Jlleer en meer
telangstelling voor
zachte" technologie
defllEfl/inzijn werk
•1
Feestelijke avond met
Utrechts blaaskwintet
Expositie bij DHV
Munsterland
caravans
van DUiflKE^KEfl
DONDERDAG 12 ME11977
Ambtenaar/ brandweerman
J. Upperman
■wM
ok Jj
van onze verslaggever
Marnix Kreyns
LEUSDEN - ,,Het moet spannend bly-
vcn. Er moet een uitdaging zitten in
hetgeen ik doe. Van daar waarschijn
lijk ook de combinatie van die twee
banen".
Hij voelt mee met Van Agt, wanneer
die - in een de avond tevoren uitgezon
den televisie-interview - de redenen ont
hult van het feit dat de CDA-lijsttrekker
nog nooit dronken is geweest. „Die
angst dat je de controle over jezelf ver
liest en dat er dan een heel andere
persoon uit je naa voren komt, dat voel
ik ook zo. In zijn hart is ieder mens een
afgrond. Bij de een is die misschien wat
dieper dan bij de ander. Maar die af
grond is er. Nee, ik ben nog nooit dron
ken geweest".
Upperman. Ongeveer vijftig. Grijzend
haar. Harris tweedjasje op corduroy-
broek. Vriendelijke, olijke ogen. Van
beroep ambtenaar bij de gemeente Leus
den. Chef van de afdeling bouwkunde,
resorterend onder de diénst Gemeente
werken. Daarnaast commandant van de
plaatselijke vrijwillige brandweer.
„Ik hou me bezig met de technische
kant van het bouwen. Als de gemeente
scholen bouwt of gymzalen. Of wanneer
er iets verbouwd moet worden aan ge
meentelijke gebouw, wanneer de be
stemming verandert, dan komen wij in
aktie. Om wat dingeh te noemen: de
scholen die nu gebouwd gaan worden in
de Tweede Fase. daar hebben we mee te
maken. Het verplaatsen en neerzetten
van noodlokalen voor de scholen, doen
we ook. En de verbouwing van die drie
boerderijen, dat is ook ons werk ge
weest. Kortom met de technische kanten
van de bouw betreft hebben we met alle
nieuwbouw in de gemeente te maken.
- Hoezo technisch?
„De kwaliteit van de gebruikte mate
rialen. Waarvoor het spul gebruikt moet
worden en wat er de duurzaamheid in
dat geval van is. Natuurlijk ook wat
zoiets kost".
VAN ALLES PROBEREN
„Ik ben een groot voorstander van het
gebruik van nieuwe materialen. Van al
les proberen. Kijken wat er is, zorgen
voor voldoende informatie over de toe
passing er van. En het dan gebruiken als
proef op de som. Dat vind ik mooi".
„De moeilijkheid bij de verbouwing
van die boerderijen was dat je moet
zoeken naar de grootst gemene deler of
het kleinst gemene veelvoud, hoe je het
maar zeggen wil. Dat is bij alle gebou
wen die voor mer dan één doel gebruikt
worden. Neem de verwarming: een
kaartclub zegt: een gra^f of 22, dat is
voor ons een aangenamè temperatuur.
Terwijl de tafeltennissers zich veel be
haaglijker voelen bij 12 graden. Daar
moet je een midden'tussen zien te vin
den".
„Dat neemt niet weg dat ik in die
boerderijen, iedere keer als ik er kom
weer dingen zie. waarvan ik denk: dat en
dat, toch niet helemaal goed gedaan.
Dat valt me dan iedere keer weer op.
Maar dan denk ik ook wel weer: nou ja,
van fouten kun je ook weer leren.
Terwijl een ander mens het helemaal
niet op zal merken, dat er iets niet
precies goed is. Dat levert ook een soort
van spanningsveld op; dat je denkt: die
details waar je je bij de bouw over op
wind, dat ziet dan toch eigenlijk nie
mand. Moet je daar dan wel zo op
letten"?
Upperman's afdeling omvat naast hem
zelf twee man. Eén hts-er en een man
van de praktijk. Zelf is hij een combina
tie daarvan. Van geboorte Drent. Vond
zijn eerste baantje op het gemeentehuis
in Ommen. Werd na de oorlog timmer
man bij een baas die zich in die periode
waarin de bevrijding een heleboel keer te
vieren viel, specialiseerde in het bouwen
van feestterreinen. Gewilde, en daarom
door Upperman vervaardigde artikelen
vormden verder bijlstelen en kruiwa
gens. „Naar die kruiwagens heb ik altijd
goed gekeken", grinnikt Upperman.
LUCHTKASTEEL
In de avonduren volgt hij een vakteken-
school, daarna de hits in Amsterdam.
Na twee jaar militaire dienst begint hij
aan zijn tweede ambtelijk emplooi: op
zichter bij de gemeente Wormer. Na een
half jaar houdt hij dat voor gezien. Hij
wöriïnëkenaar bij een architect in Leeu
warden. atot 1961 zal Upperman nog
een paar keer het ambtelijk bestaan
verruilen voor dat van tekenaar op een
architectenburo. „Maar ik kon nooit
dingen tekenen die niet uitvoerbaar wa
ren. De ontwerpen van mij, daar zeiden
ze altijd van: daar kan zo een bestek van
gemaakt worden, dat kan zo naar de
aannemer. Ik heb eens een leermeester
gehad die zei: je moet een luchtkasteel
kunnen ontwerpen, iets moois dat zo
maar in de lucht hangt. Dan geven we
het aan een ingenieur en dan moet die
maar zorgen dat het blijft hangen. Maar
op die manier werken kon ik niet".
Het langst heeft Upperman gewerkt bij
het Bouwfonds Nederlandse Gemeen
ten. In verschillende functies en verschil
lende plaatsen. In 1970 stapte hij over
naar de gemeente Leusden om daar chef
bouwprojecten te worden. September
1970.
Een jaar later is Upperman ook com
mandant van de vrijwillige brandweer in
het dorp. „Dat hebben ze me gevraagd.
Ik had verteld dat ik in Assen bij de BB
had gezeten. Ik gaf daar ook les aan
vrijwilligers van de brandweer over het
gedrag van gebouwen tijdens brand. Dat
was voor hun aanleiding om me voor de
brandweer te vragen. Ik heb toen nog
twee winters een cursus gevolgd in Am
sterdam".
In die dagen beschikte de Leusder
brandweer over een tweetal wagens, die
ondergebracht waren in een garage van
Openbare Werken aan de Burg. de
Beaufortweg. Upperman op de toer van:
dat waren nog eens tijden. Zo van spul
len, die er niet allemaal altijd waren,
omdat Openbare Werken ze geleend
had. Of datje de kans hep met een lege
bluswagen bij de brand te arriveren.
Nu is er een korps van 39 vrijwilligers
cn één beroepsman. Het eerste heide-
brandje van het jaar hebben ze al weer
achter de keizen en vorig jaar zijn ze in
die droge zomer meer dan tachtig keer
uitgerukt. Grote calamiteiten deden zich
in de periode dat Upperman comman
dant is niet voor. Al had de brand bij de
apotheek indertijd op een klein rampje
uit kunnen lopen. Maar dat is goed
afgelopen. Upperman: „Ik zeg nu nog
wel eens tegen die man van de Centra,
hoe goed het is geweest dat hij zijn
winkel zo snel ontruimd had. Daar heb
ik nog steeds mijn bewondering voor".
PREVENTIE
Voor iedere brandweerman raag een
brand dan een fascinerend iets zijn,
Upperman is meer geïnteresseerd in de
voorkoming er van. dan dat hij de be
strijding voldoening vindt geven. Upper
man: „Die preventie vind ik verschrik
kelijk belangrijk. Brand is iedere keer
opnieuw een trieste zaak. Daarom beste
den we er veel aandacht mensen te leren
hoe brand te voorkomen. We doen oefe
ningen met bedrijven, geven voorlichting
op scholen. Dat heeft wel succes ja.
Althans, ik kom dan soms na zo'n voor-
lichtingsochtcnd op school een vader
tegen die zegt: Upperman. wat heb je ze
nou weer verteld. Die jongen van mij
heeft tegen me gezegd dat ik de asbak
ken moet leeg maken voor ik naar bed
ga. Kijk, dat heeft het effect. Hetzelfde
hebben we bij het bejaardencentrum
't Hamersveld. De eerste keer dat we er
kwamen voor een oefening schrokken
die mensen zich een ongeluk. Als ik er
nu kom, dan is er altijd wel een die weet
te melden, hij rookt in bed: ik weet het
zeker en ik heb het al zo vaak tegen hem
gezegd, dat hij het niet moet doen".
Zijn werkzaamheden op de afdeling
bouwkunde van cl ^cr.iec geven
perman uiteraard a gelegen)
om bij de bouw van wat dan ook
brandpreventie te lellen Upperm—
„Niet alleen brandpreventie. schadepH
ventic in het algemeen. Met bedrijf
die zich hier vestige hebben we d;
bijvoorbeeld gesprekken over. We ov*-
leggen alles samen, en ik kan zeggen <j
er nooi moeilijkheden zijn. Nee,
financiële bezwaren, dat bepaalde ?l
zieningen te duur zouden zijn. Het ,r
velinstituut had bijvoorbeeld zo dire
dertig brandblusapparaaten om in
nieuwe gebouw op te hangen. En ook
gebouw van de Bankgirocentrale wo
optimaal tegen brand beveiligd".
„Het is wel zo, dat het een beetje I
aan de sfeer waarin je zulke ding
brengt. Jet moet natuurlijk niet begj
nen met te vertellen van zus en zo wijd
het hebben en anders maar niet. Edtf
maar eens horen wat die mensen er
van dachten te doen. Net als die der
brandblusapparaten van het Zuivelins
tuut; daar kwamen die mensen zelf ra
aan. Nou, dan probeer je dat in
passen".
NIET GEK OP VOORSCHRIFTEN
„Vooral ook in mijn bouwkundi|
werk ben ik niet zo gek op voorschrift«_
Nee, ik hou niet zo van de letter van IJ
zulk bepalingen. Je moet dat een beeF
naar de geest interpreteren. Ik zei al dï^
ik van experimenten hou. Daar ben q
gek op. En het fijne van een experimei 1
is, dat het niet hoeft te slagen. Daar
het een experiment voor. Ik ben ook hei
blij dat het in de doelstelling van d
Tweede Kamer vermeld is. Dat er ruimn
te is voor experimenten". ju i
„Het wordt wel steeds moeilijker, oro-
het weer beter te doen. Wat we gedaae- j
hebben is zo slecht nog niet. Hier ih-
Leusden bedoel ik. Nee, als je eens in dat
rest van Nederland gaat kijken, wat daan.
de afgelopen jaren gebouwd is en hoen-
Nou. dan mag Leusden er best zijn", -st
De prikkel om het nog leuker te makeier
dan het al is, hoe moeilijk dat dan oofei-
mag zijn, dat maakt voor Upperman he
werk aantrekkelijk. „Het blijft span
nend. We kunnen weer wat gaan expe»
rimenteren, al zou ik misschien willei
dat er nog wat meer mogelijk was. Maai
er is ruimte voor een heleboel leukt
dingen. Zoals we hier al heel wat leuk<
dingen hebben gedaan. Die bordjes te
gen hondepoep. weet-je-wel. die heefi
Knipscheer bij ons op de afdeling ge
maakt. En die pictogrammen voor df
verkeersdrempels. Dat is toch aardig.".
„Vanmorgen zag ik een vogel, die een
nest aan het maken was op een van de
stoplichten op de Noorderinslag. Daai
kan ik van genieten. En van kinderen
die met vlotten aan het varen zijn in denc
vijvers. Als ze daarna de rommel oprui
men, dan is Leusden mooi".
O'
En als hg daar uitgekeken zou raken,ei
wat dan? :a
Upperman: ,,Dat weet ik niet zo pre-ai
cies. Voor het Bouwfonds ben ik inder-ir
tgd in heel veel plaatsen geweest om-l<
naar nieuwe bouwvormen en dergelijke <j
te kgken. Daar moest ik dan over rap-ei
port er en. Dat is eigenlgk nooit goed van a
de grond gekomen. Die rapporten waren 1
er dan wel, maar er werd weinig mee
gedaan. Misschien dat zoiets nog eens r
wat zou zgn: bouwkundig-technisch ver- o
kenner in Nederland". ie
ken, karakteriseringen van zachte
technologie in omloop. In grote
lijnen wijzen deze alle in dezelfde
richting.
De Inrichters van de tentoonstel
ling „Zachte technologie" hopen,
dat ook bij u deze tentoonselling
zal leiden tot een beter begrip van
de grote problemen in onze samen
leving, speciaal ten aanzien van de
technologie.
IERSFOORT - Van maandag 16
tot en met zondag 12 juni
tol in de hal van Dwars Heederik
vertiey aan de Laan 1914 een
tosltie gehouden over een on-
*(IP waarvoor de moderne
to meer en meer belangstelling
'«tonen: de zachte technolo-
'todat, zachte technologie?
'Gentechnologie, die vriende-
s,st ten opzichte van het mi-
Men technologie, die mense-
L;'an schaal, en die de mens
•nankelijk maakt van de tech-
f'gedachtengang is thans ult-
C»n-iV00r volgende aantal
rjtiele levensbehoeften van de
f toedsel, gezondi.„i„ „nder-
(jS'tndstotfenen energie.
P Wi diskusslegroep bij de
P™Sihe Hogeschool te Eindo-
grote belangstelling be-
ff: *°>r de negatieve effecten
S»iVL^uic"9e techniek en haar
Ti 20i's milieuvervui-
liiSlan'seriifl, vervreemding
I to°nflellkheld, ontstond
de idee voor deze tentoonstelling.
De tentoonstelling wil laten zien,
dat er mogelijkheden zijn om onze
technieken om te buigen naar de
zogenaamde zachte technologie.
Het is niet altijd mogelijk geble
ken de grenzen van de zachte tech
nologie te bepalen. De tentoonstel
ling wil een globale indruk geven
van de zachte technologie en haar
mogelijkheden.
Belangrijke resultaten van ontwlk-
kellingen gedurende delaatste
tweehonderd jaar zijn:
- verbetering van materiële positie,
voeding, kleding, behuizing,
vervoer,
- onderwijs
- toegenomen hygiëne
- verbetering van mediche voorzie
ningen
- bevordering van de kommunika-
tie
- vermindering van de arbeidstijd
nodig om in de eerste levensbe
hoeften te voorzien
- Inzicht In het wereldgebeuren
- parlementaire demokratie
- etc.
maar:
- er bleef uitbuiting van de mede
mens
- de oorlogen bleven
- ekonomische schaarste aan goe
deren
- imperialisme, stalinisme, fascis
me
- vervreemding van de geleverde
arbeid, van het geleverd produkt,
van de medemens en de natuur
- consumptiedwang en-drang
- burokratie
- psychosomatische ziekten
- afbraak van nlet-westerse cultu
ren
etc.
Een groot aantal problemen waar
de huidige maatschappij mee
kampt is het gevolg van de richting,
waarin de moderne technologie
zich ontwikkelt.
Het uitgangspunt bij het streven
naar zachte technologie is het
ombuigen van deze ontwikkeling In
een meer gewenste richting.
De huidige tendenzen zijn
Snelle groei/Monokulturen/Cen-
trallsatie/Grootschaligheid/Spe
cialisatie/ Ingewikkelde systemen I
Verder van de natuur/Verbruik van
voorraden/Tegenstelling arm-rijk
steeds groter
De gewenste tendensen zijn:
Evenwicht Diversiteit/Decentrali-
irvnl
Jï
ïfcSb-
satie/Kleinschaligheid Brede ont
plooiing/Eenvoudiger systeem/
Harmonie met de natuur/Gebruik
van kringlopen/tegenstelling arm-
rijk steeds kleiner.
De bovenstaande lijst bevat alleen
tendensen, géén idealen. Dat Is
een belangrijk kenmerk van de hele
zachte technologie-beweging. De
ze wil géén afgerond pfgerond Ide-
aalbeed van .een zacht technologi
sche maatschappij ontwerpen en
naar de verwezenlijking daarvan
streven. De gedachtengang is veel
eer de volgende: Men ziet een aan
tal maatschappelijke en technolo
gische ontwikkelingen. Om de pro
blemen te ondervangen is noodza
kelijk deze ontwikkelingen om te
buigen. Dit houdt niet in dat men
bovengenoemde tendensen tot het
uiterste toe moet proberen te ver
wezenlijken. Dat zou ook onmoge
lijk zijn, want tot het uiterste door
gevoerd worden de tendensen met
elkaar strijdig Het houdt wél in dat
men, meer dan nu het geval is, In
de richting van deze tendensen
moet werken.
Naast de hier genoemde tenden
sen zijn nog een grooj aantal ande
re lijsten met tendensen, kenmer-
De tentoonstelling „Zachte tech
nologie" is behalve op de weekda
gen tijdens de kantooruren van
Dwars, Heederik en Verhey óók te
bezichtigen tijdens het weekend
van zaterdag 21 en zondag 22 mei,
en wel van 14.00 tot 17.00 uur. Het
is belangrijk dat u uw kinderen
mééneemt naar deze ekspositie: zij
krijgen er een handvat naar hun
eigen toekomst.
Amersf oortsestraat 40 - 44
Hoevelaken
tel. 03495-5714
f s zondags gesloten)
LEUSDEN - Op bevrjdingsdag
1977 concerteerde het Utrechts
Blaaskwintet in de N.H. Kerk van
Leusden-Zuid. In de vijfjaar van zijn
bestaan heeft dit kwintet veel aan
homogeniteit gewonnen. Het be
staat uit Ank Mulder [fluit], John
Schreuder [hobo], Wim Vink [klari
net], Hans Dullaert [hoorn] en Jos
van Agt [fagot]. Deze musici beslo
ten met hun optreden de winterse-
rie van de Valleiconcerten op zeer
virtuoze wijze. Het kan niet genoeg
beklemtoond worden, hoezeer deze
concertserie aan de wensen van
liefhebbers van veeleisende muziek
tegemoet komt. De concentratie
waarmee dit blaaskwintet werd be
luisterd en de toewijding en vak
manschap van de kunstenaars an
derzijds, betrok deze avond een
viertal werken. Drie ervan waren
voor de vijf instrumenten gecompo
neerd. Het vierde Fantasie in f K. V.
594 van Mozart, is oorspronkelijk
voor ,,F/ötenuhr" geschreven, een
snaar- en pijpeninstrument dat wei
nige levensvatbaarheid heeft ge
toond. De bewerking voor blaas
kwintet klonk vooral in het langza
me begin- en slotdeel authentiek.
Daarvoor en daarna schitterde het
Utrechts blazersensemble in speel
se en pittige werken van Anton
Reiche, Oscar van Hemel en Jean
Francaix. Het kwintet van Reicha
met zijn rijke fagotpartij in het eer
ste deel, geeft in het audante gra
zioso eerst de hobo en tot slot de
hoorn alle gelegenheid hun zangeri
ge lyriek tot klinken te brengen.
Anton Reicha, Tsjech van afkomst,
maar Parijzenaar van carrière, leraar
o.a. van Gounod en Berlioz, was
geen diepzinnig talent, maar wel
een zeer knap instrumentator en
pedagoog. In zekere zin is hij een
van de vaders van de blaasmuziek.
In dit opzicht was het Quintette
Vent van Francaix en het Wind-
Quintet van Oscar van Hemel van
Reicha's muziek af te leiden, n.l.
door evenwicht en evenwaardig
heid van de stemmen. Daardoor
konden alle musici hun solistische
gaver1 demonstreren.
i-an Oscar van Hemel
van 1972 is het werk van een tach
tigjarige. Niettemin is het een jeug- j
dig, sprankelend stuk muziek, dat
alleen in het Lento bezonken wil
klinken. De klarinettist Wim Vink
blies de hoofdgedachte feilloos.
Vlak voor het slot van het laatste,
snelle deel keert deze prachtige me£
lodie, nu door de fagot voorgedra
gen, terug. Terecht ontving het
Utrechts ensemble enige jaren ge
leden voor zijn interpretatie de prijs
van de Johan Wagenaar-Stichting.
Het kwintet van Jean Francais
1948] houdt het voor een belangrijk
deel, evenals als dat van Hemel, op
het vrolijke en burleske. Maar de
humor is bij deze in 1912 in Anjou
geboren Fransman nergens grof.
Hij schrijft in het idoom van Francis
Pou/enc, maar mist diens banalitei
ten. De met name voor de fluit en
de hoorn moeilijke compositie werd
vlekkeloos uitgevoerd en terecht liet
het vrij talrijke publiek de musici pas
gaan na een toegift, een variatie
[Tarantella] op „In Holland staat
een huis" van Hugo de Groot. Dit
besluit, en het Wilhelmus a/s intro
ductie, gaf aan het concert een
nationaal tintje. Zo kan men, in
plaats van een nationale feestdag,
plaatselijk ook op bescheiden voet
de vijfde mei vieren. In elk geval
hebben de musici met hun onbe
kommerd spel er een feestelijke
avond van gemaakt.
K. W.
De enige in de klas die geen griep
heeft