Buitenlandse vrouwen in Leusden - 6 ■fcülSE MEIBOOM-ARNOLD: in mijn huis, niet thuis" Wie nooit lacht DONDERDAG 21 JUL11977 voor!) Ze vroegen me „Slapen jullie daar in bomen7" Zien ze me voor hang- aap aan?, vroeg ik mezelf af. Ik dacht: hé, ze weten hier weinig van Indonesië, terwijl ons alles over Nederland wordt ingeprent! Het boek van Ot en Sien was mijn lievelingsboek. Mijn twee jaar oudere broer en ik speelden altijd Ot en Sien. Als we gingen vechten waren we Vrouwtje Ulebuut en Mannetje Tinter- lanteen. De oorlog brak uit. Mijn broers hebben het aan het hart. Dat zijn alle maal naweeën van de oorlog. De oorlog breekt de mensen, mevrouw. Ik droom zelf vaak over de oorlog. Ik zag bij ons de vliegtuigen laag overvliegen. De bommen hingen er ónder aan. Mi|n vader zag van zijn acht kinderen zijn dne zoons de oorlog ingaan, en mijn vader werd er ziek van, en ging dood". Over de Indonesische wijze van 1 »ven wil Louise Meiboom-Arnold óók nog wel iets kwijt. Een groot verschil met Nederland is de dagindeling. Werken en school gaan van 8 tot 1 uur. Van 2 tot 4 uur de middagdut. Van 4 tot 5 thee drinken in de tuin Daarna huiswerk maken en dergelijke. Tijdens de siësta mocht een kind absoluut geen lawaai maken. Die twee uurtjes rust op het heetst van de dag waren heilig. Overtreding werd ge straft met huisarrest En voor de meisjes: koper poetsen, koperen vazen, koperen gordijnroe, koperen deurkuk- ken. De Indonesiërs kennen de Oosterse gastvrijheid. Is er voor tien eten, dan is er ook voor de elfde eten. Op ieder uur is iedereen welkom, en krijgt méé te eten van wat er in huis is. Die gastvrij heid is Louise met verleerd. „Iedereen, die hier tijdens het eten binnenkomt, krijgt een bordje eten Dan gaan we de- Men". Een groot verschi tussen Indonesië en Nederland ligt op '*et volgende medi sche vlak. Louise vertelt erover: „In Nederland kregen we van het Ministerie van Defensie een huis. Toen was ik vier maanden ver, en ik wist van niets! Mijn man belde de dokter, en zei „Mijn vrouw is vier maanden niet ongesteld geweest". Ik zat in de tuin Er kwam een man, en die zei:,,Ik ben de dokter, en ik moet u onderzoeken". Ik schrok me dood! Ik had nog nooit een manlijke dokter aan mijn lichaam gehad' Bij ons gaan alleen de jongens en mannen naar een manlijke dokter. Die dokter moest me toucheren: ik wist niet hoe ik het had! Hij zei „Ik moet u feliciteren. U bent al vijf maanden zwanger. Merkt u dat niet?" Nee, ik had helemaal niets gemerkt!" Als ik thuis kom, weet ik voor Louise naast nachtegaal, souvenir, zonnetje, heerlijk moedertje nog een andere naam: Waterval. Ze heeft on afgebroken klaterend verteld Ik heb al leen alle moeite om het verhaal lopend te maken, want ze is niet zo systematisch als de waterval, klaterend van boven naar beneden' ANCO MALI met die zure gezichten in die klinieken. Dan zeg ik: „Goede morgen". Die men sen kijken verstoord, het is helemaal geen goede morgen, vinden ze, want ze zitten in die kliniek! Als je het niet meer ziet zitten, moet je iets éanpakken. Dan ga ik zingen, en ik speel nu orgel. Ik kom uit een muzi kaal gezin. Toen ik trouwde had ik daar geen tijd voor. Ik word hier de nachte gaal, het zonnetje genoemd. Ik heb een ontzaglijk grote kennissenkring. Ik heb zulke kennisssen, mevrouw. Die halen me op. We gaan de modehuizen langs. Mijn man gaat nooit mee. Iedereen, die uit een ander land komt, neemt een souvenir mee, zegt hij. Ik heb een le vende souvenir meegenomen Die sou venir kost véél geld! Maakt u er maar een geinig stuk van, mevrouw! De mensen moeten kunnen lachen Ik heb een lijfspreuk: wie nooit lacht in mijn huis, voelt zich bij mij niet thuis. Ik praét maar, hè. Mijn man zegt, als hij na een drukke vergadering thuis komt: „Eén ding, hou alsjeblieft je mond". Als ik niets zeg, zegt hij: „Ben je ziek?" Ze komt uit de gordel van smaragd, denk ik, en ik hoor de toespraak van Eduard Douwes Dekker tot de hoofden van Lebak. En ik tracht me haar voor te stellen, zoals ze in haar jeugd speelde in de sinaasappelbomen van een tropisch land, dat vele, vele malen zo groot is als Nederland. Tijdens de westmoeson werd het land geteisterd door over stromingen bandjirs en tijdens de oostmoeson stroomde de rivier vol zout masm) uit de zee. HUIZEN OP PALEN In Bandjarmasin zijn de huizen op palen gebouwd. In Louises jeugd waren dat houten huizen. Later kwamen er be tonnen woningen In Louises jeugd leef den de Bandjarezen van het re genwater, dat ze verzamelden. Later kwam er waterleiding. De vloed en eb bepaalden het leven van de Bandjare zen. De markt pasar) vond er plaats door de prauwtjes schuitjes), die met fruit, vlees en groenten, aanlegden aan de steigers van de paalwoningen. Bij vloed gingen ook de kinderen schuitje varen, van de ene oever van de rivier naar de andere. Bij eb vielen de lande rijen met de kreken om de huizen heen droog. „Borneo is een bloemenland", had Louise gezegd. „De orchideeën groeien er in het wild. Mijn moeder kweekte allerlei bloemen, planten, heesters, groenten. In de oorlogstijd werden wij beroofd van al onze mooie bloemen voor de begrafenissen van de Japanners. Die plukten, zonder iets te vragen, de tuin leeg! In de maand mei staan de galambomen in bloei, begroeid met de duifjes orchi dee. Dat ruikt zo heerlijk. Dan nemen we een takje in een vaasje op onze schoolbank. De onderwijzers krijgt een takje. De melati Indische jasmijn) ruikt ook zo sterk geparfu meerd. Als ik naar een land ga, dan kijk ik naar de bloemen! Mijn man kijkt naar het landschap". Onwillekeurig gaan mijn geda chten naar het verhaal van Saidjah en dinda. Ik hoor Louise tegen me zeggen „Dat de Hollanders de Indonesiërs geknecht hebben is niet waar. Mijn vader had op zijn Ianderij tien boys, die in de tuin werkten. In de dertiger jaren verdienden die 2,50 per maand. Zij waren intern, of woonden in de kampong inlands dorpsdeel). Mijn vader was goed voor hen Ze kregen te eten en te dnnken. Met nieuwjaar kregen ze allemaal een sarong van 1,50 uitgedeeld. De mensen bleven trouw aan de toean heer). Opstanden zegt u? Och, die binnen landse onlusten moesten ze wel neers laan, anders was het gezag met te hand haven. De hollandse vrouw in Indonesië was heel goed voor haar bediendes. Wat ik zo in mijn leven meemaakte: „Baboe- tje", zeiden ze dan liefkozend tegen hun huisbediende. Ik had een een kokkin, een baboe dalam voor het huis en een tuinjongen. De kokkin ging naar de pasar, kocht vis en vlees in, en maakte alles schoon. Ik kookte het eten zelf, want we waren bang voor vergif, mevrouw. We aten vliesrijst. Dat is heel gezond. En erg veel onbespoten groente. We eten af en toe aardappelen, gekookt in de schil en opgebakken m de roomboter De tropische aardappelen zijn zoet en glazig Wij maken van de aardappelen gerechten: frikandelscho- tel, geraspte aardappelen met vlees of garnalen. Wat de Hollanders niet gedaan OflCr 6 dei I 'ene, lang W ds*a JSDEN - „Wie nooit lacht in mijn uroeit zich bij mij niet thuis". „Kle- liefo iken de man". „Er staat nergens ,2 tve0t dat een man alles mag, en pi»: „ouw niets". „Als de wijn is in de is de wijsheid in de kan". „Als je liet meer ziet zitten, moet je !|te! on aanpakken". Ier** zijn eruge zegswijzen en uitspra- heiji ipgetekend uit de mond van de recty iomeose Louise Meiboom- wMr d, geboren te Bandjarmasin in Deze Leusdense Bandjareze met Nederlandse voorvaderen woont 1950 in Nederland, en sinds 1964 Tce: uden, en voelt zich hier volledig heimwee of discriminatie :e niet, en heeft ze nooit gekend r 'at haar wel trèkt is een warm Als het weer omslaat, heeft zs snel ui rheumatische pijnen in schou- armen. OUW SPOOR 1964 was hier alles nog weiland. ILeusden een machtig plaatsje. Ik lit meer uit Leusden weg, tenzij land. Spanje trekt mij. enkele malen in Spanje, en ik geen pijnen. Mevrouw die opkomt voor de Indische heeft in Malaga een dorp Daar gaan al die Indi- al zo'n vijfentwintig Ze hebben er allemaal een man en ik de warmte op- om de laatste levensdagen in land dóór te brengen", is éénendertig jaar getrouwd Nederlander David Meiboom. „Ik ben al éénendertig jaar geëmanci peerd", deelt ze lachend mee. „Ik heb vanaf mijn huwelijk gelijke rechten. Een man mag alles, zeggen sommigen. Nou, dat staat nergens geschreven. Toevallig hebben ze Adam het eerst ge schapen. Stel je voor, dat ze Eva het eerst geschapen hadden!" Ze laat me haar trouwfoto zien. Bruidje in het wit. Bruidsmeisjes dito. Bruidsboeket met orchideeën. Een uit zondering, een bruidsfoto van vlak na de oorlog! De Chinese fotograaf in Bandjarmasin had nog net éen filmpje over! „Ik moest nog tweeëntwintig worden. Maatje 36. Wat slank, hë me vrouw. Ik heb nü maat 44' Ik ben precies een kamerolifant! GEEN KINDEREN: VROUW VER STOTEN De eerste zeven jaar van hun huwelijk konden ze geen kinderen krijgen. „Of ik was er nog niet rijp voor, öf mijn man met. Ik heb tranen gehuild, mevrouw. Wil je dat geloven! Bij ons is het: als een vrouw geen kinderen knjgt, dan wordt ze verstoten. Dan heeft ze een zonde begaan, en wordt daarvoor gestraft". Het echtpaar Meiboom haalde de schade echter in, en kreeg dne zonen. René, getrouwd, 24 jaar. „Hij heeft een heel blond vrouwtje uit Amersfoort. Ik noem haar goudhaantje. Ik ben gek op blond!" Erwin, 21 jaar, op het punt om voor zijn nummer in dienst te gaan „Wordt ontzettend vaak opgebeld door meisjes!" Gerben, het-nakomertje van 14. Opleiding Van Akèn-SVvank, zoals Louise het onderwijs op de basisschool ,,'t Palet" te Leusden-zuid en de Chris telijke MAVO aan de Leusderweg te Amersfoort betitelt. Trots:,,Ik heb gezorgd voor een prachtige stamboom. De naam Meiboom is niet uitgestorven door mij! De Sjah van Perzie moet voor mij een gouden stoel neerzetten, want ik heb drie zonen' Nou, dat zal ie niet doen Hij kijkt wel uit! Ik had graag een dochter gewild Maar ja. je hebt het niet voor het zeggen! Je kunt wel alles verlangen op deze wereld, maar er is toch een be paalde grens. Het lot van de mens. het moet zo zijn! Ze zeggen, als je zoons trouwen, ver lies je ze. Niks hoor mevrouw, ik krijg de meisjes erbij. „Wat bent u toch een heerlijk moedertje", zeggen ze tegen me!" WEINIG PROBLEMEN Louise Meiboom heeft weinig pro blemen met haar jongens De op voeding van de jongens berust bij haar. (Haar man is „te militair" De jongens zullen bij problemen altijd éérst bij héar komen. „Je moet met de kinderen praten to the point. Niet er omheen. Waar gaat het om? Er zijn dan twee mogelijkheden: of je luistert naar mij, en je doet het zó. Of je wacht tot je 21 bent: dan mag je alles doen wat je wilt. De mensen hier praten te lang. Ik heb een reuze engelengeduld, maar ik tel tot drie, net als Pietje Bell, en dan is het firn. Ik ben een leeuw, mevrouw. Mijn man is een weegschaal, en die slaat meestal óm naar de verkeerde richting. De mensen, als ze problemen hebben, vragen mij: „Hoe zou jij het doen?" Maar dat mag ik niet meer van de dokter, al die problemen. Mijn bloeddruk is niet in orde: ik moet me rustig houden. Er is niemand gespaard van lijden, ziekte en dood, mevrouw. Ik kom veel in klinieken. Die mensen deren, tn voor al die kinderen zorgde hij voor een huis en voor een gouver nementsbetrekking Zo was Louises vader gouvernementsambtenaar. Toen Louises drie broers de oorlog in moes ten raakte de man verlamd, en na de capitulatie in oktober 1945 overleed hij. Louise nam in 1950 haar moeder mee naar Holland. Haar moeder is hier gestorven, en ligt begraven in Baarn. Louise praat in ge dachten nog veel met haar vader en moeder. Omdat er geen middelbare school in Bandjarmasin was, en je daar voor naar het verre Java moest, zei Louises vader: „Je moet jezelf kunnen ontwikkelen door te lezen, en goed je ogen de kost te geven". Twee jaar lang moest Louise de huishouding leren ko ken, bakken, naaien, borduren, haken. Ze zat liever in de tuin te lezen, maar haar vader deed T met 'r neus erboven op" Vader zei:„Jongens mogen stude ren. Meisjes trouwen met een rijke man". Louises commentaar „Ik trouwde met een arme man, maar wèl rijk van geest. hoor". Haar man was als onder-officier van het K.N.I.L. krijgsgevangene gemaakt bij Samarinda, Noord-Borneo. In prau wen waren ze door de Jappen overge bracht naar Bandjarmasin. In 1945 werkten Louise en David in hetzelfde gouvernementshuis, hij als comptabel. haar moeder moest ze om tien uur thuis zijn. Dat stuk van haar leven zou ze graag over doen, en dan met de vrijheid van nu, zei Louise me. „Mijn man moest gekeurd worden voor vaste dienst. We waren bang, dat hij zou worden afgekeurd, èn afgevoerd naar Nederland Ik wou me toen verlo ven. Maar mijn moeder zei „Trouwen! Want dat wordt niets met Louise en al die jongens". Bij ons betekent dat iets anders: móéten trouwen je móét trou wen van je ouders! We trouwden binnen vijf maanden, en er was een ge weldig huwelijksfeest. Mijn man werd goedgekeurd, en toen duurde het nog dne jaar voordat hij voor het eerst weer naar Nederland ging. (Hij had alleen maar oedeem en malaria). Zo was ik in 1949 tien maanden in Nederland. Mijn schoonmoeder zei„Daaf heeft een heel duur meisje meegenomen, maar ze heeft twee linker handen!" Waar sloeg dat op? Ik kon niet breien! Dat leer je met die warmte niet. Maar ik kan naaien èn de maag van mijn man verzorgen!" OT EN SIEN In Nederland verwonderde men zich erover, dat ze Nederlands sprak. „Waar heb je dat geleerd?", vroegen ze. „Ik zei maar: aan boord; de bootreis duurt dertig dagen!" (Wij gingen notabene naar de Europese scholen, en moesten Nederlands leren Ik had er altiid achten hebben dat is dat ze de buitengewesten gekultiveerd hebben. Ze hebben alleen Java gekultiveerd, en dat is zó klein. De buitengewesten zijn achtergebleven gebied: daar had de regering geen ogen voor. Op Java werd alles aangelegd Als je een meisje van Java bent, zet je een hoge borst Nü is Java héél arm. De economie is van nul en generlei waarde Djakarta houden ze wel schoon voor de toeristen, maar de kampongs, dat is niets. En er gaat zo veel geld van ons naar Indonesië. KAN JE LEVEN VAN HET STRAND? Neemt u nou die Zuid-Molukkers. Die hebben het hier goed. En maar zin gen bij de gitaar van dat mooie strand. Kan je leven van het strand7 Waar moet je je vrouw en kinderen mee voeden?" Louise Meibooms grootvader zat in de Bazelse zending. Hij had zestien kin zij als assistente van eerst kolonel Van Zwol en toen van kolonel Rap Ze had twintig jongens om elke vinger, vertelde ze me. Haar baas zei: „Juffrouw Louise, waar gaat dat naar toe!" Toen bracht de ordonnans van David Meiboom haar een briefje. Zij en David gingen Chinees eten, naar de bioskoop en dansen. Van

Historische kranten - Archief Eemland

Leusder Krant | 1977 | | pagina 7