„Zeg maar wat je wilt": flitsende roman „Slan" - van Alfred van Vogt Bruce Johnston: „Going Public" „Kuldesak" - bekend thema verrassend verteld Nana Mouskouri op speciale jubileumplaat Tom T. Hall: „About love" Kostelijk platenboek van Carl Larsson: De boerderij GET r«€Sm«<fX fHE(Sm LEUSDER KRANT - ALGEMENE INFORMATIE DONDERDAG ii AUGUSTUS 1975 Kortgeleden verscheen een elpee, die in Nederland behoorlijke aandacht trok. Het was de elpee ,,Get the show on the road" van de nieuwe Schotse pop groep „Caledonia", het geesteskind van de Schotse componist, saxofonist en zanger Tom Brown. Caledonia, die eind juni in Nederland optrad, oogstte veel succes en wordt sindsdien veel op de -radio gehoord. Terecht. Eind 1975 werd de basis gelegd voor de formatie Caledonia, nadat Eddie Kennedy, die zijn sporen in de Britse popbusiness o.a. verdiend heeft als ma nager van Taste en Slade, banden had gehoord met songs van de Schot Tom Brown. Deze banden waren voor Kennedy reden om zich na drie jaar weer met management te gaan bezighouden; hij vond dat Tom Brown de gelegenheid Ku&Pu IPOS3 moest hebben zijn eigen groep te leiden en de muzikale vrijheid om zijn songs op zijn eigen manier uit te voeren. Tom zocht alle muzikanten zelf uit en in juli '76 ging het oorspronkelijke vijftal „on the road", terwijl een maand later de twee blazers zich bij de groep voegden. In september en oktober viel de groep op als supporting-act tijdens een Engelse Hot Chocolate toernee. Cale donia had zelfs zoveel sukses dat zij op een gegeven moment uit de toer werden gehaald. Tom Brown's verhaal is bijna identiek aan dat van vele andere musici, die ja renlang hard hebben moeten knokken en veel teleurstellingen hebben moeten slikken om uiteindelijk erkenning te vinden. Tom formeerde zijn eerste groep op 14-jarige leeftijd Twee jaar later ging hij van school af en vormde de Steve Thomas Band, een achtmar.sgroep met drie blazers, die sterk beïnvloed werd door Ame rikaanse acts als Blood, Sweat Tears, Chicago en Electric Flag. De band deed't goed in Schotland; er werd veel opgetreden door het hele land. Op eigen kosten werden enige studio-opnames gemaakt en toen sloeg het noodlot toe. Na de opnames reisde de groep naar de plaats waar ze die avond moesten spelen. Er vond een tra gisch ongeluk plaats, waarbij de organist om het leven kwam en een roa die zwaar gewond werd. Dat was het einde van de band en een half jaar later vertrok Tom naar Londen. Toen volgde de ontmoeting met Eddie Kennedy Naast Tom Brown, die o.a. nog bij Long John Baldry heeft gespeeld, maken de volgende muzikan ten deel uit van Caledonia; Harry Hughes (drums) komt uit Schotland en heeft een boek geschreven: „UK Rock Drumming". Alan Robertson (keyboards en zang) heeft onder de naam Alan Trajan een solo-elpee gemaakt: „First Roots". Duncan Findlay (gitaar) heeft met heel wat artiesten door Europa getoerd, w.o. Walker Brothers. Hij heeft samen met Tom Brown enige nummers ge schreven voor Caledonia's de buutelpee. Patrick Kyle (sax, fluit) is afkomstig uit Rhodesiè en heeft o.a deel uitge maakt van begeleidingsgroepen van de Supremes en Four Tops. John Beecham (trombone, tuba, pia no, gitaar) is de meest ervaren muzikant van het gezelschap. Hij heeft enige jaren in de Kinks gezeten alsook in de Zoot Money Band. Hij komponeert ook en Mama Cass heeft weieens iets van hem opgenomen. Peter Sapsard (bas) komt uit Londen en heeft in vele lokale en regionale groepen gespeeld. Op de elpee „Get the show on the road" presenteert Caledonia zich als een hechte eenheid, die bijzonder ge disciplineerd musiceert en tegelijkertijd swingt als de „kolere". Een prettige bijkomstigheid is dat de groep dat live helemaal „waar maakt", waarbij vooral de vokale hoogstandjes van Tom Brown zeer veel indruk maken. Op deze elpee zijn uitstekende num mers te beluisteren, zoals „One of the poorest people" dat ook op single ver scheen Dit nummer behoort trouwens wel tot het beste (en rustigste) deel van deze langspeler, hoewel ook de goed in elkaar zittende nummers als „Get the show on the road", „Turn out the light" en „Feel the need in me" opvallen. Ca ledonia maakt pittige muziek, met in de meeste nummers het accent op de bla zers, terwijl in enkele nummers o.m. de keyboard en de gitaren ruim baan krijgen waardoor het karakter van de muziek - zij het niet geheel - verandert. Een voortreffelijke kombinatie hiervan is onder meer te beluisteren in het (lan ge) „Love is the answer", waarbij elk element van Caledonia te horen is. Kor tom: een elpee om te kopen. (Uitge bracht door Ariola-Benelux BV te Haar lem op Ariola 28 704 XOT). Kortgeleden werd door de pla tenmaatschappij CBS te Haarlem de nieuwe elpee van Bruce Johnston. „Going Public" uitgebracht. De naam Bruce Johnston is on verbrekelijk verbonden met The Beach Boys. Zes jaar lang heeft Bruce op het podium de plaats inge nomen van Brian Wilson en in zijn totaliteit is hij zo'n acht jaar direct betrokken geweest bij de muziek van deze bekende formatie. Deze periode heeft natuurlijk zijn sporen nagelaten, zowel bij The Beach Boys als bij Bruce zelf. Op zijn eerste solo-LP „Going Public" is dat goed te horen, hoewel de nummers over het algemeen vrij simpel zijn gehouden Al voordat Bruce toetrad tot The Beach Boys was hij druk in de weer. Onder zijn eigen naam had hij een van de eerste surfhits aan de West- coast en met de groep The Ripchords (met Terry Melcher) haalde Bruce met het nummer „Hey little Cobra" een top tien notering. Bruce en Terry produceerden eveneens de ook hier bekende formatie Paul Revere and the Raiders. Met veel succes; hen gouden singles en acht LP's. De samenwerking met The Beach Boys is natuurlijk zeer leerzaam ge weest voor Bruce want hij kon erg veel opsteken van het genie Brian Wilson. Maar Bruce droeg zelf ook het nodige bij: hij zong o.a. in het nummer „California Girls" en op de LP „Pet Sounds" en schreef bekende nummers „Disney Girls", „Tears in the morning" en „Deirdre" (samen met Brian Wilson). In 1972 verliet Bruce The Beach composities heeft Bruce nieuwe ver sies opgenomen van „Disney Girls" en „Deirdre" en „Rendezvous". Het laatste nummer was een hit in Ame rika voor de Hudson Brothers. Alleen het swingende „Pipeline" en „Won't somebody dance with me" zijn niet van hem, maar werden ge schreven door respectievelijk het duo Spichard en Carman en Lynsey de Paul. Het vrolijke „Rendezvous" was een poosje geleden een hit. Een uitgelezen groep muzikanten,, zangers en zangeressen hebben hun medewerking verleend waaronder Gary Mallaber (Steve Miller's drummer), Caleb Quaye (de voor malige gitarist van Elton John's for matie), John Hobbs, Curt Becher, Diana Lee en Gary Puckett. De pro- duküe was in handen van Gary Usher (o.a. Paul Simon, David Cas- sidy en The Firesign Theatre). Boys, hoewel hij nog geruime tijd op platen van de groep bleef meespelen. Een jaar trok hij zich terug om zich te beraden over zijn solocarrière. Daarna ging hij flink aan het werk: hij schreef veel num mers, arrangeerde een compositie voor Elton John, produceerde o.a. twee LP's voor David Cassidy, werkte mee aan de LP Breakaway" van Art Garfunkel en was nauw be trokken bij het succes van het gouden duo Captain and Tenille. Een van de nummers die Bruce schreef was „I write the songs", dat vorig jaar een grote hit was voor Barry Manilow. Bruce kreeg er zelfs dit jaar een Grammy Award voor. Naast deze zeer persoonlijke Het gros van de nummers zijn stuk voor stuk uitstekend te noemen. In het algemeen erg rustig van stijl (met enkele uitzonderingen, zoals „Ren- dez vous", die wat méér pit hebben). Hoewel het duidelijk is, dat Johnston een behoorlijk stempel heeft gedrukt op de Beach Boys albums, blijft hij op „Going-Public" toch deels zichzelf, dat wil zeggen, dat hij niet de Beach Boys-sound klakkeloos heeft overgenomen. „Going Public" is wat mij betreft een erg fijne elpee, om op rustiger mo menten naar te luisteren. Uitgebracht door CBS te Haarlem op het eigen CBS-label nr. 81854. Ter gelegenheid van 100 jaar ge luidsopname (Thomas Alva Edison bouwde in 1877 zijn fonograaf), geven verschillende Nederlandse grammofoonplatenmaatschappijen als hommage aan Edison een serie langspeelplaten en cassettes uit. Een projekt dat - zo zegt de Nederlandse Vereniging van producenten en im porteurs van beeld- en ge luidsdragers (NVPI) - uniek is in de wereld. Wat de platenmaatschappij Pho nogram betreft is het een juiste keus om het omvangrijke en rijk gescha keerde ouvre van Nana Mouskouri in deze serie op te nemen. In deze NVPI-serie: nr. 23. Het is een ver zamelplaat, waarop de bijzonder warme stem van Nana Mouskouri doorklinkt in haar belangrijkste suc cessen èn in nummers, zoals Nana zelf zegt, die zij zelf het liefste zingt en al jaren op haar repertoire staan. Het is een Franse plaat, met twee Griekse nummers ertussen. Dat Phonogram gekozen heeft voor de Franse versies van haar chansons, doet me eerlijk gezegd een beetje deugd, want soms heb ik wel eens de indruk, dat het Franse repertoire in Nederland niet altijd de kans krijgt, die het verdient. Nana Mouskouri zingt in verschillende ta len. Ik heb onlangs nog met een lichte afschuw naar haar Duitse ver sies geluisterd, die - wellicht door de tekst - op mij overkwamen als een verraad aan de Franse taal en daarom heb ik met een dubbel ge noegen geluisterd naar Nana Mous kouri op deze plaat, opnieuw met de voortreffelijke begeleidingen van de orkesten van Christian Chevalier en Georges Petsilas en Les Athéniens. Voor de liefhebbers even een op somming van de nummers op deze plaat: „Mon enfant" (Day is done); Cou-cour-rou-cou-cou Paloma; Ruby, Garde ton coeur ici (Ruby don't take your love to town); Ypo- moni; Roses blanches de Corfou; Un n'haricot dans l'oreille; Le temps des cerises; Dan le souleil et dans le vent; Tora pou pas stin enita; Tous les arbres sont en fleurs; Marie se marie; Au bord de l'eau; Roule s'en- roule en Au coeur de septembre (Try to remember). Totaal veertien prachtige songs, waarmee de grote veelzijdigheid van Nana Mouskouri nog eens met grote nadruk wordt bewezen. Uitgebracht door de platenmaat schappij Phonogram op Philips 9286 943. Uiteraard in uitstekend stereo. V. Eigenlijk moet ik echt bekennen nog nooit eerder van Tom T. Hall te hebben gehoord tot het moment, dat ik zijn (vierde) elpee in handen kreeg en op de draaitafel legde. Toen was ik prompt verloren. Want Tom T. Hall is een voortreffelijk country-zanger. En ook dat weten we eigenlijk nog niet zo heel lang, want tot tien jaar geleden weigerde Hall te zingen. Hij was een schrijver, zei hij. En niemand die hem dat be twistte, vooral omdat hij talrijke voortreffelijke songs op zijn naam had gezet en dat ook later zou blijven doen. Songs als „Haiper Val ley PTA", „Ballad of Forty Dollars", „Homecoming", „Salute tot a switchblade", „Shoeshine man", „A week in a country jail" en „Clayton Delaney". En als je dan gaat naden ken moetje bekennen, datje Tom T. Hall in feite al jaren kent via zijn (niet door hem gezongen) songs. Maar goed, de nieuwe elpee dus. Het is een voorbeeld van doeltreffend simplisme. Een vertel lende elpee met een minimum aan begeleiding, dat wil zeggen de hoogst noodzakelijke en dan nog in spaarzame arrangementen, waar door de warme stem van Tom het beste tot uiting komt. Even denk je aan de groten van weleer als Jim Reeves, maar bij nader inzien zou dat een belediging voor Hall zijn, want het is em toch echt zelf. Met een geheel eigen intonatie, die won derwel past in die toch typerende country-stijl. De meeste nummers heeft hij zelf Tom T. Hall. geschreven, de anderen zijn va Don McClean, Tom Jans, Carl Sig man, Charlie Williams/Patty Georgi en Marvin Hamlisch/Alan Berg- man/Marylin Bergman. En het zip juist die nummers - tenminste zo bi luister ik dat - die uit die typisch Hall-toon vallen. Met andere woor den: je haalt de Tom T. Hall-songsei zonder moeite uit. Nummers, die je aandacht gevan gen houden, waar je met pleziernaa luistert en die je na enkele keren o^ gewekt meeneuriet, ook al is datniö direkt een verbetering van het origi neel. „About love" van Tom T. Hall een lekkere plaat om vaak naar tc luisteren. Uitgebracht door Phono gram te Amsterdam op Mercury-label nr. 6338 793. M V Je kunt je - elke keer als je een boek leest - afvragen of het literair is. Er zl|n mensen, die dat doen. Ik vraag me af, welke maatstaven gelden om een boek literair te maken en welke het doen behoren tot de categorie doorsnee populaire, maar aardige romans voor de massa. Ik heb de in druk, dat zodra een boek alleen maar door een bepaalde (lees: „intellec tuele") bovenlaag van de bevolking wordt gelezen In een niet al te grote oplaag, dat zo'n boek literair wordt genoemd. Of als het boek door een collega-schrijver wordt aan geprezen als een ontdekking. In zulk soort gevallen word Ik altijd achter dochtig en verveel me daarna dan meestal stierlijk met zo'n boek. Kor tom: het is natuurlijk allemaal puur gezwam, want in telte is leder boek, dat goed geschreven is, een goed verhaal zonder al teveel flauwe, mo dernistische kul vertelt en niet teveel Is gericht op de toch al merkwaardige inzichten en gewoon ten van een elitaire bovenlaag, zonder meer literair. En als je dat als maatstaf neemt, is „Zeg maar wat je wilt" van de Amerikaanse schrijfster Jay Presson Allen een literair boek. Toegegeven, het onderwerp is niet bepaald origineel en het is duidelijk, dat ook hier weer eens sprake is van een soort „American dream", waarbij het grootkapitaal de hoofdrol vormt, zoals ook zo vaak in de boeken van massa schrijver Harold Robbins („ik ben de beste schri|ver ter wereld') het geval is. Ook in „Zeg maar wat je wilt" staat het niet onsympathiek overkomende groot kapitaal In de gedaante van geld magnaat Maximiliaan Herschell tegen over de van dit geld levende „under dog", de maitresse van Max, de knappe, intelligente Bonitaf Botjes) Bur- tun. Toch weet Jay Presson Allen beide exponenten op een dusdanige wijze tot leven te brengen, dat er niet alleen een flitsend geschreven boek is ontstaan, maar tevens hoofdfiguren worden ge portretteerd, die voor de lezer een be hoorlijke diepgang krijgen, waarin de drijfveren van beide krachtvelden tol in de finesses reliëf krijgen. schrijfster. Alleen, dat zij de scenario's schreef voor de films „Cabaret" en Funny Lady". Overigens wordt dit boek door Warner Brothers verfilmd „Zeg maar wat je wilt" („Just teil me what you want" - 1975), van Jay Presson Allen. Vertaling: Marluce Goos. Uitgegeven door A. W. Bruna Zn. te Utrecht. Gebonden, 270 biz. Prijs 21,90. Bert Vos boeken, voor u besproken samenstelling: Bert Vos. .Zeg maar wat je wilt" is dan ook een schitterende roman, duidelijk geschre ven door een vrouw, die weet waar ze over schrijft en die de positie van de vrouw stelt tegenover het machts syndroom van de man, die niet alleen met geld die macht bezit, maar ook een geestelijk overwicht heeft op de men sen, die hem na aan het hart liggen. Toch lijdt deze Max in feite een neder laag als Botjes besluit een eigen leven te gaan leiden. Een leven, gebaseerd op haar eigen talenten Zonder Max. Max laat zich dan gelden als een woe dende, afgewezen minnaar, die met zijn geld en macht de vrouw die hij liefheeft tracht te vernietigen. En de liefde van haar voor haar pasverworven echtge noot. Het klinkt allemaal een tikkeltje banaal misschien, maar de wijze waarop de schrijfster het vertelt is dat zeer zeker niet. Het is tenslotte Botjes, die aan het langste eind trekt, zij het op een wijze waarbij de man in zijn betrekkelijke waarde wordt gelaten. „Zeg maar wat je wilt' behoort tot die zeldzame romans, die je in het begin met wat terughoudendheid ter hand neemt, maar waar je je aan overgeeft na één hoofdstuk. Een boek met een goede milieu-tekening, waaruit je bijna zou konkluderen, dat er sprake is van een autobiografisch verhaal. Maar om dat te kunnen bevestigen, weet ik te weinig van de achtergronden van de Er zijn al heel wat verhalen ge schreven over een mensheid, die door welke oorzaak ook, gedwongen onderaards is gaan leven. De bekende Engelse SF-schrijver Ri chard Cowper (pseudoniem van John Middleton Murry) heeft dit thema eveneens gebruikt in het boek „Kuldesac", dat in 1972 uitkwam en een succes werd. Vertaald door Win ston Beck verscheen „Kuldesac" kortgeleden in de bekende Born- SF-reeks als nummer 68. „Kuldesac" is afgeleid van het begrip „cul de sac" wat zoiets betekent als „doodlopend slop. een impasse" En dat is een exacte omschrijving van de toestand, waarin de mensheid blijkbaar is geraakt. In een impasse, een doodlo pend slop Dit laatste is ook uit te leggen als de dode niveau's van de on deraardse wereld der mensen, de ge bieden. die verlaten zijn en waar het verboden is binnen te gaan. Cowper projekteert zijn verhaal in een tijd, waarin de mensheid on deraards is gaan leven. Een mensheid, die verdeeld is in Zwervers en Planten, waarbij de Planten superieur zijn aan de Zwervers, die zich al zwervend door de onderaardse wereld in leven weten te houden door het drijven van handel. Maatschappelijk worden ze geregeerd door „God", een steeds weer terugko mende stem, die het laatste woord heeft in alle zaken. Een jonge Zwerver, Mei, krijgt op een gegeven moment „beel den" van buiten via zijn Partner, een symbiotisch diertje, dat samen met de Zwerver door het leven gaat en in staat is om via gedachtenoverbrenging zijn huisgenoot te laten „zien", wat hij heeft gezien. Daarmee begint het verhaal, dat door Cowper op originele wijze wordt verteld met een verrassend slot. Je staat er versteld van als je - via de talrijke SF- boeken over dit thema - tot de ontdekking komt, dat een degenerende mensheid zich op zoveel manieren kan ontwikkelen Hoewel er in de aard van de degeneratie wel een bepaalde lijn is te ontdekken - inherent aan het karakter van de homo sapiens - zijn er toch aller lei „zijwegen" mogelijk, die ondanks het soms absurde, groteske karakter, toch geloofwaardig overkomen. De „zijweg", die Cowper koos is niet eens zo absurd of grotesk als sommige andere schrijvers kreëerden Maar het is toch, in al haar eenvoud, een zijweg, die tal van verrassingen heeft te bieden. „Kuldesac" (1972), vertaald door Winstor. Beek. Uitgegeven door Born uitgeversmij te Amsterdam in haar SF- reeks nr 68.175 blz. Met een ter zake doende omslag van Peter Coene. Prijs 9,90. Bert Vos. Carl Larsson was één van Zweden's belangrijkste schilders, die leefde van 1855 tot 1919. Hij maakte grote olieverfschilderijen en etsen en werd vooral beroemd door de aquarellen, waarvoor hij zijn eigen huiselijke leven tot onderwerp nam. Bij de uitgeverij Bruna ver scheen onlangs de uitgave van een verzameling van Larsson's prenten onder de titel „Ons Huls". Nu ver scheen bij dezelfde uitgever een tweede boek met verzameld werk van Larsson, gebracht als een boelend prentenboek voor kinderen: „De boerderij". Deze uitgave Is ge baseerd op het boek „Spadarvet" dat voor het eerst in 1906 verscheen. „Spadarvet" Is de naam van de boerderij, die Larsson kon kopen, dankzij het succes van „Ett Hem" (Ons Huis) In 1899. Gebaseerd op de oorspronkelijke tekst van Carl Lars son, schreef Olive Jones, speciaal voor de kinderen, een nieuwe tekst voor deze uitgave. „De boerderij" is - evenals „Ons Huis" - een prachtig boekwerk geworden, waarin de charmante schilderijen van Larsson Het heeft misschien wat lang ge duurd voordat de Nederlandse SF- lezers werden gekonfronteerd met wat de beste roman van Alfred Van Vogt wordt genoemd: „Slan", ge schreven in 1940 en het laatst herzien door Van Vogt in 1968 (de versie waarop de vertaling van Ro derick Lennaert van Rhyn is geba seerd). Maar nu is die vertaling er dan toch eindelijk, verschenen bij Meulenhoff Nederland in haar spe ciale SF-reeks nr. 115. Wie het oeuvre van de Amerikaanse SF-schrijver Van Vogt kent, weet, dat deze in de meeste van zijn boeken nogal technisch ingewikkelde zaken beschrijft, waarbij dan ook nog eens de nadruk wordt gelegd op het fenomeen van de „Übermensch" Die ingewik keldheid van de Vogtiaanse roman- strukturen is er wellicht de oorzaak van, dat hij in Nederland niet steeds in de zelfde goede smaak valt en nogal wat kritiek krijgt te verduren door zijn soms reaktionaire ideeën Persoonlijk heb ik daar nooit zo'n last van De boeken van Van Vogt zijn soms inderdaad wat ingewikkeld en soms onontknoopbaar, maar zonder meer boeiend, ook al kun je vraagtekens plaatsen achter de maatschappelijke ideeën die de schrijver in zijn romans ventileert. Eén van zijn boeken die ik persoonlijk erg goed vond, was „Nul A/De wereld van Nul A" die ook in Ne derland goed werd onthaald Maar nu ik „Slan" eindelijk heb gelezen, geeft ik verre de voorkeur aan de Alfred van Volgt, die dit boek (in 1940 al) schreef volledig tot hun recht komen. Carl Larsson: De Boerderij (oorspronke lijke titel „Spadarvet"), vertaald door Lenie Reedijk. Uitgegeven door A. W. Bruna Zn. te Utrecht. 28 bl2 Prijs 14,50. V. Ondanks het feit, dat VanVot weer allerlei technische zake* om zijn verhaal „af te ronder^ het fenomeen „supermens spelen, is „Slan" zonder me* menselijker verhaal, dan W Van Vogt hebben gezien genlijk een boek, waarin VarV delijk de mens zelf de hoofdro; de nadruk legt op de moge® vreedzaam samenleven mensen van verschillende af Slan" handelt over heto* de strijd van „slans'menstf1 een natuurlijke mutatie eensts der terecht zijn gekomen opó der menselijke evolutie méér dan de gewone mens* stempelt hen tot ..gevaarlijk'B Slan biedt de oplossing voorrij lijke probleem van een burgeroorlog, „Slan is - zeker voor en zijn werk kent - een uitst# dat ik van harte aan kan te»- „Slan" oorspronkelijk vtf 1940, verschillende keren W laatst in 1968). Vertaling Lennaert van Ryn Uitgeg? Meulenhoff Nederland te haar SF-reeks nr 115 20*8-

Historische kranten - Archief Eemland

Leusder Krant | 1977 | | pagina 6