ANITA ACCELEREER HET LAND VAN DE TOEKOMST DONDERDAG 17 OKTOBER 1974 CML-JOURNAAL Vele discussies over milieu, veiligheid en energie leidden tot felle debatten over het wel en wee van de auto. Uit deze debatten blijkt dat de mens een soort haat-liefde verhouding heeft met deze „heilige koe van de welvaartstaat". Enquêtes onder het Nederlandse volk geven dan ook een verwarrend beeld van onze ideeën over het particuliere autobezit en de gevolgen ervan. (Foto's spontaan beschikbaar gesteld door Arend van Dam) DE AUTO, ONZE GELIEFDE VIJAND In de NOS enquête (1971) bleek o.a. dat op de vraag .bederft de auto meer dan dat hij geluk brengt" 28% van de Nederlanders het hiermee eens kon zijn, 17% slechts gedeeltelijk eens en 44% niet mee eens. Een ander onderzoek (Ned Stichting van Statis tiek, 1970) geeft aan, dat driekwart van de ondervraagden gelooft dat in 1980 ieder gezin een auto zal hebben, maar de helft acht dit een onwense lijke situatie! Het is duidelijk, dat we in dit overvolle land beginnen te erken nen dat ergens een grens moet komen aan de opmars van de auto. Maar gezien de grote voordelen die de Individuele gebruiker aan de auto toekent, komen we nog niet veel verder dan ons achter enkele marginale maat regelen te scharen. Een recent onder zoek van de NOS (april 1974) wees uit dat ruim de helft van de onder vraagden voor één autovrije zondag was (22% voor alle zondagen autovrij) en 80% de handhaving van de maximum snelheid van 100 km/u. wenste. VOORDELEN EN NADELEN VAN DE AUTO De auto is een soort symbool voor de problemen van de welvaartsmaat schappij- het bevredigt de verbruiker ten koste van de gemeenschap. De pret tige kanten van de auto zijn voor iedere eigenaar duidelijk: hij geeft de mens de vrijheid de tijd van gebruik en de route te kiezen; het dient tevens als een statussymbool; hij geeft privacy; en vooral hij geeft het gevoel van macht bruikers). Nu ontstaat in een dicht bevolkt land als Nederland echter steeds meer het probleem dat de ne gatieve invloeden van de auto op totale samenleving groter gaan worden. Al begint men in te zien, dat de auto mobilisatie" eigenlijk meer nadelen dan voordelen geeft, toch voorspel len de meeste prognoses dat het auto park in Nederland van 3,3 miljoen naar 5 a 6 miljoen in 2000 zal groeien! Deze negatieve invloeden op de gemeen schap zullen hieronder worden belicht, met als richtlijn een artikel van prof dr. J. D. Fast (Natuur en Techniek, dec. 1973). Hij wijst daarin op de ver nieling van de natuur, de milieubelas ting, het groeiende aantal verkeers slachtoffers, de verspilling van ener gie en grondstoffen en het verval van de steden. WORDT NEDERLAND EEN GROTE ASFALTVLAKTE? Volgens de brochure ,,Waar moet 't heen" (niet van Barend Servet, maar van de Nederlandse Spoorwegen, 1972) werd in 1970, 3,7% van het Nederlandse oppervlak door wegen bezet (d.i bij een breedte van wegtracés van gemid deld 50 meter). Daarnaast wordt nog eens 6,7% door het verkeer biologisch verstoord door uitlaatgassen, lawaai, wegenzout, enz De prognoses over de verdere aanleg van autosnelwegen tot aan het jaar 2000 variëren van 3500 km tot 4800 km (Rijkswaterstaat). Daarmee zal dan 10,8% van het Neder landse oppervlak door wegtracés zijn ingenomen en een veel hoger percenta ge biologisch verstoord De vraag dringt zich op of wij in het dichtst bevolkte land ter wereld het ons kun nen permitteren om zoveel natuur en ruimte op te offeren aan de auto. De recent gepubliceerde Oriënterings nota Ruimtelijke Ordening stelt dat probleem ook aan de orde en komt tot de doelstelling mobiliteits-beperking, d.i. beperking van de verplaatsings- behoefte. Verbazingwekkend is echter dat in dezelfde nota echter wel nog steeds het, zeer sterk op verdere uit bouw gerichte, Rijkswegenplan van 1966 wordt gehanteerd. Voor het milieu is de schade echter zelfs nog groter dan bovenstaande cij fers aantonen. Steeds meer wegen knip pen natuurgebieden in stukken, hetgeen onherstelbare schade aanbrengt aan het evenwicht in flora en fauna. En de wegenbouw zal zeker niet ophouden na het magische jaar 2000, want de huidige plannen zullen leiden tot steeds meer asfalt en steeds minder natuur en rust. MILIEU BELASTING Volgens TNO was in 1971 57% van de luchtvervuiling in Nederland het ge volg van het verkeer, in de steden ligt dit percentage echter veel hoger Vooral koolmonoxide (CO) wordt in zeer grote hoeveelheden door het verkeer in de lucht gebracht. Dit gas is meestal niet gevaarlijk omdat het in de lucht verdwijnt, maar als het niet goed ver dund kan worden, ontstaan er moeilijk heden. Iedereen herinnert zich de pro blemen met de z.g. kolendamp bij ko- lenkachels. Hetzelfde gevaar bestaat als men een motor laat draaien in een afgesloten garage, terwijl ook ver keersagenten op drukke kruispunten vaak door koolmonoxide bedwelmd worden. Er zijn naast koolmonoxide ook andere schadelijke stoffen in de uitlaatgassen van auto's, koolwater stoffen, die o.m. samen met de stik- stofmonoxiden tot ,,smog" vorming (Rijnmond) kunnen leiden en giftige loodverbindingen, die in anti-klop mid delen voorkomen. Door het inademen van genoemde en niet-genoemde vui ligheid in uitlaatgassen kunnen de lon gen van de mens overbelast raken. Alleen al het wonen in het hart van New York (Manhattan) is, volgens een Amerikaans onderzoek, een even zware belasting voor de longen als het roken van 40 sigaretten per dag! Ook geluidshinder kan een ernstige vorm van milieubelasting worden voor omwonenden. Volgens prof Burema (GGD-Rotterdam) brengt voortdurend langsrazend verkeer lichamelijke scha de toe aan de mens. Hierbij is nog niet ingegaan op de afvalbergen die er ontstaan door de opstapeling van auto wrakken en oude autobanden DE DOOD OP DE WEG In Nederland eist de auto elk jaar 3.200 doden, meer dan 15.000 voor het leven verminkten en enkele tienduizen den gewonden. Als men hierover na denkt. dan komt men tot de slotsom dat b v in de V.S. de auto elk jaar alle inwoners van een grote stad doodt en aan alle bewoners van een miljoenenstad verwondingen toebrengt. En slechts 40% van de jaarlijkse ver keersdoden valt onder de inzittenden van auto's zelf, dus veiliger auto's zijn geen wezenlijke oplossing. In deze gevallen is dan nog niet inbegrepen de schrikbarende toeneming van het aan tal hartinfarcten onder autorijders door gebrek aan lichaamsbeweging. Vooral kinderen hebben onder deze onveilig heid sterk te leiden (zie later) Niet alleen brengt de onveiligheid ontzettend veel leed met zich mee, maar ook moet de samenleving kostbare zieken huisbedden en -personeel voor deze groep verkeersslachtoffers continue beschikbaar hebben. Enige hoop valt er te putten uit de voorlopige cijfers over het eerste kwartaal van 1974 (CBS), het blijkt dat in vergelijking met 1973 het aantal verkeersslachtoffers met 7,6% is teruggelopen tot 14.000 (voor 3 maanden dus). Beleidsmaatregelen als oenzineaistributie en snelheids beperkingen hebben dus een gunstige invloed op de verkeersveiligheid De auto bedreigt niet alleen de mens. Hij bedreigt ook de dieren die geheel niet zijn voorbereid op de gevaren van de weg en voor wie geen ziekenhuizen etc. bestaan. Tot de slachtoffers behoren vele soor ten vogels, waaronder vooral eenden. De meeste doden vallen onder jonge vo gels die nog niet goed kunnen vliegen en onder vogels op hun bruidsvlucht, die minder op hun hoede zijn voor drei gend gevaar, 'sNachts komen o.a. uilen en nachtzwaluwen om het leven doordat ze verblind worden door de autolampen, als er sneeuw ligt vallen er veel slachtoffers onder vogels die op ontdooide wegen fourageren Als prooi van de auto vallen verder (o.a. bij de Treek) egels, reeën, herten, wilde zwijnen enz Een auto verbruikt niet alleen Den- zine en smeerolie, maar ook grote hoe veelheden energie en grondstoffen, al lereerst bij het fabriceren van de auto en daarnaast bij het onderhouden van voertuig en wegen. Voor de onge veer 800 kilo die een normale auto weegt, moet naast vele materialen ook nog eens 11.300 kilowatt-uur (kwh) aan energie worden gebruikt voor de fa bricage. (per persoon werd in 1970 in Nederland gemiddeld 4000 kwh ener gie per jaar gebruikt) Daarnaast zijn dus grondstoffen en energie nodig voor de aanleg en onder houd van wegen, garages en zieken huizen (die de vele verkeersslacht offers moeten opvangen). Wat het ener gieverbruik van de auto voor het rijden betreft, als een auto na 150.000 kilo meter kapot gaat en hij gemiddeld 1 liter op 10 km reed, dan ïser tijdens zijn levensduur 135.000 kwh verbruikt. Als de verkwisting van de grondstof fen in de rijke landen van de wereld, waartoe de auto direct en indirect bijdraagt, op dezelfde schaal door gaat, ziet het er voor de gehele wereld somber uit. O.m. dankzij het rapport van de Club van Rome is men tot de onrdekking gekomen dat de grondstof fen op de aarde niet onuitputtelijk zijn (en het milieu niet eindeloos alles kan opnemen!) Duidelijk is dat niet 1/3 van de mens heid kan blijven doorgaan de resteren de grondstoffen in zo'n snel tempo op te maken, o.m. ten bate van de eigen verplaatsing- en snelheidsdrang' VERVAL VAN DE STEDEN In de meeste landen worden de steden vrijwel onleefbaar door de steeds gro tere hoeveelheden mensen, die zich meestal ook zoveel mogelijk willen ver plaatsen. Straten worden te nauw en onveilig, de atmosfeer wordt verpest en de rust verstoord Vooral kinderen vallen steeds meer als slachtoffer van hun pogingen in de weinige ruimte nog te kunnen spelen. Toch blijven de overheden de hoogste prioriteit ge ven aan het ruimte scheppen voor de auto. De steden moeten gesaneerd" worden, waardoor de kwaliteit van de overblijvende ruimte sterk achteruit gaat. door terug te keren naar een soort steden, waarbinnen een h; nisch geheel van wonen, werk recreëren kan bestaan (dus slaapsteden als Zoetermeer en den). Vroeger werd in een stad circa 20% van ue oppervlakte gebruikt voor stra ten en pleinen, waar behalve verkeer ook plaats was voor spel. In nieuwe wijken wordt nu één derde gereserveerd voor verkeer en stalling. Er ontstaat een vicieuze cirkel, steeds bredere straten en parkeerterreinen maken dat de mensen meer per auto gaan, waar voor weer meer straten en parkeerter reinen nodig zijn. Op veel plaatsen heeft men de paradoxale situatie ge kregen, dat auto's, toch bedoeld om de communicatie tussen mensen te be vorderen, door hun aantal juist isole rend gaan werken. En juist de zwakste bevolkingsgroepen (kinderen, gehandi capten) worden daarvan de eerste slachtoffers. Als reactie daarop willen steeds meer mensen buiten gaan wonen of de weekends er op uit), hetgeen weer meer woon-werk-verkeer (of recreatie-verkeer) met zich mee brengt. Het openbaar vervoer raakt steeds meer verstrikt in de opstop pingen en kan daardoor ook niet meer die oplossing bieden die het in prin cipe inhoudt. Het is duidelijk dat men de behoefte aan transport van mensen en goederen slechts kan verminderen Ondanks deze nadelen oefent del een bijna magische aantrekkingsl op de mensen uit. Juist in deze ij wikkelde maatschappij schijn mensen steeds meer waarde toe tel nen aan de auto als status syn als machtsmiddel, vooral om 1 stlnct naar hogere snelheden te h digen. Gedurende miljoenen jarenb de mens gehunkerd naar snelhei met de auto heeft hij dit eindelijk nen bereik. De moderne mens neemt wust of onbewust steeds meer risk rookt veel sigaretten, denkt nietnai de gevaren van kernenergie, be de natuur. Net als bij de auto dei we: zolang rampen nog niet over zelf heenkomen, zal het ons eeo zijn. Onbewust zeggen we daan onze kleinkinderen kunnen barstei! P.S. De autoverkoop is weer vri op het niveau van vóór de oliecrl Nu is kleine Anita nooit meer bang. Niet voor de grote honden van oom Jozef, niet voor de ogen van de vreemde mensen en ook niet 's nachts, al is het nog zo donker en als het stormt vindt ze dat niet erg Kleine Anita is ook nooit meer stout of lastig met het wassen of het eten Niet huilerig of plagerig of kattig. Broertje mag voortaan best met alles spelen. Ja, als ie wil zelfs met het poppenhuis Kleine Anita is ook nooit meer moe en nooit zal ze meer pijn hoeven te lijden en zeker niet zo erg meer als die middag toen ze haar stervend van de straat opraapten, wat weer eens oponthoud gaf, in het verkeer. Jules de Corte De dwaas heeft zijn auto een naam gegeven en roept die uit in de wind De dwaas spreekt over zijn auto als over een zoete vriendin. Ja, als zijn geliefde beschouwt hij haar Gezeten achter het stuur, de hand aan de versnellingshandle, de voet op het gaspedaal fluistert hij ,,Geef mijn ziel de vrijheid en de ruimte. Verschaf mij vrijheid en macht, accelereer, accelereer! Ruimtevaarders hebben hun reizen naar de maan. Wij hebben onze twee- drie- vier- acht- en zestienbaanswegen. Accelereer, accelereer! Dat niemand leve dan achter ons, dat niemand groter vreugde kenne en hoger snelheid dan wij! Accelereer, accelereer"! Aldus spreekt de dwaas, de geesteszieke die zijn auto liefheeft, als zichzelf. Jules de Corte Ik heb twee duiven opgelaten, hij en zij, door simpelweg hun vleugels los te binden. Ze zouden vrijwel zeker volgens mij moeiteloos de juiste richting vinden, naar het land van de toekomst, het toekomstige land. Ik heb ze afgewacht, totdat de avond viel, maar nooit is er een spoor van hen gevonden. Met duidelijke twijfels in mijn ziel heb ik toen twee raven uitgezonden naar het land van de toekomst, het toekomstige land Maar ook de raven zijn helaas nooit weergekeerd. Ik durfde er met niemand over praten Omdat je tot het laatste toe probeert heb ik toen twee mussen losgelaten naar het land van de toekomst, het toekomstige land De beide mussen keerden weer, maar vraag niet hoe. Ze hebben in mijn hand de geest ge geven Waar glijden we in 's hemels naam naar toe als er zelfs geen vogel meer kan leven m het land van de toekomst, het toekomstige land Jules de Corte

Historische kranten - Archief Eemland

Leusder Krant | 1974 | | pagina 10