MILIlïl I JOURNAAL <-l. 3 De boer is de beheerder en de maker van het landschap D.A.Verbeek: Kor Nelus Landschaps parken Grondaankopen Stug doorgaan WERK GROEP BESTEM MINGS PLANNEN Uw kans! Schandalig of noodzakelijk I# I 1141 II Leusden breidt zich uit, nog altijd. Deze uitbreiding gaat ten koste van landbouwgrond. Veel landbouwgrond zelfs, Dat betekent dat een aantal boeren van bet oude Hamersveld grond hebben moeten verkopen, in veel gevallen zoveel dat zij hun boerderij aan de kant moesten doen. Ook in de toekomst zal Leusden nog wel uitgebreid worden, dat betekent dat nog meer boeren het lot van hun voorgangers zullen moeten delen. Dat is voor deze mensen niet prettig. In veel gevallen wonen deze Hamersvelders al geslachten lang in dit dorp. Eerst nemen we het dorp haar eigen naam af en daarna nemen we de oorspronkelijke bewoners óók nog eens een keer hun grond af! We zijn hierover gaan praten met de heer D. A. Verbeek, van beroep landbouwer, lid van het CML, waarin hij deel uitmaakt van de werkgroep bestemmingsplannen en in de stafgroep oude stijl zit Daarbij is niet alleen over de groei van Leusden Centrum gesproken; ook algemene problemen als vervuiling van de natuur, bestemmingsplannen voor het buitengebied en de inrichting van landschapsparken, kwamen als vanzelf ter sprake. N. Bent u eigenlij k geboren Leusdenaar? Verbeek. Nee. Ik ben in 1908 in Renswoude geboren. Pas in 1944 ben ik hier in Hamersveld aan de Smoussesteeg komen wonen. Wij zijn toen met zijn allen, mijn vader en moeder en elf kinderen van Maarsbergen naar hier gekomen. Maar mijn vader is wél in Hamersveld geboren en mijn grootvader is hier wethouder geweest. N Een echte boerenfamilie waar u uit komt V Nou ja, mijn vader was eerst helemaal geen boer, maar in 1921 kreeg hij weer zin in het boerenvak. Wij zijn toen naar een boerderij van een oom in Maarsbergen gegaan, een gemengd bedrijf van zo'n 40 hectare. We hadden toen 56 melkkoeien, we maakten zelf kaas, dan hadden we nog een drieduizend kippen en ruim 200 varkens. Datgaf heel wat werk. Iedereen moest de handen uit de mouwen steken. Ik moest toen van de Handelsschool in Utrecht af, ook het boerenvak leren. N Wat heeft u nu voor bedrijf? VNu heb ik niet zoveel meer. Een zeven hectare grond en waterbij gehuurd, daar heb ik dertien melkkoeien en dan nog kippen. Maar ik doe het nu alleen en dan geeft dat werk genoeg! Eigenlijk had ik het laatste november al^noeten laten liggen, dat was zo afgesproken bij de koop van de grond voor de'tweede fase die nu is teruggenomen. De Middenweg zou nu al hierachter dwars over de Steeg zijn gekomen. En dan moest ik dus verhuizen. N U had en heeft een hoop funkties op agrarisch gebied, hoe komt dat zo? V Ja, eigenlijk is dat al van jongs af aan, al van ver voorde oorlog. Ikheb eraltijdal plezier ingehad. In Maarsbergen zatik in het provinciale bestuur van de Jonge Boeren en met de crisis in 1929 kwam daar bij dat iksecretaris-penningmeester van de landbouwcrisisorganisatie voor het district werd. Eigenlijk was ik daar wel erg jong voor. N Wat was dat voor organisatie? V Dat zat zo, je moest voor al de boeren m het district vaststellen hoeveel varkens, kippen, biggen en kalveren ze mochten houden. Het mochten er niet te veel zijn en er mochten geen valse merktekens tussen zitten. En dan mocht je niemand voortrekken. Later moest ik voor het ministerie van Oorlog van alle boerderijen gaan taxeren wat voor schade innundaties veroorzaakten. Maar daar heb ik een oudere boer voor meegenomen, zulke verantwoordelijke zaken doe je niet alleen. Voor zover ik weet hebben die taxaties nooit moeilijkheden gegeven. N En in Hamersveld bent u gewoon met aj die funkties verder gegaan? Nietmeteennatuurlijk.Maarnuzitik in het bestuur van de afdeling Leusden-Stoutenburg van het Utrechts Landbouwkundig Genootschap en in het bestuur van de Praktijkschool Bameveld, dat is ook al weer een jaar of dertien. Dat is een school waar de jongens het boerenvak leren, ook J^jtenlanders. Een grote school hoor, we hebben altijd meer aanvragen dan Plaatsen. Verder hebben we een bedrijfsverzorgingsdienst samen met Bameveld, dat is om boeren te helpen me ziekte hebben of met vakantie gaan. Uaar ben ik voorzitter van en dan heb ik een adviserende funktie bij het gewestelijk overleg over die ^jfsverzorgingsdienst voor vijf provincies. En nu ik toch aan het opnoemen ben, ik zit ook nog in het waterschap. N En dan bent u ook nog in het CML gaan zitten. Waarom? V Omdat er iemand in dat CML de belangen van de boeren moet vertegenwoordigen. Juist in een werkgroep als bestemmingsplannen is dat erg belangrijk, maar ook in het oude stafcomité. N Wat vindt u zo van de andere werkgroepen van het CML? V Jadanhebbenwemilieu-edukatiehè, dat zijn allemaal vrouwen, voor het grootste deel althans. Maar ik geloof dat het goed is om de mensen natuurbewust te maken. En voorlichting, ja dat is wel goed dacht ik, vooral die kinderpagina vind ik leuk. Kinderen zeggen rechtstreeks wat ze denken, wij volwassen draaien er nog al eens omheen. Maar of je nu met andere werkgroepen zoals een glasaktie moet beginnen, dat weet ik niét. Daar zitten erg veel problemen aan. De mensen willen wél, dat het aan huis afgehaald wordt, maar zelf zetten ze er geen stap voor buiten de deur. Dat is een teeenvaller. N En de meuwe vorm van het CML? V Ik voel niet zoveel voor die nieuwe staf van vijf mensen. Waarvan dan twee raadsleden, een wethouder en een onbesmette secretaris. Dan is de inspraak helemaal weg. Dat wordt een doorschuifsysteem naar b. en w. of en commissie. Eén raadslid is mij genoeg. Trouwens, wie is er zoals Wagenaar zei op de laatste vergadering eigenlijk niet „besmet?" Verder zie ik die nieuwe vorm ook liever niet als artikel 61 commissieDan wordt het misschiennog wel de financiële vergoeding die die de mensen er toe brengt om in die nieuwe stafgroep te gaan zitten. N Wat moet er dan met die nieuwe stafgroep zonder artikel 61? V In ieder geval moet er iemand uit het buitengebied inzitten. Tenslotte gaat het steeds over dit buitengebied, of we nu praten over stadsuitbreidingen of over bestemmingsplannen. N Wat vinden de boeren in het algemeen van milieuzaken? V Deboerverdieptzichereigenlijkniet zo direkt in. Daar is hij veel te druk voor. Veel boeren zitten tenslotte op een eenmansbedrijf. Ze gaan van het standpunt uit: erlopen een paar mannen voor ons, die zoeken dat wel goed uit. Wij lezen het wel in de krant. U moet goed begrijpen, jonge boeren worden vandaag de dag in een richting gedwongen die ze zelf niet willen en waar van gezegd wordt: dan kom je terecht in de bio-industrie. Ik zelf zeg liever „veredelingsproduktie". Dat komt omdat je enerzijds rijks voorlichters hebt die zeggen: Jonge boer, zo gaat het niet. De prijzen blij ven staan, de kosten stijgen, je moet j e bedrijf omgooien, moderniseren dus, ligboxenstallen bouwen, meer beesten per hectare en ga zo maar door. Aan de andere kant is daar de regering die zegt van ja boeren, zo kan het niet doorgaan, jullie verpesten het hele milieu. Maar de boer gaat kapot aan allerlei investeringen die hij al eerder heeft gedaan, hij moet steeds meer verdienen om aan zijn verplichtingen te kunnen voldoen. Daarom produceert hij meer. Die steeds grotere productie geeft dan ook overproductie waardoor de prijzen voor de boer niet omhoog kunnen. N Vindt de boer dat hij schuld heeft aan de vervuiling van de natuur? V Nee, zeker niet. Een boer gooit geen kunstmest in de slootkant, dan kan hij het ook meteen in de sloot gooien. Dat is veel te duur, de kunstmest is sinds vorig jaar de helft duurder geworden. En dan is het nog zo dat de kunstmest die hij strooit snel door de wortels wordt opgenomen. Mijn vader strooide vroeger veel meer dan er nu gestrooid wordt. Thomasslakkenmeel, kalizout, kalkmergel, stikstof; alles haalden we met wagenladingen tegelijk bij het spoor. Vandaag de dag heeft de boer veel minder kunstmest nodig, ook al omdat hij voldoende natuurlijke mest heeft, soms zelfs te veel. Spuiten gebeurt wel, maar niet veel. Nu is er weer iets nieuws daar gaan de planten niet van dood maar ze worden in hun groei geremd. Voelen de boeren eigenlijk iets voor akties uit het publiek. Bijvoorbeeld om wilgen en elzen te knotten? V Veel hakhout van wilgen en elzen ging vroeger naar man de makers, vlechters en zo. Dat is niet meer. En dan werd er ook nog heel wat hout gestookt. Toen loonde het voor de boer om zijn bomen te knotten. Tegenwoordig heeft hij daargeen tijd meer voor. Maar ik vind het wel een mooi gezicht, die knotwilgen en elzen in het landschap. Als de mensen willen helpen om die bomen te knotten dan is dat best de moeite waard. Alleen moet het wel in overleg met de boeren gebeuren. Overigens, hier in de buurt groeit het hout niet zo bar hard. Ik heb wel eens gezegd: wie onderhoudt de natuur? Dat doet de boer. Die is de beheerder en óók de maker van het landschap. Daar letten we te weinig op. Produceren en beheren gaan hier tegelijk op. De heer D. A. Verbeek. Op de achtergrond zijn boerderij. Foto's: Jos Ruijssenaars. N Dat beheer van het landschap brengt me op landschapsparken. De boer zal daar een soort beheerder worden. V Van die landschapsparken (200.000 hectare) zal ongeveer de helft, dat is ruim twee Noordoostpolders, in de landbouwsfeer liggen. Het zal de landbouw veel moeite kosten om aan de gedachte te wennen dat een deel van deze gronden aan de landbouw onttrokken wordt, en dat in het overblijvende deel slechts een beperkte vorm van landbouw mogelijk zal zijn. Er moeten dan ook uitgangspunten worden geformuleerd door de ministeries van Landbouw, Volkshuisvesting en Ruimtelijke ordening en Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk werk, om te komen tot een beleid dat regelt hoe de landbouw in deze gebieden met grote landschappelijke waarde aan haar trekken komt. Ook financiëel liggen daar grote problemen. De minister van Landbouw zei begin februari over die landschapsparken dat er een verloving tussen drie ministeries tot stand was gekomen; CRM, Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, en Landbouw dus. Maar hij heeft er niet bij gezegd wie de bruidschat mee moet brengen. En daarkomt het op aan! N Wie betaalt dat dan? V Dat wofden de boeren lie daar wonen. De landbouworganisaties zullen met alle kracht gemeentenden en provincies moeten blijven bewerken, om zo min mogelijk plano.ogische beperkingen aan de landbouw op te leggen, omdat de bedrijfsvoering anders ernstig belemmerd wordt. Op landelijk niveau moet via de wetgering worden afgedwongen dat op de landbouw geen lasten worden afgewenteld die niet het gevolg zijn van de landboiw zelf. Anders gezegd: het inrichten van landschapsparken jnoet niet door de boeren in het park betaald worden. Boeren die reëele schade lijlen moeten dit helemaal vergoed krijgen Iedereen is belanghebbend dus iedereen moet meebetalen. Verder is het een illusie om te menen dat het landschap kan worden jered door bevriezing van de landbouw Landbouw is maken van het landschap Bij verpaupering van de landbiuw en de boerenbevolking zal het laidschap schade oplopen. Gemeentel en provincie moeten niet zomair meegaan met een aantal luidruchtige aktiegroepen die soms zoncer enige kennis van zaken worden ©geklopt. Van verpaupering merken ve nu nog niet veel. Maar alle voorschiften omtrent gebruik van de grom maken het voor boeren in de toekomst »nmogelijk iets te verdienen. Er moet en permanent overleg komen tissen „bevriezers" en de landbouv om oplossingen te vinden voorea moderne vorm van landbouw die geen chade aan het landschap doet. N Als we nu eenmaal zo veizijn dat er reëele vergoedingen voor d< boeren in de landschapsparken komer. hoe staat het dan? V In eerste instantie zou ik slf in zo'n geval blij zijn dat ik kon blij'en zitten. Aan de andere kant: dan word ik knecht van de gemeenschap. Je krijt door beheersvoorschriften een be>erking op je bedrijf. Daar moetje je aamouden en dat is voor de een makkelijke dan voor de ander. Voor iemand die boff is in hart en nieren, en baas op eigen gond, kost dat heel wat tijd en moeite. Waarom kan het niet blijven zoals het nu is? De boer heeft het landschap altijd in stand gehouden en 't is nu eenmaal toch zo als het is. N Maar dan geen verdere intensivering of veredeling in de landbouw. V Ik heb net al gezegd dat ik daar ook helemaal niet zoblij mee ben. Maar laten ze dan ook hogere prijzen krijgen, zodat de boer het loon krijgt dat hem toekomt, dan wil, hij ook, hélemaal niet zo sterk intensiveren. Hij werkt zich zó óók wel krom. N Dezelfde problemen over bedrijfsvoering in landschapsparken spelen natuurlijk ook in het buitengebied, waar nu bestemmingsplannen voor komen. V Ja, daar kennen we tenslotte de aanduiding: „agrarisch gebied van - grote - landschappelijke waarde". Volgens de opzet zullen de boeren in die gebieden hun bedrijf kunnen voortzetten zoals ze dat nu doen. Maar: de uitbreidingsmogelijkheden zullen heel erg beperkt zijn. Nu bestaat er artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening dat zegt dat bij belemmering in de bedrijfsvoering hierin tegemoetgekomen moet worden. Hoe, dat is voorlopig nog de vraag, tot nu toe is dat nergens in den lande voorgekomen. Maar het moet een billijke financiële kompensatiezijn. De gemeente Leusden heeft voor haar buitengebied nog geen voorschriften geopenbaard, de boeren weten nog niet waar ze precies aan toe zullen zijn. N Wat vinden de boeren eigenlijk van de werkgroep bestemmingsplannen? V Veel boeren vinden dat de werkgroep zich nogal eens bemoeit met zaken waar ze niets meer te maken heeft. Zo bijvoorbeeld de Schoolsteegbosjes. Die zijn van de stichting „De Boom" en niet van de gemeente. Dus hoeft de werkgroep zich helemaal niet met het beheer te bemoeien. Nou we het toch over de Schoolsteegbosjes hebben, het zal heel moeilijk zijn, ook met het plan van Knalgroen, om iets van de bosjes te behouden. De druk van de mensen op dit gebied is al erg groot en dit wordt straks nog meer. Verder heb ik nog eens nagekeken hoe het met die waterstand zit Met peil dat vóór de ruilverkaveling bestond is het zelfde als nu. Die verlaging van het peil tot het huidige is al veel ouder. N Ik wilde het nu hebben over de uitbreiding van Leusden, waarvan we nu een deel achter de rug hebben. V Ja, dat was geen eenvoudige zaak. Amersfoortse bouwplannen hebben daar een belangrijke rol in gespeeld. Als er dan gebouwd moet worden, zo dachten de mensen hier, dan doen we dat zelf wel. En zo is er een struktuurplan gekomen. Toen er dan tenslotte ook begonnen werd met de bouw van wat we nu de eerste fase noemen, hadden de boeren zich er al gedeeltelijk bij neergelegd. Overigens betekent dat, dat nu van het oude Hamersveld eigenlijk niets meer over is. Nu gaan we verder met een tweede fase, waar nog niet alle grond voor gekocht is. Soms komt dat omdat die grond bezit van de hele familie is, dat geeft dan wel eens lange procedures. N Houdt de gemeente bij het aankopen van gronden eigenlijk rekening met de boer? V Het aankopen van gronden is natuurlijk een pijnlijke zaak. Het is moeilijk voor een zittende boer om zijn bedrijf, dat veelal oud familiebezit is, op te geven en plaats te maken voor een stadsuitbreiding. De menselijke benadering door de gemeentelijke taxateur speelt hierbij een grote rol. De laatste taxateur van de gemeente kwam eerst eens kennis maken met een praatje en zo, en vertelde dan wat de plannen van de gemeente waren. Na een paar weken kwam hij dan terug voor een meer zakelijke benadering. In de tussentijd konden de boer en zijngezm zich eens beraden op wat hun in de komende tijd te wachten zou staan. Je kunt tenslotte meer niet zo ineens de boel bikkelhard kopen. N Dat gebeurde vroeger wel? V Ja, dat kwam wel voor. Veel boeren die woonden waar u nu woont zijn ziek geworden of hebben de zenuwen gekregen omdat ze van him grond af moesten. Ze konden er niet van slapen. Maar dat niet alleen, soms was de koopsom zo laag dat ze met geen mogelijkheid elders een ander bedrijf konden beginnen. Dat is erg, vergeet niet dat het hier allemaal vrij jonge boeren waren die niet van plan waren het boerenvak op te geven. Het is bij voorbeeld gebeurd dat de pachter van een boerderij in de krant moest lezen, dat de eigenaar aan de gemeente verkocht had. Dat kan natuurlijk niet Het is nu eenmaal zo dat als ik hier weg moet voor de gemeenschap, omdat het dorp wordt uitgebreid, dat die gemeenschap daar iets voor over moet hebben. Daar hoef ik niet voor op te draaien. N Hebben alle weggekochte boeren weer een bedrijf? V Ja. Twee zitten er nu in Achterveld, de anderen zitten elders in het land. Maar ik denk dat het in de toekomst wel wat beter zal gaan met die aankopen. Alles wordt nu wat menselijker benaderd en niet meer met de vuist op tafel of met onteigeningsdreigementen. Nu we toch over uitbreidingen en huizen praten dan moet me nog wat van het hart over tweede woningen in het buitengebied. Soms zet een boer voor zichzelf een tweede woning op zijn erf. De oude boerderij blijft dan staan. Dan gebeurt het nog al eens dat er een uit de stad komt die zegt ik wil die oude boerderij van je kopen, ik geef er veel geld voor. De boer gaat eropinennaeen tijdje woont die stedeling naast hem. Dat gaat een poos goed, tot die nieuwkomer zegt van: ik vind dat die varkens van je nogal stinken. Eind van het liedje is dat de boer een proces aan de broek krijgt omdat die varkens inderdaad stinken. Dat proces verliest hij, de nieuwkomer trekt aan het langste eind. En dat is oneerlijk. Daarom ben ik tegen het bouwen van een tweede woning, want uiteindelijk snij den de boeren zichzelf in hun vingers. Je zou bijvoorbeeld een voorschrift kunnen maken waarin wordt vastgelegd dat zo'n tweede woning de eerste vijfentwintig jaar alleen door de familie bewoond mag worden. Het verbieden van zo'n tweede woning is eigenlijk een bescherming van de boer, zo zie ik dat. Ze zien dat zelf wel niet zo, maar als het te pas komt merken ze wel dat het toch zo is. N Krijgt u nou nooit eens genoeg van al die vergaderingen? V Het zijn er heel wat maar ik ga er met plezier heen. Ik leer er steeds weer. Alleen als ik eens een eind weg moet dan laat ik wel eens afweten. Om half tien in Wieringerwerf zoals laatst, dan moet ik vroeg van huis en ik moet hier eerst nog melken en voeren. Dat gaat niet, dan ook nog een hele dag vergaderen. Maar verder doe ik het graag. De werkgroep bestemmingsplannen is in de afgelopen maanden stug doorgegaan met de beoordeling van de deelnota's betreffende de 2e fase van de uitbreiding van i>eusden. Praktiscn iedere 14 dagen is er in de afgelopen periode vergaderd en heeft de werkgroep zich een mening gevormd en commentaar geleverd op de doorB W aan het papier toevertrouwde visie op die 2e fase. Ten aanzien van de inhoud van de samenvattingen van deze zeven deelnota's (bevolking, natuur en landschap, wonen en woonmilieu, voorzieningen, werken, verkeer en vervoer, economische verkenningen) zijn door de werkgroep een aantal wijzigingen voorgesteld. Deze wijzigingen kwamen soms eerst na langdurige, steeds in goede harmonie gevoerde diskussies tot stand. Dikwijls waren de samenstellers van de verschillende deelnota's aanwezig om desgevraagd een toelichting te geven. De plaatselijke pers heeft veel plaatsruimte besteed aan de bekendmaking van de verschillende nota's aan de Leusdenaren. U zou u kunnen afvragen of die publikaties (én de visie van B W) nu wel zo duidelijk en logisch zijn geweest. Immers, de publieke tribune was tijdens de vergaderingen meestal slechts met een handjevol mensen (of nog minder) gevuld. Wèl een schril kontrast met de heanng over de oude tweede fase, toen zovelen op de barricaden gingen en menigeen zijn zorgen uitte in ingezonden stukken in de Leusder Krant! Nu het op een standpuntsbepaling van de bevolking aankomt, bestaat de Leusdense bevolking blijkbaar slechts uit de 15 leden van de werkgroep plus enkele belangstellenden op de publieke tribune. Komt u ook eens meepraten! Het zou te ver voeren om op deze plaats de vele voorstellen van Ue werkgroep de revue te laten passeren. Voor een belangrijk deel hebben zij immers ook in de Leusder Krant gestaan. Wel mogen we stellen dat de werkgroep de gehele materie steeds kritisch en milieubewust heeft benaderd, of het nu om bevolkingsaanwas of groenvoorzieningen; om verkeershinder of om het behoud van het bestaande landschap ging. De door de werkgroep voorgestelde wijzigingen op de deelnota's zijn kortgeleden aan B W aangeboden. Wanneer deze wijzigingen met evenveel begrip en instemming door het College worden verwerkt als dat indertijd met de nota „Uitgangspunten, Randvoorwaarden en Doelstellingen" het geval is geweest, dan mogen we verwachten dat B W vrijwel alle wijzigingen en aanvullingen zullen aanvaarden. Daarna zal de gemeenteraad haar goedkeuring aan het totaal moeten hechten. Pas op da moment is een belangrijk deel van de voorbereiding van de 2e fase afgerond. De werkgroep bestemmingsplannen begint binnenkort aan een nieuwe reek: rapporten en tekeningen die zullen verduidelijken wat de ruimtelijke konsekwenties van het voorgestelde programma van eisen zijn. Up het moment dat dit stukje geschreven wordt, wordt er van de zijde van de gemeentelijke diensten hard aan deze rapporten gewerkt. De werkgroep bestemmingsplannen heeft, door het vertrek van een van haar leden, dringend behoefte aan een nieuw lid dat op de hoogte is met de totale gang van zaken die betrekking heeft op de voorbereiding van bestemmingsplannen in het algemeen. Aarzelt u niet de voorzitter van de werkgroep (J. H. Veldman) te schrijven (Essex 31, Leusden/Centrum) of te bellen (teL 1497) dat u deze plaats graag wilt innemen! Van allerlei kanten bereiken mij verontwaardigde kreten over het feit, dat in het plan Rozendaal verschillende bomen worden afgezaagd. In het vorige Milieu Journaal hebben we al aangekondigd dat dit zou gebeuren (Huisje, Boompje, Beestje). Voor diegenen die (fit niet gelezen hebben, nogmaals de verklaring voor d'* „vandalisme". Bij de aanplant van een stuk groen, als dat in Rozendaal, worden meer bomen aangeplant dan het betreffende stuk grond kan „verdragen" De bomen die er „teveel" worden geplant hebben een duidelijke functie n.l.: ze beschermen de andere aanplant (er is minder ruimte om tussendoor te lopen); het zijn zeer snelle groeiers, waardoor ze beschutting bieden en bovendien te veel onkruidgroei verhinderen; na een aantal jaren worden de bomen afgezaagd, waardoor de wortels (waat juist bij deze soorten stikstofvormende bakteriën tussen leven) een ideale bemesting vormen. Worden deze bomen niet verwijderd, dan hebben we over enige tijd niet veel andere aanplant meer over. Dus even kiezen op elkaar, er komen weer groene

Historische kranten - Archief Eemland

Leusder Krant | 1975 | | pagina 13