f 17.90 Uitgegeven door Hol landia NV te Baarn Bert Vos PASADENA - De camera's van „Ma riner 9", de Amerikaanse ruimtesonde naar de planeet Mars, hebben vrijdag de eerste duidelijke beelden van Dei mos, een van de twee manen van de rode planeet, vastgelegd en naar de aar de gezonden De doorsnede van de an dere maan, Phobos, meet 16 km Pho- bos was al eerder gefotografeerd door de Marssondes 6 en 7 in 1969. Voor Deimos was het de eerste maal dat zij van „dichtbij" op de plaat werd gezet. Volgens de experts in Pasadena is de kwaliteit van de beelden goed. De opnamen zijn gemaakt op een af stand van 8,780 km. Zij laten zien dat de Mars-maan Deimos ovaalvormig is. Deimos schijnt voorts veel groter te zijn dan aanvankelijk werd aangeno men. Afgaande op de door Mariner 9 gemaakte opnamen wordt haar lengte nu op 19,3 km en de breedte op 12,8 km geschat. Men probeerde zaterdag opnamen te maken van Phobos, de twee de maan van Mars. De „Mariner 9", is er zaterdag echter niet in geslaagd foto's te maken van Phobos, oen van de twee manen van de rode planeet. Volgens de des kundigen van het laboratorium in Pa sadena bevonden de camera's van de sonde zich op het moment van de op namen vermoedelijk niet in de goede richting Het Sowjetrussische ruimtevoertuig Mars-2 is in een baan om de planeet Mars gebracht, zo hebben deskundigen van de Britse radiotelescoop inJodrell Bank zondag gezegd. Uit de signalen is opgemaakt dat het ruimtevoertuig sedert 21.00 uur zaterdag in een baan om Mars draait. FEUILLETON -14- .Ik kijk wel uit," was zijn eerlijke antwoord geweest en daarna had hij het woord „tante" nooit meer over zijn lippen laten komen De beide jongemensen waren goede vrienden, maar meer ook niet Waar schijnlijk vond Jacob dit spijtig, al liet hij er nooit iets van merken Hij gedroeg zich in haar bijzijn al tijd uiterst correct, of haar moeder er al dan niet bij was en het bleef bij een stevige handdruk en een glim lach, als ze afscheid van elkaar na men Een paar maal had Akke gevraagd, of hij geen geld nodig had „Als ik je financieel kan helpen, zou ik graag willen, dat je het me openlijk zei, Jacob," zei ze eens op een najaars dag „Al heeft de familie me afgezwo ren, daarom onttrek ik me beslist niet aan mijn verantwoordelijkheid ten op zichte van de neven en nichten, als ze in moeilijkheden zouden komen ver keren. Zeg hun dat maar uit mijn naam. En, zoals ik al zei, dat geldt zeker voor jou." Doch Jacob verklaar de, dat hij een goed salaris had, in zijn eentje "niet veel nodig had, praktisch nooit uitging, zodat hij zich best kon redden. „Des te beter," was Akke's conclu sie. „Alleen, als je werkelijk geld nodig hebt, zal ik je graag helpen. Laat het me dan beslist weten, hè°" En dat beloofde Jacob Wat hij evenwel nooit zei was. dat hij veel liever Akke zelf had Niet om haar geld. beslist niet. Hoewel, het was natuurlijk niet te verwaarlo zen. dat ze een gefortuneerde vrouw genoemd kon worden. Maar langza merhand was hij van deze zelfbewuste jonge vrouw gaan houden Doch hij paste er wel voor op, ook maar iets van zijn gevoelens voor haar te laten merken. Enerzijds, omdat ze nog te kort we duwe was, anderzijds, omdat hij in dit opzicht tamelijk verlegen was. Doch toen er ongeveer een jaar ver streken was na de dood van oom Ja cob, vond hij, dat hij wel eens se rieus werk'van haar mocht gaan ma ken. Wie weet. dacht hij, zijn er al kapers op de kust, want wat weet ik eigenlijk verder van haar0 Akke bleef echter altijd dezelfde Gelijkmatig van humeur, altijd attent en hartelijk tegen de neef, belangstel lend luisterend naar zijn mededelingen, informerend naar zijn vorderingen m zijn ambt -een notaris heeft geen beroep, maar vervult een ambt, had Akke eens verklaard-en gul met roker tjes en als het zo uitkwam een eten tje. Ik ben blij," verklaarde ze eens, „dat tenminste één mijner familie leden me van tijd tot tijd op komt zoeken." „En ik ga altijd met een groot genoegen naar Bollega," had Jacob geantwoord, haar diep aankijkend, doch de juiste betekenis van dit antwoord ging Akke waarschijnlijk verloren, of ze deed of ze dit niet begreep Ze bleef hartelijk en een goede kameraad, maar Jacob wilde graag meer en in die zomer, een jaar na de dood van oom Jacob, bepeinsde hij verschillen de mogelijkheden om haar niet al te opzichtig door te laten schemeren, dat Akke veel meer voor hem bete kende dan alleen maar een hartelijke kameraad Tot hij meende een goed idee uitgedacht te hebben, dat beslist ruime kans van slagen had. Een week later werd Akke, geheel overstuur met een auto thuisgebracht Iemand had pogingen in het werk gesteld haar aan te randen, doch doordat toeval lig twee tuinlieden in de onmiddellijke nabijheid aan het werk waren, konden zij snel de hevig geschrokken weduwe ontzetten en de dader, zij het lichte lijk beschadigd, aan de politie afle veren HOOFDSTUK 19. DE AANRANDING Akke had voor gewoonte aangenomen om 's middags, als het mooi weer was. een fietstocht te maken in de omgeving van Bollega Ze ging nooit ver, reed rustig en bekeek dan de streek, die ze bezocht. Stapte ergens, waar het ■haar leek. een café of restaurant bin nen. waar ze dan thee dronk en een sigaret rookte. Waarna ze op haar ge mak weer huiswaarts reed Op een mid dag in het begin van augustus reed ze ook de stad uit Op een stille buiten weg. nog binnen de grenzen van de ge meente Bollega, zag ze aan de kant van de weg bij de bushalte een man staan. Akke dacht Nou man, dan heb je nog wel even de tijd, want de bus is net weg en de volgende gaat over een klein uurtje. Ze keek op haar horloge en knikte Ja, zeker net gemist. Toen ze vlak bij was, stak de man zijn hand op en Akke dacht: Hij zal willen weten, of de bus al door is Ze stapte af en keek hem vragend aan. Van dit ogenblik af ging alles won derlijk snel De man kwam op haar af en begon „Dame kunt u mij ook zeggen of. Meteen voelde Akke zich aangegrepen, ze liet haar fiets los om zich te verweren en een onder deel van een seconde, voor de man zijn hand op haar mond kon leggen, stiet ze een doordringende gil uit. De man gromde en greep haar steviger vast. waardoor Akke in paniek raakte en worstelde om los te komen. Misschien had dit alles slechts enke le seconden geduurd, maar voor Akke was deze aanranding zo onverwachts gekomen, dat ze deze enkele seconden als eeuwigheden doorleefde. Gelukkig voor haar kwam er vrijwel onmiddellijk hulp Een tuinman die net aan de andere kant van de heg, die de weg scheidde van een tuinderij, werkte, hoorde de stem van de man en de gil van de vrouw, keek door de opening en zag dat een vrouw worstelde in de greep van een man. Hij bedacht zich geen mo ment, riep: „Jaap, kom gauw hier," en werkte zich door de heg. Een wel gemikte vuistslag bracht de man aan het wankelen, waardoor Akke zich wist los te rukken De geroepen collega kwam spoedig assistentie verlenen en toen werd de aanrander volgens de regelen der kunst getracteerd op een pak slaag. Intussen hapte Akke naar adem, keek wild om zich heen en haai vol gende impuls was. vluchten. Doch toen ze de kermende aanvaller op de grond zag liggen terwijl de beide arbeiders hem schopten en sloegen, waar ze hem konden raken, herkreeg Akke haar zelf beheersing en riep: „Schei uit, zo is het wel genoeg. Binnen enkele minuten waren er meer voorbijgangers bij gekomen, iemand ging de politie waarschuwen en de aanvaller, die nog steeds kreunde van pijn, werd door de twee mannen, die haar ontzet hadden, bewaakt. Nog geen kwartier na de aanranding was er een politieauto De tuinman, die het eerst getuige was geweest van het drama, vertelde wat er was gebeurd en wees op de aanrander, die nog steeds op de grond lag Een der agenten, die Akke kende als de weduwe van de vroegere notaris, kwam naar haar toe, tikte aan z'n pet en vroeg, hoe het met haar ging Akke wilde antwoorden, doch plotseling begon alles om haar heen te draaien en greep de agent haar om te voorkomen, dat ze zou vallen Via een mobilofoon werd een dokter gevraagd, die spoedig arriveerde, Akke de pols voelde en haar met zijn wagen thuisbracht. Hij onderzocht haar en was van mening, dat ze alleen een schok had gekregen. Hij schreef haar evenwel een drankje voor, zei. dat ze dat ko mende dagen 's avonds voor het sla pen gaan moest innemen. „Er is niets met u gebeurd? Ik be doel daar heeft hij dus niet de kans voor gehad0" Akke schudde haar hoofd, doch was ternauwernood in staat om te spreken. „Ik bel uw huisdokter straks, dan komt hij vanavond nog even langs." besloot de arts. Akke knikte opnieuw en glimlachte even. „Dank u voor uw hulp, dokter Tegen de avond kwam dokter Van Asselt, voelde haar pols en keek haar een poosje aan. „Ben je er al weereen beetje overheen0" „Jawel, Jan. De eerste schrik was natuurlijk hevig Je leest zo vaak zo iets „Het zal nu wel afgelopen zijn met al die aanrandingen van de laatste weken Blij dat ze eindelijk die onver laat te pakken hebben." Akke wees op de fles. „Ik heb een drankje van je collega De arts knikte. „Ik weet het Je zult een beetje vast slapen, vannacht. Zon der kans op een kwade droom Voor de resf onschadelijk natuurlijk." Hij keek nog eens en besloot- „Zal ik Jikke vragen je vanavond een poosje gezel schap te houden0" Akke schudde haar hoofd. „Ik heb mem, en ik ben er al overheen Dank je voor je moeite en zo." 's Avonds kwam een agent, veront schuldigde zich en vroeg inlichtingen over het gebeurde, die Akke, nu weer rustig, hem gaf De volgende morgen was de agent er weer „Ja. mevrouw, ik moet u nog even lastig vallen. De kwestie is namelijk, dat de man een blanco straf register heeft en ook niet door andere slachtoffers is herkend als hun aan valler Er is steeds sprake van een klein mannetje, ongeveer veertig jaar, en onze arrestant is drie en twintig vrij lang en komt uit een goed milieu. Dit laatste zegt natuurlijk niets, maar nu komt het eigenaardige: hij beweert bij hoog en laag. dat alles geschied is met een vooropgezet plan Iemand heeft hem honderd gulden beloofd, als hij u zogenaamd zou aanranden Het ging om een weddenschap De man, die hem honderd gulden beloofde, zou dan on verwacht te voorschijn treden, hem een oplawaai geven, waarna hij er als de wind vandoor zou gaan en dan wasvoor hem het karweitje af En omdat de arrestant - zo zegt hij - wel van een grapje houdt, heeft hij er in toege stemd uw zogenaamde aanrander te worden Hij legt er iedere keer zeer beslist de nadruk op, dat hij geen en kele kwade bedoeling in zin had. doch alleen maar even u wilde vastpakken Meer niet Daarna zou immers die an dere man op de proppen komen. We geloven niet veel van dit verhaaltje, maar de man is zo vasthoudend indeze verklaring, dat we besloten u te vra gen, of u denkt, dat dit verhaaltje waarheid kan bevatten Laten we aan nemen. dat zijn verklaring juist is, hebt u in uw familie of kennissen iemand, die u daartoe in staat acht? Ik bedoel: een weddenschap afsluiten om een aanranding in scène te zetten?" Akke dacht een poosje na, wees naar de sigaretten en schudde tenslotte haar hoofd „Ik zou niet weten wie. Zoveel kennissen heb ik niet en mijn familie... die bemoeit zich niet met me en. Ze keek hem opeens met grote ogen aan „Die die mannen, die me ontzet hebben De politieman schudde zijn hoofd. „Daar dachten wij ook meteen aan We hebben ze met elkaar geconfron teerd, één voor één. doch de arre stant kent ze geen van beiden, om gekeerd evenmin Kijk eens. me vrouw, u weet natuurlijk uit de krant, dat er de laatste weken - maanden kan ik wel zeggen - een reeks aan randingen heeft plaats gevonden in Bol lega en wijde omgeving Er waren een vijftiental aangiften. We hebben alle vorige slachtoffers gisteravond laten komen en hen onze arrestant laten zien, maar niemand heeft hem herkend. Integendeel, de meeste vrou wen beweerden zelfs zeer beslist, dat hij het niet geweest was, omdat er vrijwel steeds sprake was van een kleine man, bovendien ouder en met een ongunstig uiterlijk. Wij zijn ook te weten gekomen, dat de arrestant in zijn woonplaats - hij komt uit Heerenveen - niet ongunstig bekend staat Zijn vader heeft een vooraan staande' positie, is direkteur van een fabriek Akke dacht opnieuw na „Ik heb echt geen idee," zei ze tenslotte. De agent haalde zijn schouders op. „Jammer, want als het waar is, zou den wij die grappenmaker ook wel eens willen spreken Natuurlijk hou den we de aanvaller vast. Per slot van rekening is het een misdrijf. Wel, mevrouw, mocht u soms iets in de gedachten komen, dan wilt u misschien zo vriendelijk zijn ons te bellen?" Akke dacht nog eens na en vroeg plotseling „Mag., kan ik die man niet eens spreken?" „Bedoelt u, dat u met hem praten wilt?" Ze knikte „Misschien heb ik een idee. hoewel ik wil er nog niet over spreken, want bet lijkt me voor alsnog zo absurd.. „Als u wat weet, mevrouw, houdt het dan niet voor u Als de beweringen van de arrestant juist zijn, dan moeten wij dat onderzoeken Daar heeft hij recht op Akke stond resoluut op „Ik ga met u mee. Ik wil wel eens met mijn aanrander praten." Ze glimlachte „Nu meteen0 U kunt meerijden als u wilt „Uitstekend, agent. Laten we dan maar meteen gaan." HOOFDSTUK 20 HET WAS ALLEEN MAAR EEN GRAPJE Akke keek de man aan het andere eind van de tafel onderzoekend aan. Een knappe jongeman met regelmatige trekken. De pleisters op zijn gezicht ontsierden het wel een beetje, maar dat ging wel over. Akke kon zich niet her inneren hem ooit gezien te hebben. Aanvankelijk had de agent bij het gesprek willen blijven, doch Akke gaf er de voorkeur aan met de man onder vier ogen te spreken. „Als mijn ver moeden juist is, zal ik het wel ver tellen, daar kunt u op rekenen „Ik blijf in ieder geval in de onmid dellijke nabijheid," beloofde de agent en keek de man veelbetekenend aan. De agent sloot de deur achter zich en nog voor Akke wat kon zeggen, stak de man over de tafel een hand uit en zei zacht „Ik bied u mijn veront schuldigingen en excuus aan, mevrouw, voor wat ik gedaan )heb. Als ik alles vooruit geweten had, zou ik beslist geweigerd hebben." Akke aarzelde even doch drukte toen zijn hand „Uw verontschuldigingen aanvaard ik Hier zullen we niet meer over spreken Ik wil alleen weten, wie opdrachtgever is. Hoe heet hij? Hoe heet u eigenlijk? „Ik heet Jan vanderSpoel. mevrouw. Maar hoe hij heet. die man, die me honderd gulden beloofde, weet ik niet. Hij heeft me zijn naam niet gezegd." „Vertelt u dan eens precies, wat er vooraf door u en door hem bespro ken is over over dit geval. Als u mij de waarheid vertelt, kan ik mis schien wat voor u doen En toen hoorde Akke het verhaal. Dat Jan enkele avonden tevoren in een café in Leeuwarden kennis gemaakt had met een lange blonde jongeman. Ze hadden een partijitje gebiljart en daarna een glas bier gedronken Mis schien twee Daarna had de blonde vertelt van zijn meisje, waarmee hij niets opschoot Een lief kind. maar wat bleu. Nu wilde hij een klein toneelstuk in elkaar zetten. Iemand moest haar zogenaamd pogen aan te randen. De blonde zou in de onmiddellijk nabij heid zijn om zijn meisje te ontzetten. Hij zou dan de aanrander een paar klappen geven, die zou gelegenheid hebben er vandoor te gaan en de blon de zou dan natuurlijk de held. de ridder zonder vrees, de redder van zijn meisje zijn. En als het dan niet voor elkaar kwam.. Enfin, hij had er honderd gulden voor over en het ging bovendien nog om een weddenschap Zo vertelde hij het allemaal. Ik vond het wel een leuk plan, we lachten er wat om en dronken nog wat. Toen vroeg hij mij, of ik die honderd gul den niet wilde verdienen. Hij liet me een foto zien van zijn meisje - dat was u, mevrouw maar ik wist toen natuurlijk niet, wie u in werkelijk heid was - en zei. dat u dikwijls 's middags in de omgeving van Bollega fietste Gisteren reden we in een auto hierheen en hij zag u op de fiets weg rijden. Via een omweg bereikte wij de grote weg, waar hij me alleen liet en zich in de nabijheid opstelde. Alles ging goed. maar toevallig waren die twee mannen vlakbij aan het werk, en zodoende had hij misschien geen gelegenheid meer om in te grijpen, of durfde hij niet meer, of was het alleen maar een gemene streek om mij er in te laten lopen t j getje met een dikke kop weg had. in het ik heb altijd een qquariuin willen heb- voor de tweede keer haalden ze ie- water en het keek de maat vrier. .elijk aan. ben...ik denk er niet over om dat lieve der een emmer water uit het meertje Tenminste, dat verbeeldde de maat zich, diertje er uit te halen! Het kan natuur - en zuchtend en zwoegend sjokten ze Ach.wat een aardig diertje1" zei hij ver- lijk niet buiten water Het is mijn troe- terug Ze hadden al die tijd nog geen tederd. „Wat een aardig kopje'Kijk eens, telbeestje en ik zal hem Troeteltje noe- woord tegen elkaar gezegd, maar toen wat speels' Het kijkt de hele tijd naar men, hè° Maat s Troeteltje'" Zo kwa- keek de meester toevallig in de emmer me' Dag, beestje! Dag!" „Doe niet zo men ze aan boord en de maat liet ziin van de maat „Er zwemt een beest idioot'1 zei de meester „Haal datbeest vondst blij aan Kappie zien ..Ben je gek in jouw water' zei hij De maat zette eruit! Daar kunnen we niet mee aan boord geworden, kerel!" riep Kappie. „Maak verschrikt zijn emmer neer en keek er- komen „Er uit halen0 Nee hoor," riep jlat je weg komt met dat ellendige mor- in De meester had gelijk Er zwoin de maat „Ik wil het houden! Dat is mijn mei Ik had je gezegd water te halen een klein beestje, dat iets van oen slan- beestje' Ik zal het ineen aquarium doen. en geen vieze slangetjes Philips José Farmer: LEUSDEN-CENTRUM - Een speci aal soort schapen, dat maar weinig voorkomt in Nederland, loopt in de weide van de heer Van de Hengel aan de Lockhorsterweg 5 Schapen met een zwarte kop en zwarte poten en een lichte vacht behoren tot de zgn. Suf- folk-schapen, die van Engelse her komst zijn en vanuit Frankrijk gei'm- porteerd zijn. Deze schapen hebben volgens de heer Van de Hengel meer en mooier vlees en brengen meer lammeren voort, dan de gewone Hollandse schapen. Bo vendien hebben zij een kortere wol, die ook fijner is dan de normale wol. De Suffolk-schapen leven ook nog veel in natuurreservaten in Engeland en Frankrijk. Foto Janus Visser. De begaafde, nog vrij jonge, Ameri kaanse SF-schrijver Philip José Far mer schetst in zijn roman „Wereldoor log op de Maan" een bijzonder aan vaardbare, maardesalniettemm ernsti ge en kritieke situatie. Tussen de we reldmachten van de toekomst breekt 'n oorlog uit. De aarde wordt verwoest, maar het strijdtoneel verplaatst zich naar de Maan en andere gekoloniseerde planeten. De kolonisten immers zijnde enige overlevenden en hebbende sleutel tot de absolute macht in handen. Far mer beschrijft op klemmende wijze de manipulaties en gevechten die volgen na de grote catastrofe op aarde. Hij doet dat op een bijzonder geloofwaardige wijze, zodat de lezers onwillekeurig de rillingen over de rug loopt. Alleen al de situatie der wereldmacten, die in de beginperiode van het boek uit de doeken wordt gedaan, is op zich een overdenken waard. Farmer heeft Rus land Amerika laten overwinnen, waar door één groot machtsblok ontstaat te genover Zuid-Amerika en Zuid-Afrika. Hoewel er nog een beperkte mate van autonomie der Amerikanen is overge

Historische kranten - Archief Eemland

Leusder Krant | 1971 | | pagina 7