MILIlïl I JOURNAAL <-l. 3
De boer is de beheerder en de maker
van het landschap
D.A.Verbeek:
Kor Nelus
Landschaps
parken
Grondaankopen
Stug doorgaan
WERK
GROEP
BESTEM
MINGS
PLANNEN
Uw kans!
Schandalig of
noodzakelijk
I# I 1141 II
Leusden breidt zich uit, nog altijd. Deze
uitbreiding gaat ten koste van
landbouwgrond. Veel landbouwgrond
zelfs, Dat betekent dat een aantal boeren
van bet oude Hamersveld grond hebben
moeten verkopen, in veel gevallen
zoveel dat zij hun boerderij aan de kant
moesten doen.
Ook in de toekomst zal Leusden nog wel
uitgebreid worden, dat betekent dat nog
meer boeren het lot van hun
voorgangers zullen moeten delen. Dat is
voor deze mensen niet prettig. In veel
gevallen wonen deze Hamersvelders al
geslachten lang in dit dorp. Eerst nemen
we het dorp haar eigen naam af en
daarna nemen we de oorspronkelijke
bewoners óók nog eens een keer hun
grond af!
We zijn hierover gaan praten met de
heer D. A. Verbeek, van beroep
landbouwer, lid van het CML, waarin hij
deel uitmaakt van de werkgroep
bestemmingsplannen en in de stafgroep
oude stijl zit
Daarbij is niet alleen over de groei van
Leusden Centrum gesproken; ook
algemene problemen als vervuiling van
de natuur, bestemmingsplannen voor
het buitengebied en de inrichting van
landschapsparken, kwamen als vanzelf
ter sprake.
N. Bent u eigenlij k geboren Leusdenaar?
Verbeek. Nee. Ik ben in 1908 in
Renswoude geboren. Pas in 1944 ben ik
hier in Hamersveld aan de Smoussesteeg
komen wonen. Wij zijn toen met zijn
allen, mijn vader en moeder en elf
kinderen van Maarsbergen naar hier
gekomen. Maar mijn vader is wél in
Hamersveld geboren en mijn grootvader
is hier wethouder geweest.
N Een echte boerenfamilie waar u uit
komt
V Nou ja, mijn vader was eerst helemaal
geen boer, maar in 1921 kreeg hij weer
zin in het boerenvak. Wij zijn toen naar
een boerderij van een oom in
Maarsbergen gegaan, een gemengd
bedrijf van zo'n 40 hectare. We hadden
toen 56 melkkoeien, we maakten zelf
kaas, dan hadden we nog een
drieduizend kippen en ruim 200
varkens. Datgaf heel wat werk. Iedereen
moest de handen uit de mouwen steken.
Ik moest toen van de Handelsschool in
Utrecht af, ook het boerenvak leren.
N Wat heeft u nu voor bedrijf?
VNu heb ik niet zoveel meer. Een zeven
hectare grond en waterbij gehuurd, daar
heb ik dertien melkkoeien en dan nog
kippen. Maar ik doe het nu alleen en dan
geeft dat werk genoeg! Eigenlijk had ik
het laatste november al^noeten laten
liggen, dat was zo afgesproken bij de
koop van de grond voor de'tweede fase
die nu is teruggenomen. De Middenweg
zou nu al hierachter dwars over de Steeg
zijn gekomen. En dan moest ik dus
verhuizen.
N U had en heeft een hoop funkties op
agrarisch gebied, hoe komt dat zo?
V Ja, eigenlijk is dat al van jongs af aan, al
van ver voorde oorlog. Ikheb eraltijdal
plezier ingehad. In Maarsbergen zatik in
het provinciale bestuur van de Jonge
Boeren en met de crisis in 1929 kwam
daar bij dat iksecretaris-penningmeester
van de landbouwcrisisorganisatie voor
het district werd. Eigenlijk was ik daar
wel erg jong voor.
N Wat was dat voor organisatie?
V Dat zat zo, je moest voor al de boeren
m het district vaststellen hoeveel
varkens, kippen, biggen en kalveren ze
mochten houden. Het mochten er niet te
veel zijn en er mochten geen valse
merktekens tussen zitten. En dan mocht
je niemand voortrekken. Later moest ik
voor het ministerie van Oorlog van alle
boerderijen gaan taxeren wat voor
schade innundaties veroorzaakten.
Maar daar heb ik een oudere boer voor
meegenomen, zulke verantwoordelijke
zaken doe je niet alleen. Voor zover ik
weet hebben die taxaties nooit
moeilijkheden gegeven.
N En in Hamersveld bent u gewoon met
aj die funkties verder gegaan?
Nietmeteennatuurlijk.Maarnuzitik
in het bestuur van de afdeling
Leusden-Stoutenburg van het Utrechts
Landbouwkundig Genootschap en in het
bestuur van de Praktijkschool
Bameveld, dat is ook al weer een jaar of
dertien. Dat is een school waar de
jongens het boerenvak leren, ook
J^jtenlanders. Een grote school hoor, we
hebben altijd meer aanvragen dan
Plaatsen. Verder hebben we een
bedrijfsverzorgingsdienst samen met
Bameveld, dat is om boeren te helpen
me ziekte hebben of met vakantie gaan.
Uaar ben ik voorzitter van en dan heb ik
een adviserende funktie bij het
gewestelijk overleg over die
^jfsverzorgingsdienst voor vijf
provincies. En nu ik toch aan het
opnoemen ben, ik zit ook nog in het
waterschap.
N En dan bent u ook nog in het CML
gaan zitten. Waarom?
V Omdat er iemand in dat CML de
belangen van de boeren moet
vertegenwoordigen. Juist in een
werkgroep als bestemmingsplannen is
dat erg belangrijk, maar ook in het oude
stafcomité.
N Wat vindt u zo van de andere
werkgroepen van het CML?
V Jadanhebbenwemilieu-edukatiehè,
dat zijn allemaal vrouwen, voor het
grootste deel althans. Maar ik geloof dat
het goed is om de mensen natuurbewust
te maken. En voorlichting, ja dat is wel
goed dacht ik, vooral die kinderpagina
vind ik leuk. Kinderen zeggen
rechtstreeks wat ze denken, wij
volwassen draaien er nog al eens
omheen. Maar of je nu met andere
werkgroepen zoals een glasaktie moet
beginnen, dat weet ik niét. Daar zitten
erg veel problemen aan. De mensen
willen wél, dat het aan huis afgehaald
wordt, maar zelf zetten ze er geen stap
voor buiten de deur. Dat is een
teeenvaller.
N En de meuwe vorm van het CML?
V Ik voel niet zoveel voor die nieuwe
staf van vijf mensen. Waarvan dan twee
raadsleden, een wethouder en een
onbesmette secretaris. Dan is de
inspraak helemaal weg. Dat wordt een
doorschuifsysteem naar b. en w. of en
commissie. Eén raadslid is mij genoeg.
Trouwens, wie is er zoals Wagenaar zei
op de laatste vergadering eigenlijk niet
„besmet?" Verder zie ik die nieuwe
vorm ook liever niet als artikel 61
commissieDan wordt het misschiennog
wel de financiële vergoeding die die de
mensen er toe brengt om in die nieuwe
stafgroep te gaan zitten.
N Wat moet er dan met die nieuwe
stafgroep zonder artikel 61?
V In ieder geval moet er iemand uit het
buitengebied inzitten. Tenslotte gaat het
steeds over dit buitengebied, of we nu
praten over stadsuitbreidingen of over
bestemmingsplannen.
N Wat vinden de boeren in het
algemeen van milieuzaken?
V Deboerverdieptzichereigenlijkniet
zo direkt in. Daar is hij veel te druk voor.
Veel boeren zitten tenslotte op een
eenmansbedrijf. Ze gaan van het
standpunt uit: erlopen een paar mannen
voor ons, die zoeken dat wel goed uit.
Wij lezen het wel in de krant. U moet
goed begrijpen, jonge boeren worden
vandaag de dag in een richting
gedwongen die ze zelf niet willen en
waar van gezegd wordt: dan kom je
terecht in de bio-industrie. Ik zelf zeg
liever „veredelingsproduktie".
Dat komt omdat je enerzijds
rijks voorlichters hebt die zeggen: Jonge
boer, zo gaat het niet. De prijzen blij ven
staan, de kosten stijgen, je moet j e bedrijf
omgooien, moderniseren dus,
ligboxenstallen bouwen, meer beesten
per hectare en ga zo maar door. Aan de
andere kant is daar de regering die zegt
van ja boeren, zo kan het niet doorgaan,
jullie verpesten het hele milieu.
Maar de boer gaat kapot aan allerlei
investeringen die hij al eerder heeft
gedaan, hij moet steeds meer verdienen
om aan zijn verplichtingen te kunnen
voldoen. Daarom produceert hij meer.
Die steeds grotere productie geeft dan
ook overproductie waardoor de prijzen
voor de boer niet omhoog kunnen.
N Vindt de boer dat hij schuld heeft
aan de vervuiling van de natuur?
V Nee, zeker niet. Een boer gooit geen
kunstmest in de slootkant, dan kan hij
het ook meteen in de sloot gooien. Dat is
veel te duur, de kunstmest is sinds vorig
jaar de helft duurder geworden. En dan is
het nog zo dat de kunstmest die hij strooit
snel door de wortels wordt opgenomen.
Mijn vader strooide vroeger veel meer
dan er nu gestrooid wordt.
Thomasslakkenmeel, kalizout,
kalkmergel, stikstof; alles haalden we
met wagenladingen tegelijk bij het
spoor. Vandaag de dag heeft de boer veel
minder kunstmest nodig, ook al omdat
hij voldoende natuurlijke mest heeft,
soms zelfs te veel. Spuiten gebeurt wel,
maar niet veel. Nu is er weer iets nieuws
daar gaan de planten niet van dood maar
ze worden in hun groei geremd.
Voelen de boeren eigenlijk iets voor
akties uit het publiek. Bijvoorbeeld om
wilgen en elzen te knotten?
V Veel hakhout van wilgen en elzen
ging vroeger naar man de makers,
vlechters en zo. Dat is niet meer. En dan
werd er ook nog heel wat hout gestookt.
Toen loonde het voor de boer om zijn
bomen te knotten. Tegenwoordig heeft
hij daargeen tijd meer voor. Maar ik vind
het wel een mooi gezicht, die knotwilgen
en elzen in het landschap. Als de mensen
willen helpen om die bomen te knotten
dan is dat best de moeite waard. Alleen
moet het wel in overleg met de boeren
gebeuren. Overigens, hier in de buurt
groeit het hout niet zo bar hard. Ik heb
wel eens gezegd: wie onderhoudt de
natuur? Dat doet de boer. Die is de
beheerder en óók de maker van het
landschap. Daar letten we te weinig op.
Produceren en beheren gaan hier
tegelijk op.
De heer D. A. Verbeek. Op de achtergrond zijn boerderij.
Foto's: Jos Ruijssenaars.
N Dat beheer van het landschap brengt
me op landschapsparken. De boer zal
daar een soort beheerder worden.
V Van die landschapsparken (200.000
hectare) zal ongeveer de helft, dat is ruim
twee Noordoostpolders, in de
landbouwsfeer liggen. Het zal de
landbouw veel moeite kosten om aan de
gedachte te wennen dat een deel van
deze gronden aan de landbouw
onttrokken wordt, en dat in het
overblijvende deel slechts een beperkte
vorm van landbouw mogelijk zal zijn.
Er moeten dan ook uitgangspunten
worden geformuleerd door de
ministeries van Landbouw,
Volkshuisvesting en Ruimtelijke
ordening en Cultuur, Recreatie en
Maatschappelijk werk, om te komen tot
een beleid dat regelt hoe de landbouw in
deze gebieden met grote
landschappelijke waarde aan haar
trekken komt. Ook financiëel liggen
daar grote problemen.
De minister van Landbouw zei begin
februari over die landschapsparken dat
er een verloving tussen drie ministeries
tot stand was gekomen; CRM,
Volkshuisvesting en Ruimtelijke
Ordening, en Landbouw dus. Maar hij
heeft er niet bij gezegd wie de bruidschat
mee moet brengen. En daarkomt het op
aan!
N Wie betaalt dat dan?
V Dat wofden de boeren lie daar
wonen. De landbouworganisaties zullen
met alle kracht gemeentenden en
provincies moeten blijven bewerken,
om zo min mogelijk plano.ogische
beperkingen aan de landbouw op te
leggen, omdat de bedrijfsvoering anders
ernstig belemmerd wordt. Op landelijk
niveau moet via de wetgering worden
afgedwongen dat op de landbouw geen
lasten worden afgewenteld die niet het
gevolg zijn van de landboiw zelf.
Anders gezegd: het inrichten van
landschapsparken jnoet niet door de
boeren in het park betaald worden.
Boeren die reëele schade lijlen moeten
dit helemaal vergoed krijgen Iedereen is
belanghebbend dus iedereen moet
meebetalen.
Verder is het een illusie om te menen dat
het landschap kan worden jered door
bevriezing van de landbouw Landbouw
is maken van het landschap Bij
verpaupering van de landbiuw en de
boerenbevolking zal het laidschap
schade oplopen. Gemeentel en
provincie moeten niet zomair meegaan
met een aantal luidruchtige
aktiegroepen die soms zoncer enige
kennis van zaken worden ©geklopt.
Van verpaupering merken ve nu nog
niet veel. Maar alle voorschiften
omtrent gebruik van de grom maken het
voor boeren in de toekomst »nmogelijk
iets te verdienen. Er moet en
permanent overleg komen tissen
„bevriezers" en de landbouv om
oplossingen te vinden voorea moderne
vorm van landbouw die geen chade aan
het landschap doet.
N Als we nu eenmaal zo veizijn dat er
reëele vergoedingen voor d< boeren in
de landschapsparken komer. hoe staat
het dan?
V In eerste instantie zou ik slf in zo'n
geval blij zijn dat ik kon blij'en zitten.
Aan de andere kant: dan word ik knecht
van de gemeenschap. Je krijt door
beheersvoorschriften een be>erking op
je bedrijf. Daar moetje je aamouden en
dat is voor de een makkelijke dan voor
de ander. Voor iemand die boff is in hart
en nieren, en baas op eigen gond, kost
dat heel wat tijd en moeite. Waarom kan
het niet blijven zoals het nu is? De boer
heeft het landschap altijd in stand
gehouden en 't is nu eenmaal toch zo als
het is.
N Maar dan geen verdere intensivering
of veredeling in de landbouw.
V Ik heb net al gezegd dat ik daar ook
helemaal niet zoblij mee ben. Maar laten
ze dan ook hogere prijzen krijgen, zodat
de boer het loon krijgt dat hem toekomt,
dan wil, hij ook, hélemaal niet zo sterk
intensiveren. Hij werkt zich zó óók wel
krom.
N Dezelfde problemen over
bedrijfsvoering in landschapsparken
spelen natuurlijk ook in het
buitengebied, waar nu
bestemmingsplannen voor komen.
V Ja, daar kennen we tenslotte de
aanduiding: „agrarisch gebied van -
grote - landschappelijke waarde".
Volgens de opzet zullen de boeren in die
gebieden hun bedrijf kunnen
voortzetten zoals ze dat nu doen. Maar:
de uitbreidingsmogelijkheden zullen
heel erg beperkt zijn. Nu bestaat er
artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke
Ordening dat zegt dat bij belemmering in
de bedrijfsvoering hierin
tegemoetgekomen moet worden. Hoe,
dat is voorlopig nog de vraag, tot nu toe is
dat nergens in den lande voorgekomen.
Maar het moet een billijke financiële
kompensatiezijn. De gemeente Leusden
heeft voor haar buitengebied nog geen
voorschriften geopenbaard, de boeren
weten nog niet waar ze precies aan toe
zullen zijn.
N Wat vinden de boeren eigenlijk van
de werkgroep bestemmingsplannen?
V Veel boeren vinden dat de werkgroep
zich nogal eens bemoeit met zaken waar
ze niets meer te maken heeft. Zo
bijvoorbeeld de Schoolsteegbosjes. Die
zijn van de stichting „De Boom" en niet
van de gemeente. Dus hoeft de
werkgroep zich helemaal niet met het
beheer te bemoeien.
Nou we het toch over de
Schoolsteegbosjes hebben, het zal heel
moeilijk zijn, ook met het plan van
Knalgroen, om iets van de bosjes te
behouden. De druk van de mensen op dit
gebied is al erg groot en dit wordt straks
nog meer. Verder heb ik nog eens
nagekeken hoe het met die waterstand
zit Met peil dat vóór de ruilverkaveling
bestond is het zelfde als nu. Die verlaging
van het peil tot het huidige is al veel
ouder.
N Ik wilde het nu hebben over de
uitbreiding van Leusden, waarvan we nu
een deel achter de rug hebben.
V Ja, dat was geen eenvoudige zaak.
Amersfoortse bouwplannen hebben
daar een belangrijke rol in gespeeld. Als
er dan gebouwd moet worden, zo
dachten de mensen hier, dan doen we dat
zelf wel. En zo is er een struktuurplan
gekomen. Toen er dan tenslotte ook
begonnen werd met de bouw van wat we
nu de eerste fase noemen, hadden de
boeren zich er al gedeeltelijk bij
neergelegd. Overigens betekent dat, dat
nu van het oude Hamersveld eigenlijk
niets meer over is. Nu gaan we verder
met een tweede fase, waar nog niet alle
grond voor gekocht is. Soms komt dat
omdat die grond bezit van de hele familie
is, dat geeft dan wel eens lange
procedures.
N Houdt de gemeente bij het aankopen
van gronden eigenlijk rekening met de
boer?
V Het aankopen van gronden is
natuurlijk een pijnlijke zaak. Het is
moeilijk voor een zittende boer om zijn
bedrijf, dat veelal oud familiebezit is, op
te geven en plaats te maken voor een
stadsuitbreiding. De menselijke
benadering door de gemeentelijke
taxateur speelt hierbij een grote rol. De
laatste taxateur van de gemeente kwam
eerst eens kennis maken met een praatje
en zo, en vertelde dan wat de plannen
van de gemeente waren. Na een paar
weken kwam hij dan terug voor een
meer zakelijke benadering. In de
tussentijd konden de boer en zijngezm
zich eens beraden op wat hun in de
komende tijd te wachten zou staan. Je
kunt tenslotte meer niet zo ineens de
boel bikkelhard kopen.
N Dat gebeurde vroeger wel?
V Ja, dat kwam wel voor. Veel boeren
die woonden waar u nu woont zijn ziek
geworden of hebben de zenuwen
gekregen omdat ze van him grond af
moesten. Ze konden er niet van slapen.
Maar dat niet alleen, soms was de
koopsom zo laag dat ze met geen
mogelijkheid elders een ander bedrijf
konden beginnen. Dat is erg, vergeet niet
dat het hier allemaal vrij jonge boeren
waren die niet van plan waren het
boerenvak op te geven. Het is
bij voorbeeld gebeurd dat de pachter van
een boerderij in de krant moest lezen,
dat de eigenaar aan de gemeente
verkocht had. Dat kan natuurlijk niet
Het is nu eenmaal zo dat als ik hier weg
moet voor de gemeenschap, omdat het
dorp wordt uitgebreid, dat die
gemeenschap daar iets voor over moet
hebben. Daar hoef ik niet voor op te
draaien.
N Hebben alle weggekochte boeren
weer een bedrijf?
V Ja. Twee zitten er nu in Achterveld,
de anderen zitten elders in het land.
Maar ik denk dat het in de toekomst wel
wat beter zal gaan met die aankopen.
Alles wordt nu wat menselijker
benaderd en niet meer met de vuist op
tafel of met onteigeningsdreigementen.
Nu we toch over uitbreidingen en huizen
praten dan moet me nog wat van het hart
over tweede woningen in het
buitengebied. Soms zet een boer voor
zichzelf een tweede woning op zijn erf.
De oude boerderij blijft dan staan. Dan
gebeurt het nog al eens dat er een uit de
stad komt die zegt ik wil die oude
boerderij van je kopen, ik geef er veel
geld voor. De boer gaat eropinennaeen
tijdje woont die stedeling naast hem. Dat
gaat een poos goed, tot die nieuwkomer
zegt van: ik vind dat die varkens van je
nogal stinken. Eind van het liedje is dat
de boer een proces aan de broek krijgt
omdat die varkens inderdaad stinken.
Dat proces verliest hij, de nieuwkomer
trekt aan het langste eind. En dat is
oneerlijk. Daarom ben ik tegen het
bouwen van een tweede woning, want
uiteindelijk snij den de boeren zichzelf in
hun vingers. Je zou bijvoorbeeld een
voorschrift kunnen maken waarin wordt
vastgelegd dat zo'n tweede woning de
eerste vijfentwintig jaar alleen door de
familie bewoond mag worden. Het
verbieden van zo'n tweede woning is
eigenlijk een bescherming van de boer,
zo zie ik dat. Ze zien dat zelf wel niet zo,
maar als het te pas komt merken ze wel
dat het toch zo is.
N Krijgt u nou nooit eens genoeg van al
die vergaderingen?
V Het zijn er heel wat maar ik ga er met
plezier heen. Ik leer er steeds weer.
Alleen als ik eens een eind weg moet dan
laat ik wel eens afweten. Om half tien in
Wieringerwerf zoals laatst, dan moet ik
vroeg van huis en ik moet hier eerst nog
melken en voeren. Dat gaat niet, dan ook
nog een hele dag vergaderen. Maar
verder doe ik het graag.
De werkgroep bestemmingsplannen is
in de afgelopen maanden stug
doorgegaan met de beoordeling van de
deelnota's betreffende de 2e fase van de
uitbreiding van i>eusden. Praktiscn
iedere 14 dagen is er in de afgelopen
periode vergaderd en heeft de
werkgroep zich een mening gevormd en
commentaar geleverd op de doorB W
aan het papier toevertrouwde visie op
die 2e fase.
Ten aanzien van de inhoud van de
samenvattingen van deze zeven
deelnota's (bevolking, natuur en
landschap, wonen en woonmilieu,
voorzieningen, werken, verkeer en
vervoer, economische verkenningen)
zijn door de werkgroep een aantal
wijzigingen voorgesteld. Deze
wijzigingen kwamen soms eerst na
langdurige, steeds in goede harmonie
gevoerde diskussies tot stand. Dikwijls
waren de samenstellers van de
verschillende deelnota's aanwezig om
desgevraagd een toelichting te geven.
De plaatselijke pers heeft veel
plaatsruimte besteed aan de
bekendmaking van de verschillende
nota's aan de Leusdenaren. U zou u
kunnen afvragen of die publikaties (én
de visie van B W) nu wel zo duidelijk
en logisch zijn geweest. Immers, de
publieke tribune was tijdens de
vergaderingen meestal slechts met een
handjevol mensen (of nog minder)
gevuld. Wèl een schril kontrast met de
heanng over de oude tweede fase, toen
zovelen op de barricaden gingen en
menigeen zijn zorgen uitte in
ingezonden stukken in de Leusder
Krant!
Nu het op een standpuntsbepaling van
de bevolking aankomt, bestaat de
Leusdense bevolking blijkbaar slechts
uit de 15 leden van de werkgroep plus
enkele belangstellenden op de publieke
tribune. Komt u ook eens meepraten!
Het zou te ver voeren om op deze plaats
de vele voorstellen van Ue werkgroep
de revue te laten passeren. Voor een
belangrijk deel hebben zij immers ook
in de Leusder Krant gestaan. Wel
mogen we stellen dat de werkgroep de
gehele materie steeds kritisch en
milieubewust heeft benaderd, of het nu
om bevolkingsaanwas of
groenvoorzieningen; om
verkeershinder of om het behoud van
het bestaande landschap ging.
De door de werkgroep voorgestelde
wijzigingen op de deelnota's zijn
kortgeleden aan B W aangeboden.
Wanneer deze wijzigingen met
evenveel begrip en instemming door het
College worden verwerkt als dat
indertijd met de nota „Uitgangspunten,
Randvoorwaarden en Doelstellingen"
het geval is geweest, dan mogen we
verwachten dat B W vrijwel alle
wijzigingen en aanvullingen zullen
aanvaarden. Daarna zal de
gemeenteraad haar goedkeuring aan
het totaal moeten hechten. Pas op da
moment is een belangrijk deel van de
voorbereiding van de 2e fase afgerond.
De werkgroep bestemmingsplannen
begint binnenkort aan een nieuwe reek:
rapporten en tekeningen die zullen
verduidelijken wat de ruimtelijke
konsekwenties van het voorgestelde
programma van eisen zijn. Up het
moment dat dit stukje geschreven
wordt, wordt er van de zijde van de
gemeentelijke diensten hard aan deze
rapporten gewerkt.
De werkgroep bestemmingsplannen
heeft, door het vertrek van een van haar
leden, dringend behoefte aan een nieuw
lid dat op de hoogte is met de totale gang
van zaken die betrekking heeft op de
voorbereiding van
bestemmingsplannen in het algemeen.
Aarzelt u niet de voorzitter van de
werkgroep (J. H. Veldman) te schrijven
(Essex 31, Leusden/Centrum) of te
bellen (teL 1497) dat u deze plaats graag
wilt innemen!
Van allerlei kanten bereiken mij
verontwaardigde kreten over het feit,
dat in het plan Rozendaal verschillende
bomen worden afgezaagd. In het vorige
Milieu Journaal hebben we al
aangekondigd dat dit zou gebeuren
(Huisje, Boompje, Beestje). Voor
diegenen die (fit niet gelezen hebben,
nogmaals de verklaring voor d'*
„vandalisme".
Bij de aanplant van een stuk groen, als
dat in Rozendaal, worden meer bomen
aangeplant dan het betreffende stuk
grond kan „verdragen" De bomen die
er „teveel" worden geplant hebben een
duidelijke functie n.l.: ze beschermen
de andere aanplant (er is minder ruimte
om tussendoor te lopen); het zijn zeer
snelle groeiers, waardoor ze
beschutting bieden en bovendien te veel
onkruidgroei verhinderen; na een
aantal jaren worden de bomen
afgezaagd, waardoor de wortels (waat
juist bij deze soorten stikstofvormende
bakteriën tussen leven) een ideale
bemesting vormen.
Worden deze bomen niet verwijderd,
dan hebben we over enige tijd niet veel
andere aanplant meer over. Dus even
kiezen op elkaar, er komen weer groene