„Zeg maar wat je wilt":
flitsende roman
„Slan" - van
Alfred van Vogt
Bruce Johnston: „Going Public"
„Kuldesak" - bekend
thema verrassend verteld
Nana Mouskouri op
speciale jubileumplaat
Tom T. Hall:
„About love"
Kostelijk platenboek van
Carl Larsson: De boerderij
GET r«€Sm«<fX fHE(Sm
LEUSDER KRANT - ALGEMENE INFORMATIE
DONDERDAG ii AUGUSTUS 1975
Kortgeleden verscheen een elpee, die
in Nederland behoorlijke aandacht
trok. Het was de elpee ,,Get the show on
the road" van de nieuwe Schotse pop
groep „Caledonia", het geesteskind van
de Schotse componist, saxofonist en
zanger Tom Brown. Caledonia, die eind
juni in Nederland optrad, oogstte veel
succes en wordt sindsdien veel op de
-radio gehoord. Terecht.
Eind 1975 werd de basis gelegd voor
de formatie Caledonia, nadat Eddie
Kennedy, die zijn sporen in de Britse
popbusiness o.a. verdiend heeft als ma
nager van Taste en Slade, banden had
gehoord met songs van de Schot Tom
Brown.
Deze banden waren voor Kennedy
reden om zich na drie jaar weer met
management te gaan bezighouden; hij
vond dat Tom Brown de gelegenheid
Ku&Pu IPOS3 moest hebben zijn eigen groep te leiden
en de muzikale vrijheid om zijn songs
op zijn eigen manier uit te voeren. Tom
zocht alle muzikanten zelf uit en in juli
'76 ging het oorspronkelijke vijftal „on
the road", terwijl een maand later de
twee blazers zich bij de groep voegden.
In september en oktober viel de groep
op als supporting-act tijdens een
Engelse Hot Chocolate toernee. Cale
donia had zelfs zoveel sukses dat zij op
een gegeven moment uit de toer werden
gehaald.
Tom Brown's verhaal is bijna identiek
aan dat van vele andere musici, die ja
renlang hard hebben moeten knokken
en veel teleurstellingen hebben moeten
slikken om uiteindelijk erkenning te
vinden. Tom formeerde zijn eerste
groep op 14-jarige leeftijd Twee jaar
later ging hij van school af en vormde de
Steve Thomas Band, een
achtmar.sgroep met drie blazers, die
sterk beïnvloed werd door Ame
rikaanse acts als Blood, Sweat Tears,
Chicago en Electric Flag.
De band deed't goed in Schotland; er
werd veel opgetreden door het hele
land. Op eigen kosten werden enige
studio-opnames gemaakt en toen sloeg
het noodlot toe. Na de opnames reisde
de groep naar de plaats waar ze die
avond moesten spelen. Er vond een tra
gisch ongeluk plaats, waarbij de
organist om het leven kwam en een roa
die zwaar gewond werd.
Dat was het einde van de band en een
half jaar later vertrok Tom naar
Londen. Toen volgde de ontmoeting
met Eddie Kennedy Naast Tom Brown,
die o.a. nog bij Long John Baldry heeft
gespeeld, maken de volgende muzikan
ten deel uit van Caledonia;
Harry Hughes (drums) komt uit
Schotland en heeft een boek
geschreven: „UK Rock Drumming".
Alan Robertson (keyboards en zang)
heeft onder de naam Alan Trajan een
solo-elpee gemaakt: „First Roots".
Duncan Findlay (gitaar) heeft met
heel wat artiesten door Europa getoerd,
w.o. Walker Brothers. Hij heeft samen
met Tom Brown enige nummers ge
schreven voor Caledonia's de
buutelpee.
Patrick Kyle (sax, fluit) is afkomstig
uit Rhodesiè en heeft o.a deel uitge
maakt van begeleidingsgroepen van de
Supremes en Four Tops.
John Beecham (trombone, tuba, pia
no, gitaar) is de meest ervaren muzikant
van het gezelschap. Hij heeft enige jaren
in de Kinks gezeten alsook in de Zoot
Money Band. Hij komponeert ook en
Mama Cass heeft weieens iets van hem
opgenomen.
Peter Sapsard (bas) komt uit Londen
en heeft in vele lokale en regionale
groepen gespeeld.
Op de elpee „Get the show on the
road" presenteert Caledonia zich als
een hechte eenheid, die bijzonder ge
disciplineerd musiceert en tegelijkertijd
swingt als de „kolere".
Een prettige bijkomstigheid is dat de
groep dat live helemaal „waar maakt",
waarbij vooral de vokale hoogstandjes
van Tom Brown zeer veel indruk
maken.
Op deze elpee zijn uitstekende num
mers te beluisteren, zoals „One of the
poorest people" dat ook op single ver
scheen Dit nummer behoort trouwens
wel tot het beste (en rustigste) deel van
deze langspeler, hoewel ook de goed in
elkaar zittende nummers als „Get the
show on the road", „Turn out the light"
en „Feel the need in me" opvallen. Ca
ledonia maakt pittige muziek, met in de
meeste nummers het accent op de bla
zers, terwijl in enkele nummers o.m. de
keyboard en de gitaren ruim baan
krijgen waardoor het karakter van de
muziek - zij het niet geheel - verandert.
Een voortreffelijke kombinatie hiervan
is onder meer te beluisteren in het (lan
ge) „Love is the answer", waarbij elk
element van Caledonia te horen is. Kor
tom: een elpee om te kopen. (Uitge
bracht door Ariola-Benelux BV te Haar
lem op Ariola 28 704 XOT).
Kortgeleden werd door de pla
tenmaatschappij CBS te Haarlem de
nieuwe elpee van Bruce Johnston.
„Going Public" uitgebracht.
De naam Bruce Johnston is on
verbrekelijk verbonden met The
Beach Boys. Zes jaar lang heeft
Bruce op het podium de plaats inge
nomen van Brian Wilson en in zijn
totaliteit is hij zo'n acht jaar direct
betrokken geweest bij de muziek
van deze bekende formatie.
Deze periode heeft natuurlijk zijn
sporen nagelaten, zowel bij The
Beach Boys als bij Bruce zelf. Op zijn
eerste solo-LP „Going Public" is dat
goed te horen, hoewel de nummers
over het algemeen vrij simpel zijn
gehouden
Al voordat Bruce toetrad tot The
Beach Boys was hij druk in de weer.
Onder zijn eigen naam had hij een
van de eerste surfhits aan de West-
coast en met de groep The Ripchords
(met Terry Melcher) haalde Bruce
met het nummer „Hey little Cobra"
een top tien notering. Bruce en Terry
produceerden eveneens de ook hier
bekende formatie Paul Revere and
the Raiders. Met veel succes; hen
gouden singles en acht LP's.
De samenwerking met The Beach
Boys is natuurlijk zeer leerzaam ge
weest voor Bruce want hij kon erg
veel opsteken van het genie Brian
Wilson. Maar Bruce droeg zelf ook
het nodige bij: hij zong o.a. in het
nummer „California Girls" en op de
LP „Pet Sounds" en schreef bekende
nummers „Disney Girls", „Tears in
the morning" en „Deirdre" (samen
met Brian Wilson).
In 1972 verliet Bruce The Beach
composities heeft Bruce nieuwe ver
sies opgenomen van „Disney Girls"
en „Deirdre" en „Rendezvous". Het
laatste nummer was een hit in Ame
rika voor de Hudson Brothers.
Alleen het swingende „Pipeline" en
„Won't somebody dance with me"
zijn niet van hem, maar werden ge
schreven door respectievelijk het
duo Spichard en Carman en Lynsey
de Paul. Het vrolijke „Rendezvous"
was een poosje geleden een hit.
Een uitgelezen groep muzikanten,,
zangers en zangeressen hebben hun
medewerking verleend waaronder
Gary Mallaber (Steve Miller's
drummer), Caleb Quaye (de voor
malige gitarist van Elton John's for
matie), John Hobbs, Curt Becher,
Diana Lee en Gary Puckett. De pro-
duküe was in handen van Gary
Usher (o.a. Paul Simon, David Cas-
sidy en The Firesign Theatre).
Boys, hoewel hij nog geruime tijd op
platen van de groep bleef
meespelen. Een jaar trok hij zich
terug om zich te beraden over zijn
solocarrière. Daarna ging hij flink
aan het werk: hij schreef veel num
mers, arrangeerde een compositie
voor Elton John, produceerde o.a.
twee LP's voor David Cassidy,
werkte mee aan de LP Breakaway"
van Art Garfunkel en was nauw be
trokken bij het succes van het
gouden duo Captain and Tenille.
Een van de nummers die Bruce
schreef was „I write the songs", dat
vorig jaar een grote hit was voor
Barry Manilow. Bruce kreeg er zelfs
dit jaar een Grammy Award voor.
Naast deze zeer persoonlijke
Het gros van de nummers zijn stuk
voor stuk uitstekend te noemen. In
het algemeen erg rustig van stijl (met
enkele uitzonderingen, zoals „Ren-
dez vous", die wat méér pit hebben).
Hoewel het duidelijk is, dat
Johnston een behoorlijk stempel
heeft gedrukt op de Beach Boys
albums, blijft hij op „Going-Public"
toch deels zichzelf, dat wil zeggen,
dat hij niet de Beach Boys-sound
klakkeloos heeft overgenomen.
„Going Public" is wat mij betreft een
erg fijne elpee, om op rustiger mo
menten naar te luisteren.
Uitgebracht door CBS te Haarlem
op het eigen CBS-label nr. 81854.
Ter gelegenheid van 100 jaar ge
luidsopname (Thomas Alva Edison
bouwde in 1877 zijn fonograaf),
geven verschillende Nederlandse
grammofoonplatenmaatschappijen
als hommage aan Edison een serie
langspeelplaten en cassettes uit. Een
projekt dat - zo zegt de Nederlandse
Vereniging van producenten en im
porteurs van beeld- en ge
luidsdragers (NVPI) - uniek is in de
wereld.
Wat de platenmaatschappij Pho
nogram betreft is het een juiste keus
om het omvangrijke en rijk gescha
keerde ouvre van Nana Mouskouri
in deze serie op te nemen. In deze
NVPI-serie: nr. 23. Het is een ver
zamelplaat, waarop de bijzonder
warme stem van Nana Mouskouri
doorklinkt in haar belangrijkste suc
cessen èn in nummers, zoals Nana
zelf zegt, die zij zelf het liefste zingt
en al jaren op haar repertoire staan.
Het is een Franse plaat, met twee
Griekse nummers ertussen.
Dat Phonogram gekozen heeft
voor de Franse versies van haar
chansons, doet me eerlijk gezegd
een beetje deugd, want soms heb ik
wel eens de indruk, dat het Franse
repertoire in Nederland niet altijd de
kans krijgt, die het verdient. Nana
Mouskouri zingt in verschillende ta
len. Ik heb onlangs nog met een
lichte afschuw naar haar Duitse ver
sies geluisterd, die - wellicht door de
tekst - op mij overkwamen als een
verraad aan de Franse taal en
daarom heb ik met een dubbel ge
noegen geluisterd naar Nana Mous
kouri op deze plaat, opnieuw met de
voortreffelijke begeleidingen van de
orkesten van Christian Chevalier en
Georges Petsilas en Les Athéniens.
Voor de liefhebbers even een op
somming van de nummers op deze
plaat: „Mon enfant" (Day is done);
Cou-cour-rou-cou-cou Paloma;
Ruby, Garde ton coeur ici (Ruby
don't take your love to town); Ypo-
moni; Roses blanches de Corfou; Un
n'haricot dans l'oreille; Le temps des
cerises; Dan le souleil et dans le
vent; Tora pou pas stin enita; Tous
les arbres sont en fleurs; Marie se
marie; Au bord de l'eau; Roule s'en-
roule en Au coeur de septembre (Try
to remember). Totaal veertien
prachtige songs, waarmee de grote
veelzijdigheid van Nana Mouskouri
nog eens met grote nadruk wordt
bewezen.
Uitgebracht door de platenmaat
schappij Phonogram op Philips 9286
943. Uiteraard in uitstekend stereo.
V.
Eigenlijk moet ik echt bekennen
nog nooit eerder van Tom T. Hall te
hebben gehoord tot het moment, dat
ik zijn (vierde) elpee in handen
kreeg en op de draaitafel legde.
Toen was ik prompt verloren. Want
Tom T. Hall is een voortreffelijk
country-zanger. En ook dat weten
we eigenlijk nog niet zo heel lang,
want tot tien jaar geleden weigerde
Hall te zingen. Hij was een schrijver,
zei hij. En niemand die hem dat be
twistte, vooral omdat hij talrijke
voortreffelijke songs op zijn naam
had gezet en dat ook later zou
blijven doen. Songs als „Haiper Val
ley PTA", „Ballad of Forty Dollars",
„Homecoming", „Salute tot a
switchblade", „Shoeshine man", „A
week in a country jail" en „Clayton
Delaney". En als je dan gaat naden
ken moetje bekennen, datje Tom T.
Hall in feite al jaren kent via zijn
(niet door hem gezongen) songs.
Maar goed, de nieuwe elpee dus.
Het is een voorbeeld van
doeltreffend simplisme. Een vertel
lende elpee met een minimum aan
begeleiding, dat wil zeggen de
hoogst noodzakelijke en dan nog in
spaarzame arrangementen, waar
door de warme stem van Tom het
beste tot uiting komt. Even denk je
aan de groten van weleer als Jim
Reeves, maar bij nader inzien zou
dat een belediging voor Hall zijn,
want het is em toch echt zelf. Met
een geheel eigen intonatie, die won
derwel past in die toch typerende
country-stijl.
De meeste nummers heeft hij zelf
Tom T. Hall.
geschreven, de anderen zijn va
Don McClean, Tom Jans, Carl Sig
man, Charlie Williams/Patty Georgi
en Marvin Hamlisch/Alan Berg-
man/Marylin Bergman. En het zip
juist die nummers - tenminste zo bi
luister ik dat - die uit die typisch
Hall-toon vallen. Met andere woor
den: je haalt de Tom T. Hall-songsei
zonder moeite uit.
Nummers, die je aandacht gevan
gen houden, waar je met pleziernaa
luistert en die je na enkele keren o^
gewekt meeneuriet, ook al is datniö
direkt een verbetering van het origi
neel.
„About love" van Tom T. Hall
een lekkere plaat om vaak naar tc
luisteren. Uitgebracht door Phono
gram te Amsterdam op
Mercury-label nr. 6338 793.
M
V
Je kunt je - elke keer als je een
boek leest - afvragen of het literair is.
Er zl|n mensen, die dat doen. Ik vraag
me af, welke maatstaven gelden om
een boek literair te maken en welke
het doen behoren tot de categorie
doorsnee populaire, maar aardige
romans voor de massa. Ik heb de in
druk, dat zodra een boek alleen maar
door een bepaalde (lees: „intellec
tuele") bovenlaag van de bevolking
wordt gelezen In een niet al te grote
oplaag, dat zo'n boek literair wordt
genoemd. Of als het boek door een
collega-schrijver wordt aan
geprezen als een ontdekking. In zulk
soort gevallen word Ik altijd achter
dochtig en verveel me daarna dan
meestal stierlijk met zo'n boek. Kor
tom: het is natuurlijk allemaal puur
gezwam, want in telte is leder boek,
dat goed geschreven is, een goed
verhaal zonder al teveel flauwe, mo
dernistische kul vertelt en niet teveel
Is gericht op de toch al
merkwaardige inzichten en gewoon
ten van een elitaire bovenlaag,
zonder meer literair. En als je dat als
maatstaf neemt, is „Zeg maar wat je
wilt" van de Amerikaanse schrijfster
Jay Presson Allen een literair boek.
Toegegeven, het onderwerp is niet
bepaald origineel en het is duidelijk, dat
ook hier weer eens sprake is van een
soort „American dream", waarbij het
grootkapitaal de hoofdrol vormt, zoals
ook zo vaak in de boeken van massa
schrijver Harold Robbins („ik ben de
beste schri|ver ter wereld') het geval is.
Ook in „Zeg maar wat je wilt" staat het
niet onsympathiek overkomende groot
kapitaal In de gedaante van geld
magnaat Maximiliaan Herschell tegen
over de van dit geld levende „under
dog", de maitresse van Max, de
knappe, intelligente Bonitaf Botjes) Bur-
tun. Toch weet Jay Presson Allen beide
exponenten op een dusdanige wijze tot
leven te brengen, dat er niet alleen een
flitsend geschreven boek is ontstaan,
maar tevens hoofdfiguren worden ge
portretteerd, die voor de lezer een be
hoorlijke diepgang krijgen, waarin de
drijfveren van beide krachtvelden tol in
de finesses reliëf krijgen.
schrijfster. Alleen, dat zij de scenario's
schreef voor de films „Cabaret" en
Funny Lady". Overigens wordt dit
boek door Warner Brothers verfilmd
„Zeg maar wat je wilt" („Just teil
me what you want" - 1975), van Jay
Presson Allen. Vertaling: Marluce
Goos. Uitgegeven door A. W. Bruna
Zn. te Utrecht. Gebonden, 270 biz.
Prijs 21,90. Bert Vos
boeken, voor u besproken samenstelling: Bert Vos.
.Zeg maar wat je wilt" is dan ook een
schitterende roman, duidelijk geschre
ven door een vrouw, die weet waar ze
over schrijft en die de positie van de
vrouw stelt tegenover het machts
syndroom van de man, die niet alleen
met geld die macht bezit, maar ook een
geestelijk overwicht heeft op de men
sen, die hem na aan het hart liggen.
Toch lijdt deze Max in feite een neder
laag als Botjes besluit een eigen leven
te gaan leiden. Een leven, gebaseerd
op haar eigen talenten Zonder Max.
Max laat zich dan gelden als een woe
dende, afgewezen minnaar, die met zijn
geld en macht de vrouw die hij liefheeft
tracht te vernietigen. En de liefde van
haar voor haar pasverworven echtge
noot. Het klinkt allemaal een tikkeltje
banaal misschien, maar de wijze
waarop de schrijfster het vertelt is dat
zeer zeker niet.
Het is tenslotte Botjes, die aan het
langste eind trekt, zij het op een wijze
waarbij de man in zijn betrekkelijke
waarde wordt gelaten.
„Zeg maar wat je wilt' behoort tot die
zeldzame romans, die je in het begin
met wat terughoudendheid ter hand
neemt, maar waar je je aan overgeeft
na één hoofdstuk. Een boek met een
goede milieu-tekening, waaruit je bijna
zou konkluderen, dat er sprake is van
een autobiografisch verhaal. Maar om
dat te kunnen bevestigen, weet ik te
weinig van de achtergronden van de
Er zijn al heel wat verhalen ge
schreven over een mensheid, die
door welke oorzaak ook, gedwongen
onderaards is gaan leven. De
bekende Engelse SF-schrijver Ri
chard Cowper (pseudoniem van
John Middleton Murry) heeft dit
thema eveneens gebruikt in het boek
„Kuldesac", dat in 1972 uitkwam en
een succes werd. Vertaald door Win
ston Beck verscheen „Kuldesac"
kortgeleden in de bekende Born-
SF-reeks als nummer 68.
„Kuldesac" is afgeleid van het begrip
„cul de sac" wat zoiets betekent als
„doodlopend slop. een impasse" En
dat is een exacte omschrijving van de
toestand, waarin de mensheid blijkbaar
is geraakt. In een impasse, een doodlo
pend slop Dit laatste is ook uit te leggen
als de dode niveau's van de on
deraardse wereld der mensen, de ge
bieden. die verlaten zijn en waar het
verboden is binnen te gaan.
Cowper projekteert zijn verhaal in
een tijd, waarin de mensheid on
deraards is gaan leven. Een mensheid,
die verdeeld is in Zwervers en Planten,
waarbij de Planten superieur zijn aan de
Zwervers, die zich al zwervend door de
onderaardse wereld in leven weten te
houden door het drijven van handel.
Maatschappelijk worden ze geregeerd
door „God", een steeds weer terugko
mende stem, die het laatste woord heeft
in alle zaken. Een jonge Zwerver, Mei,
krijgt op een gegeven moment „beel
den" van buiten via zijn Partner, een
symbiotisch diertje, dat samen met de
Zwerver door het leven gaat en in staat
is om via gedachtenoverbrenging zijn
huisgenoot te laten „zien", wat hij heeft
gezien.
Daarmee begint het verhaal, dat door
Cowper op originele wijze wordt verteld
met een verrassend slot. Je staat er
versteld van als je - via de talrijke SF-
boeken over dit thema - tot de
ontdekking komt, dat een degenerende
mensheid zich op zoveel manieren kan
ontwikkelen Hoewel er in de aard van
de degeneratie wel een bepaalde lijn is
te ontdekken - inherent aan het karakter
van de homo sapiens - zijn er toch aller
lei „zijwegen" mogelijk, die ondanks
het soms absurde, groteske karakter,
toch geloofwaardig overkomen. De
„zijweg", die Cowper koos is niet eens
zo absurd of grotesk als sommige
andere schrijvers kreëerden Maar het
is toch, in al haar eenvoud, een zijweg,
die tal van verrassingen heeft te bieden.
„Kuldesac" (1972), vertaald door
Winstor. Beek. Uitgegeven door Born
uitgeversmij te Amsterdam in haar SF-
reeks nr 68.175 blz. Met een ter zake
doende omslag van Peter Coene. Prijs
9,90.
Bert Vos.
Carl Larsson was één van
Zweden's belangrijkste schilders,
die leefde van 1855 tot 1919. Hij
maakte grote olieverfschilderijen en
etsen en werd vooral beroemd door
de aquarellen, waarvoor hij zijn
eigen huiselijke leven tot onderwerp
nam. Bij de uitgeverij Bruna ver
scheen onlangs de uitgave van een
verzameling van Larsson's prenten
onder de titel „Ons Huls". Nu ver
scheen bij dezelfde uitgever een
tweede boek met verzameld werk
van Larsson, gebracht als een
boelend prentenboek voor kinderen:
„De boerderij". Deze uitgave Is ge
baseerd op het boek „Spadarvet"
dat voor het eerst in 1906 verscheen.
„Spadarvet" Is de naam van de
boerderij, die Larsson kon kopen,
dankzij het succes van „Ett Hem"
(Ons Huis) In 1899. Gebaseerd op de
oorspronkelijke tekst van Carl Lars
son, schreef Olive Jones, speciaal
voor de kinderen, een nieuwe tekst
voor deze uitgave. „De boerderij" is -
evenals „Ons Huis" - een prachtig
boekwerk geworden, waarin de
charmante schilderijen van Larsson
Het heeft misschien wat lang ge
duurd voordat de Nederlandse SF-
lezers werden gekonfronteerd met
wat de beste roman van Alfred Van
Vogt wordt genoemd: „Slan", ge
schreven in 1940 en het laatst
herzien door Van Vogt in 1968 (de
versie waarop de vertaling van Ro
derick Lennaert van Rhyn is geba
seerd). Maar nu is die vertaling er
dan toch eindelijk, verschenen bij
Meulenhoff Nederland in haar spe
ciale SF-reeks nr. 115.
Wie het oeuvre van de Amerikaanse
SF-schrijver Van Vogt kent, weet, dat
deze in de meeste van zijn boeken
nogal technisch ingewikkelde zaken
beschrijft, waarbij dan ook nog eens de
nadruk wordt gelegd op het fenomeen
van de „Übermensch" Die ingewik
keldheid van de Vogtiaanse roman-
strukturen is er wellicht de oorzaak van,
dat hij in Nederland niet steeds in de
zelfde goede smaak valt en nogal wat
kritiek krijgt te verduren door zijn soms
reaktionaire ideeën
Persoonlijk heb ik daar nooit zo'n last
van De boeken van Van Vogt zijn soms
inderdaad wat ingewikkeld en soms
onontknoopbaar, maar zonder meer
boeiend, ook al kun je vraagtekens
plaatsen achter de maatschappelijke
ideeën die de schrijver in zijn romans
ventileert. Eén van zijn boeken die ik
persoonlijk erg goed vond, was „Nul
A/De wereld van Nul A" die ook in Ne
derland goed werd onthaald Maar nu ik
„Slan" eindelijk heb gelezen, geeft ik
verre de voorkeur aan de Alfred van
Volgt, die dit boek (in 1940 al) schreef
volledig tot hun recht komen. Carl
Larsson: De Boerderij (oorspronke
lijke titel „Spadarvet"), vertaald door
Lenie Reedijk. Uitgegeven door A. W.
Bruna Zn. te Utrecht. 28 bl2 Prijs
14,50.
V.
Ondanks het feit, dat VanVot
weer allerlei technische zake*
om zijn verhaal „af te ronder^
het fenomeen „supermens
spelen, is „Slan" zonder me*
menselijker verhaal, dan W
Van Vogt hebben gezien
genlijk een boek, waarin VarV
delijk de mens zelf de hoofdro;
de nadruk legt op de moge®
vreedzaam samenleven
mensen van verschillende af
Slan" handelt over heto*
de strijd van „slans'menstf1
een natuurlijke mutatie eensts
der terecht zijn gekomen opó
der menselijke evolutie
méér dan de gewone mens*
stempelt hen tot ..gevaarlijk'B
Slan biedt de oplossing voorrij
lijke probleem van een
burgeroorlog,
„Slan is - zeker voor
en zijn werk kent - een uitst#
dat ik van harte aan kan te»-
„Slan" oorspronkelijk vtf
1940, verschillende keren W
laatst in 1968). Vertaling
Lennaert van Ryn Uitgeg?
Meulenhoff Nederland te
haar SF-reeks nr 115 20*8-