buitenlandse vrouwen in leusden lato ter Haar-Esseboom - Surinaamse ke 2 Leusdenaren in Elf stedentocht Hemelse geur of helse stal DOOR ANCO MALI DONDERDAG 16 JUN11977 11 frm n EN Cato ter Haar-Esseboom vrolijke Francien. Ze heett ple- i hel leven, is spontaan, open ht veel. Ze heeft de zon en de Ische gulheid meegebracht uit geboorteland Suriname. Te- judendheid is haar vreemd. Ze in ongedwongen over de meest .lige kwesties, en ze kan ultste- relativeren. Gelukkig maar, er valt wèl het een en ander te drerHÜveren! Veel dingen in Holland anders dan het ideaalbeeld, dat destijds in Suriname door de „en bij wie zij werd opgevoed. Men werd gehouden, vrerd op 16 augustus 1942 te nwMickene in Suriname geboren i getrouwd met de uit Warmond al- etgeHenk ter Haar Zij woont aan Leusdense Vlasland Zij zorgt voor rmcbtje Joyce, die 15 |aar oud is en JAVO bezoekt Cato heeft drie kin- m Zoon Ricardo van 6. die naar de ie klas van de basisschool gaat htatje Svintha. die 4 wordt, en op "euterschool Pinkeltje' zit. en de naanden oude meisjes - baby Gisa ■mijl wij praten drinken we rere |asmi|nthee. met bruine riet- er enn Cato lacht In Suriname is donkere suiker 't goedkoopst 25 pet kilo De geraffineerde, witte er is duur die geldt als de beste! is het nèt anders om" n iets van Cato's achtergrond te icn begrijpen zullen we dit keer uit- nger berichten over de omstandig- in haar geboorteland P|i ien iaar geleden kwam Cato met de I raar Nederland Tweeentwintig en voer ze over de zeeën. Verschil- le mensen uit haar hut op de boot »n zeeziek Cato niet Aan boord mze maar liefst vier kilo aan! „Ach, ,en|e had weinig beweging Je ging h aan land. als de boot aanlegde Zn nam |e een taxi om zo veel mo- Ii He zien!" Suriname ontmoette zij haar Ne- indse man Een aparte geschiede- de ontmoeting en wat daar verder wtvloeide1 Een ontmoeting tussen werelden, waarvan ieder zijn vooroordelen, zijn eigen wan- m en zijn eigen zeker- en onze- sfen meebracht en vriendin van mij (zij had twee pen) zei tegen mij ,,Cato. jij altijd je studie. Wij gaan dansen Bij de airen Ik schrok me dood!Als mijn der hoort, dat ik bij de militairen ga m, vermoordt ze me", zei ik. (Bij staan de militairen niet zo goed eschreven. We noemen ze: Jan- Zezijn öf dronken öf ze willen meis versieren. Mijn vriendin zei ..Ik dat v/el in orde met jouw moeder", zei dat haar nicht een feest gaf, en nij daar naar toe gingen ^B^'kvóórhet feest bij mijn vriendin n. zei die: ..Gajezónaar het feest? an niet" Mijn vriendin dirkte mij op oogschaduw, krulletjes en zo. Wij het kampement. We gingen ins zitten aan een tafeltje. Ze vroe- ofikeen sigaret wilde Ik zei: ,,Nee. ok met". Mijn vriendin stootte me jewi er tafel aan, en zei- Sufferd, je moet ir' En zij zat uitdagend met haar ït te paffen Ik zat met mijn kop beneden Henk en zijn vriend Bnnk kwamen aan ons tafeltje zit- ^,,Wat drinken de heren?" vroeg ia Henk zei' ..Ik kan beter vragen de dames willen drinken" ..Cola" t-„Sufferd", zei mijn vriendin, en zij gaf mij een trap onder de tafel: ..ie moet vermouth nemen". Toen zei', ik: ,,Geef mij ook maar: zij moet" ..Ach" zei mijn vriendin. ..Cato is wat verlegen en daarom zegt ze het verkeerd". Ik had Bram Brink naast me Hij begon een verhaal over sterrenkunde ..Jezus, moet ik dat de hele avond óan- horen", dacht ik. Henk zat te lachen met Sylvia. Bram zei. ..Ik ga mijn sterrenkij ker halen", en ging weg. Toen vroeg Henk iets aan Sylvia over het onderwijs ..Dat kun je beter aan Cato vragenzei die tegen Henk: „Cato zit bij het kleuter onderwijs" Plotseling was ook Sylvia verdwenen Het was een héél prettig feest, en wij werden thuisgebracht met een grote, militaire truck Nu werden de bermen bij ons in de buurt, die trottoir zouden worden, be plant met zoete aardappelen. Als de mensen kwamen om er zand op te gooien werden de bewoners gewaar schuwd, zodat ze van tevoren hun aardappelen er uit konden halen De ochtend na het feest riep mijn moeder „Mijn God wat is hier ge beurd7" Cato heeft een dronkaard je thuis gebracht? Mijn zusje zei' „Oh. ik zie het al: de militairen!" Mijn moeder was héél boos en bedroefd DE HANDSCHOEN Hierbij moet aangetekend worden, dat veel meisjes in Cato's omgeving met Nederlandse mannen en jongens omgingen Soms trouwden zij met de handschoen, vaak „werd de hand schoen een tijd later teruggestuurd". Meisjes werden huilend aan de steiger achtergelaten voor het oog van het meisje en voor al het publiek gooiden de jongens hun ringen in het water! Cato heeft het ook meegemaakt, dat een jongen, wiens meisje zielsbedroefd op de kade stond, voor haar ogen en die van de gehele troep, de bos rozen door zijn verloofde met fijn aspargusgroen opgemaakt, in het water gooide Zo'n meisje was diep vernederd. tante Koosje: „Maar als zij spaart, zodat jij altijd kunt over komen!" De schok was groot, en kwam hard aan De moeder van Cato was uit het veld geslagen Omdat het Kerstmis was ging Cato naar tante Koosje .Tante Koosje, wil jij een Chinese kip klaar maken Dat deed tante Koosje, en Cato maakte de kip op met bloemen en vruchten. „Voor tante Koosje, die heeft een verstuikte enkel zei ze tegen haar moeder Maar die zag op het aangrenzende erf tante Koosje lopen, kaarsrecht op! „DAAR GAAT ER WEER ZO ÉÉN TJE!" Cato bracht de kip naar het kampe ment om Henk te verrassen Toen zij langs ging met haar mandje, zeiden Su rinaamse soldaten minachtend' ..Poeh. daar gaat er weer zo ééntje!' Mijn moeder had van tante Koosje de verzekering moeten hebben, dat er niets was gebeurd tussen Henk en mij Over de meisjes, die gingen dansen in land waren, maakte ze van twee slaap kamers één grote kamer. Wij hebben haar honderd Surinaamse guldens als bijdrage gestuurd: ze heeft het verdiend, vonden we. want ze heeft altijd erg veel voor ons gedaan" TANTE MELIE Cato herinnert zich nog levendig hoe verontwaardigd ze was, toen ze de Hol landse kinderen van de familie, bij wie Cato's moeder twaalf jaar lang werkte, haar moeder „Melie hoorde noemen. „Dat kan toch niet", zei ze tegen haar moeder „Dat is een belediging. Ze moeten tante Melie tegen je zeggen". „Och", suste haar moeder ..dat is een Hollandse gewoonte!" Zo kwam Cato In 1967 naar Neder land. Wat zou dit ongewone land haar brengen? Hemelse geur of dui velse stal? Toen Cato in Amsterdam aankwam, zag ze aanvankelijk haar Henk niet op de steiger staan Henks familie stond er wèl. maar die kende Cato niet Henk ontwaardigd, voerde niet alléén onder wijstechnische argumenten aan om haar dochter te verdedigen Toen het betreffende meisje later in de eerste klas van de basisschool zat, kwam ze. zonder medeweten van haar moeder, vaak even bij Cato praten Eén jongetje streek Cato erg veel over de hand „Ik vind jou heel lief. hoor, maar mijn moeder houdt niet van jou". In Leusdendam. waar Cato eerst op een flat woonde, waren de mensen aardig In Deventer waar ze gingen wo nen, hoorde ze voor het eerst: „Er zijn zwartjes in de straat komen wonen onze buurt gaat hard achteruit" Cato heeft toen vreselijk moeten huilen. Ze zag het allemaal niet meer zo zitten Henk was drie jaar lang onderwijzer geweest in een woonwagenkamp. Een bezigheid, waarvoor je over een onge lofelijke dosis optimisme moet beschik ken. „Je wordt er erg hard van", zegt Cato. Toen solliciteerde Henk naar het meisjesinternaat „De Hohorst" te Leusden, en werd er aangenomen. het kampement sprak zij als „soldaten hoeren". Tegen Nieuwjaar zei Cato tegen Henk: „Ik ga je naar huis halen". Henk ter Haar wilde onderhand Cato's moeder wel eens leren kennen' Tegen haar moeder zei Cato „Nou moet je niet met de duivelse stal komen, want dal slaat nergens op" Cato's moeder durfde Henk niet alleen te ontvangen. Tante Koosjes man moest als plaats vervanger van Cato's overleden vader fungeren HEMELSE GEUR OF HELSE STAL Zo kwam Henk ter Haar voor het eerst bij Cato thuis. Hij was er nog geen vijf seconden of Cato's moeder vroeg: „Henk, wat breng je ons: he melse geur of helse stal?" Cato kon wel in de grond zinken! Maar Henk zei: „Ik begrijp wat je moeder bedoelt, Cato. Zij bedoelt of ik het geluk of het ongeluk aan haar dochter zal brengen". En Henk sprak rustig met Cato's moeder, en zij zei: „Jij bent mijn schoonzoon, Henk". Henk op zijn beurt had aan zijn ouders over Cato geschreven Zijn vader schreef een kort briefje terug: „Jongen als je met een meisje gelukkig bent, dan ga je je gang maar het is jouw zaak". Maar Henks moeder schreef: „Is dat meisje ontwikkeld? Waar woont ze7 Hoe woont ze7 Is ze gewend textiel te dragen7" Achteraf kan Cato's schoon moeder niet goed begrijpen, dat ze deze brief heeft geschreven. Cato's moeder moest de brieven zien, en wilde daarna dat de ouders van Henk haar het eerst schreven Wat gebeurde Op 5 februari 1967 verloofden Cato Esseboom en Henk ter Haar zich Cato verdiende met haar L.O akte plus akte kleuteronderwijs een goed sa laris: 145 Surinaamse guldens per maand Haar moeder, voor wie zij veel respekt heeft, werkte twintig jaar lang voor 30 a 35 Surinaamse guldens per maand, terwijl ze slechts één zondag in de veertien dagen vrijaf had! Als kokkin op het Seminarium verdiende Cato's moeder later 95 Surinaamse guldens in de maand „Toen waren we. sinds de dood van mijn vader, voor het eerst weer rijk". Toen mijn moeder in het Se minarie werkte, hoefden we niet meer op een dubbeltje te kijken, vertelt Cato „Mijn moeder spaarde van haar 95 gul dens per maand Toen mijn vader over leed, verkocht moeder onze be zittingen, en kocht ze het erf. dat ze nu bezit. Ze vergrootte van haar spaargeld het huis. en haalde de keuken en het toilet in huis. Toen Henk en ik in Neder kwam te laat aan de steiger, omdat hij met de tram vastzat in het Am sterdamse verkeer Maar plotseling ja hoor, dóér zag Cato Henks groene bloes, en hij zwaaide met zijn zwarte paraplu „Wat had je gedaan, als ik er niet geweest was?" vroeg Henk haar later „Dan had ik een taxi genomen naar je huis", zei Cato Zij had geen ogenblik enige angst gekoesterd! Cato dacht, dat als zij in Nederland was. zij zó aan het werk zou zijn, nét als in Suriname. Maar dat viel tegen Zij solliciteerde veel, maar kreeg steeds nul op het rekest HEIMWEE Cato ging voor twee maanden bij de nieuwe pa en moe inwonen Haar kamer elders was keurig voor haar in gericht. maar Cato kon er niet zijn: ze had heimwee „Moe haalde mij aan Dat zijn wij niet gewend. Alleen kinderen knuffelen we Maar ouderen, nee, dat doen we niet. Cato durfde in moe s bijzijn niet te huilen: ze huilde onder de douche, waar niemand het kon zien Cato had heimwee: het was herfst, en het was koud in Nederland. Ze moest glimlachen, als ze eraan dacht hoe ze in Suriname over de Ne derlandse kou spraken: ze deden de vrieskast open, en zeiden: „Hm. lekker, koud!" DISCRIMINATIE Van een bevriende relatie kreeg ze te horen, dat ze in de plaats waar ze steeds solliciteerde niet moest sollicite ren, omdat deze plaats de Surinamers diskrimineerde. In Berkel en Rodenrijs werd ze tenslotte aangenomen. Ze moest er anderhalf uur voor heen en weer reizen, maar ze hèd een baan. De hoofdleidster van de kleuterschool was een uitgetreden non „Als jij in een in ternaat bent geweest, denk ik dat ik met jou kan opschieten", zei ze tegen Cato. Én dat bleek ook zo te zijn. „Ik heb daar vier jaar met plezier gestaan', zegt Cato „Ik trouwde er, en toen ik in ver wachting was van Rico - ik wist zeker dat het een jongen was - ging ik er pas weg". Hoe stond het in Berkel en Rodenrijs met de Nederlandse verdraagzaam heid7 De vorige juffrouw had lievelingskin deren gehad, en die stonden elke keer op. en vertelden de afloop van een ver haaltje. „Nee", zei Cato, ,zó gaat dat verhaaltje niet" Toen één der kinderen steeds lastig bleef, zette Cato haar ach terin de klas De moeder, hoogst ver- ZO KWAMEN ZE OP 24 JUNI 1976 NAAR LEUSDEN. „Het wonen hier op zichzelf vind ik erg prettig", zegt Cato „Het is rustig in Leusden Te rustig misschien voor sommige mensen. Ze hebben hofjes hier gemaakt, met die uitbouwen van schuren. Als ik mijn ramen was. kan ik mijn buren niet zien! Het komt door die schuurtjes, dat de mensen klagen, dat ze zo weinig kontakt met hun buren hebben De mensen moeten zelf kontakt zoeken Ik ben spontaan en open. Ik ga naar andere mensen De mensen vinden mij vrij Als ik iemand zie met een hond, dan ga ik naar hem toe. Ik houd van honden. Ik zou best zelf een hond willen hebben, maar niet in Nederland Onze honden laten ze los op het erf Die honden graven zelf een gat. en doen hun behoeften daarin. Maar een hond aan de lijn, nee. dat wil ik niet Ik maak een praatjer „Wat hebt u een mooi hondje, wat voor ras is het7'' En als ik zo iemand dan later in de SRV wagen zie. zwaaien we naar elkaar of we maken opnieuw een praatje. De kinderen hebben hier één glijbaan om te spelen Het gevolg is, dat de kin deren met schepjes komen spelen tus sen de plantjes in onze straat. De boer, die hier woont, en zijn broer, zijn ontzettend aardig voor de kinderen De kinderen mogen altijd op de boerderij komen De boer zegt alleen: „Pas op, val er niet af, hoor" Toen er gemest werd. zei ik tegen Rico „Je moet spreken over de poepwagen" Cato giert van het lachen „Nee hoor", zei Rico, „de boer zegt: zo'n kar heet strontwagen ,,lk haal mijn melk elke dag bij de boer Van het room verzamel ik elke dag. en daar maak ik zelf boter van". Cato vindt overigens, dat wat het dorp aan winkels te bieden heeft, te genvalt Ze gaat veel naar Amersfoort Toen ze in Leusden kwam, vroeg ze of er vrijdags markt was. De meeste kra men in Deventer werden vrijdags in be slag genomen door de groente en fruit- leveranciers „Er werd me gewezen waór ik naar toe moest. Ik stapte van de fiets, en moest lachen er stonden drié tentjes' Nu ga ik dinsdags naar de markt" HULP Cato is een type, die hulp geeft, als iemand ziek is Zó is ze dat in Suriname gewend. In het begin stonden de Neder landers daar heel vreemd van te kijken Toen er in Deventer een man ziek was. bood ze aan om boodschappen voor hem te doen. De man vroeg of het niet te bezwaarlijk was. Cato zei: „Er kunnen toch een paar boodschappen bij in de tas!" In de hoek van de kamer staat een grote, prachtige ficus benja- mino, die ze van de buurt kreeg toen ze wegging uit Deventer, als dank voor al haar goede zorgen „Ik was jarig, toen ik in Leusden kwam", vertelt ze. „En ik had alle buren uitgenodigd Het was erg gezellig. Ie mand zei: „Gek, toen jij hier kwam, zei den ze: „Er komt hier een zwarte". Ik kan je dat nü achteraf wel zeggen". Cato kon er in Leusden om lachen, omdat ze de schokkende eerste ervaring in Deventer al uitgehuild had. Ik vraag me af hoé ze zich voor dit inter view had opgesteld, als ze in Leusden zo'n gezegde had moeten verwerken (én als ze mij niet van het vrouwenkafee zou hebben gekend) „Even geleden liep hier een oude man met twee valiezen Hij kon mijn schoonvader geweest zijn. De valiezen waren zwaar Ik vroeg of ik een valies voor hem kon dragen „Ik heb met Am- bonnezen niets te maken", zei hij. Ik zei „Ik ben geen Ambonnees. Ik ben een negerin" De dag daarop ging ik met de kinderen wandelen, en ik ging even aan bij een kennis Toen zat die man in de tuin" „Hoe is het verschil om met een Nederlander of met een Surinamer getrouwd te zijn". „Ons werd door de nonnen voorge houden. dat in Nederland het leven tus sen vrouw en man goed is De man hoort bij de vrouw Als ze in verwachting is, helpt hij haar. Een man slaat zijn vrouw niet Een Nederlanse jongen en meisje zijn op sexueel gebied terug houdend, totdat ze getrouwd zijn. Als het meisje al in verwachting zou raken, trouwt hij met het meisje. Een Surinamer kan zijn vrouw, zelfs om een wissewasje, in gezelschap een klap geven. Een Surinamer haalt een vrouw niet zo aan Een Surinamer is trots, als hij zonen heeft. Als een Surinamer bewust weet, dat hij knap is. en dat de meisjes op hem vallen, telt zijn vrouw alleen maar om zijn kleren schoon te houden en zo. Zij mag niet zeggen, ik ga es naar de stad. zonder haar man Om zo'n man te pak ken heb ik wel eens gezien alle kleren in een grote teil: toen kon die man niet weg Als ik met een Surinamer getrouwd zou zijn, dan is dat een teken dat die man ontwikkeld is, goed werk heeft. Zo'n man blijft de eerste vijf jaar wel bij je. Een man, die met een meisje samen leeft, is een lager niveau, hij heeft geen geld om te trouwen. Maar al zijn er drie kinderen en de man heeft een oogje op die of die, dan is het al snel: ik maak ruzie thuis, en in pakken en wegwezen. Is een Surinamer met een Neder landse vrouw getrouwd dan heeft de Surinamer ontwikkeling en de Neder landse vrouw heeft ontwikkeling Het echtpaar heeft een bepaald niveau. De Nederlandse man is lief voor zijn kinderen, of het meisjes zijn of jongens. Als ik gestreken heb voor Henk. en er is een fout plooitje, zal Henk niets zeg gen Bij een Surinamer moet zo'n vrouw alles over strijken De meeste Surinaamse vrouwen weten niet wat hun man verdient Henk betrekt mij in alle geldzaken. Ik ben overal van op de hoogte. Ik ga hier vrij met het geld om. Als een Surinaamse vrouw tegen de baas van haar man zou zeggen, wat geld voor haar en de kindé ren in te houden, dan gaat de man bij die baas weg, en de vrouw is nog verder van huis. De Nederlandse man is lief voor zijn vrouw Ik heb een stukje zekerheid. Toen ik hoorde van vrouwenmishande ling, in Nederland, schrok ik daar erg van, want het is niet het beeld dat ik van de Nederlandse man heb' De jongens worden bij ons in Suri name verwend: ze zijn een soort god. Een voorbeeld: mijn moeder was pas hier Ze zei „Rico moet studeren". Ik zei: „De meisjes ook". Mijn moeder keek vreemd: meisjes studeren? Dat is niet zo voornaam'" Cato, die het in Leusden bijzonder naar haar zin heeft, besluit met te zeggen: „De mensen hier zijn best aardig, maar je moet je wei eerst wéér maken!" (Maar ja, wéér moet je dat niet!) ANCO MALI LEUSDEN-CENTRUM - Aan dc on langs gehouden „Elfstedentocht" deden 2 Leusdenaren mee. Dick Bastiaansen (16 jaar) en zyn zwager Pieter Haane- mayer (31) behoorden tot de 10.000 deelnemers aan deze 230 km lange pres tatie-fietstocht door Friesland. Dick vertelde on zijn verhaald: „Daags van tevoren vertrokken naar Heeg en daar lekker ontspannend gezeild om op de „dag van de waarheid" ,s morgens om 5 uur uit de veren te komen en tijdig uit Bolsward te kunnen vertrekken. Dat was om 2 voor half 7, nadat een paar vrienden uit Nijmegen zich bij ons had den aangesloten ik nog snel even een plasje had gedaan. Waarom „moet" je altijd op zo'n spannend moment als een start? Ontelbare Bolswarders, waarvan velen in oud-Friese klederdracht, deden de fietsers uitgeleide. Op naar de eerste stempel in Harlin- gen. Voor een van de Nijmeegse vrien den lag het tempo wat hoog en hij liet zich terugvallen in een volgend peleton. Het was in feite niet direct de snelheid van ons groepje, maar veeleer de pal ons tegemoet waaiende harde en koude wind en ik hield me wijselijk maar achter de wieltjes van de meer ervaren coureurs. Zonder probleem werd Franeker bereikt en bij dc tijdcontrole in Holwerd (8.58 uur) bleek ons drietal een kleine 10 minuten voorsprong te hebben op ons rijschema van 25 km per uur. Tijd ge noeg dus voor een hapje en een drankje. Het windje mee na Holwerd versterkte mijn hoop om later op de dag de nog verre finish in Bolsward te halen. Daar zouden als alles goed ging mijn suppor ters (een broer, een zus en last but not least mijn vriendin) mij opwachten. Via Dokkum ging het naar Leeuwarden, waarna ik het een kwartier lang erg moeilijk heb gehad. Met mijn stijve spie ren kreeg ik mijn benen bijna niet meer op en neer. Ons groepje besloot wat rustiger te gaan rijden en dat hielp. Zó kwamen wij voor de eerste doortocht in Bolsward, waar wat langer werd gerust. De warme soep en onze supporters brachten de gewenste conditie terug en verder ging het veel beter Ik was over de ergste vermoeidheid heen en kreeg weer plezier in het fietsen. Erg leuk was het zeer grote aantal toeschouwers onder weg. Meestal in het Fries, maar ook in het Nederlands, werd je met „hoi" wel kom geheten in felkleurige shirts en sportbroekjes vormden een fleurig con trast met de overwegend groene omge ving. Van Sneek ging de tocht naar IJlst en hier lag ons groepje achter op het tijd schema De laatste 77 km gingen via Sloten (één van de mooiste stadjes van Friesland), waar mijn drie supporters voor een nieuwe bevoorrading met eten en drinken zorgden op 56 km van de eindstreep. Hier kreeg ik zoveel moed, dat ik mijn gezelschap, dat het liever wat rustiger aan deed, verliet en „alleen" verder ging. Na Stavoren werd de wind weer lastig en moest soms staande op de pedalen worden gefietst, maar ik bereik te ook Hindelopen en Workum, waar. mijn supporters met spandoeken langs de weg stonden. De laatste 12 km - met windje mee - vlogen voorbij. Zo'n 20 minuten later was ons groepje weer com pleet en weldra zaten wij met onze wel verdiende herinneringsmedaille aan een schuimend glas pils nog wat na te kaar ten over de vermoeiende, maar zeer ge slaagde dag en één ding is zeker: vol gend jaar haal ik mijn tweede medaille! „Ik heb mijn kennismaking met de Nederlander Henk ter Haar héél lang voor mijn moeder moeten verzwijgen. Op Sinterklaasavond van dat jaar vroeg Henk me of ik met hem meé wilde gaan naar Nederland. Hoewel ik als kleuter onderwijzeres werkte had ik thuis de zorg op .me genomen voor mijn nichtje Joyce Ik zei tegen Henk. dat Joyce, éls ik al naar Nederland zou durven te gaan met me méé zou moeten kunnen Nadat Henk daarover had nagedacht, stemde hij er in toe. dat Joyce met ons mee zou kunnen. Toen was het Kerstmis, en Henk zei: „We gaan ons verloven" Mijn moeder was kokkin op een se minarium, en ze hield 's middags een kantoor schoon. Om haar te krijgen ging ik haar helpen. Toen vroeg mijn moeder: „Cato. wat is eigenlijk de be doeling van iouw helpen?" Ik zei „Ik qa met een Nederlandse militair, mam". En dèt tegen mijn moeder, die altijd zei: „Elk volk bij ons over de drempel, maar géén Nederlanders!" Ik was véél kerke- lijker dan nu, en ik had Henk al die tijd meegenomen naar de zusters en naar de pastoor, maar niet naar mijn moeder! „Ik ging naar onze buurvrouw, en zei: „Tante Koosje. ik houd van een Nederlandse militair". „Je moet je man volgen", zei tante Koosje „Wilt u met mam praten vroeg ik haar Tante Koosje sprak met mam Die zei, toen ze de schrik verwerkt had, „ik houd haar liever in Suriname Hiér kan ik haar hel pen als er iets verkeerd gaat". Toen zei

Historische kranten - Archief Eemland

Leusder Krant | 1977 | | pagina 11