Suffolk-schapen grazen
in Leusden
DE VIERDE
DAG
Kappie en de reis met troeteltje
Schaduwen
op de sterren
ROND MARS
door
H. van
Omme
W ereldoorlog
op de maan
D0NDERDAÓ.2 DECEMBER 1971
7
TOEKOMST EN TECHNIEK
IN DE LITERATUUR
VAN VANDAAG
bleven (evenals het geval is met andere
landen), wordt het geheel toch beheerst
door de elektronische angstimpulsen
der Russen en Chinezen. Als de aarde
tenslotte wordt verwoest, begint op de
maan eigenlijk een geheel nieuwe perio
de, tevens een terug naar de oorsprong.
De verschillende nationaliteiten besef
fen opeens, dat hun nationale belangen
veel belangrijker zijn en er doet zich
een scheiding der geesten voor. Dat en
andere problemen maakt het boek van
Farmer tot een interessante gebeurte
nis vol spanning en avontuur met altijd
een achtergrond van realiteit. Farmer
is er in geslaagd om niet alleen span
ning te creëren, maar tevens een situa
tie, zoals zich die over enkele tiental
len jaren wellicht voor zou kunnen
doen Opmerkelijk is het feit, dat hij de
aarde niet onbewoond laat. Ergens op
aarde, diep onder de nu giftige wateren
der oceaan, leven twee mensen in een
onderwaterstad. Twee Joden, twee af
stammelingen van het uitverkoren volk:
een man en een vrouw. Zij zijn voorde
aarde de nieuwe generatie „WE
RELDOORLOG OP DE MAAN" is een
boek, waard om gelezen teworden. Uit
gebracht door BORN N.V. te Amster
dam in haar speciale SF-reeks, nr 32.
Prijs f3,25.
Bert Vos.
Fascinerend boek over de
toekomst van de
ruimtevaart
Erich von D'aniken zette de wereld
voor een tijdje op z'n kop met zijn re
volutionaire ideeën over ruimtevaar
ders, die in de pre-historie van het
aardse bestaan onze planeet bezochten
en er vruchtbare jaren doorbrachten.
Zijn de goden kosmonauten? vroeg hij
zich af. Peter Kolosimo, een Itali
aans schrijver en onderzoeker, vroeg
hetzelfde in zijn boek ,,Zij kwamen
van andere planeten" en ook in ,,De
onbekende planeet" wist Kolsimo op
zijn eigen, boeiende wijze tal van
vraagtekens op te roepen. We schreven
het reeds bij de bespreking van die
twee boeken, dat Peter Kolosimo beter
weet te overtuigen dan Erich von Da-
niken grijpt zich in een hypothese vast
en galoppeert dan vrolijk een heel eind
weg, eigenlijk zonder de geloofwaar
digheid van zijn verhaal te toetsen.
Kolosimo pakte het anders aan. Ook
hij bracht ons opnieuw op de hoogte
van de vreemde zaken die onze planeet
al sinds .mensenheugenis beroeren.
Maar hij deed dit vergezeld gaan van
wetenschappelijke verklaringen van ge
loofwaardige mensen. Zijn hypotheses
waren voorzichtiger gesteld en gingen
ook dieper in op verschillende moge
lijkheden. Met andere woorden: de aan
pak van Kolosimo was wetenschappe
lijker èn aantrekkelijker; de oorsprong
hetzelfde Ik ben een bewonderaar van
Kolosimo. Elk nieuw boek van zijn
hand lees ik als het ware in één adem
uit. Kortgeleden verscheen bij de uit
geverij Hollandia NV te Baarn opnieuw
een pennevrucht van Peter Kolosimo
onder de titel: Schaduwen op de sterren.
Opnieuw een boek, waarinde technische
werkelijkheid en een onwerkelijke tech
niek met elkaar worden verweven tot
een ietwat geheimzinnig, maar ui
terst fascinerend patroon. Kolosimo
begint zijn ruim driehonderd bladzij
den tellend boek met de geschiedenis
en het ontstaan van de ruimtevaart,
zij het beknopt. Hij verzuimt daarbij
niet óók de Russische ontwikkelingen
op dit gebied te vermelden, iets wat
door andere schrijvers soms nog wel
eens wordt vergeten uit een bepaald
soort chauvinisme. Op een logische
wijze bouwt Kolosimo in zijn boek naar
een climax. Na de behandeling van de
ruimtevaart vroeger en nu, komt hij
op het thema „Zijn er andere bewoonde
planeten in het heelal?" terecht. Hij
resymeert de tot nu toe gedane ont
dekkingen, hij vertelt van onze plane
ten in het zonnestelsel, over de le
venskansen, kortom: hij voert de lezer
binnen in het rijk der onmogelijke mo
gelijkheden. Zijn konklusie en ook dat
van tal van vooraanstaande geleerden
is, dat er vrijwel niets onmogelijk is.
Proeven in laboratoria wijzen elke dag
weer uit dat er leven kan bestaan op
plaatsen, waarvan de geleerden zelf
verklaren dat leven nooit mogelijk zou
kunnen zijn. Ook de wetenschap staat
voor tal van raadsels, die tot nu toe
onoplosbaar zijn. En wie denkt, dat
onze planeten Mars, Venus, Saturnus,
Jupiter en al die andere hemellicha
men in ons zonnestelsel eigenlijk nog
maar weinig geheimen voor ons te ver
bergen hebben, heeft het mis. Eigen
lijk weten we nog helemaal niets. De
meeste gegevens zijn gebaseerd op ver
onderstellingen, en op onderzoekingen
door satellieten, die echter nog lang
niet volmaakt genoeg zijn om onfeilbaar
te kunnen zijn. De mogelijkheid bestaat
nog steeds, dat er leven is op Mars,
Venus en andere planeten. Volgens de
huidige stand van zaken onwaarschijn
lijk of zelfs onmogelijk, maar in de
toekomst wellicht een aanvaard gege
ven. In het laatste deel van het boek
gaat Kolosimo uitgebreid in op de, wat
hij noemt „Mythen van het ruimtevaart-
tijdperk" en dan komen we al snel in
de sfeer van de vliegende schotels en
andere niet geïdentificeerde vliegende
voorwerpen in ons wereldruim. De
vraag kan gesteld worden: zijn het wel
mythen, legendes of sprookjes? Zijn
al die verhalen over vliegende schotels
en andere raadselachtige verschijnin
gen en verdwijnen vruchten van een
geest vol fantasie of een labiele geest?
Kolosimo geeft in zijn boek eigenlijk
zelf het antwoord als hij verschillende
wetenschapsmensen en mensen van de
veiligheidsdiensten van de luchtmacht
aan het woord laat. Vast staat, dat
voor bijna 27 procent van de tot 1964
gesignaleerde verschijnselen de her
komst en de aard zich absoluut niet
laten verklaren! Het feit, dat de VS en
ook Rusland miljoenen guldens uitgeven
op het gebied van UFO's (Unidentified
Flying Objekts), geeft te denken. De
keiharde, efficient denkende mannen
der Amerikaanse en Russische lucht
macht geloven beslist niet in sprook
jes. Waarin dan wel? De ervaringen
van vliegers en burgers spreken duide
lijke taal. Peter Kolosimo besluit zijn
boek echter met de volgende uitspraak:
„De feiten zijn stellig indrukwekkend
en sommige coïncidenties kunnen ver
bluffend lijken, maar ondanks alles
voelen wij ons werkelijk niet bij machte
te beweren, dat buiten aardse machten
op het punt zouden staan ons aan te
vallen. Als ze inderdaad dat met dat
doel in de omgeving van onze planeet
ronddolen en over dodelijke stralen in
de vorm van gremlins beschikten, dan
zouden ze die al sinds lang hebben
kunnen gebruiken, dan wel de moge
lijkheid hebben gehad een welspre
kende demonstratie van militaire macht
een toekomstige galactische oorlog tus
sen de aarde en onbekende wezens uit
het heelal voorlopig naar het rijk
der science fiction. Maar Kolosimo
en alle andere mannen en vrouwen
die zich er in hebben verdiept, we
ten, dat hiermee het probleem op zich
niet is opgelost. Misschien dat de toe
komst nieuwe feiten brengt, waardoor
het mogelijk wordt een konkreter ant
woord te geven op de vraag: „Wor
den we inderdaad aangevallen door we
zens uit de ruimte?" Schaduwen op de
sterren, een geweldig boek van Peter
Kolosimo, helpt u al een beetje op weg
naar het eventuele antwoord. Aanbevo
len! Prijs f 17.90 Uitgegeven door Hol
landia NV te Baarn
Bert Vos
PASADENA - De camera's van „Ma
riner 9", de Amerikaanse ruimtesonde
naar de planeet Mars, hebben vrijdag
de eerste duidelijke beelden van Dei
mos, een van de twee manen van de
rode planeet, vastgelegd en naar de aar
de gezonden De doorsnede van de an
dere maan, Phobos, meet 16 km Pho-
bos was al eerder gefotografeerd door
de Marssondes 6 en 7 in 1969. Voor
Deimos was het de eerste maal dat
zij van „dichtbij" op de plaat werd
gezet. Volgens de experts in Pasadena
is de kwaliteit van de beelden goed.
De opnamen zijn gemaakt op een af
stand van 8,780 km. Zij laten zien dat
de Mars-maan Deimos ovaalvormig
is. Deimos schijnt voorts veel groter te
zijn dan aanvankelijk werd aangeno
men. Afgaande op de door Mariner 9
gemaakte opnamen wordt haar lengte
nu op 19,3 km en de breedte op 12,8
km geschat. Men probeerde zaterdag
opnamen te maken van Phobos, de twee
de maan van Mars.
De „Mariner 9", is er zaterdag
echter niet in geslaagd foto's te maken
van Phobos, oen van de twee manen
van de rode planeet. Volgens de des
kundigen van het laboratorium in Pa
sadena bevonden de camera's van de
sonde zich op het moment van de op
namen vermoedelijk niet in de goede
richting
Het Sowjetrussische ruimtevoertuig
Mars-2 is in een baan om de planeet
Mars gebracht, zo hebben deskundigen
van de Britse radiotelescoop inJodrell
Bank zondag gezegd. Uit de signalen
is opgemaakt dat het ruimtevoertuig
sedert 21.00 uur zaterdag in een baan
om Mars draait.
FEUILLETON
-14-
.Ik kijk wel uit," was zijn eerlijke
antwoord geweest en daarna had hij het
woord „tante" nooit meer over zijn
lippen laten komen
De beide jongemensen waren goede
vrienden, maar meer ook niet Waar
schijnlijk vond Jacob dit spijtig, al
liet hij er nooit iets van merken
Hij gedroeg zich in haar bijzijn al
tijd uiterst correct, of haar moeder
er al dan niet bij was en het bleef
bij een stevige handdruk en een glim
lach, als ze afscheid van elkaar na
men
Een paar maal had Akke gevraagd,
of hij geen geld nodig had „Als ik
je financieel kan helpen, zou ik graag
willen, dat je het me openlijk zei,
Jacob," zei ze eens op een najaars
dag „Al heeft de familie me afgezwo
ren, daarom onttrek ik me beslist niet
aan mijn verantwoordelijkheid ten op
zichte van de neven en nichten, als
ze in moeilijkheden zouden komen ver
keren. Zeg hun dat maar uit mijn
naam. En, zoals ik al zei, dat geldt
zeker voor jou." Doch Jacob verklaar
de, dat hij een goed salaris had, in
zijn eentje "niet veel nodig had, praktisch
nooit uitging, zodat hij zich best kon
redden.
„Des te beter," was Akke's conclu
sie. „Alleen, als je werkelijk geld
nodig hebt, zal ik je graag helpen.
Laat het me dan beslist weten, hè°"
En dat beloofde Jacob
Wat hij evenwel nooit zei was. dat
hij veel liever Akke zelf had Niet
om haar geld. beslist niet. Hoewel,
het was natuurlijk niet te verwaarlo
zen. dat ze een gefortuneerde vrouw
genoemd kon worden. Maar langza
merhand was hij van deze zelfbewuste
jonge vrouw gaan houden Doch hij paste
er wel voor op, ook maar iets van zijn
gevoelens voor haar te laten merken.
Enerzijds, omdat ze nog te kort we
duwe was, anderzijds, omdat hij in
dit opzicht tamelijk verlegen was.
Doch toen er ongeveer een jaar ver
streken was na de dood van oom Ja
cob, vond hij, dat hij wel eens se
rieus werk'van haar mocht gaan ma
ken. Wie weet. dacht hij, zijn er al
kapers op de kust, want wat weet ik
eigenlijk verder van haar0
Akke bleef echter altijd dezelfde
Gelijkmatig van humeur, altijd attent
en hartelijk tegen de neef, belangstel
lend luisterend naar zijn mededelingen,
informerend naar zijn vorderingen m
zijn ambt -een notaris heeft geen
beroep, maar vervult een ambt, had
Akke eens verklaard-en gul met roker
tjes en als het zo uitkwam een eten
tje.
Ik ben blij," verklaarde ze eens,
„dat tenminste één mijner familie
leden me van tijd tot tijd op komt
zoeken."
„En ik ga altijd met een groot
genoegen naar Bollega," had Jacob
geantwoord, haar diep aankijkend, doch
de juiste betekenis van dit antwoord
ging Akke waarschijnlijk verloren, of
ze deed of ze dit niet begreep Ze
bleef hartelijk en een goede kameraad,
maar Jacob wilde graag meer en in
die zomer, een jaar na de dood van
oom Jacob, bepeinsde hij verschillen
de mogelijkheden om haar niet al te
opzichtig door te laten schemeren,
dat Akke veel meer voor hem bete
kende dan alleen maar een hartelijke
kameraad Tot hij meende een goed
idee uitgedacht te hebben, dat beslist
ruime kans van slagen had.
Een week later werd Akke, geheel
overstuur met een auto thuisgebracht
Iemand had pogingen in het werk gesteld
haar aan te randen, doch doordat toeval
lig twee tuinlieden in de onmiddellijke
nabijheid aan het werk waren, konden zij
snel de hevig geschrokken weduwe
ontzetten en de dader, zij het lichte
lijk beschadigd, aan de politie afle
veren
HOOFDSTUK 19.
DE AANRANDING
Akke had voor gewoonte aangenomen
om 's middags, als het mooi weer was.
een fietstocht te maken in de omgeving
van Bollega Ze ging nooit ver, reed
rustig en bekeek dan de streek, die
ze bezocht. Stapte ergens, waar het
■haar leek. een café of restaurant bin
nen. waar ze dan thee dronk en een
sigaret rookte. Waarna ze op haar ge
mak weer huiswaarts reed Op een mid
dag in het begin van augustus reed ze
ook de stad uit Op een stille buiten
weg. nog binnen de grenzen van de ge
meente Bollega, zag ze aan de kant van
de weg bij de bushalte een man staan.
Akke dacht Nou man, dan heb je nog
wel even de tijd, want de bus is net
weg en de volgende gaat over een klein
uurtje.
Ze keek op haar horloge en knikte
Ja, zeker net gemist.
Toen ze vlak bij was, stak de man
zijn hand op en Akke dacht: Hij zal
willen weten, of de bus al door is Ze
stapte af en keek hem vragend aan.
Van dit ogenblik af ging alles won
derlijk snel De man kwam op haar
af en begon „Dame kunt u mij ook
zeggen of. Meteen voelde Akke
zich aangegrepen, ze liet haar fiets
los om zich te verweren en een onder
deel van een seconde, voor de man
zijn hand op haar mond kon leggen, stiet
ze een doordringende gil uit. De man
gromde en greep haar steviger vast.
waardoor Akke in paniek raakte en
worstelde om los te komen.
Misschien had dit alles slechts enke
le seconden geduurd, maar voor Akke
was deze aanranding zo onverwachts
gekomen, dat ze deze enkele seconden
als eeuwigheden doorleefde. Gelukkig
voor haar kwam er vrijwel onmiddellijk
hulp Een tuinman die net aan de
andere kant van de heg, die de weg
scheidde van een tuinderij, werkte,
hoorde de stem van de man en de gil
van de vrouw, keek door de opening en
zag dat een vrouw worstelde in de greep
van een man. Hij bedacht zich geen mo
ment, riep: „Jaap, kom gauw hier,"
en werkte zich door de heg. Een wel
gemikte vuistslag bracht de man aan het
wankelen, waardoor Akke zich wist los
te rukken De geroepen collega kwam
spoedig assistentie verlenen en toen
werd de aanrander volgens de regelen
der kunst getracteerd op een pak
slaag. Intussen hapte Akke naar adem,
keek wild om zich heen en haai vol
gende impuls was. vluchten. Doch toen
ze de kermende aanvaller op de grond
zag liggen terwijl de beide arbeiders
hem schopten en sloegen, waar ze hem
konden raken, herkreeg Akke haar zelf
beheersing en riep: „Schei uit, zo is
het wel genoeg.
Binnen enkele minuten waren er meer
voorbijgangers bij gekomen, iemand
ging de politie waarschuwen en de
aanvaller, die nog steeds kreunde van
pijn, werd door de twee mannen, die
haar ontzet hadden, bewaakt. Nog geen
kwartier na de aanranding was er een
politieauto De tuinman, die het eerst
getuige was geweest van het drama,
vertelde wat er was gebeurd en wees
op de aanrander, die nog steeds op
de grond lag Een der agenten, die
Akke kende als de weduwe van de
vroegere notaris, kwam naar haar toe,
tikte aan z'n pet en vroeg, hoe het met
haar ging Akke wilde antwoorden,
doch plotseling begon alles om haar
heen te draaien en greep de agent haar
om te voorkomen, dat ze zou vallen
Via een mobilofoon werd een dokter
gevraagd, die spoedig arriveerde, Akke
de pols voelde en haar met zijn wagen
thuisbracht. Hij onderzocht haar en was
van mening, dat ze alleen een schok
had gekregen. Hij schreef haar evenwel
een drankje voor, zei. dat ze dat ko
mende dagen 's avonds voor het sla
pen gaan moest innemen.
„Er is niets met u gebeurd? Ik be
doel daar heeft hij dus niet de kans
voor gehad0"
Akke schudde haar hoofd, doch was
ternauwernood in staat om te spreken.
„Ik bel uw huisdokter straks, dan
komt hij vanavond nog even langs."
besloot de arts.
Akke knikte opnieuw en glimlachte
even. „Dank u voor uw hulp, dokter
Tegen de avond kwam dokter Van
Asselt, voelde haar pols en keek haar
een poosje aan. „Ben je er al weereen
beetje overheen0"
„Jawel, Jan. De eerste schrik was
natuurlijk hevig Je leest zo vaak zo
iets
„Het zal nu wel afgelopen zijn met
al die aanrandingen van de laatste
weken Blij dat ze eindelijk die onver
laat te pakken hebben."
Akke wees op de fles. „Ik heb een
drankje van je collega
De arts knikte. „Ik weet het Je zult
een beetje vast slapen, vannacht. Zon
der kans op een kwade droom Voor de
resf onschadelijk natuurlijk." Hij keek
nog eens en besloot- „Zal ik Jikke
vragen je vanavond een poosje gezel
schap te houden0"
Akke schudde haar hoofd. „Ik heb
mem, en ik ben er al overheen Dank je
voor je moeite en zo."
's Avonds kwam een agent, veront
schuldigde zich en vroeg inlichtingen
over het gebeurde, die Akke, nu weer
rustig, hem gaf
De volgende morgen was de agent
er weer „Ja. mevrouw, ik moet u
nog even lastig vallen. De kwestie is
namelijk, dat de man een blanco straf
register heeft en ook niet door andere
slachtoffers is herkend als hun aan
valler Er is steeds sprake van een
klein mannetje, ongeveer veertig jaar,
en onze arrestant is drie en twintig
vrij lang en komt uit een goed milieu.
Dit laatste zegt natuurlijk niets, maar
nu komt het eigenaardige: hij beweert
bij hoog en laag. dat alles geschied is
met een vooropgezet plan Iemand heeft
hem honderd gulden beloofd, als hij u
zogenaamd zou aanranden Het ging
om een weddenschap De man, die hem
honderd gulden beloofde, zou dan on
verwacht te voorschijn treden, hem een
oplawaai geven, waarna hij er als de
wind vandoor zou gaan en dan wasvoor
hem het karweitje af En omdat de
arrestant - zo zegt hij - wel van een
grapje houdt, heeft hij er in toege
stemd uw zogenaamde aanrander te
worden Hij legt er iedere keer zeer
beslist de nadruk op, dat hij geen en
kele kwade bedoeling in zin had. doch
alleen maar even u wilde vastpakken
Meer niet Daarna zou immers die an
dere man op de proppen komen. We
geloven niet veel van dit verhaaltje,
maar de man is zo vasthoudend indeze
verklaring, dat we besloten u te vra
gen, of u denkt, dat dit verhaaltje
waarheid kan bevatten Laten we aan
nemen. dat zijn verklaring juist is,
hebt u in uw familie of kennissen
iemand, die u daartoe in staat acht?
Ik bedoel: een weddenschap afsluiten
om een aanranding in scène te zetten?"
Akke dacht een poosje na, wees naar
de sigaretten en schudde tenslotte haar
hoofd „Ik zou niet weten wie. Zoveel
kennissen heb ik niet en mijn familie...
die bemoeit zich niet met me en.
Ze keek hem opeens met grote ogen
aan „Die die mannen, die me
ontzet hebben
De politieman schudde zijn hoofd.
„Daar dachten wij ook meteen aan
We hebben ze met elkaar geconfron
teerd, één voor één. doch de arre
stant kent ze geen van beiden, om
gekeerd evenmin Kijk eens. me
vrouw, u weet natuurlijk uit de krant,
dat er de laatste weken - maanden
kan ik wel zeggen - een reeks aan
randingen heeft plaats gevonden in Bol
lega en wijde omgeving Er waren
een vijftiental aangiften. We hebben
alle vorige slachtoffers gisteravond
laten komen en hen onze arrestant
laten zien, maar niemand heeft hem
herkend. Integendeel, de meeste vrou
wen beweerden zelfs zeer beslist, dat
hij het niet geweest was, omdat er
vrijwel steeds sprake was van een
kleine man, bovendien ouder en met
een ongunstig uiterlijk. Wij zijn ook
te weten gekomen, dat de arrestant
in zijn woonplaats - hij komt uit
Heerenveen - niet ongunstig bekend
staat Zijn vader heeft een vooraan
staande' positie, is direkteur van een
fabriek
Akke dacht opnieuw na „Ik heb
echt geen idee," zei ze tenslotte.
De agent haalde zijn schouders op.
„Jammer, want als het waar is, zou
den wij die grappenmaker ook wel
eens willen spreken Natuurlijk hou
den we de aanvaller vast. Per slot
van rekening is het een misdrijf. Wel,
mevrouw, mocht u soms iets in de
gedachten komen, dan wilt u misschien
zo vriendelijk zijn ons te bellen?"
Akke dacht nog eens na en vroeg
plotseling „Mag., kan ik die man niet
eens spreken?"
„Bedoelt u, dat u met hem praten
wilt?"
Ze knikte „Misschien heb ik een
idee. hoewel ik wil er nog niet
over spreken, want bet lijkt me voor
alsnog zo absurd..
„Als u wat weet, mevrouw, houdt het
dan niet voor u Als de beweringen
van de arrestant juist zijn, dan moeten
wij dat onderzoeken Daar heeft hij
recht op
Akke stond resoluut op „Ik ga met
u mee. Ik wil wel eens met mijn
aanrander praten." Ze glimlachte
„Nu meteen0 U kunt meerijden als
u wilt
„Uitstekend, agent. Laten we dan
maar meteen gaan."
HOOFDSTUK 20
HET WAS ALLEEN MAAR
EEN GRAPJE
Akke keek de man aan het andere
eind van de tafel onderzoekend aan.
Een knappe jongeman met regelmatige
trekken. De pleisters op zijn gezicht
ontsierden het wel een beetje, maar dat
ging wel over. Akke kon zich niet her
inneren hem ooit gezien te hebben.
Aanvankelijk had de agent bij het
gesprek willen blijven, doch Akke gaf
er de voorkeur aan met de man onder
vier ogen te spreken. „Als mijn ver
moeden juist is, zal ik het wel ver
tellen, daar kunt u op rekenen
„Ik blijf in ieder geval in de onmid
dellijke nabijheid," beloofde de agent
en keek de man veelbetekenend aan.
De agent sloot de deur achter zich
en nog voor Akke wat kon zeggen, stak
de man over de tafel een hand uit en
zei zacht „Ik bied u mijn veront
schuldigingen en excuus aan, mevrouw,
voor wat ik gedaan )heb. Als ik alles
vooruit geweten had, zou ik beslist
geweigerd hebben."
Akke aarzelde even doch drukte toen
zijn hand „Uw verontschuldigingen
aanvaard ik Hier zullen we niet meer
over spreken Ik wil alleen weten, wie
opdrachtgever is. Hoe heet hij?
Hoe heet u eigenlijk?
„Ik heet Jan vanderSpoel. mevrouw.
Maar hoe hij heet. die man, die me
honderd gulden beloofde, weet ik niet.
Hij heeft me zijn naam niet gezegd."
„Vertelt u dan eens precies, wat
er vooraf door u en door hem bespro
ken is over over dit geval. Als u
mij de waarheid vertelt, kan ik mis
schien wat voor u doen
En toen hoorde Akke het verhaal.
Dat Jan enkele avonden tevoren in een
café in Leeuwarden kennis gemaakt
had met een lange blonde jongeman.
Ze hadden een partijitje gebiljart en
daarna een glas bier gedronken Mis
schien twee Daarna had de blonde
vertelt van zijn meisje, waarmee hij
niets opschoot Een lief kind. maar wat
bleu. Nu wilde hij een klein toneelstuk
in elkaar zetten. Iemand moest haar
zogenaamd pogen aan te randen. De
blonde zou in de onmiddellijk nabij
heid zijn om zijn meisje te ontzetten.
Hij zou dan de aanrander een paar
klappen geven, die zou gelegenheid
hebben er vandoor te gaan en de blon
de zou dan natuurlijk de held. de
ridder zonder vrees, de redder van
zijn meisje zijn. En als het dan niet
voor elkaar kwam.. Enfin, hij had er
honderd gulden voor over en het ging
bovendien nog om een weddenschap
Zo vertelde hij het allemaal. Ik vond
het wel een leuk plan, we lachten
er wat om en dronken nog wat. Toen
vroeg hij mij, of ik die honderd gul
den niet wilde verdienen. Hij liet me
een foto zien van zijn meisje - dat
was u, mevrouw maar ik wist toen
natuurlijk niet, wie u in werkelijk
heid was - en zei. dat u dikwijls 's
middags in de omgeving van Bollega
fietste Gisteren reden we in een auto
hierheen en hij zag u op de fiets weg
rijden. Via een omweg bereikte wij de
grote weg, waar hij me alleen liet
en zich in de nabijheid opstelde. Alles
ging goed. maar toevallig waren die
twee mannen vlakbij aan het werk,
en zodoende had hij misschien geen
gelegenheid meer om in te grijpen,
of durfde hij niet meer, of was het
alleen maar een gemene streek om mij
er in te laten lopen
t j getje met een dikke kop weg had. in het ik heb altijd een qquariuin willen heb-
voor de tweede keer haalden ze ie- water en het keek de maat vrier. .elijk aan. ben...ik denk er niet over om dat lieve
der een emmer water uit het meertje Tenminste, dat verbeeldde de maat zich, diertje er uit te halen! Het kan natuur -
en zuchtend en zwoegend sjokten ze Ach.wat een aardig diertje1" zei hij ver- lijk niet buiten water Het is mijn troe-
terug Ze hadden al die tijd nog geen tederd. „Wat een aardig kopje'Kijk eens, telbeestje en ik zal hem Troeteltje noe-
woord tegen elkaar gezegd, maar toen wat speels' Het kijkt de hele tijd naar men, hè° Maat s Troeteltje'" Zo kwa-
keek de meester toevallig in de emmer me' Dag, beestje! Dag!" „Doe niet zo men ze aan boord en de maat liet ziin
van de maat „Er zwemt een beest idioot'1 zei de meester „Haal datbeest vondst blij aan Kappie zien ..Ben je gek
in jouw water' zei hij De maat zette eruit! Daar kunnen we niet mee aan boord geworden, kerel!" riep Kappie. „Maak
verschrikt zijn emmer neer en keek er- komen „Er uit halen0 Nee hoor," riep jlat je weg komt met dat ellendige mor-
in De meester had gelijk Er zwoin de maat „Ik wil het houden! Dat is mijn mei Ik had je gezegd water te halen
een klein beestje, dat iets van oen slan- beestje' Ik zal het ineen aquarium doen. en geen vieze slangetjes
Philips José Farmer:
LEUSDEN-CENTRUM - Een speci
aal soort schapen, dat maar weinig
voorkomt in Nederland, loopt in de
weide van de heer Van de Hengel aan
de Lockhorsterweg 5 Schapen met
een zwarte kop en zwarte poten en een
lichte vacht behoren tot de zgn. Suf-
folk-schapen, die van Engelse her
komst zijn en vanuit Frankrijk gei'm-
porteerd zijn.
Deze schapen hebben volgens de
heer Van de Hengel meer en mooier
vlees en brengen meer lammeren voort,
dan de gewone Hollandse schapen. Bo
vendien hebben zij een kortere wol,
die ook fijner is dan de normale wol.
De Suffolk-schapen leven ook nog veel
in natuurreservaten in Engeland en
Frankrijk.
Foto Janus Visser.
De begaafde, nog vrij jonge, Ameri
kaanse SF-schrijver Philip José Far
mer schetst in zijn roman „Wereldoor
log op de Maan" een bijzonder aan
vaardbare, maardesalniettemm ernsti
ge en kritieke situatie. Tussen de we
reldmachten van de toekomst breekt 'n
oorlog uit. De aarde wordt verwoest,
maar het strijdtoneel verplaatst zich
naar de Maan en andere gekoloniseerde
planeten. De kolonisten immers zijnde
enige overlevenden en hebbende sleutel
tot de absolute macht in handen. Far
mer beschrijft op klemmende wijze de
manipulaties en gevechten die volgen na
de grote catastrofe op aarde. Hij doet
dat op een bijzonder geloofwaardige
wijze, zodat de lezers onwillekeurig de
rillingen over de rug loopt. Alleen al
de situatie der wereldmacten, die in
de beginperiode van het boek uit de
doeken wordt gedaan, is op zich een
overdenken waard. Farmer heeft Rus
land Amerika laten overwinnen, waar
door één groot machtsblok ontstaat te
genover Zuid-Amerika en Zuid-Afrika.
Hoewel er nog een beperkte mate van
autonomie der Amerikanen is overge