m
Kfljiiiein ruu
de macaroni's
miss peach
Peppy en
het ballonnetje
Kaboutertje Peppy
de speurtocht van de vrijheid
en het Ijsbergraadsel
(DEKDAG 22 MEI 1975
LEUSDER KRANT
parende de volgende dagen hebben
i en Paula veel te bespreken. De
Min van Paula heeft beiden haar
jalow buiten de stad aangeboden
ar te logeren en urenlang zit-
zij in de schaduw van de palmen
Eraten. Waarover? Wel, over Pau-
grootvader, over Terschelling, o-
de erfenis, die haar ten deel is
gevallen, over Paula's jeugd, haar op
voeding, haar leven aan boord van de
schoenerJa, en ook nog over
heel andere dingen. En wanneer er
veertien dagen voorbij zijn, staat in
elk geval één ding wel vast: Rob,
die nu al zoveel jaren over de zeven
zeeen heeft gezworven als een een
zaam man, op zoek naar avontuur,
zal in de toekomst niet meer alleen
met de „Vrijheid" er op uittrekken!
Na lang aarzelen heeft hij Paula ge
vraagd met hem te trouwen en het
meisje heeft daar in toegestemd
Dan, op een mooie dag, komt inspec
teur Juan Vaz hem storen Er is een
bezoekereen zekere meneer Sy-
brandsz uit Nederland, zojuist per
schip uit Nederland aangekomen
is een ontroerend weerzien tus-
de oude Sybrandsz en zijn klein-
Mer Minutenlang kan de oude geen
iii uitbrengen en de tranen bigge-
tem langs de wangen. „Mijn kind
telt hij dan, „mijn kind het is,
ik mijn dochter terug heb ge
len „Ook Paula is haar ont-
ing niet meester en zelfs Rob
voelt zijn ogen vochtig worden. Skip,
die er helemaal niets van begrijpt,
trekt zich bescheiden terug in de bos
jes, waar hij verwoed een diep gat
gaat graven. Maar wanneer hij na
enige tijd weer te voorschijn komt,
kijkt hij nog verbaasder, want wat
doet de baas nu? Hij heeft dat vreemde
meisje, met wie hij al die dagen zo
lang heeft zitten praten, zijn hand ge
geven en wat kijkt hij nu plechtig
Ja, Skip, je baas is vandaag zich zelf
niet meer, Rob heeft besloten tot een
grote stap en hier, ver van zijn va
derland, op een klein eiland in de Ca-
raibische zee, vraagt hij een oude
man de hand van zijn kleindochter,
Paula, bleek van aandoening, hoort, hoe
haar grootvader beiden zijn zegen geeft
Nee, Skip begrijpt er niets van.
eenmaal keert Paula terug aan
rd van de schoener om haar pleeg-
der mee te delen, dat zij in het
dijk zal treden met kapitein Rob.
oude Lola hoort haar zwijgend aan.
haar is het leven afgelopen:
man is gestorven, haar zoon,
Ambrosius, zit in de gevangenis en nu
verlaat ook haar pleegdochter haar.
Paula vertelt haar, dat zij zich niet
bezorgd hoeft te maken voor de toe
komst: in een tehuis voor bejaarde
vrouwen zal zij onbezorgd verder kun
nen leven, maar die boodschap dringt
nauwelijks tot de oude vrouw door.
Enkele dagen later wordt het huwelijk
tussen Paula en Rob voltrokken en
direct na de plechtigheid scheept het
jonge bruidspaar zich in aan boord
van de „Vrijheid" voor de huwelijks
reis" een gelukkig slot van een vreemd
avontuur!
EINDE
ier,d liep Kappie over de hobbel
van Lutjewier Hij tikte met een
lach tegen zijn pet als hij be-
3 zag en rammelde met zijn laat
je guldens,
de tegenovergestelde richting
er op dat ogenblik wel een
p)ede bekende, Tjeerd Duizend-
zijn eigen stuurman. Niet al-
richting waarin hij voortliep
ingesteld aan die van Kappie,
wk zijn humeur. Hij hield een
oak tegen de borst geklemd en
scnoof daarmee zuchtend langs de
gevels.
„Ahoy, jong, wat heb je, je hebt een
gezicht als een verzuurde makreel",
riep Kappie uit.
De maat wierp een blik op het pak in
zijn armen.
„Ik moet mijn prentbriefkaartenver-
zmeling verkopenantwoordde
hij klagelijk. „Morgen is het de laat
ste van de maand en ik heb geen geld
voor de huur. Is het geen z-zonde?!"
Kappie rammelde nog eens met zijn
geld.
„Ik zit er al niet veel beter voor, jong",
bekende hij. „We hebben de laatste tijd
ja deksels weinig te doen gehad. Maar...
dat is nou voorbij! Morgen varen we uit.
Ik heb daarnet een reuzeopdracht afge
sloten. Die lading ijskasten voor de tro-
penlanden' Kom, daar gaan we wat op
drinken."
Wat later stond hij voor het havencafé
van Nanko Pot, waar het altijd heel ge
zellig en luidruchtig was. Maar nu
drong er een somber gemompel tot hen
door en achter het raam staarden ble
ke gezichten naar buiten...
hel een stilte in het café van
Pot toen Kappie met de maat
ostapte
wat zitten jullie daar als uit-
^gde oesters te kijken", riep
le uit. „Wat is er aan de hand,
een nieuwe gemeentebelasting
leld? Dan ben ik maar blij, dat
)rgen uitvaren". „Waarheen, toch
niet naar het Noorden?" werd er
Psn. Kappie schudde verwonderd
fd.
„Nee naar de evenaar", antwoordde
hij. „Maar wat is er dan toch. Jullie
maken me ja zeeziek met dat bleke be
kijk en die lange gezichten."
De waard schoof twee glaasjes over de
de toog.
„Heb je dan niet gehoord van die aan
varingen", vroeg hij somber, „er zijn
al vijf schepen uit Lutjewier naar de
haaien gegaan. Steeds op dezelfde ma
nier: allemaal liepen ze op een ijs
berg! De bemanning is elke keer ge
lukkig gered, maar schepen en lading
■gingen reddeloos verloren'"
De maat morste met zijn glas.
„Wat een g-geluk, dat wij niet n-naar
het Noorden maar naar het Zuiden
gaan'" meende hij.
Nanko Pot knikte hem ernstig toe.
„In het Noorden is het gevaar veel
groter", beaamde hij „Maardat neemt
niet weg, dat twee schepen ter hoogte
van Lutjewier op het ijs zijn gelopen
Jullie zien zeker wel, dat er iets raars
aan de hand is! Zal ik nog ereis ïnschen-
schenken?"
Peppy ligt in het gras en staart naar
de blauwe hemel Geen enkel wolkje
is er te zien vandaag. Wat saai, anders
kon hij er fijn verhalen bij verzinnen,
de wolken hadden soms zulke vreemde
vormen dat ze net dieren leken of
sprookjesfiguren Maar nu drijven er
zelfs geen kleine schapenwolkjes. Of.
misschien toch
In de verte ziet Peppy een stipje dat
langzaam dichterbij komt. Wat is het?
Peppy gaat rechtop in het gras zitten en
tuurt met de hand boven zijn oogjes naar
de lucht. Dat is géén wolkje, het lijkt
wel een.jaaa, nu zie ik het, dat is
een ballonnetje! Wat leuk, er komt een
ballonnetje aandrijven!"
Peppy springt op en pakt zijn fluitje
om zijn vriendjes te roepen „füiiüüt""
gaat het door het bos.
Als er een heleboel dierenvriendjes
om hem heen staan wijst Peppy naar
boven: „Kijk eens, wat dat is? Een bal
lon, er komt een ballonnetje aanzwe
ven!"
„Een ballonnetje? Wat is dat voor een
ding, Peppy?" roepen de dieren en ze
kijken met grote ogen naar de rode stip
die steeds groter wordt.
En dan vertelt Peppy dat de mensen
kinderen kleine smalle pijpjes hebben
die vol met lucht blazen en die bal
lonnen heten. Als ze mooi rond geblazen
zijn kunnen ze zweven in de lucht.
,,Er zijn zelfs grote mensen die eraan
zijn gaan hangen" vertelt Peppy, „ze
hangen in een grote mand onderaan de
ballon die natuurlijk veel groter is dan
deze en dan laten ze zich ophijsen en dan
gaan ze zweven"
„Maar Peppy!" roept Slingertje, het
aapje opgewonden, „kunnen wij dat
ook niet doen? Een mandje aan het
ballonnetje maken en dan gaan zweven?
Zou dat eventjes fijn zijn!"
„Ja, ja, Peppy!" roepen de andere
dieren, „laten we dat doen, wat zullen
we een pret hebben!
Peppy kijkt eens omhoog. „Ja jon
gens, ik vind het een leuk plan, maar
hoe krijgen we dat ballonnetje naar be
neden? Het zweeft helemaal boven die
hoge sparreboom daar!"
„Dat knap ik wel even op, Peppy!"
roept Slingertje, „als Pelle en Gijs-
bert meegaan om te helpen dan grij
pen we hem boven in de boom1"
Roetsj! Weg is het aapje al. De an
deren zien hem langs de stam van de
sparreboom omhoog schieten. En daar
gaan ook de pelikaanbroertjes.' „Wat
spannend!" roept Molly de mus, „als ze
"het ballonnetje nu maar te pakken
kunnen krijgen, hè, Peppy?"
Peppy kijkt ook vol spanning toe. Hij
en de dieren houden hun adem in Ze
zien dat Slingertje bij de hoogste tak
is aangekomen De pelikaanbroertjes
vliegen nu vlak bij het ballonnetje.
Slingertje steekt zijn arm uit zover
als hij kan èn .„jaaa!!" juichen
de dieren, „hij heeft 'em, hij heeft
'em!" Ze kijken toe hoe Slingertje het
touw aan Pelle geeft die het overneemt
en die samen met zijn broertje Gijsbert
mét het ballonnetje naar beneden vliegt.
„Aan het werk!" roept Slingertje, als
hij weer op de grond springt, „wat doen
we het eerst Peppy?" „We binden het
ballonnetje aan de spar vast", zegt
Peppy „en dan gaan we iets zoeken
waarin we kunnen zitten."
Samen maken ze het rode ballonnetje
aan de boom vast. Het kost wel even
moeite want het ballonnetje is zo sterk,
dat ze bijna mee de lucht ingaan. Maar
eindelijk zit hij toch vast. „Wat is hij
mooi!" roept Rapje, het eekhoorntje,
„en zo groot'
Slingertje komt met een kist aan
slepen. „Is deze goed, Peppy?" roept
hij, „de houthakker liet hem gisteren
staan, hij had hem zeker niet meer
nodig". Peppy vindt hem prachpigendan
gaan ze allemaal touwen en klimop-
slingers zoeken om de kist aan de bal
lon te binden.
Eindelijk is het klaar. De dieren
puffen van het harde werken. „Alle
maal instappen!" roept Peppy. „Pelle
maakt het touw los en dan kan hij ons
achterna vliegen!"
Vol verwachting klimmen de dieren
in de kist. Ze kunnen er nét in, Pep
py ook. De vogels zitten op de rand,
want als zij vallen is het niet zo
erg. Ze kunnen immers vliegen!
„Zit iedereen goed?" vraagt Peppy,
„daar gaan we dan, touwen los, Pelle!"
Pelle peutert het touw los, hij houdt
het nog even in zijn snavel en dan.
daar gaat de ballon met de vriendjes
langzaam de lucht in. Wat is dat
fijn. De dieren kijken met open bekjes
naar elkaar „Sjeeeü" roept Meindert
de muis, „ik vlieg, jij vliegt, wij
vliegen allemaal.' Ik ben Meindert, de
vliegende muis!" Hij trekt zo'n grap
pig snuitje dat z'n vriendjes het uit-
gieren van plezier. „Gran-di-oos!"
kwekt Pelle, die nu ook op de rand
van de kist gaat zitten, „kijk, we zijn
nu al bijna bij de top van de spar".
Oo, wat is het heerlijk om te vlie
gen! Zelfs Slingertje is er stil van.
Hij kijkt maar omhoog naar het rode
ballonnetje en dan weer naar beneden,
naar de bomen waar ze nu al boven
vliegen.
Zo zweven ze een heel eind boven
het bos. De vogels die ze onderweg
nog tegenkomen gaan ook mee, er zit
ten er al een paar bovenop de ballon
ondat er in de kist geen plaats meer
is. Spikkl, de specht, zit er ook.
„Het gaat mieters", zegt hij tegen
Joppe de kraai, „ik vraag me alleen
af of de bast van de ballon net zo
lekker is als de bomenbasten!"
„Hoe bedoel. ..Spikkel!!! Wat doe
je nu?!" schreeuwt Joppe, „oooh, jij
domme, domme specht!" Wat gebeurt
er nu? Spikkel, die wil proeven of
hij de ballonnenbast lekker vindt, gaat
erin pikken' Dat gaat fout!
De vogels horen een „sss. "-ge-
uid en dan merken ze dat ze omlaag
gaan Joppe schiet omlaag naar
Peppy en vertelt wat er gebeurd is
Peppy schrikt zich een hoedje en on
dertussen gaan ze steeds sneller om-
laag!De dieren kijken angstig naar
beneden. O, o, o, wat erg, als dat
maar goed afloopt'
Peppy denkt snel na Als hij niet
gauw iets bedenkt zal er wel een
WELKOM \ZAAK' BIJ PE BEKEMPEPUI6E
èpoirr: bu pe spiersp^nnempe,
gOffEMKK4K£NlPE,SCHlJf?EMPE EN
SCHE4MMENPE 5FDI?T OENAA/AD (?D6S1
WACHT ES> EVEM:\©PJ8
groot ongeluk kunnen gebeuren! Hij
ziet maar één oplossing. „Alle vogels
eruit!" roept hij. „Snel! En allemaal
samen het touw vasthouden tot we
beneden zijn. Schiet op, er zit nog
wat lucht in het ballonnetje!"
Ja, maar het wordt snel slap, zacht
sissend loopt het langzaam leeg.
De vogels nemen allemaal samen het
touw in hun snavels en gelukkig: het
gaat' Het ballonnetje is helemaal leeg
als het kistje veilig op de grond neer
komt De vogels staan er hijgend bij
en de andere dieren klimmen trillend
uit het kistje. Was me dat schrikken!
Spikkel is ook erg geschrokken „Ik
wist h-het niet, P-peppy", stottert hij,
„anders had ik er niet in geprikt
„Ja, dat begrijpen we wel, Spikkel",
antwoord Peppy, „maar pas de volgen
de keer beter op hoor, want een bal
lonnetje is geen boomschors! Je kunt
toch alleen maar lucht happen!"
„Spikkel, de luchthapper' roept
Meindert de muis, „het was toch een
fijn reisje, jongens, als er weer een bal
lonnetje komt doen we het weer, hè,
Peppy?"
Dat belooft Peppy Endangaandedie-
ren terug naar hun nestjes en holletjes