demsn/in z'in wer~k
Watermerkziekte maakt knotten van
wilgen noodzakelijk
JACHTOPZICHTER
MOOI
ALTIJD EN NOOIT VRIJ
NIET WILLEN RUILEN
JALOEZIE
Brand Vaarkamp.
(Foto: Jan Pit).
LEUSDER KRANT - INTERVIEW
DONDERDAG 10 MAART 1977
Brand
Vaarkamp
LEUSDEN - Wanneer ik hem opbel
Inet het verzoek een keer over zijn
|verk te mogen komen praten, is de
leer Brand Vaarkamp wat huiverig.
)e jachtopzichter van het landgoed
,De Boom'' weet dat veel mensen
liet zo van de jacht geporteerd zijn.
Toen hij een keer over de weg fietste,
net zijn geweer over zijn schouder,
lebben ze al eens „Ha, moordenaar"
egen hem geroepen. Niet dat Vaar-
camp zich dat nu zo erg aantrekt - hij
weet wel beter -, maar het is wel te
renend voor de manier waarop veel
nensen tegen jagers aankijken. „Als
:e d'r maar wat meer van wisten, dan
;ouden ze d'r wel anders over den-
cen", verzucht de jachtopzichter aan
ie andere kant van de lijn. Met het
irgument, dat hij in dit verhaal de
cans krijgt om die onwetendheden
vat meer te vertellen, is hij over te
talen.
„Wild moet bejaagd worden; daar is
iet voor geschapen", zegt Vaarkamp.
,Als we niet zouden jagen, dan zou er
jver tien jaar geen stuk wild meer zijn
lier. Neem bijvoorbeeld reebokken. Als
e die oudere laat leven, dan gaan ze op
it! sen gegeven moment gegarandeerd de
onge beesten doden. Kijk - hij toont het
'K'jewei van een reebok - die bovenste
>gnt van het gewei, die is keihard en
lieer scherp. De spietzer noemen we
jat. Die gebruikt zo'n bok om een jong
al(Deest te lijf te gaan en steekt hij er dwars
mee door botten heen. Wanneer dat
gaat gebeuren, wanneer de oudere
veesten de jongere gaan uitroeien, dan
rgaat het verkeerd. Want de oudere
gpaan op zekere dag ook dood, en dan is
niks meer. Kent u dat boek van Rien
.Poortvliet? Dat moet u eens lezen. Ja
kmaar, zeggen de mensen dan, die
poortvliet is zelf ook een jager Geen
-wonder dat die er zo over denkt...
„Maar wanneer we gaan jagen, dan
s het echt niet zo dat we op alles schie-
:en wat we tegenkomen. Ik organiseer
zo'n jacht. Ik heb van tevoren bekeken
J welke stuks wild er afgeschoten moeten
'worden. In de zomer zit ik vaak heel
n /roeg in het bos om naar de reeén te
kijken. Ik moet uitzoeken welke afge
schoten moeten worden
,,U moet ook niet denken dat ik met
plezier zo'n ree dood Heeft u wel eens
gezien wat voor een prachtige beesten
dat zijn. Hier - hij toont een opgezet jong
ree. Dit beestje is doodgedrukt door het
wiel van een grasmaaimachine Zie je
hoe mooi dat is. Daar kan ik toch geen
plezier in hebben om zulke dieren als ze
groot zijn dood te schieten. Maar het
moet."
DOOR MARNIX KREIJNS
„Ik ben opzichter op het gebied van
De Boom aan deze kant van het kanaal.
Het loopt zo ongeveer van de Lunterse
Beek tot aan de Smoussesteeg. Een
collega doet het gebied aan de andere
kant van het kanaal. Dat doe ik nu meer
dan dertig jaar. Vlak na de oorlog zijn
we hier gekomen. Mijn vader was ook
jachtopzichter. Ik ging altijd met hem
mee. Ik wilde ook in dat vak, maar dat
was niet makkelijk voor de oorlog. Nou
is het trouwens weer niet makkelijk,
want ik weet zeker dat als ze morgen
een advertentie zouden zetten, er zo'n
honderd brieven op zouden komen
Maar vlak na de oorlog was er wat ruim
te Toen ben ik hier gekomen De vader
van mijn vrouw was trouwens ook
jachtopzichter en haar grootvader ook.
Ja, zij begrijpt wat voor werk het is.
Wanneer ik weer eens weg ga, dan zal
ze nooit zeggen: moet je nu al weer
weg. Ik kan altijd weg als het moet."
Ik kan u niet zeggen, hoe ik mijn dag
indeel. Ik heb altijd vrij en ik heb nooit
vrij. Soms zit ik om vier uur 's morgens
in het veld en dan heb ik er al zowat een
werkdag opzitten, wanneer een ander
naar zijn fabriek gaat. Maar het kan ook
wezen dat ik pas in de middag op pad
ga. Dat is zo verschillend."
,,Dan ga ik te voet - dat doe ik het
liefste - of op de fiets. Als ik ver moet
zijn, pak ik wel eens de auto. Ik kijk rond.
Je moet er gevoel voor hebben voor dit
vak. Weten waar je naar moet kijken,
waar je op moet letten Stroperij, ja na
tuurlijk, daar moet ik tegen optreden
Maar het valt hier tegenwoordig wel
mee. 't Is ook, als het voorkomt, een
andere manier van stropen dan
vroeger. Met de auto. Ze zien het wild in
het licht te krijgen en dan doden ze het
met een jachtgeweer of een kogelge
weer Erg onsportief."
„De jacht is verhuurd aan vier heren.
We jagen hier nooit met meer dan zes
geweren. We jagen zes keer per jaar.
Zo tussen oktober en januari. Dan
komen de heren en dan vragen ze.
„Brand, waar gaan we vandaag naar
toe?" Dan heb ik natuurlijk al het idee
wat we gaan doen.
Het begint om een uur of half tien.
Naast de jagers zijn er een stuk of tien
drijvers bij. Ik heb altijd dezelfde
drijvers. Boerenzoons en zo; hier uit de
buurt. Ja, zeggen de mensen dan- maar
dat is toch niet sportief om het wild eerst
op te jagen en dan pas te schieten
Waarom gaat de jager niet zelf met zijn
geweer het bos in (Lacht). Daaraan
kan je dan merken dat ze er geen ver
stand van hebben. Als je zo het bos in
zou gaan, zou het wild allang weg zijn,
dan zou je niks schieten.
Tussen de middag eten we dan zo'n
anderhalf uur. Om een uur of vijf
houden we er mee op Ja, het is voor de
heren voor de ontspanning. Daarna
komen ze hier altijd eten Zorgt mijn
vrouw voor de pot. Nee, (lacht hartelijk),
dan eten we natuurlijk niet wat we die
dag geschoten hebben. Dat vlees moet
eerst een paar dagen besterven."
„Het is natuurlijk iedere keer verschil
lend, maar ik denk dat we op zo'n dag
zestig tot tachtig stuks schieten. Van
alles: ree, haas, fazant, konijn, eend;
zelfs ook nog wel eens een vos Ja, die
zitten hier ook nog. 't Is hier niet slecht
gesteld met de wildstand
„Die heren, daar zou ik nou nooit van
mijn leven mee willen ruilen. Dat zijn
heel belangrijke zakenmensen. Die
hebben het goed, maar als je ook ziet
wat ze er voor moeten doen Eén van de
heren had het in de oliecrisis erg
moeilijk met zijn bedrijf. Dat was te mer
ken. Het is een goede jager, maar toen
wist hij helemaal niks te raken. Die zor
gen die die mensen hebben. Maar de
mensen zien alleen maar de grote auto,
waar ze in rijden of het feit dat ze op
jacht kunnen gaan. Maar dat moet je
niet doen: zo naar anderen kijken. Je
moet niet naar je baas kijken. Dat is niet
goed
„Wij zijn heel tevreden, wij hebben
het heel goed. Ik heb met dit werk altijd
goed mijn boterham kunnen verdienen
en het is het werk dat ik het liefste doe.
Voor de oorlog heb ik een tijdje in de
boomkwekerij gezeten. Ook mooi,
maar ik wilde dit werk doen. Kijk als ik
de deur uitstap om mijn werk te doen,
dan is er niemand die mij zegt:
Vaarkamp ga jij vandaag maar eens dit
of dan doen Nee, dit bepaal ik zelf En
de ene dag is het dit en de andere dag
dat De ene keer zit ik's morgens vroeg
naar de reeén te kijken en een andere
keer vraag ik een boer of hij zijn land
niet van het midden uit wil maaien. Ja,
dat is belangrijk voor het jonge wild Die
nesten zitten in het hoge gras. Vaak
maaien boeren van buiten in cirkels
naar het midden van het land. Dan
wordt het wild als het ware opgesloten,
want ze durven niet over dat pasge
maaide gras heen Dan hebben we
geen dekking meer.
Maar als je nu van binnen naar buiten
gaat, dan kan het wild weg komen naar
de kanten
Ja, voor de boeren ligt het natuurlijk
wat anders. Die willen hun land zo snel
mogelijk maaien, want zijn tijd is geld.
Maar er zijn er toch heel wat bij, die er
terdege rekening mee houden, 't Is toch
ook vreselijk zonde als zo'n jong
beestje door zo'n machine
doodgereden wordt
„Als er gevaar dreigt, dan drukt het
moeder-ree het jong plat tegen de
grond en zoekt ze zelf een goed heen
komen. Zolang zijn moeder niet terug
komt, blijft dat jong ook plat op de grond
liggen. Daardoor zijn ze in het hoge
gras vaak moeilijk te zien. Maar er wor
den er ook heel wat gered door ze wat
verderop te leggen Daar staat tegen
over dat vossen ook van die jonge
reeén doden Kijk en als je dan he
lemaal geen vossen meer zou gaan
schieten, dan zou dat de verkeerde kant
op gaan."
Weet u wat ik wel eens denk. Dat het
bij een aantal tegenstanders van de
jacht ook een beetje jaloezie is. Dat ze
die heren zien jagen en dat ze dat dan
eigenlijk ook wel zouden willen."
„Ik las een tijdje geleden in „De Ja
ger" nog een mooi stukje. Dat ging over
een man die met zijn kinderen in het bos
aan het wandelen was, waar een jager
op houtduiven schoot Daar was die
wandelaar erg op tegen en dat zei hij
ook tegen die jager. Die heeft die man
toen mee zijn hut ingenomen, van
waaruit hij op de duiven schoot. Hij
heeft hem verteld over de schade die
die houtduiven aan de gewassen aan
richten Hij heeft hem laten zien hoe de
jacht toegaat. En op het laatste dacht
die wandelaar er helemaal anders over.
D'r stond een foto bij van die man, terwijl
hij onder het prikkeldraad door kruipt
om de geschoten duiven op te rapen,
(lacht weer hartelijk). Hij schijnt ze later
zelfs nog gegeten te hebben
Ach ja, die jager heeft dat goed ge
daan. Vroeger kon ik daaf wel eens
kwaad om worden, om al die onzin die
ze over de jacht vertelden, maar tegen
woordig weet ik dat je beter kan
proberen uit te leggen dat het gebeurt
omdat het nodig is."
Brand Vaarkamp, in het bezit van
een legitimatie die laat weten dat hij
onbezoldigd rijkspolitieman Is, is 65
jaar. Hij is niet „met pensioen ge
gaan" en werkt nog iedere dag (of
nacht, net zoals het uitkomt).
„Als ik het werk niet meer zou
mogen doen, ik geloof niet dat ik dat
makkelijk zou kunnen. Ik zou het
verschrikkelijk vinden om hier altijd
in een stoel te moeten zitten. Zolang
ik gezond ben, blijf ik dit werk doen.
Ik kan het niet missen."
WAL STRO
LEUSDEN - De wilgen langs
de Wetering bij Groot Krakhorst
hebben te lijden van de zogehe
ten watermerkziekte. Deze ziekte
die in de takken begint en daarna
via de stam naar de wortels
trekt, kan in enkele jaren het
afsterven van de boom tot ge
volg hebben. Door de bomen tij
dig te knbtten kan dit afsterven
vaak worden voorkomen. Knot
ten is ook aan te bevelen om de
verspreiding van de ziekte naar
andere wilgen in de omgeving te
voorkomen.
In dit geval is dus het doel
van het knotten, dat de wilgen
behouden kunnen blijven. De
eerste 1 a 2 jaar na het knotten
zullen de wilgen een vrij kaal
aanzien hebben, maar de afdeling
Plantsoenen van de Dienst Ge
meentewerken, die deze operatie
voor zijn rekening neemt, heeft
goede hoop, dat daarna de wil
gen weer in volle glorie langs
de Wetering zullen prijken.
De ziekte is eveneens gekon-
stateerd bij wilgen langs de Wil
genlaan. Bewoners van die laan
hebben met verontrusting gekon-
stateerd, dat er werd „gekapt".
Dit is echter onjuist, zo wordt
van de zijde van de gemeente
verklaard. Het kan echter wel
voorkomen, dat een boom zodanig
door de ziekte is aangetast, dat
ook de kop „eraf moet".
Andere plaatsen waar wilgen
worden geknot: de grote wilg
langs de Rossenberglaan (de
wijkvereniging is hierover in
gelicht), de wilg bij het trapveld
langs de Groene Zoom en een
paar wilgen laogs de Bavoortse-
weg ter hoogte van Ravenshorst.
Een overzichtskaartje van de wilgen langs
gaan worden.
de Wetering, die eveneens geknot
Het knotten van wilgen, zoals hier in de Wilgenlaan, is noodzakelijk om verspreiding te voorkomen.