buitenlandse vrouwen in leusden
lato ter Haar-Esseboom - Surinaamse
ke
2 Leusdenaren in Elf
stedentocht
Hemelse geur of helse stal
DOOR ANCO MALI
DONDERDAG 16 JUN11977
11
frm n
EN Cato ter Haar-Esseboom
vrolijke Francien. Ze heett ple-
i hel leven, is spontaan, open
ht veel. Ze heeft de zon en de
Ische gulheid meegebracht uit
geboorteland Suriname. Te-
judendheid is haar vreemd. Ze
in ongedwongen over de meest
.lige kwesties, en ze kan ultste-
relativeren. Gelukkig maar,
er valt wèl het een en ander te
drerHÜveren! Veel dingen in Holland
anders dan het ideaalbeeld, dat
destijds in Suriname door de
„en bij wie zij werd opgevoed.
Men werd gehouden,
vrerd op 16 augustus 1942 te
nwMickene in Suriname geboren
i getrouwd met de uit Warmond al-
etgeHenk ter Haar Zij woont aan
Leusdense Vlasland Zij zorgt voor
rmcbtje Joyce, die 15 |aar oud is en
JAVO bezoekt Cato heeft drie kin-
m Zoon Ricardo van 6. die naar de
ie klas van de basisschool gaat
htatje Svintha. die 4 wordt, en op
"euterschool Pinkeltje' zit. en de
naanden oude meisjes - baby Gisa
■mijl wij praten drinken we
rere |asmi|nthee. met bruine riet-
er enn Cato lacht In Suriname is
donkere suiker 't goedkoopst 25
pet kilo De geraffineerde, witte
er is duur die geldt als de beste!
is het nèt anders om"
n iets van Cato's achtergrond te
icn begrijpen zullen we dit keer uit-
nger berichten over de omstandig-
in haar geboorteland
P|i ien iaar geleden kwam Cato met de
I raar Nederland Tweeentwintig
en voer ze over de zeeën. Verschil-
le mensen uit haar hut op de boot
»n zeeziek Cato niet Aan boord
mze maar liefst vier kilo aan! „Ach,
,en|e had weinig beweging Je ging
h aan land. als de boot aanlegde
Zn nam |e een taxi om zo veel mo-
Ii He zien!"
Suriname ontmoette zij haar Ne-
indse man Een aparte geschiede-
de ontmoeting en wat daar verder
wtvloeide1 Een ontmoeting tussen
werelden, waarvan ieder zijn
vooroordelen, zijn eigen wan-
m en zijn eigen zeker- en onze-
sfen meebracht
en vriendin van mij (zij had twee
pen) zei tegen mij ,,Cato. jij altijd
je studie. Wij gaan dansen Bij de
airen Ik schrok me dood!Als mijn
der hoort, dat ik bij de militairen ga
m, vermoordt ze me", zei ik. (Bij
staan de militairen niet zo goed
eschreven. We noemen ze: Jan-
Zezijn öf dronken öf ze willen meis
versieren. Mijn vriendin zei ..Ik
dat v/el in orde met jouw moeder",
zei dat haar nicht een feest gaf, en
nij daar naar toe gingen
^B^'kvóórhet feest bij mijn vriendin
n. zei die: ..Gajezónaar het feest?
an niet" Mijn vriendin dirkte mij op
oogschaduw, krulletjes en zo. Wij
het kampement. We gingen
ins zitten aan een tafeltje. Ze vroe-
ofikeen sigaret wilde Ik zei: ,,Nee.
ok met". Mijn vriendin stootte me
jewi er tafel aan, en zei- Sufferd, je moet
ir' En zij zat uitdagend met haar
ït te paffen Ik zat met mijn kop
beneden Henk en zijn vriend
Bnnk kwamen aan ons tafeltje zit-
^,,Wat drinken de heren?" vroeg
ia Henk zei' ..Ik kan beter vragen
de dames willen drinken" ..Cola"
t-„Sufferd", zei mijn vriendin, en zij
gaf mij een trap onder de tafel: ..ie moet
vermouth nemen". Toen zei', ik: ,,Geef
mij ook maar: zij moet" ..Ach" zei mijn
vriendin. ..Cato is wat verlegen en
daarom zegt ze het verkeerd".
Ik had Bram Brink naast me Hij
begon een verhaal over sterrenkunde
..Jezus, moet ik dat de hele avond óan-
horen", dacht ik. Henk zat te lachen met
Sylvia. Bram zei. ..Ik ga mijn sterrenkij
ker halen", en ging weg. Toen vroeg
Henk iets aan Sylvia over het onderwijs
..Dat kun je beter aan Cato vragenzei
die tegen Henk: „Cato zit bij het kleuter
onderwijs" Plotseling was ook Sylvia
verdwenen Het was een héél prettig
feest, en wij werden thuisgebracht met
een grote, militaire truck
Nu werden de bermen bij ons in de
buurt, die trottoir zouden worden, be
plant met zoete aardappelen. Als de
mensen kwamen om er zand op te
gooien werden de bewoners gewaar
schuwd, zodat ze van tevoren hun
aardappelen er uit konden halen
De ochtend na het feest riep mijn
moeder „Mijn God wat is hier ge
beurd7" Cato heeft een dronkaard je
thuis gebracht? Mijn zusje zei' „Oh. ik
zie het al: de militairen!" Mijn moeder
was héél boos en bedroefd
DE HANDSCHOEN
Hierbij moet aangetekend worden,
dat veel meisjes in Cato's omgeving
met Nederlandse mannen en jongens
omgingen Soms trouwden zij met de
handschoen, vaak „werd de hand
schoen een tijd later teruggestuurd".
Meisjes werden huilend aan de steiger
achtergelaten voor het oog van het
meisje en voor al het publiek gooiden de
jongens hun ringen in het water! Cato
heeft het ook meegemaakt, dat een
jongen, wiens meisje zielsbedroefd op
de kade stond, voor haar ogen en die
van de gehele troep, de bos rozen door
zijn verloofde met fijn aspargusgroen
opgemaakt, in het water gooide Zo'n
meisje was diep vernederd.
tante Koosje: „Maar als zij spaart, zodat
jij altijd kunt over komen!"
De schok was groot, en kwam hard
aan De moeder van Cato was uit het
veld geslagen
Omdat het Kerstmis was ging Cato
naar tante Koosje .Tante Koosje, wil jij
een Chinese kip klaar maken Dat deed
tante Koosje, en Cato maakte de kip op
met bloemen en vruchten. „Voor tante
Koosje, die heeft een verstuikte enkel
zei ze tegen haar moeder Maar die zag
op het aangrenzende erf tante Koosje
lopen, kaarsrecht op!
„DAAR GAAT ER WEER ZO ÉÉN
TJE!"
Cato bracht de kip naar het kampe
ment om Henk te verrassen Toen zij
langs ging met haar mandje, zeiden Su
rinaamse soldaten minachtend' ..Poeh.
daar gaat er weer zo ééntje!'
Mijn moeder had van tante Koosje de
verzekering moeten hebben, dat er
niets was gebeurd tussen Henk en mij
Over de meisjes, die gingen dansen in
land waren, maakte ze van twee slaap
kamers één grote kamer. Wij hebben
haar honderd Surinaamse guldens als
bijdrage gestuurd: ze heeft het
verdiend, vonden we. want ze heeft
altijd erg veel voor ons gedaan"
TANTE MELIE
Cato herinnert zich nog levendig hoe
verontwaardigd ze was, toen ze de Hol
landse kinderen van de familie, bij wie
Cato's moeder twaalf jaar lang werkte,
haar moeder „Melie hoorde noemen.
„Dat kan toch niet", zei ze tegen haar
moeder „Dat is een belediging. Ze
moeten tante Melie tegen je zeggen".
„Och", suste haar moeder ..dat is een
Hollandse gewoonte!"
Zo kwam Cato In 1967 naar Neder
land. Wat zou dit ongewone land
haar brengen? Hemelse geur of dui
velse stal?
Toen Cato in Amsterdam aankwam,
zag ze aanvankelijk haar Henk niet op
de steiger staan Henks familie stond er
wèl. maar die kende Cato niet Henk
ontwaardigd, voerde niet alléén onder
wijstechnische argumenten aan om
haar dochter te verdedigen Toen het
betreffende meisje later in de eerste
klas van de basisschool zat, kwam ze.
zonder medeweten van haar moeder,
vaak even bij Cato praten
Eén jongetje streek Cato erg veel
over de hand „Ik vind jou heel lief. hoor,
maar mijn moeder houdt niet van jou".
In Leusdendam. waar Cato eerst op
een flat woonde, waren de mensen
aardig In Deventer waar ze gingen wo
nen, hoorde ze voor het eerst: „Er zijn
zwartjes in de straat komen wonen
onze buurt gaat hard achteruit" Cato
heeft toen vreselijk moeten huilen. Ze
zag het allemaal niet meer zo zitten
Henk was drie jaar lang onderwijzer
geweest in een woonwagenkamp. Een
bezigheid, waarvoor je over een onge
lofelijke dosis optimisme moet beschik
ken. „Je wordt er erg hard van", zegt
Cato. Toen solliciteerde Henk naar het
meisjesinternaat „De Hohorst" te
Leusden, en werd er aangenomen.
het kampement sprak zij als „soldaten
hoeren".
Tegen Nieuwjaar zei Cato tegen
Henk: „Ik ga je naar huis halen". Henk
ter Haar wilde onderhand Cato's
moeder wel eens leren kennen' Tegen
haar moeder zei Cato „Nou moet je
niet met de duivelse stal komen, want
dal slaat nergens op" Cato's moeder
durfde Henk niet alleen te ontvangen.
Tante Koosjes man moest als plaats
vervanger van Cato's overleden vader
fungeren
HEMELSE GEUR OF HELSE STAL
Zo kwam Henk ter Haar voor het
eerst bij Cato thuis. Hij was er nog
geen vijf seconden of Cato's moeder
vroeg: „Henk, wat breng je ons: he
melse geur of helse stal?" Cato kon
wel in de grond zinken!
Maar Henk zei: „Ik begrijp wat je
moeder bedoelt, Cato. Zij bedoelt of
ik het geluk of het ongeluk aan haar
dochter zal brengen". En Henk sprak
rustig met Cato's moeder, en zij zei:
„Jij bent mijn schoonzoon, Henk".
Henk op zijn beurt had aan zijn
ouders over Cato geschreven Zijn
vader schreef een kort briefje terug:
„Jongen als je met een meisje gelukkig
bent, dan ga je je gang maar het is jouw
zaak". Maar Henks moeder schreef: „Is
dat meisje ontwikkeld? Waar woont ze7
Hoe woont ze7 Is ze gewend textiel te
dragen7" Achteraf kan Cato's schoon
moeder niet goed begrijpen, dat ze
deze brief heeft geschreven. Cato's
moeder moest de brieven zien, en wilde
daarna dat de ouders van Henk haar
het eerst schreven Wat gebeurde
Op 5 februari 1967 verloofden Cato
Esseboom en Henk ter Haar zich
Cato verdiende met haar L.O akte
plus akte kleuteronderwijs een goed sa
laris: 145 Surinaamse guldens per
maand Haar moeder, voor wie zij veel
respekt heeft, werkte twintig jaar lang
voor 30 a 35 Surinaamse guldens per
maand, terwijl ze slechts één zondag in
de veertien dagen vrijaf had! Als kokkin
op het Seminarium verdiende Cato's
moeder later 95 Surinaamse guldens in
de maand „Toen waren we. sinds de
dood van mijn vader, voor het eerst
weer rijk". Toen mijn moeder in het Se
minarie werkte, hoefden we niet meer
op een dubbeltje te kijken, vertelt Cato
„Mijn moeder spaarde van haar 95 gul
dens per maand Toen mijn vader over
leed, verkocht moeder onze be
zittingen, en kocht ze het erf. dat ze nu
bezit. Ze vergrootte van haar spaargeld
het huis. en haalde de keuken en het
toilet in huis. Toen Henk en ik in Neder
kwam te laat aan de steiger, omdat hij
met de tram vastzat in het Am
sterdamse verkeer Maar plotseling ja
hoor, dóér zag Cato Henks groene
bloes, en hij zwaaide met zijn zwarte
paraplu „Wat had je gedaan, als ik er
niet geweest was?" vroeg Henk haar
later „Dan had ik een taxi genomen
naar je huis", zei Cato Zij had geen
ogenblik enige angst gekoesterd!
Cato dacht, dat als zij in Nederland
was. zij zó aan het werk zou zijn, nét als
in Suriname. Maar dat viel tegen Zij
solliciteerde veel, maar kreeg steeds
nul op het rekest
HEIMWEE
Cato ging voor twee maanden bij de
nieuwe pa en moe inwonen Haar
kamer elders was keurig voor haar in
gericht. maar Cato kon er niet zijn: ze
had heimwee „Moe haalde mij aan
Dat zijn wij niet gewend. Alleen
kinderen knuffelen we Maar ouderen,
nee, dat doen we niet. Cato durfde in
moe s bijzijn niet te huilen: ze huilde
onder de douche, waar niemand het
kon zien Cato had heimwee: het was
herfst, en het was koud in Nederland.
Ze moest glimlachen, als ze eraan
dacht hoe ze in Suriname over de Ne
derlandse kou spraken: ze deden de
vrieskast open, en zeiden: „Hm. lekker,
koud!"
DISCRIMINATIE
Van een bevriende relatie kreeg ze te
horen, dat ze in de plaats waar ze
steeds solliciteerde niet moest sollicite
ren, omdat deze plaats de Surinamers
diskrimineerde. In Berkel en Rodenrijs
werd ze tenslotte aangenomen. Ze
moest er anderhalf uur voor heen en
weer reizen, maar ze hèd een baan. De
hoofdleidster van de kleuterschool was
een uitgetreden non „Als jij in een in
ternaat bent geweest, denk ik dat ik met
jou kan opschieten", zei ze tegen Cato.
Én dat bleek ook zo te zijn. „Ik heb daar
vier jaar met plezier gestaan', zegt
Cato „Ik trouwde er, en toen ik in ver
wachting was van Rico - ik wist zeker
dat het een jongen was - ging ik er pas
weg".
Hoe stond het in Berkel en Rodenrijs
met de Nederlandse verdraagzaam
heid7
De vorige juffrouw had lievelingskin
deren gehad, en die stonden elke keer
op. en vertelden de afloop van een ver
haaltje. „Nee", zei Cato, ,zó gaat dat
verhaaltje niet" Toen één der kinderen
steeds lastig bleef, zette Cato haar ach
terin de klas De moeder, hoogst ver-
ZO KWAMEN ZE OP 24 JUNI 1976
NAAR LEUSDEN.
„Het wonen hier op zichzelf vind ik
erg prettig", zegt Cato „Het is rustig in
Leusden Te rustig misschien voor
sommige mensen. Ze hebben hofjes
hier gemaakt, met die uitbouwen van
schuren. Als ik mijn ramen was. kan ik
mijn buren niet zien! Het komt door die
schuurtjes, dat de mensen klagen, dat
ze zo weinig kontakt met hun buren
hebben De mensen moeten zelf
kontakt zoeken Ik ben spontaan en
open. Ik ga naar andere mensen De
mensen vinden mij vrij Als ik iemand
zie met een hond, dan ga ik naar hem
toe. Ik houd van honden. Ik zou best zelf
een hond willen hebben, maar niet in
Nederland Onze honden laten ze los
op het erf Die honden graven zelf een
gat. en doen hun behoeften daarin.
Maar een hond aan de lijn, nee. dat wil
ik niet Ik maak een praatjer „Wat hebt u
een mooi hondje, wat voor ras is het7''
En als ik zo iemand dan later in de SRV
wagen zie. zwaaien we naar elkaar of
we maken opnieuw een praatje.
De kinderen hebben hier één glijbaan
om te spelen Het gevolg is, dat de kin
deren met schepjes komen spelen tus
sen de plantjes in onze straat.
De boer, die hier woont, en zijn broer,
zijn ontzettend aardig voor de kinderen
De kinderen mogen altijd op de
boerderij komen De boer zegt alleen:
„Pas op, val er niet af, hoor" Toen er
gemest werd. zei ik tegen Rico „Je
moet spreken over de poepwagen"
Cato giert van het lachen „Nee
hoor", zei Rico, „de boer zegt: zo'n kar
heet strontwagen
,,lk haal mijn melk elke dag bij de
boer Van het room verzamel ik elke
dag. en daar maak ik zelf boter van".
Cato vindt overigens, dat wat het
dorp aan winkels te bieden heeft, te
genvalt Ze gaat veel naar Amersfoort
Toen ze in Leusden kwam, vroeg ze of
er vrijdags markt was. De meeste kra
men in Deventer werden vrijdags in be
slag genomen door de groente en fruit-
leveranciers „Er werd me gewezen
waór ik naar toe moest. Ik stapte van de
fiets, en moest lachen er stonden drié
tentjes' Nu ga ik dinsdags naar de
markt"
HULP
Cato is een type, die hulp geeft, als
iemand ziek is Zó is ze dat in Suriname
gewend. In het begin stonden de Neder
landers daar heel vreemd van te kijken
Toen er in Deventer een man ziek was.
bood ze aan om boodschappen voor
hem te doen. De man vroeg of het niet
te bezwaarlijk was. Cato zei: „Er
kunnen toch een paar boodschappen
bij in de tas!" In de hoek van de kamer
staat een grote, prachtige ficus benja-
mino, die ze van de buurt kreeg toen ze
wegging uit Deventer, als dank voor al
haar goede zorgen
„Ik was jarig, toen ik in Leusden
kwam", vertelt ze. „En ik had alle buren
uitgenodigd Het was erg gezellig. Ie
mand zei: „Gek, toen jij hier kwam, zei
den ze: „Er komt hier een zwarte". Ik
kan je dat nü achteraf wel zeggen".
Cato kon er in Leusden om lachen,
omdat ze de schokkende eerste
ervaring in Deventer al uitgehuild had.
Ik vraag me af hoé ze zich voor dit inter
view had opgesteld, als ze in Leusden
zo'n gezegde had moeten verwerken
(én als ze mij niet van het vrouwenkafee
zou hebben gekend)
„Even geleden liep hier een oude
man met twee valiezen Hij kon mijn
schoonvader geweest zijn. De valiezen
waren zwaar Ik vroeg of ik een valies
voor hem kon dragen „Ik heb met Am-
bonnezen niets te maken", zei hij. Ik zei
„Ik ben geen Ambonnees. Ik ben een
negerin" De dag daarop ging ik met de
kinderen wandelen, en ik ging even aan
bij een kennis Toen zat die man in de
tuin"
„Hoe is het verschil om met een
Nederlander of met een Surinamer
getrouwd te zijn".
„Ons werd door de nonnen voorge
houden. dat in Nederland het leven tus
sen vrouw en man goed is De man
hoort bij de vrouw Als ze in verwachting
is, helpt hij haar. Een man slaat zijn
vrouw niet Een Nederlanse jongen en
meisje zijn op sexueel gebied terug
houdend, totdat ze getrouwd zijn. Als
het meisje al in verwachting zou raken,
trouwt hij met het meisje.
Een Surinamer kan zijn vrouw, zelfs
om een wissewasje, in gezelschap een
klap geven.
Een Surinamer haalt een vrouw niet
zo aan
Een Surinamer is trots, als hij zonen
heeft.
Als een Surinamer bewust weet, dat
hij knap is. en dat de meisjes op hem
vallen, telt zijn vrouw alleen maar om
zijn kleren schoon te houden en zo. Zij
mag niet zeggen, ik ga es naar de stad.
zonder haar man Om zo'n man te pak
ken heb ik wel eens gezien alle kleren
in een grote teil: toen kon die man niet
weg
Als ik met een Surinamer getrouwd
zou zijn, dan is dat een teken dat die
man ontwikkeld is, goed werk heeft.
Zo'n man blijft de eerste vijf jaar wel bij
je. Een man, die met een meisje samen
leeft, is een lager niveau, hij heeft geen
geld om te trouwen.
Maar al zijn er drie kinderen en de
man heeft een oogje op die of die, dan is
het al snel: ik maak ruzie thuis, en in
pakken en wegwezen.
Is een Surinamer met een Neder
landse vrouw getrouwd dan heeft de
Surinamer ontwikkeling en de Neder
landse vrouw heeft ontwikkeling Het
echtpaar heeft een bepaald niveau.
De Nederlandse man is lief voor zijn
kinderen, of het meisjes zijn of jongens.
Als ik gestreken heb voor Henk. en er
is een fout plooitje, zal Henk niets zeg
gen Bij een Surinamer moet zo'n vrouw
alles over strijken
De meeste Surinaamse vrouwen
weten niet wat hun man verdient Henk
betrekt mij in alle geldzaken. Ik ben
overal van op de hoogte. Ik ga hier vrij
met het geld om. Als een Surinaamse
vrouw tegen de baas van haar man zou
zeggen, wat geld voor haar en de kindé
ren in te houden, dan gaat de man bij
die baas weg, en de vrouw is nog verder
van huis.
De Nederlandse man is lief voor zijn
vrouw Ik heb een stukje zekerheid.
Toen ik hoorde van vrouwenmishande
ling, in Nederland, schrok ik daar erg
van, want het is niet het beeld dat ik van
de Nederlandse man heb'
De jongens worden bij ons in Suri
name verwend: ze zijn een soort god.
Een voorbeeld: mijn moeder was pas
hier Ze zei „Rico moet studeren". Ik
zei: „De meisjes ook". Mijn moeder
keek vreemd: meisjes studeren? Dat is
niet zo voornaam'"
Cato, die het in Leusden bijzonder
naar haar zin heeft, besluit met te
zeggen: „De mensen hier zijn best
aardig, maar je moet je wei eerst
wéér maken!" (Maar ja, wéér moet je
dat niet!)
ANCO MALI
LEUSDEN-CENTRUM - Aan dc on
langs gehouden „Elfstedentocht" deden
2 Leusdenaren mee. Dick Bastiaansen
(16 jaar) en zyn zwager Pieter Haane-
mayer (31) behoorden tot de 10.000
deelnemers aan deze 230 km lange pres
tatie-fietstocht door Friesland.
Dick vertelde on zijn verhaald: „Daags
van tevoren vertrokken naar Heeg en
daar lekker ontspannend gezeild om op
de „dag van de waarheid" ,s morgens
om 5 uur uit de veren te komen en tijdig
uit Bolsward te kunnen vertrekken. Dat
was om 2 voor half 7, nadat een paar
vrienden uit Nijmegen zich bij ons had
den aangesloten ik nog snel even een
plasje had gedaan. Waarom „moet" je
altijd op zo'n spannend moment als een
start? Ontelbare Bolswarders, waarvan
velen in oud-Friese klederdracht, deden
de fietsers uitgeleide.
Op naar de eerste stempel in Harlin-
gen. Voor een van de Nijmeegse vrien
den lag het tempo wat hoog en hij liet
zich terugvallen in een volgend peleton.
Het was in feite niet direct de snelheid
van ons groepje, maar veeleer de pal ons
tegemoet waaiende harde en koude wind
en ik hield me wijselijk maar achter de
wieltjes van de meer ervaren coureurs.
Zonder probleem werd Franeker bereikt
en bij dc tijdcontrole in Holwerd (8.58
uur) bleek ons drietal een kleine 10
minuten voorsprong te hebben op ons
rijschema van 25 km per uur. Tijd ge
noeg dus voor een hapje en een drankje.
Het windje mee na Holwerd versterkte
mijn hoop om later op de dag de nog
verre finish in Bolsward te halen. Daar
zouden als alles goed ging mijn suppor
ters (een broer, een zus en last but not
least mijn vriendin) mij opwachten. Via
Dokkum ging het naar Leeuwarden,
waarna ik het een kwartier lang erg
moeilijk heb gehad. Met mijn stijve spie
ren kreeg ik mijn benen bijna niet meer
op en neer. Ons groepje besloot wat
rustiger te gaan rijden en dat hielp. Zó
kwamen wij voor de eerste doortocht in
Bolsward, waar wat langer werd gerust.
De warme soep en onze supporters
brachten de gewenste conditie terug en
verder ging het veel beter Ik was over de
ergste vermoeidheid heen en kreeg weer
plezier in het fietsen. Erg leuk was het
zeer grote aantal toeschouwers onder
weg. Meestal in het Fries, maar ook in
het Nederlands, werd je met „hoi" wel
kom geheten in felkleurige shirts en
sportbroekjes vormden een fleurig con
trast met de overwegend groene omge
ving.
Van Sneek ging de tocht naar IJlst en
hier lag ons groepje achter op het tijd
schema De laatste 77 km gingen via
Sloten (één van de mooiste stadjes van
Friesland), waar mijn drie supporters
voor een nieuwe bevoorrading met eten
en drinken zorgden op 56 km van de
eindstreep. Hier kreeg ik zoveel moed,
dat ik mijn gezelschap, dat het liever wat
rustiger aan deed, verliet en „alleen"
verder ging. Na Stavoren werd de wind
weer lastig en moest soms staande op de
pedalen worden gefietst, maar ik bereik
te ook Hindelopen en Workum, waar.
mijn supporters met spandoeken langs
de weg stonden. De laatste 12 km - met
windje mee - vlogen voorbij. Zo'n 20
minuten later was ons groepje weer com
pleet en weldra zaten wij met onze wel
verdiende herinneringsmedaille aan een
schuimend glas pils nog wat na te kaar
ten over de vermoeiende, maar zeer ge
slaagde dag en één ding is zeker: vol
gend jaar haal ik mijn tweede medaille!
„Ik heb mijn kennismaking met de
Nederlander Henk ter Haar héél lang
voor mijn moeder moeten verzwijgen.
Op Sinterklaasavond van dat jaar vroeg
Henk me of ik met hem meé wilde gaan
naar Nederland. Hoewel ik als kleuter
onderwijzeres werkte had ik thuis de
zorg op .me genomen voor mijn nichtje
Joyce Ik zei tegen Henk. dat Joyce, éls
ik al naar Nederland zou durven te
gaan met me méé zou moeten kunnen
Nadat Henk daarover had nagedacht,
stemde hij er in toe. dat Joyce met ons
mee zou kunnen.
Toen was het Kerstmis, en Henk zei:
„We gaan ons verloven"
Mijn moeder was kokkin op een se
minarium, en ze hield 's middags een
kantoor schoon. Om haar te krijgen ging
ik haar helpen. Toen vroeg mijn
moeder: „Cato. wat is eigenlijk de be
doeling van iouw helpen?" Ik zei „Ik qa
met een Nederlandse militair, mam". En
dèt tegen mijn moeder, die altijd zei:
„Elk volk bij ons over de drempel, maar
géén Nederlanders!" Ik was véél kerke-
lijker dan nu, en ik had Henk al die tijd
meegenomen naar de zusters en naar
de pastoor, maar niet naar mijn moeder!
„Ik ging naar onze buurvrouw, en zei:
„Tante Koosje. ik houd van een
Nederlandse militair". „Je moet je man
volgen", zei tante Koosje „Wilt u met
mam praten vroeg ik haar Tante
Koosje sprak met mam Die zei, toen ze
de schrik verwerkt had, „ik houd haar
liever in Suriname Hiér kan ik haar hel
pen als er iets verkeerd gaat". Toen zei