Werkgroep Milieu-educatie
Energiebesparing
Doelstellingen
Een lesbrief: bosexcursie
Meningen uit de school
Ook thuis
de vijfde klas in het bos
Het Milieu-Journaal verschijnt eens in
de maand
Redaktie; Werkgroep Voorlichting
C.M.L Edith Boerma, Wiesje Enge
len, Fennie Kassner, Erik Jan Tui-
ninga, Anneke de Vries, Marijke
Walta. S. Polak
Uitgave Comité Milieuzorg Leusden. Kontaktadres: C.M.L., Gemeentehuis Leusden. Tel. 03496-1247. toestel 1 16 Of. Dordogne 18.
Donderdag 30 oktober 1975
In schitterende bewoordingen kunnen
we mooie, vage doelstellingen op papier
zetten. Het lijkt ons echter beter om in
normale taal op te schrijven wat we
willen en wat we doen. We richten ons
in eerste instantie op de jeugd en de
jongeren; niet uit principe, maar omdat
het anders te veel wordt. Ons doel is te
trachten deze groep van de Leusdense
bevolking wat meer bewust te maken
van de natuur, met name de natuur uit
de directe omgeving. We hopen
hiermee een klein steentje bij te dragen
aan het in stand houden van die natuur,
waarmee uit een soort „après nous le
déluge gedachte" zo uiterst
onzorgvuldig wordt omgesprongen.De
volgende activiteiten staan voor
1975/1976 op ons programma,
1) Werken in Den Treek. Driemaal
gedurende dit cursusjaar gaan we met
de vijfde klas van een openbare, een
katholieke en een prot. christelijke
basisschool naai Den Treek. De
leerlingen zullen daar, in overleg met
medewerkers van de Stichting Den
Treek-Henschoten, werkzaamheden
gaan verrichten, zoals kappen, poten,
zagen, e.d. Ook zullen telkens
biologische waarnemingen worden
gedaan. De bezoeken worden begeleid
met een schriftelijke les.
2) Uit een enquete vorig seizoen is
gebleken dat 7 basisscholen in Leusden
belangstelling hadden voor onze
lesbrieven. Voor deze scholen zullen
ook dit jaar weer lesbrieven worden
uitgegeven over een veldbiologisch
ond. dat letterlijk dicht bij huis ligt.
3) Van deze lesbrieven zal een
uittreksel verschijnen in het
milieujournaal van de Leusder Krant.
4) Aan de jaarlijkse Boomplantdag
zullen we weer onze medewerking
verlenen
5) Met het jongerencentrum de Til
wordt contact gezocht, met de
bedoeling daar een discussiegroep over
milieuproblemen op gang te krijgen.
Een van de doelstellingen van de
werkgroep milieu-educatie is de jeugd
en de jongeren meer te betrekken bij de
natuur. Dit gebeurt o.a door het
uitgeven van lesbrieven ten "behoeve
van basisscholen, waarover al eens
eerder verslag is uitgebracht Een
andere aktiviteit is het werken in Den
Treek met leerlingen van de hogere
klassen van de basisschool. In het
seizoen 1974-1975 heeft de werkgroep
hiermee een proef genomen.
HOGERE KLASSEN BASISSCHOLEN
WERKEN IN DEN TREEK
Een 5e en een 6e klas van een van de
basisscholen uit Leusden zijn onder
begeleiding van leden van de
werkgroep en van medewerkers van de
Stichting Den Treek-Henschoten drie
maal in Den Treek geweest, nl in
september, in januari en in maart De
kinderen hebben in overleg met de
boswachter jonge bomen geplant,
brandgangen vrijgemaakt en
houtopslag uitgezaagd ten behoeve van
jonge aanplant Op deze manier komen
de kinderen tot het besef dat je in een
bos meer kan doen dan spelen, trimmen
of lekker luieren. Mede dank zij de
geweldige medewerking van de
Stichting is de proef een succes
geworden.
Op grond hiervan heeft de werkgroep
dan ook gemeend deze aktiviteit in het
komend cursusjaar te moeten
voortzetten. Besloten is om het aantal
scholen uit te breiden (1 openbare, 1
katholieke en 1 christelijke) en het
aantal klassen te verminderen (alleen de
vijfde). Dit laatste is helaas
noodzakelijk wegens gebrek aan
mankracht in de werkgroep.
Het is de bedoeling dat elke klas drie
keer naar het bos gaat. Er zal weer,
evenals vorig jaar, echt gewerkt
worden, maar daarnaast zullen de
kinderen ook, onder leiding van een
deskundige, waarnemingen gaan doen-
hoe ziet de bodem er uit, welke beestjes
kruipen er allemaal over de grond, e.d.
Voorafgaand aan ieder bezoek aan het
bos zullen de onderwijzers in het bezit
worden gesteld van een lesbrief met
boswetenswaardigheden, aangepast
aan de tijd van het jaar.
LESPROGRAMMA BIJ BOSEXCURSIE IN DE HERFST
De les omvat:
a) het poten van Fijnspar
b) een bodemonderzoekje
ad a) We gaan de bosarbeiders weer
helpen bij een van de werkzaamheden
in het bos. Al lijkt het misschien
overbodig om in een bos iets te doen,
toch is het noodzakelijk om het bos te
onderhouden als je het in stand wilt
houden (net als je je huis, een tuin en
een auto moet onderhouden).
Het bos ,,Den Treek" is eigenlijk niet
van één eigenaar, maar van een aantal
mensen die tesamen een z.g. Besloten
Vennootschap vormen en die het bos
het liefst zo zouden willen beheren, dat
ze er van kunnen oogsten en er dus iets
aan kunnen verdienen, (vergelijk met
een veeboer of een akkerbouwer). Het
bosbeheer kost tegenwoordig zoveel,
dat de verkoop van de produkten (hout)
nauwelijks nog voldoende is. De kosten
zitten vooral in de grond- en
waterschapsbelasting, dure machines en
de salarissen van de bosarbeiders die er
nu eenmaal moeten zijn om de bomen te
snoeien, de paden te onderhouden,
bomen te kappen en weer nieuwe te
planten, enz. En dit alles moet worden
betaald van de opbrengsten van de
houtverkoop Vele boseigenaren
komen niet uit en krijgen subsidies of
vragen toegangsgeld (Hoge Veluwe).
Nu de winter weer voor de deur staat,
heeft de overheid helaas besloten om de
geplande voorlichtingscampagne voor
energiebesparing naar het voorjaar te
verschuiven Om u toch wat
behulpzaam te zijn bij het waarmaken
van uw voornemens op dit gebied
wijzen we hier op enkele
mogelijkheden. Als burger hebben we
invloed op ongeveer 1/3 van het totale
energieverbruik omdat 22% daarvan
wordt gebruikt in de huishoudens en
12% door de auto's.
Na alle discussies over het afremmen
van het autogebruik nu enkele cijfers
over huisgebruik. In de meeste
huishoudens wordt gas en elektriciteit
gebruikt. In een woning bijvoorbeeld
uitgerust met centrale gasverwarming
wordt gemiddeld 4200 m1 aardgas per
jaar gebruikt voor de verwarming Het
gebruik voor koken en
warmwatervoorziening met gas
bedraagt gemiddeld 600 m' per jaar.
Daarbij komt dan nog eens 2700 kWh
elektriciteit per jaar. Elektriciteit wordt
in de woning voor veel toepassingen
gebruikt Over die vele toepassingen
verdeeld, is het jaarlijks gebruik als
weergegeven in afb
Willen we nu bepalen welk deel van het
totale energieverbruik in huis in de
vorm van gas resp. van elektriciteit
wordt verbruikt dan is dat niet
onmiddellijk mogelijk. Kubieke meters
aardgas zijn niet rechtstreeks te
vergelijken met kilowatt-uren
elektriciteit Een oplossing is, te bepalen
hoeveel kubieke meter aardgas
(primaire energie) nodig is om 2700
kWh elektriciteit te maken. Daarbij
krijgen wij te maken met het begrip
rendement
Men leest wel. het rendement voor de
elektriciteitsproduktie is slecht
daarmee wordt dan bedoeld, van de
warmte die verkregen wordt door voor
dit doel aardgas te verbranden wordt
maar een gedeelte (circa 40 omgezet
in elektrische energie. De overige 60%
gaat als afvalwarmte verloren
Als we nu het aardgas, dat nodig is om
de reeds genoemde 2700 kWh
elektriciteit te produceren, optellen bij
4800 m1 aardgas nodig voor
verwarming, koken en
heetwaterbereiding dan krijgen we het
totale energieverbruik van de bedoelde
woning, uitgedrukt in kubieke meters
aardgas. Afbeelding 2 geeft weer
waarvoor dit aardgas in huis wordt
gebruikt 86% van het totaal blijkt
nodig voor verwarming, koken en
heetwatervoorziening 14% wordt
gebruikt voor de elektrische
toepassingen. Voor verlichting,
koelkast, wasmachine, strijken enz in
O verlichting
D koelkast
wasmachine
600 kWh
400kWh
700 kWh
O centraleverw pomp 500kWh
televisie
4j| stofzuiger
P3 radio/tuners
3 strijkijzers
diversen
200 kWh
50 kWh
70 kWh
lOOkWh
80 k Wli
een huishouding die geen gas gebruikt -
behalve voor de verwarming - is 65%
van het totale primaire energieverbruik
nodig voor de verwarming en 35% voor
koken, warmwaterbereiding,
verlichting, wasmachine enz.
Het is duidelijk, dat het overgrote deel
van de energie die ons huis binnenkomt,
gebruikt wordt voor verwarming,
terwijl voor heetwatervoorziening
bijna evenveel energie nodig is als voor
de overige apparatuur.
ENERGIEVERBRUIK IN
GEZINSHUISHOUDING
Mogelijkheden tot besparing aan
energie zullen dus in de eerste plaats
gezocht moeten worden bij verwarming
en heetwatervoorziening, terwijl
besparingen bij overige apparatuur
minder interessant lijken. Hierbij moet
opgemerkt worden, dat verwarming en
heetwatervoorziening in Nederland
voor het grootste deel door aardgas
plaatsvinden (met een rendement van
70% van bron tot woning), terwijl
overige apparatuur meest elektrisch is
(met een rendement van 30% van
bron tot woning).
Uit gegevens van de KEMA blijkt
verder, dat ruim 25% van de
opgewekte elektriciteit naar
gezinshuishoudingen wordt
getransporteerd, meer dan b v. aan de
metaalindustrie! Het kan daarom toch
nuttig zijn mogelijke besparingen onder
het oog te zien Vooral ook omdat de
genoemde 2700 kWh per jaar per
woning slechts een gemiddelde is voor
Nederland en vooral nu sommige
prognoses spreken over een
verdubbeling van dit gemiddelde in
1985! Het gebruik kan n.l. hoog
oplopen als men meer gebruik gaat
maken van „gemakèapparaten", zoals
een diepvrieskast (800 kWh per jaar),
vaatwasmachine (900 kWh per jaar),
droogtrommel (700 kWh pfer jaar),
airconditioning (ruim 1100 kWh per
jaar) of als men daarnaast ook nog in
plaats van op gas op elektriciteit
overgaat voor koken (1300 kWh per
jaar), warmwater (1750 kWh per jaar),
elektrische centrale verwarming (16000
kWh per jaar).
Op welke wijze een huis nu zo wordt
ingericht, dat het energiebesparend is,
hangt dus in de eerste plaats af van Uw
isolatie en verwarmingssystemen. Of
die beter op gas of elektriciteit kunnen
draaien ligt weer aan de indeling van uw
huis. (Vraag uw energiebedrijf ernaar).
Voor het energiebesparend gebruik van
alle apparaten in uw huis geven we
hierbij enkele praktische aanwijzingen
(waarover u nog meer kunt lezen in
Milieu besparend huishouden", te
bestellen door overmaking van 2,50
op giro 51880 t.n.v Natuur en Milieu,
's-Graveland).
lees verder
op pagina 2
Den Treek is zo'n gesubsidieerd bos.
Den Treek is een zeer groot geplant
bosgebied. Het bestaat grotendeels uit
naaldbos, omdat die op de nogal
voedselarme zandgronden van de
Heuvelrug sneller groeien en dus sneller
iets opbrengen dan loofbos. De
naaldbomen zijn - uitgezonderd de
Grove Den - geen soorten die
oorspronkelijk in ons land thuishoren.
Als het bos „kaprijp" is (d.w.z. dat de
bomen verkoopbaar zijn) wordt het
gekapt; de bomen zijn dan enkele
tientallen jaren oud. Na het kappen
worden de bomen geschild en
afgevoerd, worden de stobben gerooid,
de afgezaagde takken opgeruimd en
wordt de grond geploegd om
vervolgens met nieuwe 2 a 3-jarige
stekjes, die op een kwekerij uit zaad zijn
opgekweekt, te worden beplant
Ook komt het voor dat men de stobben
en takken laat liggen en de stekjes in de
onbewerkte grond poot. Veel geplante
soorten zijn Fijnspar, Douglas en Lariks.
De soorten worden nooit door elkaar
geplant, maar om het bosbeheer te
vergemakkelijken en het dus goedkoper
te houden, soort bij soort. Dit is een van
de redenen waarom een naaldbos
„saaier" is dan loofbos gewoonlijk is.
Vorig jaar hebben de kinderen
Douglas-boompjes geplant. Ga maar
eens kijken hoe ze er nu bij staan De
Douglas hoort eigenlijk thuis in het
oosten en noorden van
Noord-Amerika, en groeit daar op tot
één van de grootste bomen ter wereld!
Het hout wordt vooral gebruikt als
timmerhout (deuren, kozijnen), en voor
de scheepsbouw, maar ook voor het
maken van roeiriemen, masten, kano's
en zelfs meubels!
Dit jaar gaan we Fijnspar planten, een
boomsoort die iedereen kent als
kerstboom. De Fijnspar is in Europa en
met name in Skandinavië erg algemeen.
Ook in de bergen doet hij het goed, want
hij groeit het best in een nogal koud en
vochtig klimaat. Het hout werd vroeger
veel gebruikt als stuthout in de mijnen,
tegenwoordig gaat er veel naar de
papierindustrie en naar de timmerman
die het „vurehout" noemt; en een
heleboel gaan in december natuurlijk de
huiskamer in. De Fijnspar kan wel 300
jaar oud worden, maar meestal wordt
hij in Nederland al voor zijn zeventigste
gekapt
HOE PLANTEN WE NU?
Het plantgat moet eerst vrij ruim
gegraven worden, waarbij de
ondergrond bovendien nog eens lekker
losgewoeld wordt. Waarom? Omdat de
jonge worteltjes van het boompje dan
gemakkelijker en sneller zullen groeien
en zich steviger in de bodem zullen
hechten Vervolgens zetten we het
boompje in het gat, de grond er weer in
(let er op dat de aarde goed tussen de
wortels terecht komt) en dan de grond
goed aanstampen. De afstand tussen de
boompjes wordt met latten uitgemeten.
De boompjes staan nu nog zo dicht op
elkaar, dat ze elkaar zullen verdringen
als ze groter worden. Daarom zal de
bosbeheerder er om de paar jaar een
flink stel uithalen; dat heet „dunnen".
Wie weet, koop je over een paar jaar
voor de kerst wel een boompje dat je
zelf geplant hebt!
ad b) Tussen de bedrijven door gaan
groepjesvan 5 kinderen de bodem eens
beter onderzoeken. Hierbij moet er
vooral op gelet worden of je in de
bodem verschillende laagjes kunt
onderscheiden. Uiteraard kun je zoiets
alleen maar zien als de grond niet
omgespit is. Probeer te zien. de
ruwe-strooisellaag. de verterings- of
humuslaag en het „schone' zand. Hoe
diep gaan de wortels van allerlei
planten? Wat herken je in de
ruwe-strooisellaag aan plantenresten?
Zie ook lesbrief nr. 2 „De bodem van
het bos".
Lesbrief 2 werd gepubliceerd in nr. 6
van het Milieu Journaal.
Wij vroegen de heer De Boer, hoofd van
de openbare basisschool naar zijn
mening over de werkzaamheden van de
werkgroep Milieu Educatie, dus de
lesbrieven en de boswerkzaamheden.
Hieronder de heer De Boei aan het
woord.
Het is in het onderwijs een normale
zaak geworden, dat wanneer we zgn.
„zaakvak" lessen geven, de ons ter
beschikking staande hulpmiddelen
onontbeerlijk zijn. Theorie dient aan de
praktijk te worden getoetst. Zo vraagt
een aardrijkskundeles veelal om een
film of diaserie; een geschiedenisles om
platenmateriaal in de vorm van
reprodukties van schilderijen en de
natuurkennisles .tja, het is een heel
oud gegeven in ons onderwijswereldje,
maar als de natuur de klas niet
binnenkomt gaan we met de klas maar
de natuur in. Een vrij logische zaak is
dan, dat in het biologiepakket van een
Leusdens schoolkind een aardig portie
„bos" zit, vooral als we aan praktisch
werk denken.
Daarom is het best eens prettig te wijzen
op, en daarmee tevens waardering
uitsprekend voor de CML-ers en met
name de mensen van de educatieve
werkgroep. Het ligt vrij duidelijk dat het
een tijdrovende bezigheid is om telkens
met vele betrokkenen,
overeenstemmende afspraken te
maken, lesbrieven samen te stellen en
niet in het laatst om groepen leerlingen
zo te begeleiden dat ze na afloop
spontaan opmerken: „Goh, die
mevrouw wist er veel van hè" of „ik heb
meer geleerd dan ik eerst had gedacht"
De totale opzet is eigenlijk nog een
beetje te vers om al te kunnen stellen
wat veel en wat weinig zinvol is.
Bovendien blijven er zaken die altijd
moeilijk zullen zijn, al is de organisatie
nog zo perfect. Ik denk even aan al die
zweetdruppels op de fiets van school
naar Den Treek en weer terug. En dan is
het probleem niet dat ik zelf moet
trappen, maar dertig kindertjes op
dertig fietsjes is een heleboel en eerlijk
gezegd geef ik op dat moment veel
liever een uitgebreide verkeers- en
biologieles in m'n eigen klaslokaaltje.
Maar, zijn we eenmaal in hel bos, dan
valt er niets te ruilen met het meest
comfortabele leslokaal.
Dan echter is het zaak de theorielessen
te toetsen en de kinderen met de neusjes
te drukken op alle zich hier voordoende
mogelijkheden.
In groepen kunnen we boompjes
planten, zagen, takken ruimen,
brandgangen vrijmaken, uitdunnen ol
welke bosarbeid ook, waarbij we
veronderstellen dat er toch iets van
waardering overblijft voor de grote
hoeveelheid werk, die verricht dient t
worden om het bos „slechts" in stand fe
houden. Weliswaar is het oppassen
geblazen dat dergelijke
werkzaamheden niet de overhand
krijgen.
Het is best eens nuttig dertig kinderty
een deel Van de ochtend het bos „te
laten opruimen" doch centraal blijft d
praktijkles staan. We zullen datgene
wat in de klas is besproken moeten
toetsen aan de werkelijkheid, er zulle
aantekeningen ter plaatse gemaakt
moeten worden. De kinderen mogen
een detailkaart leren lezen, een
tekening vergelijken met iets dat
„natuur"lijk voor hen staat. Er zijn
mogelijkheden tot het verrichten van
simpele onderzoekjeswat is allemaj
niét mogelijk? Een ochtend in het bosi
zo om. Dan, als afwisseling van tijd to
tijd de handen flink uit de mouwen
gestoken en het komt me voor dat ea
ieder doordrongen is van het nut
Dan gaan de ideeën ook nog uit naarbt
aanleggen van een
houtsoortenverzameling, diverse
bladeren en afbeeldingen van de in dgz
levensgemeenschap meest
voorkomende plant- en diersoorten,
alsmede een beknopte beschrijving va
de werkzaamheden, welke noodzaak
zijn voor de instandhouding.
Voorts lesbrieven, gegevens voor de
onderwijzer, knipplaten voor de
leerling, duidelijk uitgezette
wandelroutes enz. enz.
Afijn, we weten dat genoemde
educatieve werkgroep handen en tijd
kort komt en de kritiek bestaat eigenli
alleen maar uit het feit dat we maar v*
keer per jaar bij jullie in het bos moge
komen.
R.R. de Boe
openbare basisschool „DE HOBBr?
Leusden Centru;
Het leukst van zo'n ochtend in het bos
vind dat boompjes planten, want daar
ging het om' Maar ook vooral de
spanning als je 's morgens op de fiets zit,
hoe 't zal zijn. Ik vind dat die tijd zo
precies goed is. Duurt het langer dan
ben je te moe om terug te fietsen
(Annemieke)
Het takken ruimen vond ik niet zo leuk
want je kon je er best aan vertillen. De
tijd was goed want anders begint het je
te vervelen en doe je het korter dan leer
je helemaal niks (Ivo)
We zouden zo iets veel vaker moeten
doen maar niet elke dag (Jacqueline)
Het planten van bomen vind ik gewoon
leuk omdat ik het gewoon leuk vind en
fk weet niet waarom ik het leuk vind
(Edwin)
Het duurde veel te kort want we zouden
best nog eventjes verstoppertje kunnen
spelen (Mattv)
Ik vond dit veel en veel belangrijker'
taal of rekenen. En ik heb er zeker
iets geleerd (Pernilla)
Dat takken ruimen is wel leuk maar
doe het eigenlijk voor de natuur
(Birgitta)
Als we zo iets veel vaker zouden
zou je er op laatst ook niets meer
vinden (Ellen)
Het leukste van zo'n ochtend is da
in het bos zijn en dan ook nog iets lc
(Marco)
Het planten van bomen was wel
vermoeiend maar ja je kunt er hel
mee redden (Marjolein)
We zouden naar een plaats moetenf
waar je echt bomen kunt omhakte
(Peter)
De wandeling was eigenlijk het bc
want toen kwamen we heel wat tt
weten over vossen, fijnspa'rren.gC
spar, paddestoelen en van de bosbw
(Henry)