„Het is menselijk heel belangrijk, dat de mensen iets zelf kunnen doen, zonder de hulp van anderen" M. K. VAN GESSEL, PSYCHOLOOG DONDERDAG 12 DECEMBER 1974 LEUSDER KRANT LEUSDEN - Als blijkt, dat bet voor mij oiet mogelijk is om bij de heer en mevrouw Van Gessel te komen praten, zijn zij ogenblikkelijk bereid om naar mijn huis toe te komen, al stormt en regent het ,,naar novemberse harte lust". Het is een fijn gesprek, dat we hou den. De heer M. K. van Gessel is psycholoog, zijn vrouw dierenarts. Het is dit keer begonnen om de psy chologie. Ik denk niet, dat het een serie zal worden in de trant van „Psy chologie in Leusden", want naar mijn weten zijn er maar drie psychologen woonachtig in Leusden. Ik vraag de heer Van Gessel waar liii werkzaam is. Het lijkt me gewoon goed om te weten wat een prycholoog met zijn wetenschappelijke kennis in de praktijk uitvoert. Het blijkt te zijn bij het revalidatie centrum „De Hoogstraat" in Leer- sum, waar hij sinds twee jaar een full time job heeft, samen met een collega-psycholoog, die er langer werkzaam is dan hij, maar die slechts twee dagen in de week naar „De Hoog straat" komt. „Wie worden er gerevalideerd in dat centrum?" „Dat zijn de lichamelijk gehandi capten, speciaal de mensen met moto rische gebreken. De mensen, die één arm of been niet goed meer kunnen gebruiken. Mensen, die een hersen bloeding hebben gehad, en die half zij - dig verlamd zijn. Mensen, die na een hersenletsel niet meer kunnen lopen. Mensen, die een hersenletsel opliepen, door een verkeersongeluk. Mensen met een dwarslaesie, dat zijn mensen, die een beschadiging hebben aan hetrugge- merg. Mensen die rheumatiek hebben of multiple sclerose. Er zijn ook mensen, die na een orthopedische operatie slechts twee a drie weken bij ons verblijven. Bij al deze mensen is er een mo torische uitval. Ze kunnen op de één df'^andere manier slecht hun armen en/of benen gebruiken. Al deze men sen kampen met emotionele proble men. Sommigen ook met achteruitgang van het verstand. „In welke leeftijden hebt u patiën ten op „De Hoogstraat?" „Wij behandelen in „De Hoogstraat" van heel jonge kinderen tot hoog be jaarden. De volwassenen zijn gegroe peerd naar ziektebeeld. De kinderen zijn bij elkaar gegroepeerd van 2% tot 17 jaar" „Wilt u enige toelichting geven over het revalidatiecentrum zelf, en het ontstaan ervan?" „Na de oorlog werd het oude land huis, dat aan dr. Colijn behoorde, aan getrokken met de bedoeling om er een revalidatiecentrum van temaken. Na de oorlog was daar enorm veel behoefte aan, primair voor de militairen. „De Aardenburg" in Doorn werd eveneens revalidatiecentrum. Ik mag wel zeggen, dat „De Hoog straat" in Leersum model heeft ge staan voor verschillende andere re- validatie-centra in ons land. Het ligt echter vrij afgelegen, in de bossen en op een heuvel. „Waarom moest dat nu juist in die bossen op een heuvel liggen?", zult u vragen. Men had namelijk verschillende reva lidatiecentra bekeken in Engeland, en die lagen allemaal in de bossen. Maar men vergat hier te denken aan de Engelse reden daarvoor; tijdens de oorlog lagen die centra in de bossen verscholen voor de bombardementen Het terrein van „De Hoogstraat" is erg geaccidenteerd. En dat geeft voor vele mensen toch wel een probleem. Vele mensen kunnen juist hun benen niet meer gebruiken, en bewegen zich voort in een rolstoel. Soms zie je ze met z'n tweeën voorzichtig afdalen in de rolstoel. Ook mensen, die op kruk ken lopen, dalen wel eens af, maar de tocht terug, de heuvel op, is erg zwaar. In het oude gebouw zijn die patiën ten gehuisvest, die zich nog zelfstan dig kunnen voortbewegen, en die niet in een rolstoel zitten. Het oude heeft namelijk geen liften. Hier vindt men dus de mensen met een armprothese of bijvoorbeeld de mensen met een her senbeschadiging na een ongeluk, die wel zelfstandig kunnen lopen. Door het afgelegen liggen ben je wat kontakten en recreatie betreft erg naar binnen gekeerd. Dat is minder gunstig, want je zou als revalidatiecentrum ge- integreerd moeten zijn in de maat schappij „buiten". Want veel patiënten moeten daar toch uiteindelijk weer naar toe We vragen 's avonds wel eens artisten bij ons op te treden, en dan nodigen we juist voor die brood nodige kontakten het personeel en de mensen uit het dorp óók uit". „Hoeveel mensen behandelt u in „De Hoogstraat", en hoeveel afdelingen zijn er?" „We hebben in totaal 150 mensen. Er zijn 5 afdelingen. Dus elke afde ling bestaat uit 30 personen". „Hoe staat bet met bet aantal ziek- tebeelden, en hoe zijn bepaalde ziekte beelden ontstaan? We spreken nu al leen nog over de medische kant". „Het aantal ziektebeelden is zéér variërend. In eerste instantie komen alle patiënten naar „De Hoogstraat" vooral om medische redenen. Er zijn mensen, die alleen maar één arm of één been bij welk soort ongeluk dan ook, hebben beschadigd of hebben moeten missen. Er zijn, zoals ik al zei, ook rheumapatienten en patiënten met multiple-sclerose. En niet te vergeten de kinderen met aangeboren gebreken. De meest ernstige patiënten vind je bij de groep van de dwars-laesie, de groep van mensen, die verlammingen heeft door een verkeersongeluk of door het duiken in ondiep water. (De eerste groep duiker-laesies arriveert bij ons na de zomerperiode). Tot deze groep behoren ook mensen met ziekteproces sen aan het ruggemerg. Mensen, die in hun werk gevallen zijn, een boer, die een baal hooi op het hoofd heeft gehad. Mensen, die een val met een fiets of een bromfiets hebben gemaakt. Ze kunnen praten, denken en voelen, net als u en ik, maar beneden de plaats van de beschadiging funktioneert er geen enkel lichaamsdeel meer. De verbinding tussen de hersenen en de lichaamsdelen is door de schok van de val of het ongeluk, of door een ziekteproces, verbroken. Soms voe len ze warmte noch pijn. Hierbij komen uiteraard allerlei nuances voor. Deze categorie mensen blijft vrij lang op „De Hoogstraat". Toch wel gauw één jaar". „Wilt u, vóórdat we op de psycho logie overgaan, vertellen welke andere funktionarissen er op „De Hoogstraat" werken?" „We hebben een aantal artsen, ver plegers en verpleegsters, fysiothera peuten, arbeidstherapeuten, maat schappelijk werkenden, kreatievi- teitstherapeutenzwem - ins trukteurs sport- en vormingsleiders, instru mentenmakers en mensen van de huis - houdelijke diensten. En dan moet ik u vooral óók noe men de mensen, die werken aan alle technische zaken. Deze mensen sleutelen bijvoorbeeld aan de rolstoelen. De rolstoel is niet alleen de stoel van de patiënt: het zijn ook zijn benen. Hij moet zich met die rolstoel gemakkelijk kunnen verplaatsen. De rolstoel, moet wor den aangepast aan de patiënt. Voor mensen, van wie nochdearmen, noch de benen meer funktioneren wor den rolstoelen aangepast, die door mid del van elektrische impulsen kunnen worden bediend met één vinger of bij voorbeeld met het hoofd. Onze orthopedische werkplaats maakt ook prothesen individueel ge schikt. De mensen in de werkplaats houden zich er ook mee bezig, als er iets aan krukken veranderd moet worden. Ze zorgen ook voor elektrisch ver stelbare bedden. Voor apparatuur, waarmee je op afstand je radio of je bandrecorder kunt bedienen, bijvoor beeld door een stokje in de mond. Ook wordt er bladomslag-apparatuur vervaardigd. Het is namelijk héél belangrijk, dat de mensen iets zelf kunnen doen, zon der de hulp van anderen, ook al is dat iets nog zo gering". „Hiermee zijn we dan bij de psy chologische kant beland. Hoe gaat het nu, wanneer er een nieuwe patiënt arriveert?" „Wij maken kennis met elke nieuwe patiënt in de eerste drie weken van zijn verblijf op „De Hoogstraat". Er is een algemene introduktie van de verpleegster of de verpleger, die rond gaat met de patiënt, en die de mensen aan elkaar voorstelt Onder de patiënten zélf is er ook een soort opvangst-aktiviteit .georganiseerd Het personeel stelt zich voor, en ik als psycholoog doe hetzelfde, en ver tel iets over mijn werk. Ik verneem bij die kennismaking graag het een en ander van de patient zelf. Heeft hii er een idee van hoe lang nij op „De Hoog straat" zal verblijven? Heeft hij fa milie, is hij kostwinner? Hoever denkt hij te komen met zijn revalidatie en is deze verwachting reel? Deze vra gen monden soms uit in een voort zetting van het kontakt tussen de pa tiënt en mij. Soms één keer per week, soms meermalen. „Alle categorieën van patiënten zul len wel, de één méér de ander minder, de één of andere vorm van psycholo gische begeleiding nodig hebben". „Inderdaad. De mensen moeten psy chologisch goed begeleid worden. Daar is allereerst de verschuining van de algehele verzorging in het zie kenhuis naar het één of andere sta dium van min of meer voor jezelf zorgen in het revalidatie-centrum. De mensen zien bij ons pas vaak voor het eerst hun gebrek. Dat is een hele schok. In het ziekenhuis lagen ze onder de dekens, en niemand zag hun gebrek, ook zijzelf niet. Bovendien worden ze geconfrQnteerd met mensen die hetzelfde gebrek heb ben. Deze confrontatie kan positief of negatief uitwerken. Ze horen of ze ooit wél of niet meer zullen kunnen lopen. Bij de dwarslaesie patiënten kan men vaak vrij duidelijk vaststellen of ze wél of niet meer zullen kunnen lopen. Het hant er natuurlijk ook van af, of het ziektebeeld dat de patient ver toont, stil staat, of dat er een progres sief voortschrijdend ziekteproces aan de gang is. Als psycholoog pleit ik er erg voor, dat de patiënten zo veel mogelijk op de hoogte gesteld worden van hun me dische prognose. Soms kan dit niet bij mensen met een ernstig hersenletsel. Ook moet ik kunnen praten met de mensen, bij wie het ziektebeeld steeds erger wordt. Het psychologisch bezig zijn in het revalidatiecentrum omvat niet alleen de categorie patiënten, maar ook het personeel in hun omgang met de pa tiënten. Psychologisch bezig zijn is ook de taak van de artsen, de verpleegsters en alle andere mensen die in het rava- lidatie-centrum werken. Het bezig zijn met het personeel houdt in: het werken aan de basis: de psychologische opleiding van de ziekenverzorgers. Buiten de kursus- sen: het deelnemen aan de teambijeen komsten van al het personeel: alle artsen, therapeuten, maatschappelijk werkster enzovoorts. Tijdens zo'n teambespreking kan het gedrag van een patiënt, of de verande ring daarin, naar voren worden ge bracht. Dan kan er worden gevraagd of er één der therapeuten kan helpen bij een relatieprobleem met de patient. Een patiënt verzet zich wel eens, en in zo'n team bespreking komt er dan uit of hij dat bij anderen óók doet of niet. Soms blijkt een patiënt de laatste tijd somber te zijn of wordt er vastge steld, dat zijn gedachten afdwalen. Als je in zo'n geval testen verricht, kan blijken, dat de patiënt flarden van het gesprek niet hoort of niet be grijpt. Dan stuit je soms op het con centratie probleem door hersenbe schadiging. Dat het gehuegen van de patient wat minder goed was, realiseert men zich vaak pas achteraf. In zo'n geval komt de patient of via de arts of via de ver pleegster bij mij. In een aantal gevallen gebeurt het ook dat de patient rechts!reelcs uit zichzelf naar me toe komt. Iedereen verwacht van „de Hoog straat", dat hij er motorisch beter op wordt. Men vraagt zich af: Kan ik nog wel trouwen? Krijg ik geen moei lijkheden in mijn huwelijk? Kan ïkmijn hobbies nog beoefenen? Als het ernstig is: blijf ik leven, of ga ik toch dood? Hoe kijken anderen tegen mijn gebrek aan? Hoe zullen mijn ouders, mijn vrienden en kennissen reageren9 Kan ik het aan afhankelijk te zijn van an deren? En vraagt u zó maar dóór: het is een eindeloze vraagstelling, die zich bij de patiënten voordoet". „Mag ik u iets over de kinderen vragen? Hoe gaat het met de kinderen? In een Fraus ziekenhuis heb ik eens categorisch geweigerd om weg te gaan, toen mijn zoontje van 1 3/4 jaar in hel ziekenhuis moest worden opgenomen. De behandelende arts gaf me toestem ming om te blijven: ik moest het zélf maar met de hoofdzuster opknappen". „Sins een paar jaar hebben we bij de kinderen groepsleidsters. Met de groepleidsters en de verpleegsters heb ik elke week een bespreking over de kinderen. Hoe ontwikkelt het kind zich? Hoe gedraagt het kind zich, als hij na een weekend thuis te zijn geweest, terug is? We hebben inderdaad wel eens een moeder bij ons gehad, en dat pakte erg goed uit. De moeder was in de buurt, en het betreffende kind was vol komen op zijn gemak. Er komen bij ons vaak héél jonge kinderen met aangeboren gebreken. Zo zij er die helemaal geen armen heb ben, of een hand, die op een plaats zit, waar hij helemaal niet hoort. Sommige kinderen worden geholpen met een orthese (spalken, beugels, draag banden) Andere kinderen met een pro these, dit zijn vervangende delen van arm (of been). Bij zo'n kind van bijvoorbeeld an derhalf jaar, zonder armpjes, kijk j€ of de ontwikkeling hetzelfde is als bij een kind zonder gebrek. Als het kind wat ouder is: 2%, 3% jaar kijk je wat er voor dat kind mogelijk is. Sommige kinderen hebben nog wel een elleboog, en daar klemmen ze van alles mee vast. Een ander kind moet zich in boch ten wringen om iets op te pakken. Zo'n kind moet misschien een prothese heb ben maar met een prothese kun je niet voelen. Dat is alleen nog maar een verlengstuk. Later worden dat vaak de prothese met de haakjes. Het haakje is tegenwoordig iets beter geworden. - Ik zie u zo bedenkelijk kijken -. Technische mensen (aus volwas senen) hebben meer aan een haak. Deze wordt door middel van banden open en dicht gedaan. Een andere ont wikkeling is de elektrische hand, die er uit ziet als een hand, en die op de impulsen van de spieren kan worden bewogen". „Houdt u zich ook bezig met de be geleiding van de ouders? Ik weet van een mij bekende familie, - bet gaat hier om een geestelijk gehandicapt kind, bij wiens geboorte door de arts een fout is gemaakt, waardoor het kind een hersenbeschadiging opliep - dat de moeder zich hier na veertien jaar nog niet overheen heeft kunnen zetten". „Het is een klap voor de ouders. Het is vooral een emotionele kwestie. Psy chologische begeleiding is een eerste vereiste voor de ouders. Kunnen ze het verwerken, dat het kind een gebrek heeft? Kunnen ze het aan dat het kind een prothese krijgt9 Sommige ouders kunnen bij voorbeeld voor hun kind de haak niet aanvaarden. Andere ouders accepteren de haak wel. Veelvuldig met de ouders van gedachten wisselen is hier een eerste vereiste. Wij hadden een jongen van omstreeks zeventien jaar, die beiderzijds stomp jes heeft in plaats van armen. Hij heeft wél ellebogen, en houdt daarmee zéér behendig zijn pilsje vast. Op een be paald moment kreeg hij behoefte aan iets mooiers Hij heeft nu één arm met een echte hand gekregen. Daar kan hij minder mee, omdat hij niets meer voelt. Misschien wil hij zelfs twee handen hebben, om er normaal uit te zien, als hij uitgaat. En mis schien wil hij afwisselen met de haken, wanneer hij iets moet doen. Er zijn enorm veel verschillende ge vallen. Het is héél verschillend als het gaat om iemand met een aangeboren gebrek of om iemand die op latere leeftijd een ongeluk heeft gekregen, en die daar voor nog maar één goede arm heeft overgehouden. Zo iemand moet leren die kunstarm in zijn hele wezen in te passen. Het is nu eenmaal iets anders dan een hamer. De prothese vervangt de vroegere arm Je moet leren om het ding goed te gebruiken. Dat kun niet door af en toe eens een bezoek te brengen aan een ziekenhuis of een re validatiecentrum. Bij de één neemt het proces een maand, bij de ander duurt het veel langer. Je hebt mensen, die een tumor in de arm hadden, en bij wie na lang over wegen in de kankercentra besloten is, de arm te amputeren. Ik vraag aan de mensen: „Waarom bent u hier gekomen?" En dan krijg ik antwoorden als: „Ik kan niet meer werken op deze manier". „Ik ben niet volledig meer". „Ik heb het gevoel, dat mijn omgeving mijn invaliditeit niet accepteert". „Ik heb jet gevoel, dat iedereen achter de gordijntjes zit te gluren". „Mijn baas wil me niet meer hebben". „Mijn partner accej teert me niet meer". Soms heb je h« gevoel, dat je méér met de partner met de ouders, met de anderen mot praten en samenwerken dan met d patient zelf. Soms, merk je, dat ee weekend thuis niet naar het genoege van de patient is geweest Er wordt c patient te veel uit handen genomei En het gaat juist ergens om een lc makingsproces tegenover de ander. E patient moet zó ver zijn, dat hij het ze alléén aan kaq. Het is een kwestie va praten. Het kan héél diep zitten qu achtergronden Poliklinisch komen veel kinderen nu hun ouders, en ook volwassenen een in de maand bij ons. De groep die bij ons zich enkel jaren bezighoudt met onderzoekinger naar verbeteringen van ortnesen e prothesen heet Werkgroep Orthesen e Prothesen. De W.O.P is samengestel uit allé disciplines", dié wïf in hu. hebben plus ingenieurs uit Delft ei ingenieurs van het T.N.O. in Utrecht In je aktiviteiten naar de patiente kun je onderscheid maken tussei psycho-therapie en psychologische be geleiding. Bij psychologische begeleiding gaa het er om om mensen te begeleide in een situatie van onontkoombare din gen. Bij psychotherapie gaat het meer on veranderbare zaken Psychotherapi pas je óók toe bij een patient, die vooi zijn ongeluk al depressief was, en du toen ook nog gehandicapt is geworden Je moet nagaan wat er zo al veran derd is zin zijn leven, en je moet voor komen, dat hij desintegreert". „Stel. dat het moment komi, dat je bent uitgerevalideerd, wat gebeurt er dan met je?" „Je moet je realiseren, dat er vee voor je wordt afgesneden, als je weei thuis bent Je kunt vaak in he rolstoel d< openbare gebouwen niet eens in. Je hui moet worden aangepast. Ekonomiscl gezien ga je er flink op achteruit. Bo ven de veertig is het normaal al moei lijk om aan werk te komen, maar als je gehandicapt bent, is het dubbel zo moeilijk Verschillende mensen zoeken naar andere werkzaamheden dan naar die die ze voorheen deden. Ze vinden bij voorbeeld een vereniging, die eei sekretaris nodig heeft, en kunnen di werk thuis verrichten. Andere mensei zetten uit eigen kracht zelf iets o) poten. Er zijn er, die een hulpdienst voor mede-gehandicapten opzetten. Een soort centrale, die hulp ver leent aan mensen met gelijksoortige problemen. Maar de rest loopt het gevaar thui: te gaan zitten kniezen, en daarover moet je met ze aan de praat komen. Echter, lang niet iedereen uit „De Hoogstraat" gaat naar huis. Voor ge handicapten, die veel verpleegkundige zorg blijven vragen, bestaan de ver pleegtehuizen. „Het Dorp" heeft grots wachtlijsten, en lang niet iedereen kan zo'n grote concentratie van gehan dicapten aan. Dat is uiteraard hee) individueel. „Nieuw Unicum" in Zand- voort is wél een verpleegtehuis, maat het heeft een heleboel jongeren met eigen kamers. Voor jongeren raad ik overigens liever geen verpleegtehuis aan, maar soms kan dit niet anders. Er zijn mensen, die zeggen: „Ik wil privacy". Er zijn óók mensen, di< best met z'n drieen op een kamer willen. Er zijn ook mensen, die zeg gen: „Ik ga voor tijdelijk akkoord mei een verpleegtehuis, maar niet voor al tijd. Ik wil graag in een woning zitten, die voor mij is gepast, en waar ik mezelf kan redden". Bij ons blijven in „De Hoogstraat" kan niet Als je uitgerevalideerd bent, moet je vertrekken. Dan kun je tijde lijk naar een verpleegtehuis gaan, of jt kunt je tijdelijk behelpen tot je eiget huis is aangepast". „Hebt u tot slot van dit gesprek nog iets op uw hart?" „Ja, u moet nu ook niet denken dat het alleen maar ellende bij ons is. En veel bezoekers, die bij ons komen, vinden de sfeer opgewekt. Er wordt veel gelachen Er wordt bij ons vaak héél hard gereden in het gebouw in de rol stoelen. De Olympische Spelen voor gezonde mensen krijgen hele pagina's in de pen en hele programma's op de televisie Als je gezond bent, en zeker tegen woordig met alle faciliteiten waarover die topsporters kunnen beschikken, is het geen kunst om records te breken. Maar wat me steekt is, dat de Olympische Spelen voor lichamelijk gehandicapten in de pers wordt afge daan met enkele regeltjes. Boogschie ten, handballen, tafeltennis, als je gehandicapt bent: dat is een prestatie. Daarvoor moet je je ontzettend snel in je rolstoel kunnen bewegen, en veel doorzettingsvermogen hebben!" „Mijn wens is, dat aan die Olym pische Spelen méér aandacht wordt besteed in de pers en op de televisie!" ANCO MALI

Historische kranten - Archief Eemland

Leusder Krant | 1974 | | pagina 9