De geschiedenis van de ambachtsheerlij kheid „Asschat" DE MAN UIT CHICAGO KAPPIE EN DE JUNGLEMAN Kapitein Rob: „Het dodende licht" DONDERDAG 11 OKTOBER 1973 I LEUSDER KRANT LEUSDER KRANT-STRIP NUMMER J: DEEL 11 LEUSDEN - Het was in 1715 dai de Staten's Lands van Utrecht de „Am- bagtsheerlijkheid van Leusden, As- schat, Hamersveld en Snorrenhoef met alle praeemintien, gerechtigheden en emolumenten (extra loon boven het normale loon van de ambtenaar) daartoe behorende, als het stellen van schouten, gadermeesters, secretarissen, sche penen, costers,doodgravers,gerechts- booden enz." te verkopen. Koper was op 26 juli 1715 Cornelis Bors van Wa- veren, schepen der Stad Amsterdam diehhet in 1726 aan zijn dochter naliet. In het doopboek lees ik ..Doop-boeck tot Hamersveldt van Hubertus van Den Broeck beginnende van 't jaar onzes Zaligheudten den 3 julij 1732 Deletter V, beduydt Vader, de létterM. Moeder, de letter P. Peedt." Peedt hield in dat meestentijds een Oom of Tante van de jonggeborene werd aan gewezen als de verantwoordelijke per soon van het kind (indien zijn ouders, volgens de begrippen van de Rooms Katholieke Kerk) faalden in de opvoe- voeding van het kind of indiende ouders waren overleden en de zorg in handen was van de Peetoom of tante. Het is vanzelfsprekend niet nodig om in dit geschiedkundig verhaal alle dorpelingen te noemen en ik volsta met de volgende aantekening: ,,Op 3 juli 1932 werden gedoopt Anna Mari, V Lodewigh M. Manetje de Groodt, P. Barbara Jans. Den 19 deses is gedoopt Gerrit V. Aelbert Gerritse, M. Fransje Ger- ritse, P. Hendrichje Gerritse in Asgadt. In het doopboek komen o.m. naast de persoonsnamen de boerderijnamen voor van Asschat (of er vlakbij gren zend) Taayland, Kleyn Steenbeeck, Groodt Hagenauw, Steinbeeck, Kleyn Gaagnouw, Loopeers, Brinckesteyn In Asgat, Langevelt, Brinckhorst en Kleyn Wijnbergen. „STEENBEEK" Nu de naam „Steenbeek" is genoemd nog de volgende aantekening. Deze hoeve met haar landerijen lag in het Noord- Oostelijk gebied van Asschat temidden van de bossen. Men heeft beweerd dat het een klooster zou zijn geweest maar dit is nimmer achterhaald kunnen worden Wel duidt de nu nog bestaande omgeving erop dat er sprake kan zijn geweest van een versterkt huis temeer daar er een rondlopende gracht heeft gelegen en waar binnen een verhoogd stuk grond was. Ook de naam kan een aanknopings punt hiertoe zijn als: een stenen gebouw bij een beek (later genoemd de Modder- beek). In het jaar 1748 staat over Asschat geschreven- „Ten Oosten van Leusden legt de Heerlijkheid van Asschat be herende voor een gedeelte onder Leusden, en, voor een ander gedeelte, welke op honderd en negentig Morgen (omstreeks die tijd was een Amers- foortse Morgen 594.66 roeden en één roede - in 1973 - 14.2857 vierkante meter) lands begroot wordt, aan den Heere Joan Agges Scholten, Oud- Schepen en Raad der Stad Amsterdam, en Bewindhebber der Oost Indische Maatschappije. In dit gedeelte, vondt men, in 't jaar 1748, vier en twintig huizen Ober het Rechtsgebied van deeze Heerlijkheid, een kwartier uurs ten zuiden van de Stad Amersfoort, legt het Huis Heiligenberg, terplaatse, daar men wil, dat, in 't begin der elfde eeuw, het Benediktijner Klooster, Hoogenhorst genoemd, gestigt zou zijn geweest, 't Huis is thans (1772) een deftig gebouw, liggende aan den voet van een beplante berg, en pronkende met een torentje, en ongemeen fraaie tuinen, zijnde, voor enige jaren door den toenmalige bezitter, vernieuwd en vrij wat aanzienlijker gemaakt Achtereenvolgens werden als „hoog mogende heren" genoemd in 1726 H C Croese, in 1746 Abraham C. Oude hoven In 1749 kwam de Heerlijkheid Asschat op naam van Vrouwe Heeling en benoemde zij haar man tot Schout De nieuwe secretaris die zij benoemde was nog drie jaar te jong. Zijn Vader Anthony van Veerssen - schout van Asschat - betaalde de helft van het tractement en mocht het ambt zo lang waarnemen. Blijkens in maart 1752 opgedane me tingen was Asschat 398 morgen en 150 roeden groot. Het bleek dat de Modderbeek en Moorserbeek onder het Asschatter ge bied niet goed werd schoongehouden en er werd geklaagd door de Heren van het Gelderse dorp Barneveld. Het ant woord van de Heren van de Gerechte van Asschat was kort maar krachtig en zij stelden „De Moorserbeek is voor de ontwatering van Moorst en niet van Gelderland, en de Modder beek wordt door de Heren van Eem geschouwd. Dat hield dus in dat Barne veld niets te vertellen had over de schouw onder Asschat. Volgens de originele (in mijn bezit zijnde) Stichtse Almanak van 1772 blijkt Schout van Asschat te zijn Hendrik Berghuys te Amersfoort en secretaris Wilhelmus Gualterus van Veerssen te Amersfoort. GRENS TOT DE STADSGALG In de „Tegenwoordige Staat der Ver enigde Nederlanden 1772, Uitgave Wed. Isaac Tirion" staat geschreven: „Ten Zuid-Oosten van de stad Amersfoort, legt de Ambagtsheerlijkheid van Leus den, waaronder behalve het Dorp van dien naam, verscheiden Buurten be- hooren, als Hamersveld, alwaar de Roomschgezinden eene kerk hebben, tusschen A-schat en Leusderbroek, Leusderbroek tusschen Hamersveld en Woudenberg; Wyders Sandbrink, Snor renhoef en Donkelaar, ter zijde van A-schat, aan de grenzen van Gelder land. Alle deeze buurten, welken Leus den cum fuis, of met het gene'er onder behoort, genoemd worden, beslaan ene streek van vijftien honderd twee en vijftig en drie honderd vijf en twintig roeden lands, behoorende aan de Heere Christoffel Gregory, wiens Regtsgebied zig uitstrekt tegen de Amersfoortsche Bergen, komende met een gedeelte tot aan den Amersfoortschen Bergen, ko mende met een gedeelte tot aan de Amersfoortschen weg, omtrent de galg van die stad, doch niet over dien weg. Uit het oudst bekende trouwboek van Leusden lees ik o.m. dat op 10 fe bruari 1775 trouwde Willem Woutersen een jongeman van Asschat en Maria Hendriks jongedochter en geboren en LEUSDER KRANT-STRIP NUMMER 2: -12- Wanneer Rob twee dagen later zijn schip naast de „Fort Churchill" in de haven van Halifax meert, gaat hij direct aan boord van Larry's schip. „Wij zitten met spanning op je te wachten, zegt Larry „De geheime dienst het zaakje nu in handen en mr. van die dienst zou graag een praatje met je willen maken Tenslot te weet jij van die expeditie meer af dan hij en je kunt hem bovendien hel pen met het vertalen van de geluids banden. Ik denk, dat die heel wat kunnen ophelderen. Bovendien hebben wij de films al ontwikkeld en die wil den we nu gaan afdraaien." Rob wordt bij mr. Fryer gebracht, een man van middelbare leeftijd met een vertrou wenwekkend gezicht. Larry stelt zijn vriend aan hem voor. „Ik ben blij u te zien, kapitein," zegt mr. Fryer. „En ik hoop, dat u bereid bent ons te helpen. Want wij staan vooralsnog voor een raadsel." - 13 - Mr. Fryer vertelt, dat de films, die aan boord van het vliegtuig zijn ge vonden, reeds ontwikkeld en gecopi- eerd zijn. Maar veel onthullen de films niet en daarom zou hij ze ook nog eens voor Rob willen vertonen. Het zaaltje wordt donker gemaakt en even later begint de projector te zoemen. „Laat het begin maar weg", zegt mr. Fryer tegen de operateur; „voorlopig alleen dat gedeelte waar die man op staat en daarna dat stuk met het vlieg tuig". Snel flitsen enkele korte beelden voorbij. De kwaliteit van de opnamen is niet altijd erg best en kennelijk heeft de man aan de camera zijn ma teriaal willen sparen, waartoe hij slechts enkele korte opnamen heeft gemaakt. Dan glijdt opeens een man m poolkleding en op ski's op het doek voorbij. „Kent u die man?" vraagt mr. Fryer aan Rob. „Jazeker", ant woordt Rob; „dat is dr. Anthonius" „Dat dacht ik al", zegt mr. Fryer, „maar ik wilde graag uw bevestiging". - 14 - De film rolt verder, maar veel ont raadselt zij voorlopig niet. „Wij hebben reeds de nodige stappen gedaan bij de Deense en de Nederlandse regeringen", vertelt mr. Fryer, „maar het zal nog wel enige tijd duren, voor wij de juiste gegevens van die kant binnenkrijgen. En er is voor ons alle aanleiding haast achter dit werk te zetten. Waarom, zult u direct begrijpen. Kijk, ziet u dat vliegtuig? Dat is een Bristol 170. Het vliegtuig, dat boven de oceaan is verongelukt, was van hetzelfde type". Dan schrikt Rob even. Opeens verschijnt op het witte doek een enorm mensen oog. En kijk, in de pupil zijn duidelijk twee mannen? „Weet u aan wie dat oog ehvan wie dat oog is?" vraagt Rob, die gespannen toekijkt. „Dat is het juist", zegt mr. Fryer, „daar hebben wij nog geen idee van, maar let op, het wordt zo meteen nog gekker Het is een heel rare film". wonende in Asschat Pas negen jaar later de „tweede Asschatter trouw partij" toen op 2 mei Jan Hendriks Boersen trouwde met Maria Helmerden van Snorrenhoef onder Leusden. In 1787 zou Asschat een oppervlakte hebben van 190 morgen. Het schijnt dat de wegen en water werken maar bijzonder slecht werden onderhouden en de hoogmogende heren vergaarden liever veel geld dan om iets uit te geven voor de verbeteringen. Ze kwamen zelf toch zelden in Asschat en voor de rest bekommerden ze zich weinig om de arme boerenbevolking: De directeur van de postdienst Arnhem - Amsterdam beklaagde zich over de bijzonder slecht begaanbare weg door Asschat die vaak onder water stond omdat de watergangen niet goed werden los gehouden. (wordt vervolgd). geschreven door T. Lodewijk -37- „Mevrouw Meerbach belde me zo even op," zei Els, de vrouw van de kantonrechter, tot haar man. „Het is een eeuwige roddel, dat mens, maar wat ze me nu wist te vertellen. Mr. De Raadt toonde bitter weinig be langstelling en daarom besprong Els hem meteen met het grote nieuws: „Corrie Dikkenburg is er vandoor met die Amerikaan, die Clarenbough." Die slag kwam te hard aan voor de zelfbeheersing van de kantonrechter. Hij zette zijn lorgnet af, keek zijn vrouw verward aan en vroeg: „Hè?" In geuren en kleuren vertelde Els haar man, genietend van zijn opgewek te belangstelling, wat ze wist, door spekt met een weinigje dat ze niet wist, maar waarvan ze op goede gron den vermoedde, dat het toch wel zo zou hebben kunnen zijn. Mr. De Raadt kende de mensen, ken de de vrouwen, kende zijn Els. „Bewijzen," vroeg hij onverbiddel ijk. „Hè, ik sta niet voor de groene tafel, hoor!" snibde Els, hopende met een groot woord het totaal ontbreken van een bewijs te kunnen verbergen. Rpwijzén!" vorderde mr. De Raadt genadeloos. „Ja, gunst, als mevrouw Meerbach je niet genoeg bewijs is „Ik hoorde nog geen vijf minuten geleden één van mijn kennissen ver tellen dat die mevrouw Meerbach een onverbetelijke roddel is En op ge vaar af dezelfde kwalifikatie op jou te horen toepassen, lieve Els, zou ik je raden: stop die kletspraatjes, of steek je licht op bij iemand, die het abso luut weten kan „Wie moet ik daarvoor bellen?" „Dikkenburg," meende De Raadt. „Hoe kun je!" kreet Els gevoelig, „zo pijnlijk voor die mensen!" Haar man nam zonder een woord te zeggen de hoorn van de haak en sloeg een nummer aan. „Hier De Raadt 0, Corrie ben jij het? Is je vader thuis? Op 't Ge meentehuis! Mooi! Dan bel ik 'm daar wel." „Ze is weer terug," deelde De Raadt met onverholen sarcasme mede aan zijn verbaasd luisterende echtgenote. „De verbindingen met Amerika worden met het uur sneller. Dus zwijg er maar over, wat ik je raden mag, Elsekind," zijn toon' kreeg iets metaligs. „Dik kenburg is mijn wekelijkse schaak vriend en ik wil m'n partijtje schaak niet verliezen terwille van wijven- kletspraat. Begrepen?" Ze keek hem aan en begreep. Be greep ook, waarom mr. De Raadt, kan tonrechter te Meeldam, onder dewets- overtredende elementen in die contrei en zulk een slechte reputatie genoot. En ze droop af, als had hij haar zojuist een week hechtenis toebedeeld. Maar niet iedereen was zo verstan dig als mr. De Raadt. Als op vleugels ging het praatje door de stad Meel dam, dat er iets mis was met die Amerikaan, je weet wel, die vanavond gehuldigd zal worden. De leden van de zangkoren, die een serenade zouden brengen, de muzikan ten van de harmonie „Utile Dulci" en van de mandolinevereniging „Cae- cilia", de ouders van de padvinders, die de erewacht zouden vormen, zij allen gevoelden opeens een dringende behoefte elkander aan te spreken en te overleggen of men vanavond wel licht voor niets op de markt zou ver schijnen en wat er van de praatjes waar mocht zijn. Een definitieve en betrouwbare zegsman deed zich intus sen niet voor, ieder maakte het voor behoud, dat, als hij loog, hij zulks deed in commissie. De vloedgolf van meewarige sen satiezucht was bijna uitgelopen, toen de bode Akkermans met zijn vracht wagen in de stad terugkeerde en in „Het Wapen van Meeldam" dat tevens als bestelhuis fungeerde, aan de daar verzamelde burgers meedeelde, dat heel Kwardam al wist, dat er iets loos was met die Amerikaan. Verschillende van zijn klanten hadden er openlijk op gezinspeeld, een groepje schooljongens had zijn wagen onder het woord Meel dam gekrast „Verenigde Staten". Ak kermans wees met een trots ge baar naar buiten; daar stond de wa gen, ze konden het allemaal zien. En Akkermans was het ook, die tenslotte de burgemeester, welke, zo als dat meer gaat, het nauwst bij de zaak betrokken was en er het laatst - 12 - Omdat de gorilla van het vrachtschip voorlopig geen kwaad deed in het stook hok, en omdat de kreten van de Maat niet meer zó angstig klonken, besloot Kappie weer aan dek van de Kraak te gaan. De goede sleepboot lag nog steeds langszij het vrachtschip en" Kappie besloot om het kapotte vaartuig op sleeptouw te nemen. Hij schreeuwde enkele bevelen naar Okki, die nog steeds achter het stuurrad stond, en begon toen de koers uit te zetten. „We zullen tegen de stroom op va ren'" mompelde hij in zichzelf „In dezelfde richting waaruit die rare schuit is komen aandrijven! Alleen moeten we proberen om die overboord gekieperde mast van de Kraak te ver wijderen!" Maar dat probleem werd spoedig opgelost. Want na een poosje beer* het dek eens te gaan verkennen Er hij daar inzijnbewegingenwerdbfü merd door de mast. wierp hij heu'o werp met een eenvoudige handbe* overboord. En zo voer de Kraak even i stroomopwaarts, met als lacii» gorilla die de stuurman als speel» gebruikte en met als sleep een veï ten vrachtschip 1 - 13 - „Dat is ja een raar gedoe!" mom pelde Kappie, terwijl hij zorgelijk naar zijn vreemde sleep keek. „Eerst va ren we bijna over een houten namaak- mijn heen en dan drijft er een schuit zonder kop rond, met alleen een uit- getaande gorilla in 't vooronder! Dat is me ja wat! Waar zou dat dekselse beest trouwens uithangen?" Het antwoord op die vraag klonk uit de richting van de boeg, waar de Maat een angstig hoge gil slaakte. „Ho! Help!" riep de stuurman kla gerig. „Hou op, naar beest! Au. knijp niet zo!" „Nou is me die sakkerse klont met die aap aan het spelen'"bromde Kappie ontevreden. „Is me dat even een stuur man. Die aardappel heeft ja een heel verkeerde kijk op het leven" Nu. dat was waar; de Maat, die met een paars gezicht aan de handen van de gorilla zwaaide, wist langzamerhand niet meer wat zee en wat hemel was. Kappie, die het wilde spelletje met klimmende ontstemming had aangezjen, greep mopperend naar zijn kijker. „Dat kinderachtige spul van die klont is ja bij de beesten af", foeterde hij. Maar plotseling werd zijn a dacht getrokken door een strook k\ die hij in zijn kijker kreeg. „Twee graden bakboord, jo$ bromde hij tegen Okki, „landinzirf Compleet met landrotten en al!' Inderdaad stond er op de strook li in de verte een groepje zwaait» en dansende lieden, die met tevr^ gezichten de Kraak zagen nadert „Wel deksels!" nep Kappie uit,te wijl hij zijn instrument op een r hen vestigde „Die ene, metdieschs hoed ken ik! Die heb ik al eens eeré in mijn vaarwater gehad!" ?eró -14- De sleepboot Kraak koerste nu met grote snelheid op de landtong aan, waar het uitbundige groepje vreemdelingen stond te wachten „Halve kracht, jong!" zei Kappie tegen Okki, terwijl hij met een bezorgd oog naar zijn wrakke sleep keek. „we moeten dat gammele geval ja nog door de branding zien te lood sen!" Toen richtte hij zijn kijker weer op het troepje vóór hen, dat alle verrich tingen van de sleepboot met stijgend enthousiasme scheen te volgen „Deksels!" riep Kappie plotseling „Nou weet ik wie die briesende hoe denman is! Dat is ja Signor Rivaldi!" Nu zou men uit het blijde gedrag van Signor Rivaldi op kunnen maken, dat hij op zijn beurt Kappie op de Kraak had herkend. Maar dat was niet het geval. De vreugde van de grote man gold heel iets anders. „Carassima!" jubelde hij.." Viva il filmo!Daar is onze vrachtvaarboot weer' Welk een schone kijkuitzicht' Presto' Wij gaan beginstarten met mijn film' Ga de draaicamera's halen - de vaarboot moet nu subito aanstranden actio...!" En wild gebarend joeg hij het gezel schap uiteen Maar plotseling scheen er iets zijn, dat hem hinderde. Op zijn weerspiegelden zich allerlei onpret tige gevoelens en hij hapte hijgend lucht. „Caramba! Carambissima!" loei hij, en wees met toornige vinger de naderende sleep!!' Zo loopt filmo in de soepslijk. Mijn stranding! scene strandt op het zandstrand"' En met zuidelijk temperamant be-i hij zijn sombrero te vertrappen, onbeheerst gedrag door een camen man met grote gretigheid op de hls band werd vastgelegd. van hoorde op de hoogte bracht Want bij het afgeven van een pak ket met drukwerk aan zijn collega (zij het ook slechts in letterlijke zin), de bode Almekinders, weidde hij in geuren en kleuren uit over het Kwar- damse incident en dies ook over de geruchten, die in Meeldam de ronde deden. Toen Almekinders 's middags de post bij de burgemeester bracht, vroeg hij instructies voor wat hij die avond moest doen. „Wat doen?" vroeg Dikkenburg een beetje knorrig, „ik heb je toch al gezegd wat er gebeuren moest „Gaat het dan nog door?" infor meerde Almekinders metgoeagespeei- de onnozele verbazing „Door? Wat door? Waarom zou het niet door gaan?" „Ja, ik vraag maar. In de stad weet iedereen, dat het geen zuivere kof fie is met die Amerikaan „Zuivere koffie? Die Amerikaan? Wat vertel je me nou?" „Ja, als de burreneeser er niet van weet, zal 't ook wel niet waar zijn." -38- „Klets niet man. Vertel me, waar praten de mensen over. Wat is geen zuivere koffie9" „Ja, als de burgemeester het persé wil wetener wordt verteld, dat die Amerikaan, die meneer Claren bough, er van tussen is en dat dus de huldiging vanavond niet doorgaat." „Wie vertelt die onzin?" „Jaik hoorde het van bode Ak kermans „Die kletsmeier!" „Maar Akkermans vertelde ook dat ze het in Kwarden al wisten en de jongens hem nageschreeuwd hadden en iets op zijn wagen gekrast De burgemeester wilde krachtig en overtuigd stelling nemen tegen de klets - praat en Almekinders eens goed de mantel uitvegen voor zijn goedgelovig heid, maar bedacht zich op het laatste ogenblik. „Luister niet naar praatjes, zorg maar dat de boel vanavond netjes en op tijd in orde is," beval hij en daarmee kon de nieuwsgierige bode vertrekken. Maar nauwelijks was hij weg of de bur gemeester greep de telefoon en draai de zijn privé-nummer. Weldra ant woordde hem de stem van zijn vrouw. „Zeg Anna, ik hoor rare geruchten, over dat feest van vanavond Is jou daar van iets bekend?" „Nee," klonk het verwonderd aan de andere kant van de lijn, „ik ben, toen ik thuiskwam, meteen naar bed gegaan, want ik was zo moe. Daarna heb ik thee gezet en eigenlijk zat ik net op jou te wachten of je nog kwam thee drinken, Wat zijn dat voor geruchten?" „Met een kwartiertje ben ik thuis Dan zal ik je alles wel vertellen." Maar toen hij een kwartiertje la ter zijn vrouw het verhaal had gedaan, bemerkte hij wel, dat ze nog niets van het wonderlijke gerucht had gehoord. Ergens echter moest het toch zijn oor sprong hebben. Zouden ze misschien in Kwardam uit Kwaadwilligheid een zenuwoorlog zijn begonnen? Hij zat 't hoofd in de handen het geval te over denken, toen Corrie binnenkwam De zorgelijke houding van haar va der overtuigde haar ervan dat haar ouders alles reeds wisten. Ze snelde op haar vader toe „Vader, ik weet wel, het is ver schrikkelijk, maar heus, ik geloof dat het wel terecht komt. Ik heb er met De Gooyer over gepraat en die heeft me beloofd „Wat is verschrikkelijk? Wat komt terecht? Wat heb jij met De Goover bepraatvroeg de burgemeester ver baasd. „Nou, die kwestie Clarenbough „Wat is er dan met Clarenbough Ja, eigenlijk wou ik wel weten, waar zit die vent?" „Weg." „Weg?" „Ja, weg. De benengenomen. Ertus senuit. Met de noorderzon vertrok ken of hoe u het ook noemen wilt." „En hoe weet jij daarvan?" „Alles. Ik heb hem waarschijnlijk 't laatst gesproken of het vroegst," voegde ze er met een slecht gelukte poging tot scherts aan toe „M'n hemel kind, spreek niet zo in raadselen," smeekte haar moeder. „Zeg op, wat weet je en houdt ons niet in spanning." „Maar weet u dan nog helemaal niets?" „Niets," snauwde de burgemeester. „Iedereen schijnt hier alles te weten en mijn dochter wel het meest, maar ik, de burgemeester ben volmaakt on kundig." „Ik heb u ook nog helemaal niet gezien," protesteerde Corrie „Als 't zo ernstig was, had je me kunnen opbellen of het je moeder ver tellen Maar nu, vooruit ermee snel!" En toen hoorden Dikkenburg en zip vrouw uit Corrie's mond het vertui! van de thuiskomst van de pseudo- Clarenbough met niets minder danees stuk in de kraag, het gebeurde ten buit van mevrouw Boom, de verklaria die hij getekend had, waarin de bur gemeester de schuld van alles kreeg „De zwijnen," siste Dikkenburg. Mevrouw deed eau-de-cologne op hair zakdoek „En toen heb ik meteen De Gpoyft opgebeld, hij was hier al om laH acht. Die heeft me beloofd, dat Clarenbough of Jongejans heet die vetf geloof ik, dood of levend zou terug brengen en hem dwingen te verklara dat u er part nog deel aan hebt. „De Gooyer? Ja, dat is wel de ram om dat zaakje op te knappen. Die heef] mij en iedereen bij de neus gehad! Aan die hebben we het te danken, dit we zo heerlijk in de soep zitten komt die vent op 't idee, waar haalt hij de brutaliteit vandaan om mij es ons allemaal zo afschuwelijk te bedot ten! Daar is het laatste woord uog niet over gesproken!" „Maar vader," waagde Corrie. heeft het toch allemaal gedaan tot best wil van ons allemaal Wat zouden weee: figuur geslagen hebben als .Garen- bough niet gekomen was „En wat een reuzefiguur slaan nu hij wèl gekomen is," zei Dikken burg grimmig. „En wat zit ik op fluweel' Nu hebben die onderkruipers die Boom en die Kruiderink hun zin> nu zullen ze me krijgen, nu is hun tijd gekomen. En m'n lieve collega uit Kwardam, die dooievisjesvreter, Do Great van Magerhem, zal er nog wel voor vier duiten bij doen Geen won der dat ze het in Kwardam al wisten. Geen wonder dat hier de hele gemeente het weet als mevrouw Boom o, als ik die De Gooyer maar vijf minuten tussen m'n vingers had EEN ADVERTENTIE IN ONZE KRANT BEREIKT EEN GROTE LEZERSKRING. PROBEER HET EENS!

Historische kranten - Archief Eemland

Leusder Krant | 1973 | | pagina 10