voor het openbaar vervoer
Vervolg van de
voorpagina
Nu spijkers met
koppen slaan
ONDERDAG 10 JANUARI 1974
LEUSDER KRANT
I ^Volgens Gruyters (1973) zou er,
zonder beleidsmaatregelen, tot het jaar
,2000 een netto immigratie van 117.000
Ipersonen uit andere provincies en uit
het buitenland naar Utrecht plaatsvin
den, wat neerkomt op ongeveer 1500
woningen per jaar extra. Met een netto
(vestigingsoverschot behoeft ons in-
Iziens in Utrecht op iets langere ter
mijn geen rekening te worden gehouden
om de volgende redenen
-Er is toenemende aandacht voor re
constructie (vernieuwbouw) en hetver-
Igroten van de leefbaarheid van de grote
steden. Mede door het verlagen van de
gemiddelde woonbezetting kan hierdoor
de overloop minder worden
i -Utrecht behoort reeds tot de dichtst
bevolkte provincies van Nederland,
waar bovendien een aantal waardevolle
natuurgebieden liggen. Het overheids
beleid is er op gericht om de overloop
ooral op te vangen in meer excen-
rische en dunnerbevolkte orovincies
l -In Zuidelijk Flevoland kan na 1980-
|1985 een toenemend gedeelte van een
(Ks^eventuele overloop uit Noord-Holland
en Utrecht worden opgevangen: Gede
puteerde Staten van Utrecht (1973) re
kent thans op 140 000 a 280 000 inwo
ners in Zuidelijk Flevoland tot het jaar
2000
\anwezige bouwplannen in Utrecht
neer dan voldoende om te voorzien in
iigen groei.
In de periode 1967 - 1972 was het
bouwtempo in Utrecht 7400 woningen
per jaar (E T I.) Eind 1971 was de
resterende kapaciteit van de ontwerp)-
bestemmingsplannen in Utrecht 70.000
woningen Met het hiervóór genoemde
Douwtempo van 4100 woningen per jaar
is dit tempo voldoende voor de eigen
;roei van de provincie tot na 1985. In
werkelijkheid zal er voorlopig nog een
ioger bouwtempo zijn dan 4100 wonin-
jen per jaar waardoor het streven om
>lechts te bouwen voor de natuurlijke
ïevolkingsgroei wordt doorkruist.
ünder immieratiedruk op Utrechtse
rallei en Eemland.
landschappelijke verschijnings
vorm en het patroon der bebouwing
is afgestemd op het karakter en de
struktuur van het landelijk gebied.
3. Bij de uitbreiding van Leusden-
Centrum zal veel aandacht worden
gegeven aan het vermijden van in-
airekte negatieve invloeden op de
rond het bebouwde gebied gelegen
natuurwetenschappelijke en land
schappelijke waarden
Voor ae uitbreiding van Leusden-
Centrum zal dit betekenen, dat een ge
differentieerd ruimtelijk beleid zal
moeten worden gevoerd Ook de voor de
woningbouw vereiste grondwaterpeil-
beheersing, de aanleg of verbetering
van wegen in het landelijk gebied en
het geruis dat een woonwijk onvermij
delijk voortbrengt, zullen leiden tot een
onopvallende maar zekere aftakeling
van de natuurwetenschappelijke en
landschappelijke kwaliteit van het lan-
Het streekplan Utrechtse Vallei en
Cemland ging uit van een benodigd
touwtempo van 1800 woningen per jaar,
ot 1985, waarvan 800 woningen per jaar
oor immigranten, voornamelijk af-
:omstig uit de Utrechtse Heuvelrug en
iet Gooi. De aanwezige bouwkapaciteit
'olgens de (ontwerp)-bestemmings-
ilannen was eind 1971 16
P.P.D.). Bij het boven gegeven tempo
ifdoenae bouwmogelijkheid tot
gTus
ind 1980 Het in vorige alinea's aan
egeven (te) hoge bouwtempo ïndepro-
incie Utrecht kan betekenen datdebo-
engenoemde overloopfunktie van het
treekplangebied gaat verminderen,
'aardoor dus ook hier sprake zou zijn
an overkapaciteit in de plannen.
leen opvang van Randstad-overloop in
Jtrechtse Vallei en Eemland.
Door de bovengenoemde overkapaci-
ïit in de bouw ontstaat er óf leegstand,
f de gaatjes worden opgevuld met
verloop uit de Randstad,
lit laatste is ongewenst om tweerede-
delijk gebied tot op grote afstand der
bebouwing. Het eerst zullen de rust-
vereisenae diersoorten, waaronder de
zeldzame roofvogels en uilen, ver
dwijnen; het milieu zal veranderen,
verarmen.
4. De bij uitbreiding der bebouwing
onvermijdelijk optredende verlie
zen voor natuur en landschap zul
len zoveel mogelijk worden ge-
kompenseerd door restauratie van
het aangrenzende landschap en
maatregelen tot behoud en zo mo
gelijk herstel van de rijkdom der
natuurgebieden.
Voor Leusden betekent dit, dat er
naar gestreeft zal worden, in het bij
zonder in de direkte omgeving der
bebouwing, restauratie van houtwal
len en -singels te bevorderen en voor
de natuurgebieden voorzieningen te
treffen, die leiden tot herstel van ver
loren gegane waarden. In dit verband
kan bijvoorbeeld overwogen worden
met de eigenaresse van de School
steegbosjes en omgeving te overleg-
fen over maatregelen die de bosjes, in
un oude luister (zoals de orchideeen
rijkdom, de insekten en broedvogels)
zullen kunnen terugbrengen
Dit laatste behoeft niet strijdig te zijn
met het gebruiken van het gebied voor
stilte rekreatie
Het doorkruist het streven om
Utrecht niet voller te maken dan
strikt noodzakelijk.
Het laat zich aanzien dat de werkge
legenheid in de regio Eemland geen
gelijke tred zal houden met de immi
gratie De migranten uit de randstad
blijven dan lange afstands-forensen,
wat vervoersproblemen schept. De
huidige energiecrisis maakt ae
ernst van deze problemen duidelijk.
Maar zelfs zonaer direkt brandstof-
fentekort blijft woon-werk verkeer
over langere afstand ongewenst van
wege de hoge kosten, de lange reis
tijden, de energieverspilling en het
milieubederf.
AANDACHT VOOR NATUUR
LIJKE MILIEU EN DE LAND
BOUW.
Uiteraard krijgt het natuurlijke mi
lieu en de landbouw veel aandacht in
jiet rapport Knalgroen stelde zes doel
stellingen op, die het behoud van het
aiatuurlijke milieu en een juiste inpas-
J;ing van de woningbouw in deze omge-
Iring moeten waarborgen Deze doel-
■steilingen zijn:
Teneinde de kwaliteit van natuur en
landschap rond Leusden-Centrum
zo goed mogelijk in stand te houden,
wordt uitbreiding van de bebouwing
beperkt gehouden en wordt de uit
breiding in eerste instantie gesitu
eerd op plaatsen waar blijkens na
der te verrichten onderzoek de na
tuurwetenschappelijke en land
schappelijke waarden de geringste
prioriteit hebben.
Er zal gestreefd worden naar een
zodanige integratie van het te be
bouwen gebied en het aangrenzende
landelijk gebied, dat de visueel
5. Bij uitbreiding der bebouwing zal
ernaar worden gestreefd, dat het
voortbestaan van de agrarische
bedrijven in het aangrenzend lan
delijk gebied wordt gewaarborgd.
Hierdoor kunnen deze oedrijven hun
betekenis voor de voedselvoorzie
ning handhaven en tevens de in
standhouding en restauratie van het
landschap behartigen.
Om het agrarisch kultuurlandschap
rond Leusden in stand te houden is
voortzetting van het agrarisch gebruik
noodzakelijk, zij het dat de ontwikke
ling in de agrarische bedrijfsvoering
zou kunnen leiden tot verdere aantas
ting van het landschap (opruimen van
houtsingels, rechttrekken van sloten,
kavelvergroting, enz Een samengaan
van agrarisch belang en natuurbehoud
moet worden bevorderd op zodanige
wijze, dat aan de boer bestaanszeker
heid kan worden geboden Wanneer de
boer ten dienste van het gemeenschaps
belang inkomsten derft, doordat hij
zijn gronden met optimaal kan inrich
ten, moet worden nagegaan hoe de gele
den schade kan worden gekompenseerd
Hierbij kan worden aangesloten op in
ons land bestaande regelingen (be
heersovereenkomsten).
6. De inrichting van groeneenheden
binnen het bebouwde gebied moet
worden afgestemd op de het gebied
van nature kenmerkende terreinty-
Behoud van bepaalde boerderijen
voor sociaal culturele doeleinden dient
te worden nagestreefd. Ook het gebied
rond de Hamersveldseweg behoort niet
te worden aangetast.
Elk projekt moet een rijk spektrum
bieden voor iedereen en bij iedere ge
legenheid. De inrichting van de nieuwe
woonbuurten en -wijken moeten maxi
maal uitnodigend zijn om de woning
te verlaten en gebruik te maken van
de publieke ruimten.
pen. ..Opdat het wonen en het re-
kreëren niet wordt verdeeld over
respectievelijk de woonkern en het
buitengebied, zal met de groeneen
heden ten dele aan de rekreatieve
behoefte der bevolking worden tege
moet gekomen.
De ontwikkeling van groenvoorzie
ningen. die als milieutype het sterkst
overeenkomen met milieu's vande Val
lei, biedt de beste kansen voor de ves
tiging van wilde planten en dieren
Hierdoor ontstaan weinig onderhoud
mogen vertonen met die van de regio
Amersfoort en omstreken. In het wo
ningbouwprogramma zullen de aantal
len woningen naar grootte, type, finan
cieringswijze, hoogte van de huren,
koopsommen, enzovoorts worden afge
stemd op de behoefte voorzover dit de
sociale opbouw van de woongemeen
schap geen geweld aandoet.
- Ruimtelijke integratie van wonen,
werken en voorzieningen.
Door het stimuleren van vestigingen in
de ambachtelijke en dienstverlenende
sfeer, voorzover zij niet storend zijn
voor net woonmilieu, kan worden voor
komen dat woonwijken zeer eenzijdige
leefgemeenschappen gaan vormen
(slaapbuurten).
- Eigentijdse woningbouwvormen sti
muleren.
Er zal worden gezocht naar eigentijdse
verschijningsvormen in de woningbouw
en haar omgeving zowel naar vormge
ving als woongedrag. Experimenten
zullen zo mogelijk worden gestimu
leerd. Daarnaast dient ruime aandacht
te worden gegeven aan de mogelijkheid
van zelfwerkzaamheid in de woning door
de bewoners.
STEDEBOUWKUNDIGE VORM
GEVING EN VOORZIENINGEN.
Het hoofdstuk, „stedebouwkundige
vormgeving en voorzieningen" is nogal
uitgebreid Wij haalden uit dit hoofdstuk
de volgende doelstellingen en opmer
kingen:
Bij elk proiekt moet buiten de be
grenzing van de opdracht gekeken wor
den; elke realisering zou gezien moeten
worden als een opgave ten dienste van
Leusden, met de bevolking als de wer
kelijke opdrachtgeefster. Als voorbeeld
kan genoemd worden: groenvoorzienin
gen die bij gebleken noodzakelijkheid
flexibel kunnen worden aangepast aan
parkeerbehoefte of omgekeerd
Groeneenheden moeten bijdragen tot
de kwaliteit van het woonmilieu.
vergende, rijk geschakeerde groenge-
bieajes, die de bewoners het idee zul
len geven buiten te wonen De poging
om de groenvoorzieningen van Rozen-
daal en Alandsbeek enigszins in deze
richting te leiden lijkt een goede aanzet.
Illustratief hiervoor is bijvoorbeeld de
langdurige aanwezigheid van een ijsvo
gel in de wintermaanden aan een in
Rozendaal gekreeerd beekje"
HET WOONMILIEU
Het woonmilieu is dat deel van het
totale leefmilieu, waarin het wonen
met alle daarop betrokken aktiviteiten
plaatsvindt. Dit betreft dus niet alleen
de aktiviteiten zoals deze in en direkt
rond de woning plaatsvinden maar ook
welke een ruimer gebied beslaan, zoals
doen van dagelijkse inkopen, het naar
school gaan (basis- en kleuterschool),
het spelen van de kinderen, de buurt
en .y/ijkkontakten, het dagelijks re-
kreeren en het werken aan huis.
Daarnaast spelen ook de lokatie van de
woning en de relatie met het groter
geheel (afstand tot het centrum c.q.
werk- en rekreatiegebieden) een rol
bij de beleving van het woonmilieu.
Voorop moet staan dat er een grote
keuzevrijheid en differentiatie moet
zijn met betrekking tot het woonmilieu.
Deze keuzevrijheid mag niet alleen
gebonden zijn aan de draagkracht van
ae diverse huishoudens Op dit gebied
is reeds veel onderzoek verricht in de
vorm van woningmarktonderzoeken on
der andere door het Research Instituut
voor de Woningbouw.
In het Knalgroen rapport staan even
eens ten aanzien van het woonmilieu
een aantal doelstellingen Deze zijn
onder andere
Gedeeltelijke integratie van meerde
re sociale woningtypen.
Uit een onderzoek, verricht door de
Rijks Planologische Dienst, is duidelijk
naar voren gekomen dat bewoners ta
melijk status-gevoelig zijn ten aanzien
van de sociale samenstelling van hun
direkte omgeving.
Hiermede rekening houdend is op het
niveau van de direkte woonomgeving
(max 200 a 250 woningen) een zekere
homogeniteit gewenst De homogeniteit
in de direkte woonomgeving kan worden
bevorderd door een gelijke huur of
koopsom van de woningen Od buurtni-
veau moet echter naar een differentia
tie in sociale milieutypen worden ge
streefd, teneinde het ontstaan van zo
genaamde inkomensbuurten te voor
komen
- Woningbouwprogramma sociaal
verantwoord.
Het woningbouwprogramma moet zoda
nig worden samengesteld dat een uit
sociaal oogpunt harmonische samen
stelling van de bevolking kan ontstaan.
In elke fase van de stedebouwkundige
ontwikkeling zal hier naar moeten wor
den gestreefd. De sociale opbouw van
Leusden zal geen grote verschillen
- Bij de te bouwen woonwijken moet
uitgegaan worden van beslotenheid
en kleinschaligheid.
Met de tot nu toe in Leusden-C ge
bouwde pleintjes en hofjes zijn we op
de goede weg. Ook andere oplossingen
zijn denkbaar, maar grootschalige
ruimtes, zoals brede woonstraten die
nen vermeden te worden.
- De bebouwing van Leusden mag niet
al te massaal zijn Dit houdt een be
perking in van meerlagenbouw. Het
centrum van de gemeente moet echter
stedebouwkundig herkenbaar zijn
door verdichting van de bebouwing of
door enkele aksenten in de vorm van
meerlagenbouw.
Leusden ligt in een landelijk gebied.
De bebouwing moet ervaren worden als
een harmonieus, passend aksent in het
landelijk gebied.
De bebouwing in de woonwijken kanwel
kompakter zijn dan tot nu toe gebruike
lijk was De zo gewonnen ruimte kan
benut worden voor meer openbaar groen
en grotere afstanden van de huizen tot
de grotere wijkwegen Als voorbeeld
van een kompakte bebouwing met veel
openbare ruimte kan dienen het plan
van architekt Pieter Blom in Hengelo
Meerlagenbouw moet nu zondermeer
worden afgewezen Behal.e dat het uit
stedebouwkundig oogpunt verantwoord
kan zijn, kan het ook sociaal gewenst
ziin. Men kan op deze wijze binnen één
gebouw woonruimte scheppen voor uit
eenlopende kategorieen mensen kleine
en grote gezinnen, onvolledige gezinnen
alleenstaanden, bejaarden etc
- Verkeersvoorzieningen, zowel voor
openbaar als partikulier vervoer,
mogen niet domineren. Ze mogen
niet afschrikwekkend zijn voor kinae
ren, gehandicapten, bejaarden, die
ren. Ze moeten ten dienste staan van
het leven in de stad zelf. Doorgaande
wegen voor interlokaal verkeer horen
niet in de stad thuis.
Het is onaanvaardbaar om vierbaans-
wegen tussen woonbuurten door te voe
ren. Dit brengt een onnodige gevaren-
faktor in het leefmilieu Bovendien
worden hierdoor woonbuurten geïso
leerd De mogelijkheid moet geschapen
worden om vanuit de woonwijken met
de auto op een uitvalsweg of ringweg
te komen.
Kinderen moeten naar school kunnen
zonder gekonfronteerd te worden met
gemotoriseerd verkeer. Als men bood
schappen gaat doen in buurtwinkels
(bakker, slager, groenteman) moet men
dat kunnen doen zonder drukke straten
te moeten oversteken
In het algemeen zijn speciale voet
gangerstracés gewenst Ook het cen
trum moet via een voetgangerstracé
bereikbaar zijn.
Het is niet noodzakelijk dat fietspaden
altijd naast de banen voor de auto's
geprojekteerd worden. Er moet ge
streefd worden naar aparte fietstra-
baar moet ziin, moet de auto er niet
domineren. Het is gewenst om winkels
cés, zo mogelijk enigszins beschut
(vergelijk bijvoorbeeld de fietspaden
langs de Asschatterweg en in Rozen-
daal) en eventueel gekombineerd met
de wandelpaden (Rozendaal).
- Parkeervoorzieningen moeten zowel
in de woonwijken als in het centrum
aanwezig zijn. Aan de mogelijkheid
van enigszins verdiepte parkeer
plaatsen, door groenvoorzieningen
gemaskeerd, dient aandacht te wor-
aen besteed.
De auto is voor een aantal mensen nog
steeds een belangrijk vervoermiddel
Voor wie geen eigen garage of carpot
heeft, blijft de openbare ruimte als
enige parkeermogelijkheid open Men
kan de parkeergelegenheid echter kon-
centreren op Bepaalde plaatsen Met
de „parkeerkuilen" in het plan Wete
ring is men op de goede weg, maar
deze plaatsen kunnen veel beter ge
maskeerd worden zodat het geheel
niet ervaren wordt als een verza
melplaats van blik"
- Het centrum van Leusden moet voor
al dienstig zijn aan de eigen bevol
king en niet als een magneet werken
op de omgeving. Een grootsteedse
allure van net centrum is ongewenst.
Omdat Amersfoort een centrumfunktie
in de regio heeft moet Leusden niet
streven naar zoveel voorzieningen op
het gebied van winkels, uitgaansgele
genheden etc. dat een konkurrentie
met Amersfoort ontstaat. Dit is niet in
het belang van een evenwichtige uit
bouw van Beide gemeentes.
Bovendien veroorzaakt een trek van
buitenaf naar het centrum van Leusden
een sterke druk op de verkeersvoor
zieningen.
Als het centrum een grootsteedse
allure zou krijgen zoals bijvoorbeeld
Hoog-Catharijne in Utrecht, leidt dit
tot dure bedrijfsruimtes en daardoor
tot hoge winkelprijzen. Dit is niet in het
belang van de konsument, maar ook niet
in dat van de middenstand van Leus
den, omdat dan de bestaande trek van
Leusden naar Amersfoort en zelfs naar
Utrecht gehandhaafd blijft. Uit bo
venstaande stelling volgt, dat de cen
trumvoorzieningen moeien meegroeien
met de bevolkingstoename, opdat de
nieuwe bewoners niet direkt wennen
aan het kopen in Amersfoort. Bij de
winkelvoorzieningen moet een ruim
voetgangersgebied aanwezig zijn. Al
hoewel net centrum metdeautobereik-
zijn,
i. Het i
waar het publiek bij voorkeur met de
auto dichtbij wil komen (supermarkets!
aan de periferie van een winkelgebied
te situeren. Voor de bouw van een win
kelcentrum met bijbehorende parkeer
voorzieningen zou men als voorbeeld
het complex in de Finse stad Tapiola
kunnen noemen.
- Winkels voor dagelijkse behoeften
moeten in woonbuurten worden ge-
planned.
Aan buurtwinkelvoorzieningen is in de
eerste fase niets gedaan. Voorde dage
lijkse levensbehoeften dienen echter
winkels in de buurt te zijn: bakker,
slager, melkman, groenteman
VERKEER EN VERVOER
Een belangrijk punt is het verkeer en.
het vervoer. Met name het openbaar
vervoer krijgt in het rapport ruime aan
dacht. Enkele doelstellingen
- De bereikbaarheid/ontsluiting van
een bepaalde plaats behoort het re
sultaat te zijn van nauwkeurige af
weging van enerzijds de gewenste
voorzieningen, de aaartoe benodigde
ruimte en mogelijke neveneffekten,
en anderzijds de afbreuk die derge
lijke voorzieningen aan het milieu
doen.
- Openbaar vervoer (trein, tram, bus)
verdient de voorkeur boven het ge
bruik van de particuliere auto, om
dat de nadelen voor de gemeenschap
van het openbaar vervoer vele malen
kleiner zijn dan de nadelen voor de
gemeenschap van het particuliere
vervoer per auto.
De voetganger zal in de gelegenheid
moeten zijn om op veilige wijze deel te
nemen aan het verkeer, zeker waar het
kinderen betreft Dit is wel het minste
wat geëist kan worden ten behoeve van
de zuinigste en .schoonste" deelne
mer aan het verkeer
Particulier vervoer per (brom)fiets
is zeer doelmatig, met name inde kor
tere relaties en in gebieden met laag-
frekwent of ontbrekend openbaar ver
voer. Het maakt een relatief geringe
inbreuk op het milieu (zowel waar het
ruimte als stank en lawaai betreft)
en reikt van huis tot huis op elk gewenst
moment.
Particulier vervoer per auto heeft
het gemaksvoordeel voor de gebruiker
(van huis tot huis, en op elk gewenst
moment). Tegenover dit voordeel staan
een aantal voor de maatschappij grote
nadelen
Een vergelijking van openbaar ver
voer en particulier vervoer per auto
valt in vele dichter bevolkte gebieden
uit in het voordeel van openbaar ver
voer Geeeven het huidige wegennet is
het mogelijk om geleidelijk over te
stappen op een frekwent en komfor
tabel openbaar vervoer (deels aan te
vullen met nieuwe lijnen) per trein,
tram of bus Het huidige wegennet zou
slechts in zeer beperkte mate behoe
ven te worden verbeterd of aangevuld.
- Bij het ontwerpen van ruimtelijke
plannen behoort vanaf het aller
eerste begin aan het gebruik van
openbaar vervoer de hoogste prio
riteit te worden gegeven.
Voortbestaan van de agrarische be
drijven m het aangrenzende landelijke
gebied moet gewaarborgd worden.
- Bij het uitvoeren van ruimtelijke
plannen zal het kreëren van openbaar
vervoer vroeg, doch tenminste ge
lijktijdig met ae overige onderdelen
van het plan gereed moeten komen.
- In het openbaar vervoer behoort de
relatie Leusden-Araersfoort maxi
maal ontwikkeld te zijn.
Voor de gemeente Leusden, en met
name voor de grootste kern Leus
den/C zal Amersfoort een zeer be
langrijke centrumfunktie blijven hou
den. Ook een groot deel van net woon
werkverkeer zal zich via Amersfoort
afspelen, mede omdat Amersfoort be
schikt over zeer goede en frekwente
treinverbindingen met de rest van Ne
derland en een knooppunt is van veel
interlokale busverbindingen.
Aangezien een belangrijk deel van
de beroepsbevolking buiten Leusden
werkzaam is. zal het woon-werkver-
keer relatief sterk zijn ontwikkeld.
Daarom is een goede verbinding per
openbaar vervoer met Amersfoort
hoogst noodzakelijk. Om Leusden in de
toekomst een goede relatie met de
rest van Nederland te geven is de
meest ideale oplossing heropening van
een gedeelte van de lijn Amersfoort-
Rhenen (met bijvoorbeeld een"ÜaTte"bïj
Dorrestein) en de aanleg van een korte
zijtak naar Leusden/C. Op deze wijze
zou zonder overstappen een doorgaande
verbinding mogelijk zijn met Utrecht
(30 minuten) en/of Amsterdam (45
minuten tot CS) Daarnaast moet Leus
den betere busverbindingen krijgen met
de regio.
Alhoewel bij het opzetten van een
goed openbaar vervoer tussen Leusden-
Amersfoort, de regio Eemland en de
overige delen van Nederland zeker re
kening moet worden gehouden met rea
liseerbaarheid en rentabiliteit, magdit
geen allesoverheersende invloed krijr
gen en moeten de voor- en nadelen
van de diverse vormen van openbaar
vervoer tegen elkaar worden afgewogen.
- Leusden dient op voldoende wijze
verbonden te zijn met Amersfoort
en de overige delen van Nederland
door middel van een passend wegen
net.
De gemeente Leusden moet niet al
leen a.m.v openbaar vervoer, maar
ook d.m.v wegen verbonden zijn met
de overige delen van het land Deze
wegen moeten voldoende zijn voorver-
keer uit de diensten- en verzorgings-
sektor, openbaar vervoer, brandweer
ziekenvervoer. politie e d Daarnaast
zullen zij slechts voor een gedeelte van
het sociale en rekreatieve verkeer van
betekenis behoeven te zijn, het woon
werkverkeer geschiedt immers per
openbaar vervoer. Konkreet "betekent
dit dat Leusden een goede aansluiting
op Rijksweg 28 behoort te krijgen (be
ter dan de bestaande aansluiting Arn-
hemseweg-R28), b.v door de voorge
stelde Groene Zoom aan te sluiten opde
R28. Bij een goed funktionerend open
baar vervoer kan verdere uitbreiding
van het wegennet achterwege blijven,
geprojecteerde wegen als de S10, Tió
en Til zijn dan overbodig
Tot zover de voornaamste konklu-
sies en doelstellingen uit het nieuwe
Knalgroen-rapport. Zoals gezegd:
maandagavond 14 januari a.s kunt u
er volop over praten in de vergadering
van de Werkgroep Bestemmingsplannen
van het Comité Milieuzorg Leusden.
Laat die kans niet voorbij gaan: kom
in ieder geval!
COMMENTAREN
MENINGEN
De groei van Leusden heeft de
gemoederen de laatste jaren be
hoorlijk bezig gehouden. De plan
nen van het gemeentebestuur vie
len (ten aanzien van de tweede
fase) in zeer slechte aarde en
deze plannen werden ingetrokken.
De inspraakprocedure werd als
een „lachertje" bestempeld door
de burger en die procedure kreeg
een wijziging De burger achtte
tot 1985 een uitgroei van Leusden
tot maximum 28.500 (gehele ge
meente) meer dan voldoende. Dit
cijfer (zoals in het streekplan
staat aangegeven) wordt nu ook
door de gemeente in grote trek
ken gehanteerd. Kortom: de
storm is nu wel vrijwel voorbij.
Heeft de burger van Leusden
gezegevierd? We kunnen stellen,
dat dit inderdaad het geval is.
De zwart-wit opstelling van de
aktiegroep Knalgroen kan nu ook
als verleden worden bestempeld.
Dat wordt ons bijzonder duide
lijk, als we bet kortgeleden uit
gekomen rapport van deze groep,
,,De mogelijkheden vanLeusdens
groei" aandachtig doorlezen. Het
is opmerkelijk te konstateren,
dat de uitgangspunten van Knal-
Kinderen moeten naar school kunnen
gaan zonder geconfronteerd te worden
met gemotoriseerd verkeer
groen nu vrijwel overeenkomen
met die van de gemeente. Wie
voor de aardigheid aan het ver
gelijken slaat (lees daarvoor de
brochure van de gemeente er
naast) komt tot de konklusie, dat
zowel Knalgroen als het gemeen
tebestuur het allerbeste met ons
voor hebben en dan nog ook de
zelfde normen hanteren ten aan
zien van een leefbaar werk-,
woon- en leefmilieu. Nu het ge
meentebestuur is teruggekomen
op haar „dwalingen" en nu ook
van mening is, dat een maximale
uitgroei van de gemeente tot
28.500 inwoners in 1985 voor
lopig voldoende is, kan er kon-
struktief worden gepraat tussen
aktiegroep en gemeente. Er is
geen reden meer tot ongenuan
ceerde woord- en cijferspelle-
tjes. Zelfs de wijze van inspraak
(via de werkgroep bestemmings
plannen van het Comité Milieu
zorg Leusden) kan de goedkeu
ring van Knalgroen wegdragen,
hoewel enkele aanvullingen daar
over in haar jongste rapport
wel naar voren worden gebracht.
Een waarschijnlijk teer punt
daarbij is het ontwerpen van al
ternatieve plannen, zodat de bur
ger een keus kan maken. De
vraag is, of daar nu wel voldoende
tijd voor is, zonder dat de finan
ciën van de gemeente in het ge
drang komen. We vragen ons
trouwens af of dit werkelijk no
dig is als de inspraak juist funk-
tioneert Kortom: er kan nu ein
delijk begonnen worden met de
tweede fase, nu mét voldoende
inspraak van de burger, als die
het zelf ook werkelijk wil. Want
alle leuke plannetjes van het CML
hebben geen enkel effekt, als de
burger NU laat afweten. Het is
natuurlijk makkelijker om be
zwaarschriften te schrijven zon
der werkelijk gefundeerde alter
natieven, dan daadwerkelijk mee
praten over hoe het dan wel
moet worden. Als de realiteit zal
zijn, dat alleen de werkgroep
bestemmingsplannen met Knal
groen de inspraak levert, dan
achten wij dat beslist onvol
doende. De burger hoort acte de
precense te geven op de bijeen
komsten vande werkgroep en mee
te praten. En dan niet op een
wijze, zoals tijdens de hoorzit
ting in het Hervormd Centrum
is gebeurd (burger contra ge
meentebestuur), maar door kon-
struktief meepraten over het wel
zijn van Leusdens toekomst. Dat
is geen gemakkelijke opgave,
maar we hebben goede hoop, dat
dit zal slagen. De tijd zal het
ons leren, ook al hopen we, dat
het niet al te lang zal duren,
want langpraters behoren nu een
maal niet altijd tot de beste
praters.
Bert Vos.