voor het openbaar vervoer Vervolg van de voorpagina Nu spijkers met koppen slaan ONDERDAG 10 JANUARI 1974 LEUSDER KRANT I ^Volgens Gruyters (1973) zou er, zonder beleidsmaatregelen, tot het jaar ,2000 een netto immigratie van 117.000 Ipersonen uit andere provincies en uit het buitenland naar Utrecht plaatsvin den, wat neerkomt op ongeveer 1500 woningen per jaar extra. Met een netto (vestigingsoverschot behoeft ons in- Iziens in Utrecht op iets langere ter mijn geen rekening te worden gehouden om de volgende redenen -Er is toenemende aandacht voor re constructie (vernieuwbouw) en hetver- Igroten van de leefbaarheid van de grote steden. Mede door het verlagen van de gemiddelde woonbezetting kan hierdoor de overloop minder worden i -Utrecht behoort reeds tot de dichtst bevolkte provincies van Nederland, waar bovendien een aantal waardevolle natuurgebieden liggen. Het overheids beleid is er op gericht om de overloop ooral op te vangen in meer excen- rische en dunnerbevolkte orovincies l -In Zuidelijk Flevoland kan na 1980- |1985 een toenemend gedeelte van een (Ks^eventuele overloop uit Noord-Holland en Utrecht worden opgevangen: Gede puteerde Staten van Utrecht (1973) re kent thans op 140 000 a 280 000 inwo ners in Zuidelijk Flevoland tot het jaar 2000 \anwezige bouwplannen in Utrecht neer dan voldoende om te voorzien in iigen groei. In de periode 1967 - 1972 was het bouwtempo in Utrecht 7400 woningen per jaar (E T I.) Eind 1971 was de resterende kapaciteit van de ontwerp)- bestemmingsplannen in Utrecht 70.000 woningen Met het hiervóór genoemde Douwtempo van 4100 woningen per jaar is dit tempo voldoende voor de eigen ;roei van de provincie tot na 1985. In werkelijkheid zal er voorlopig nog een ioger bouwtempo zijn dan 4100 wonin- jen per jaar waardoor het streven om >lechts te bouwen voor de natuurlijke ïevolkingsgroei wordt doorkruist. ünder immieratiedruk op Utrechtse rallei en Eemland. landschappelijke verschijnings vorm en het patroon der bebouwing is afgestemd op het karakter en de struktuur van het landelijk gebied. 3. Bij de uitbreiding van Leusden- Centrum zal veel aandacht worden gegeven aan het vermijden van in- airekte negatieve invloeden op de rond het bebouwde gebied gelegen natuurwetenschappelijke en land schappelijke waarden Voor ae uitbreiding van Leusden- Centrum zal dit betekenen, dat een ge differentieerd ruimtelijk beleid zal moeten worden gevoerd Ook de voor de woningbouw vereiste grondwaterpeil- beheersing, de aanleg of verbetering van wegen in het landelijk gebied en het geruis dat een woonwijk onvermij delijk voortbrengt, zullen leiden tot een onopvallende maar zekere aftakeling van de natuurwetenschappelijke en landschappelijke kwaliteit van het lan- Het streekplan Utrechtse Vallei en Cemland ging uit van een benodigd touwtempo van 1800 woningen per jaar, ot 1985, waarvan 800 woningen per jaar oor immigranten, voornamelijk af- :omstig uit de Utrechtse Heuvelrug en iet Gooi. De aanwezige bouwkapaciteit 'olgens de (ontwerp)-bestemmings- ilannen was eind 1971 16 P.P.D.). Bij het boven gegeven tempo ifdoenae bouwmogelijkheid tot gTus ind 1980 Het in vorige alinea's aan egeven (te) hoge bouwtempo ïndepro- incie Utrecht kan betekenen datdebo- engenoemde overloopfunktie van het treekplangebied gaat verminderen, 'aardoor dus ook hier sprake zou zijn an overkapaciteit in de plannen. leen opvang van Randstad-overloop in Jtrechtse Vallei en Eemland. Door de bovengenoemde overkapaci- ïit in de bouw ontstaat er óf leegstand, f de gaatjes worden opgevuld met verloop uit de Randstad, lit laatste is ongewenst om tweerede- delijk gebied tot op grote afstand der bebouwing. Het eerst zullen de rust- vereisenae diersoorten, waaronder de zeldzame roofvogels en uilen, ver dwijnen; het milieu zal veranderen, verarmen. 4. De bij uitbreiding der bebouwing onvermijdelijk optredende verlie zen voor natuur en landschap zul len zoveel mogelijk worden ge- kompenseerd door restauratie van het aangrenzende landschap en maatregelen tot behoud en zo mo gelijk herstel van de rijkdom der natuurgebieden. Voor Leusden betekent dit, dat er naar gestreeft zal worden, in het bij zonder in de direkte omgeving der bebouwing, restauratie van houtwal len en -singels te bevorderen en voor de natuurgebieden voorzieningen te treffen, die leiden tot herstel van ver loren gegane waarden. In dit verband kan bijvoorbeeld overwogen worden met de eigenaresse van de School steegbosjes en omgeving te overleg- fen over maatregelen die de bosjes, in un oude luister (zoals de orchideeen rijkdom, de insekten en broedvogels) zullen kunnen terugbrengen Dit laatste behoeft niet strijdig te zijn met het gebruiken van het gebied voor stilte rekreatie Het doorkruist het streven om Utrecht niet voller te maken dan strikt noodzakelijk. Het laat zich aanzien dat de werkge legenheid in de regio Eemland geen gelijke tred zal houden met de immi gratie De migranten uit de randstad blijven dan lange afstands-forensen, wat vervoersproblemen schept. De huidige energiecrisis maakt ae ernst van deze problemen duidelijk. Maar zelfs zonaer direkt brandstof- fentekort blijft woon-werk verkeer over langere afstand ongewenst van wege de hoge kosten, de lange reis tijden, de energieverspilling en het milieubederf. AANDACHT VOOR NATUUR LIJKE MILIEU EN DE LAND BOUW. Uiteraard krijgt het natuurlijke mi lieu en de landbouw veel aandacht in jiet rapport Knalgroen stelde zes doel stellingen op, die het behoud van het aiatuurlijke milieu en een juiste inpas- J;ing van de woningbouw in deze omge- Iring moeten waarborgen Deze doel- ■steilingen zijn: Teneinde de kwaliteit van natuur en landschap rond Leusden-Centrum zo goed mogelijk in stand te houden, wordt uitbreiding van de bebouwing beperkt gehouden en wordt de uit breiding in eerste instantie gesitu eerd op plaatsen waar blijkens na der te verrichten onderzoek de na tuurwetenschappelijke en land schappelijke waarden de geringste prioriteit hebben. Er zal gestreefd worden naar een zodanige integratie van het te be bouwen gebied en het aangrenzende landelijk gebied, dat de visueel 5. Bij uitbreiding der bebouwing zal ernaar worden gestreefd, dat het voortbestaan van de agrarische bedrijven in het aangrenzend lan delijk gebied wordt gewaarborgd. Hierdoor kunnen deze oedrijven hun betekenis voor de voedselvoorzie ning handhaven en tevens de in standhouding en restauratie van het landschap behartigen. Om het agrarisch kultuurlandschap rond Leusden in stand te houden is voortzetting van het agrarisch gebruik noodzakelijk, zij het dat de ontwikke ling in de agrarische bedrijfsvoering zou kunnen leiden tot verdere aantas ting van het landschap (opruimen van houtsingels, rechttrekken van sloten, kavelvergroting, enz Een samengaan van agrarisch belang en natuurbehoud moet worden bevorderd op zodanige wijze, dat aan de boer bestaanszeker heid kan worden geboden Wanneer de boer ten dienste van het gemeenschaps belang inkomsten derft, doordat hij zijn gronden met optimaal kan inrich ten, moet worden nagegaan hoe de gele den schade kan worden gekompenseerd Hierbij kan worden aangesloten op in ons land bestaande regelingen (be heersovereenkomsten). 6. De inrichting van groeneenheden binnen het bebouwde gebied moet worden afgestemd op de het gebied van nature kenmerkende terreinty- Behoud van bepaalde boerderijen voor sociaal culturele doeleinden dient te worden nagestreefd. Ook het gebied rond de Hamersveldseweg behoort niet te worden aangetast. Elk projekt moet een rijk spektrum bieden voor iedereen en bij iedere ge legenheid. De inrichting van de nieuwe woonbuurten en -wijken moeten maxi maal uitnodigend zijn om de woning te verlaten en gebruik te maken van de publieke ruimten. pen. ..Opdat het wonen en het re- kreëren niet wordt verdeeld over respectievelijk de woonkern en het buitengebied, zal met de groeneen heden ten dele aan de rekreatieve behoefte der bevolking worden tege moet gekomen. De ontwikkeling van groenvoorzie ningen. die als milieutype het sterkst overeenkomen met milieu's vande Val lei, biedt de beste kansen voor de ves tiging van wilde planten en dieren Hierdoor ontstaan weinig onderhoud mogen vertonen met die van de regio Amersfoort en omstreken. In het wo ningbouwprogramma zullen de aantal len woningen naar grootte, type, finan cieringswijze, hoogte van de huren, koopsommen, enzovoorts worden afge stemd op de behoefte voorzover dit de sociale opbouw van de woongemeen schap geen geweld aandoet. - Ruimtelijke integratie van wonen, werken en voorzieningen. Door het stimuleren van vestigingen in de ambachtelijke en dienstverlenende sfeer, voorzover zij niet storend zijn voor net woonmilieu, kan worden voor komen dat woonwijken zeer eenzijdige leefgemeenschappen gaan vormen (slaapbuurten). - Eigentijdse woningbouwvormen sti muleren. Er zal worden gezocht naar eigentijdse verschijningsvormen in de woningbouw en haar omgeving zowel naar vormge ving als woongedrag. Experimenten zullen zo mogelijk worden gestimu leerd. Daarnaast dient ruime aandacht te worden gegeven aan de mogelijkheid van zelfwerkzaamheid in de woning door de bewoners. STEDEBOUWKUNDIGE VORM GEVING EN VOORZIENINGEN. Het hoofdstuk, „stedebouwkundige vormgeving en voorzieningen" is nogal uitgebreid Wij haalden uit dit hoofdstuk de volgende doelstellingen en opmer kingen: Bij elk proiekt moet buiten de be grenzing van de opdracht gekeken wor den; elke realisering zou gezien moeten worden als een opgave ten dienste van Leusden, met de bevolking als de wer kelijke opdrachtgeefster. Als voorbeeld kan genoemd worden: groenvoorzienin gen die bij gebleken noodzakelijkheid flexibel kunnen worden aangepast aan parkeerbehoefte of omgekeerd Groeneenheden moeten bijdragen tot de kwaliteit van het woonmilieu. vergende, rijk geschakeerde groenge- bieajes, die de bewoners het idee zul len geven buiten te wonen De poging om de groenvoorzieningen van Rozen- daal en Alandsbeek enigszins in deze richting te leiden lijkt een goede aanzet. Illustratief hiervoor is bijvoorbeeld de langdurige aanwezigheid van een ijsvo gel in de wintermaanden aan een in Rozendaal gekreeerd beekje" HET WOONMILIEU Het woonmilieu is dat deel van het totale leefmilieu, waarin het wonen met alle daarop betrokken aktiviteiten plaatsvindt. Dit betreft dus niet alleen de aktiviteiten zoals deze in en direkt rond de woning plaatsvinden maar ook welke een ruimer gebied beslaan, zoals doen van dagelijkse inkopen, het naar school gaan (basis- en kleuterschool), het spelen van de kinderen, de buurt en .y/ijkkontakten, het dagelijks re- kreeren en het werken aan huis. Daarnaast spelen ook de lokatie van de woning en de relatie met het groter geheel (afstand tot het centrum c.q. werk- en rekreatiegebieden) een rol bij de beleving van het woonmilieu. Voorop moet staan dat er een grote keuzevrijheid en differentiatie moet zijn met betrekking tot het woonmilieu. Deze keuzevrijheid mag niet alleen gebonden zijn aan de draagkracht van ae diverse huishoudens Op dit gebied is reeds veel onderzoek verricht in de vorm van woningmarktonderzoeken on der andere door het Research Instituut voor de Woningbouw. In het Knalgroen rapport staan even eens ten aanzien van het woonmilieu een aantal doelstellingen Deze zijn onder andere Gedeeltelijke integratie van meerde re sociale woningtypen. Uit een onderzoek, verricht door de Rijks Planologische Dienst, is duidelijk naar voren gekomen dat bewoners ta melijk status-gevoelig zijn ten aanzien van de sociale samenstelling van hun direkte omgeving. Hiermede rekening houdend is op het niveau van de direkte woonomgeving (max 200 a 250 woningen) een zekere homogeniteit gewenst De homogeniteit in de direkte woonomgeving kan worden bevorderd door een gelijke huur of koopsom van de woningen Od buurtni- veau moet echter naar een differentia tie in sociale milieutypen worden ge streefd, teneinde het ontstaan van zo genaamde inkomensbuurten te voor komen - Woningbouwprogramma sociaal verantwoord. Het woningbouwprogramma moet zoda nig worden samengesteld dat een uit sociaal oogpunt harmonische samen stelling van de bevolking kan ontstaan. In elke fase van de stedebouwkundige ontwikkeling zal hier naar moeten wor den gestreefd. De sociale opbouw van Leusden zal geen grote verschillen - Bij de te bouwen woonwijken moet uitgegaan worden van beslotenheid en kleinschaligheid. Met de tot nu toe in Leusden-C ge bouwde pleintjes en hofjes zijn we op de goede weg. Ook andere oplossingen zijn denkbaar, maar grootschalige ruimtes, zoals brede woonstraten die nen vermeden te worden. - De bebouwing van Leusden mag niet al te massaal zijn Dit houdt een be perking in van meerlagenbouw. Het centrum van de gemeente moet echter stedebouwkundig herkenbaar zijn door verdichting van de bebouwing of door enkele aksenten in de vorm van meerlagenbouw. Leusden ligt in een landelijk gebied. De bebouwing moet ervaren worden als een harmonieus, passend aksent in het landelijk gebied. De bebouwing in de woonwijken kanwel kompakter zijn dan tot nu toe gebruike lijk was De zo gewonnen ruimte kan benut worden voor meer openbaar groen en grotere afstanden van de huizen tot de grotere wijkwegen Als voorbeeld van een kompakte bebouwing met veel openbare ruimte kan dienen het plan van architekt Pieter Blom in Hengelo Meerlagenbouw moet nu zondermeer worden afgewezen Behal.e dat het uit stedebouwkundig oogpunt verantwoord kan zijn, kan het ook sociaal gewenst ziin. Men kan op deze wijze binnen één gebouw woonruimte scheppen voor uit eenlopende kategorieen mensen kleine en grote gezinnen, onvolledige gezinnen alleenstaanden, bejaarden etc - Verkeersvoorzieningen, zowel voor openbaar als partikulier vervoer, mogen niet domineren. Ze mogen niet afschrikwekkend zijn voor kinae ren, gehandicapten, bejaarden, die ren. Ze moeten ten dienste staan van het leven in de stad zelf. Doorgaande wegen voor interlokaal verkeer horen niet in de stad thuis. Het is onaanvaardbaar om vierbaans- wegen tussen woonbuurten door te voe ren. Dit brengt een onnodige gevaren- faktor in het leefmilieu Bovendien worden hierdoor woonbuurten geïso leerd De mogelijkheid moet geschapen worden om vanuit de woonwijken met de auto op een uitvalsweg of ringweg te komen. Kinderen moeten naar school kunnen zonder gekonfronteerd te worden met gemotoriseerd verkeer. Als men bood schappen gaat doen in buurtwinkels (bakker, slager, groenteman) moet men dat kunnen doen zonder drukke straten te moeten oversteken In het algemeen zijn speciale voet gangerstracés gewenst Ook het cen trum moet via een voetgangerstracé bereikbaar zijn. Het is niet noodzakelijk dat fietspaden altijd naast de banen voor de auto's geprojekteerd worden. Er moet ge streefd worden naar aparte fietstra- baar moet ziin, moet de auto er niet domineren. Het is gewenst om winkels cés, zo mogelijk enigszins beschut (vergelijk bijvoorbeeld de fietspaden langs de Asschatterweg en in Rozen- daal) en eventueel gekombineerd met de wandelpaden (Rozendaal). - Parkeervoorzieningen moeten zowel in de woonwijken als in het centrum aanwezig zijn. Aan de mogelijkheid van enigszins verdiepte parkeer plaatsen, door groenvoorzieningen gemaskeerd, dient aandacht te wor- aen besteed. De auto is voor een aantal mensen nog steeds een belangrijk vervoermiddel Voor wie geen eigen garage of carpot heeft, blijft de openbare ruimte als enige parkeermogelijkheid open Men kan de parkeergelegenheid echter kon- centreren op Bepaalde plaatsen Met de „parkeerkuilen" in het plan Wete ring is men op de goede weg, maar deze plaatsen kunnen veel beter ge maskeerd worden zodat het geheel niet ervaren wordt als een verza melplaats van blik" - Het centrum van Leusden moet voor al dienstig zijn aan de eigen bevol king en niet als een magneet werken op de omgeving. Een grootsteedse allure van net centrum is ongewenst. Omdat Amersfoort een centrumfunktie in de regio heeft moet Leusden niet streven naar zoveel voorzieningen op het gebied van winkels, uitgaansgele genheden etc. dat een konkurrentie met Amersfoort ontstaat. Dit is niet in het belang van een evenwichtige uit bouw van Beide gemeentes. Bovendien veroorzaakt een trek van buitenaf naar het centrum van Leusden een sterke druk op de verkeersvoor zieningen. Als het centrum een grootsteedse allure zou krijgen zoals bijvoorbeeld Hoog-Catharijne in Utrecht, leidt dit tot dure bedrijfsruimtes en daardoor tot hoge winkelprijzen. Dit is niet in het belang van de konsument, maar ook niet in dat van de middenstand van Leus den, omdat dan de bestaande trek van Leusden naar Amersfoort en zelfs naar Utrecht gehandhaafd blijft. Uit bo venstaande stelling volgt, dat de cen trumvoorzieningen moeien meegroeien met de bevolkingstoename, opdat de nieuwe bewoners niet direkt wennen aan het kopen in Amersfoort. Bij de winkelvoorzieningen moet een ruim voetgangersgebied aanwezig zijn. Al hoewel net centrum metdeautobereik- zijn, i. Het i waar het publiek bij voorkeur met de auto dichtbij wil komen (supermarkets! aan de periferie van een winkelgebied te situeren. Voor de bouw van een win kelcentrum met bijbehorende parkeer voorzieningen zou men als voorbeeld het complex in de Finse stad Tapiola kunnen noemen. - Winkels voor dagelijkse behoeften moeten in woonbuurten worden ge- planned. Aan buurtwinkelvoorzieningen is in de eerste fase niets gedaan. Voorde dage lijkse levensbehoeften dienen echter winkels in de buurt te zijn: bakker, slager, melkman, groenteman VERKEER EN VERVOER Een belangrijk punt is het verkeer en. het vervoer. Met name het openbaar vervoer krijgt in het rapport ruime aan dacht. Enkele doelstellingen - De bereikbaarheid/ontsluiting van een bepaalde plaats behoort het re sultaat te zijn van nauwkeurige af weging van enerzijds de gewenste voorzieningen, de aaartoe benodigde ruimte en mogelijke neveneffekten, en anderzijds de afbreuk die derge lijke voorzieningen aan het milieu doen. - Openbaar vervoer (trein, tram, bus) verdient de voorkeur boven het ge bruik van de particuliere auto, om dat de nadelen voor de gemeenschap van het openbaar vervoer vele malen kleiner zijn dan de nadelen voor de gemeenschap van het particuliere vervoer per auto. De voetganger zal in de gelegenheid moeten zijn om op veilige wijze deel te nemen aan het verkeer, zeker waar het kinderen betreft Dit is wel het minste wat geëist kan worden ten behoeve van de zuinigste en .schoonste" deelne mer aan het verkeer Particulier vervoer per (brom)fiets is zeer doelmatig, met name inde kor tere relaties en in gebieden met laag- frekwent of ontbrekend openbaar ver voer. Het maakt een relatief geringe inbreuk op het milieu (zowel waar het ruimte als stank en lawaai betreft) en reikt van huis tot huis op elk gewenst moment. Particulier vervoer per auto heeft het gemaksvoordeel voor de gebruiker (van huis tot huis, en op elk gewenst moment). Tegenover dit voordeel staan een aantal voor de maatschappij grote nadelen Een vergelijking van openbaar ver voer en particulier vervoer per auto valt in vele dichter bevolkte gebieden uit in het voordeel van openbaar ver voer Geeeven het huidige wegennet is het mogelijk om geleidelijk over te stappen op een frekwent en komfor tabel openbaar vervoer (deels aan te vullen met nieuwe lijnen) per trein, tram of bus Het huidige wegennet zou slechts in zeer beperkte mate behoe ven te worden verbeterd of aangevuld. - Bij het ontwerpen van ruimtelijke plannen behoort vanaf het aller eerste begin aan het gebruik van openbaar vervoer de hoogste prio riteit te worden gegeven. Voortbestaan van de agrarische be drijven m het aangrenzende landelijke gebied moet gewaarborgd worden. - Bij het uitvoeren van ruimtelijke plannen zal het kreëren van openbaar vervoer vroeg, doch tenminste ge lijktijdig met ae overige onderdelen van het plan gereed moeten komen. - In het openbaar vervoer behoort de relatie Leusden-Araersfoort maxi maal ontwikkeld te zijn. Voor de gemeente Leusden, en met name voor de grootste kern Leus den/C zal Amersfoort een zeer be langrijke centrumfunktie blijven hou den. Ook een groot deel van net woon werkverkeer zal zich via Amersfoort afspelen, mede omdat Amersfoort be schikt over zeer goede en frekwente treinverbindingen met de rest van Ne derland en een knooppunt is van veel interlokale busverbindingen. Aangezien een belangrijk deel van de beroepsbevolking buiten Leusden werkzaam is. zal het woon-werkver- keer relatief sterk zijn ontwikkeld. Daarom is een goede verbinding per openbaar vervoer met Amersfoort hoogst noodzakelijk. Om Leusden in de toekomst een goede relatie met de rest van Nederland te geven is de meest ideale oplossing heropening van een gedeelte van de lijn Amersfoort- Rhenen (met bijvoorbeeld een"ÜaTte"bïj Dorrestein) en de aanleg van een korte zijtak naar Leusden/C. Op deze wijze zou zonder overstappen een doorgaande verbinding mogelijk zijn met Utrecht (30 minuten) en/of Amsterdam (45 minuten tot CS) Daarnaast moet Leus den betere busverbindingen krijgen met de regio. Alhoewel bij het opzetten van een goed openbaar vervoer tussen Leusden- Amersfoort, de regio Eemland en de overige delen van Nederland zeker re kening moet worden gehouden met rea liseerbaarheid en rentabiliteit, magdit geen allesoverheersende invloed krijr gen en moeten de voor- en nadelen van de diverse vormen van openbaar vervoer tegen elkaar worden afgewogen. - Leusden dient op voldoende wijze verbonden te zijn met Amersfoort en de overige delen van Nederland door middel van een passend wegen net. De gemeente Leusden moet niet al leen a.m.v openbaar vervoer, maar ook d.m.v wegen verbonden zijn met de overige delen van het land Deze wegen moeten voldoende zijn voorver- keer uit de diensten- en verzorgings- sektor, openbaar vervoer, brandweer ziekenvervoer. politie e d Daarnaast zullen zij slechts voor een gedeelte van het sociale en rekreatieve verkeer van betekenis behoeven te zijn, het woon werkverkeer geschiedt immers per openbaar vervoer. Konkreet "betekent dit dat Leusden een goede aansluiting op Rijksweg 28 behoort te krijgen (be ter dan de bestaande aansluiting Arn- hemseweg-R28), b.v door de voorge stelde Groene Zoom aan te sluiten opde R28. Bij een goed funktionerend open baar vervoer kan verdere uitbreiding van het wegennet achterwege blijven, geprojecteerde wegen als de S10, Tió en Til zijn dan overbodig Tot zover de voornaamste konklu- sies en doelstellingen uit het nieuwe Knalgroen-rapport. Zoals gezegd: maandagavond 14 januari a.s kunt u er volop over praten in de vergadering van de Werkgroep Bestemmingsplannen van het Comité Milieuzorg Leusden. Laat die kans niet voorbij gaan: kom in ieder geval! COMMENTAREN MENINGEN De groei van Leusden heeft de gemoederen de laatste jaren be hoorlijk bezig gehouden. De plan nen van het gemeentebestuur vie len (ten aanzien van de tweede fase) in zeer slechte aarde en deze plannen werden ingetrokken. De inspraakprocedure werd als een „lachertje" bestempeld door de burger en die procedure kreeg een wijziging De burger achtte tot 1985 een uitgroei van Leusden tot maximum 28.500 (gehele ge meente) meer dan voldoende. Dit cijfer (zoals in het streekplan staat aangegeven) wordt nu ook door de gemeente in grote trek ken gehanteerd. Kortom: de storm is nu wel vrijwel voorbij. Heeft de burger van Leusden gezegevierd? We kunnen stellen, dat dit inderdaad het geval is. De zwart-wit opstelling van de aktiegroep Knalgroen kan nu ook als verleden worden bestempeld. Dat wordt ons bijzonder duide lijk, als we bet kortgeleden uit gekomen rapport van deze groep, ,,De mogelijkheden vanLeusdens groei" aandachtig doorlezen. Het is opmerkelijk te konstateren, dat de uitgangspunten van Knal- Kinderen moeten naar school kunnen gaan zonder geconfronteerd te worden met gemotoriseerd verkeer groen nu vrijwel overeenkomen met die van de gemeente. Wie voor de aardigheid aan het ver gelijken slaat (lees daarvoor de brochure van de gemeente er naast) komt tot de konklusie, dat zowel Knalgroen als het gemeen tebestuur het allerbeste met ons voor hebben en dan nog ook de zelfde normen hanteren ten aan zien van een leefbaar werk-, woon- en leefmilieu. Nu het ge meentebestuur is teruggekomen op haar „dwalingen" en nu ook van mening is, dat een maximale uitgroei van de gemeente tot 28.500 inwoners in 1985 voor lopig voldoende is, kan er kon- struktief worden gepraat tussen aktiegroep en gemeente. Er is geen reden meer tot ongenuan ceerde woord- en cijferspelle- tjes. Zelfs de wijze van inspraak (via de werkgroep bestemmings plannen van het Comité Milieu zorg Leusden) kan de goedkeu ring van Knalgroen wegdragen, hoewel enkele aanvullingen daar over in haar jongste rapport wel naar voren worden gebracht. Een waarschijnlijk teer punt daarbij is het ontwerpen van al ternatieve plannen, zodat de bur ger een keus kan maken. De vraag is, of daar nu wel voldoende tijd voor is, zonder dat de finan ciën van de gemeente in het ge drang komen. We vragen ons trouwens af of dit werkelijk no dig is als de inspraak juist funk- tioneert Kortom: er kan nu ein delijk begonnen worden met de tweede fase, nu mét voldoende inspraak van de burger, als die het zelf ook werkelijk wil. Want alle leuke plannetjes van het CML hebben geen enkel effekt, als de burger NU laat afweten. Het is natuurlijk makkelijker om be zwaarschriften te schrijven zon der werkelijk gefundeerde alter natieven, dan daadwerkelijk mee praten over hoe het dan wel moet worden. Als de realiteit zal zijn, dat alleen de werkgroep bestemmingsplannen met Knal groen de inspraak levert, dan achten wij dat beslist onvol doende. De burger hoort acte de precense te geven op de bijeen komsten vande werkgroep en mee te praten. En dan niet op een wijze, zoals tijdens de hoorzit ting in het Hervormd Centrum is gebeurd (burger contra ge meentebestuur), maar door kon- struktief meepraten over het wel zijn van Leusdens toekomst. Dat is geen gemakkelijke opgave, maar we hebben goede hoop, dat dit zal slagen. De tijd zal het ons leren, ook al hopen we, dat het niet al te lang zal duren, want langpraters behoren nu een maal niet altijd tot de beste praters. Bert Vos.

Historische kranten - Archief Eemland

Leusder Krant | 1974 | | pagina 7