De lachwekkende wereld van Kurt Vonnegut De flitsende, ironische spanning van Laumer „Dan maar de kou in" Grappige Heinlein Nederlandse zanger viert triomfen in het Olympia Spotlight on Magna Carta: hoogtepunten PRENTENBOEKEN VAN BRUNA KOSTELIJKE JUWEELTJES Joan Baez weet opnieuw te boeien met nieuwe elpee Juliettte Greco een boeiende terugblik BOEKBESPREKING LEUSDER KRANT - DONDERDAG 18 AUGUSTUS 1977 boeken, voor u besproken samenstelling: Bert Vos. Het is altijd een verrassende erva ring om verbalen van Keith Laumer te lezen. Kortgeleden verscheen bij Meulenhoff Nederland te Amsterdam een nieuwe bundel vol korte verhalen van deze meester der SF: „Het laatste bevel". Laumer slaagt ook met deze bundel met acht verhalen, samengesteld door Ivain Rodriguez de Leon (die ook de ver taling verzorgde), om steeds weer te verrassen met zijn wilde ideeën. Het zijn stuk voor stuk spirituele verhalen vol humor en avontuur, waarbij echter ook een diepere ach tergrond naar voren komt. Het begint direkt met „Aan de vooravond van de eeuwigheid", waarin Laumer een wereld schetst, beheerst door één groot concern. Ondanks de ernst van het gegeven, weet Laumer een spannend verhaal op te dissen, waarin de hoofdfiguui een lange weg moet volgen om de heerschappij van de wereld via de direktie van het concern over te ne men. Een verhaal met een verrassend slot. In „De bodybuil ders" wordt met de ironie van Lau mer een geheel andere maatschap pij-vorm tot leven gebracht de we reld van het surrogaat. Een logische doortrekking van onze hedendaagse wereld vol knopjes en machines voor allerlei menselijke handelingen. Laumer's wereld is een wereld vol robots, wiens breinen verbonden zijn met de mensen zelf, die opgeslagen liggen in een gemee- telijk pakhuis en van waaruit men het leven leidt via de impulsen van hun namaak-lichamen. Totdat éen van hen genoodzaakt wordt in le vende lijve op het toneel te ver schijnen Grappig ironisch zijn de verhalen van Laumer over de overal ter wereld achtergelaten oorlogsrelik- wieèn, dodelijke machines, die in een gigantische ruimte-oorlog hun strijd hebben gestreden, maar nu zijn verlaten en zonder enig kontakt overal te vinden zijn. (zie ook „Di- nochroom"). In „Oorlogsrelikwie" beschrijft Laumer zo'n vernieti gingsmachine, die als een soort sym bool ergens een dorpsplein op- I luistert zonder iemand kwaad te I doen, totdat een inspekteur komt om hem te ontmantelen. Eenzelfde j soort machine speelt de hoofdrol in „Het laatste bevel", het titelverhaal, I waarin Laumer een konfrontatie be schrijft tussen de bijna onoverwinne lijke oorlogsmachine van de Dinoch- room Brigade en de nieuwe ge neratie van mensen, die zich vrijwel niets meer herinnert van die zwarte bladzijden uit haar geschiedenis en dan ook met de handen in het haar staan als zo'n machine onverwacht weer tot leven komt. Een oud gediende weet het losgebroken ma chinebeest tenslotte te temmen in een dramatisch slot. „De oorlog tegen de Yukks" is een komisch ver haal van twee mannen, die in de ruimte terechtkomen waar een gi gantische strijd zonder overwin naars is gevoerd. Een oorlog tegen de YukksAlleen zij wisten met, dat.. Toch zelf maar lezen! Een u^schieter is „Goobereali- teit", waarin Laumer zich afzet tegen de consumptiemaatschappij en de drijvende krachten er achter Maar Laumer is niet fel of fanatiek. Met humor en een tikkeltje ironie weet hij een dergelijke maatschappij naar eigen hand te zetten via de methode-Laumer en dat betekent in ieder geval een verrassing. Spanning en avontuur tenslotte in „De nacht dat de trollen losbraken". „Het laatste bevel" is een koste lijke bundel sublieme SF-verhalen, waarin Laumer zich lekker uitleeft op hedendaagse misstanden in onze gecompliceerde maatschappi| via de ongrijpbare toekomst. Niet via een preek, maar met ironie en humor, die bevrijdend werkt. Uitgegeven door Meulenhoff Ne derland te Amsterdam in haar SF reeks nr 120. Met een omslag van Paul Lehr. V. Je hebt romans en je hebt romans. Daar kan een heel verschil tussen zitten. „De grote Pianola" bijvoor beeld, was een echte toe komstroman van Kurt Vonnegut (toen nog Jr.). „Slapstick", de nieuwste van Vonnegut, wordt blij kens de omslag ook een roman ge noemd, maar meer dan een geordende verzameling losse no tities in „competitieverband" is het niet. Kortom: Kurt Vonnegut is weer op z'n groteske, soms bizarre, maar toch wel vermakelijk-ironische wijze bezig zijn „Amerika" af te kraken. In zijn voorwoord vergelijkt hij zijn „Slapstick" met die van Stan Laurel en Oliver Hardy en daar lijkt het soms inderdaad wat op: vertederend en koddig, onorderlijk, verwarrend ont hutsend soms. „Slapstick" is het verhaal van de laatste president van de Verenigde Sta ten dr. Wilbur Narcis-ll Swain, die zijn laatste dagen doorbrengt in het vrijwel vernietigde land in de lobby van het Empire State Building, op de „ruines van Manhattan" Als je het tenminste een verhaal kunt noemen. „Het is het meest autobiografische boek dat ik ooit heb geschreven," zegt Vonnegut er gens. Tja, dat zal dan wel zo zijn. Wie echter „Ontbijt voor kampioe nen" tot zich heeft genomen, weet nu ongeveer wel wat Vonnegut hem op dit terrein heeft te bieden. Als je het leuk blijft vinden, oké. wees er blij mee Per soonlijk ben ik van mening, dat Vonne gut best weer eens een echte roman kan gaan schrijven. Zoals hij vroeger deed Zoals „De Grote Pianola". „Slachthuis Vijf" of „Moeder Nacht". Na „Ontbijt voor kampioenen" wordt „Slapstick" me toch echt wat teveel van het goede. Het is een maniertje gewor den om op een snelle manier, voortdrij vend op de naam Vonnegut, een boek in elkaar te frutselen. Best aardig hoor, grotesk en soms bizar, maar op den duur toch aardig irrittant door al die massa sterretjes tussen de teksten en het Hi-Ho van een knotsgekke president in een knotsgekke wereld dat Amerika heet Voer voor Amerikanen. Best wel leuk en zo. maar van Laurel en Hardy blijf je steeds weer opnieuw ge nieten. Ook al zie je ze honderd keer in dezelfde film „Slapstick" (oorspronkelijke titel: „Slapstick or Lonesome no more"). Vertaald door Dolf Koning en uit gegeven door Meulenhoff Nederland in haar Editie-reeks nr. 486. 214 blz. Pa perback 27,50 Robert Heinlein behoort tot de oudgedienden van de SF en schreef de meeste van zijn verhalen in de „golden age" van de science fiction (in de veertiger, vijftiger jaren). Hij behoort - met Alfred Van Vogt - tot de schrijvers, die het tijdsbeeld waarin zij schrijven het duidelijkste uit laten komen. Kompleet met de allerminst tijdloze opvattingen uit die periode. Dat is een bezwaar, want een SF- verhaal handhaaft zich volgens mij het beste, als in de inhoud niets wijst op de periode waarin het geschreven is. Heinlein's „The door into Sum mer" door Annemarie Kindt merk waardig genoeg vertaald door „Dan maar de kou in", ook al is het diep vriesthema wel de voornaamste kern van het verhaal, werd geschreven in 1957. En ook al is de visie op het diepvriezen van mensen voor die tijd knap, in feite is het hele verhaal ruimschoots achterhaald door re centere werken, waarin dit thema in ventiever werd uitgewerkt. Toch is „Dan maar de kou in" een alleszins leesbaar SF-verhaal. Het is een grappig verhaal, eigenlijk een nie- mandalletje, maar juist daardoor plezie rige leesstof voor enkele uurtjes onbe zorgd genieten van SF zonder dat je er je bij in moet spannen. Het verhaal is simpel. Een uitvinder wordt door zijn compagnons in de luren gelegd en deze besluit om zich te laten invriezen om over dertig jaar wraak te nemen. Dal mislukt allemaal een beetje, dat wraak nemen, en nadat de uitvinder Davis) ir de toekomst (dertig jaar later) opnieuw carrière heeft gemaakt, besluit hij zijr fouten in het verleden alsnog te gaar herstellen Daarvoor heeft hij een tijd machine nodig en die blijkt door één o andere miskende geleerde te zijn uitge vonden. Davis gaat terug naar de tijc vóór zijn invriezen en herstelt de fouter om zich daarna weer te laten invriezen en nog lang en gelukkig te leven met het meisje, dat hij als baby op schoot heeft gehad, maar die door de gemakkelijke wijze van invriezen bijna dezelfde leeftijd heeft als haar voormalige peet vader Als het leven altijd zo gemakkelijk te „regelen" was, zou de wereld er vast wel prettiger uitzien, maar helaas ook „Dan maar de kou in" van Robert Hein lein blijft een speels fantasietje, waarbij een kater óók een belangrijke rol speelt. Dus zelfs voor kattenliefhebbers die anders nooit SF lezen, kan ik „The door into Summer" aanbevelen. Fijn toch? „Dan maar de kou in" (The Door into Summer), 1957. Vertaald door Annemarie Kindt. Uitgegeven door A. W. Bruna Zn. te Utrecht in de bekende SF-reeks nr. 64, 224 blz. Prijs 5,50. V. Het is in de loop der jaren wel duidelijk geworden: uitgeverij Bruna te U trecht is er in geslaagd een uitstekende reputatie op te bouwen als uitgever van schitterende pren tenboeken. Kortgeleden verscheen bij deze uitgever weer drie nieuwe delen in deze voortreffelijke reeks: „Het dag goede dag boek" van Wal ter Schmögner, „Engelse kinder rijmpjes" van Nicola Bayley Willem Wilmink en „Gideon in het bos" door Benjamin Rabier. In de uitstekende vertaling van Lenie Reedijk werd het boekje, „Het dag goede dag boek" van Walter Schmögner door Bruna uitgegeven. 's Ochtends is het raam het eerste wakker en wenst alles in de kamer goedemorgen. De kast, de tafel, de kaars, het waterglas, de half verrotte peer, het schilderij aan de muur, het lampje op het nachtkastje, de pan toffels onder het bed, en als laatste J het bed dat uit de aard der zaak altijd moeilijk wakker te krijgen is. Vandaag vieren ze met zijn allen - en ieder op zijn eigen manier - de honderdste verjaardag van hun baas, een wijs man die vorig jaar ge storven is Alleen de eendagsvlieg weet van dat alles niets. In dit bij zonder poëtische boek laat Walter Schmögner, in Duitsland bekend en geliefd door zijn Traumbuch en vooral het Drachenbuch, de dingen tot leven komen. Hij tekende en be schreef de rust, de nostalgie van een verlaten kamer, waarin alles is ver stilt en tegelijk spreekt van een njk verleden. In zacht getinte vignetten dromen, mijmeren en sterven de dingen van het leven. Een „goede morgen", een „goedenacht" en de goede dag is alweer voorbij. Zo'n 36 bladzijden. Eigenlijk iets ander dan de doorsnee kinderboe ken. De moeite waard. Prijs 14,50. Het tweede boekje dat pas ver scheen bij Bruna is „Engelse kinder rijmpjes" van Nicola Bayley in een voortreffelijke vertaling van Willem Wilmink. Nicola Bayley verzamelde een aantal authentieke Engelse kin derrijmpjes en maakte er de spre kende, kleurrijke tekeningen bij. Het is een genot om dit boek door te kijken en er uit voor te lezen. Wie de tekeningen van „De Tijgertrip" kent (eveneens van Bayley) weet, wat men verwachten kan en dat is zonder meer knap werk. 32 bladzijden, 14,50. Tenslotte aandacht voor „Gideon in het bos" van Benjamin Rabier. Gédeon dans la forêt dateert uit 1930 en is met L'histoire de Babar le petit éléphant het bekendste Franse kinderboek uit de jaren voor de tweede wereldoorlog. Het is het eer ste van een serie avonturen waarin de wijze eend Gideon erop uit trekt om zijn „humanitaire" ideeën te verwezenlijken. Gideon is in de loop der jaren een klassieke kinderheld geworden en heeft zelfs Walt Disney geïnspireerd tot het ontwikkelen van zijn beroemde Donald Duck beeld uit dit boekje (helaas nocit dwongen in zwart-wit) Albertine contramine, hoe staat je tuin er bij? Schelpen op stokken en ziK? klokken en keurige meisjes op een ri| In dit eerste deel trekt Gideoï! bos in en tracht vrede te shd onder de dieren. Op de vreemde manieren weet hij dei) dieren te verhinderen nog langer vreedzame en zachtaardige bee het leven zuur te maken. De boe van Rabier vallen vooral op d hun fraaie illustraties en dit kb boek, dat een nauwkeu weergave is van de oorspronkd uitgave van Garnier verdienl zeker zijn plaats in de selecte n van Bruna-prentenboeken. Yvonne Schaap zorgde voor vertaling van dit klassieke weri het resultaat is een prentenho waar men niet alleen met plezie bladert, maar waaruit het event prettig voorlezen is. En boven: zijn de vertelde avonturen spans genoeg om ook de veeleisendei deren te blijven boeien. 48 blz. groot formaat, 14,50. Dave is een in Parijs wonende Nederlander, die voluit Dave Leven- bach heet. Hij werd geboren in Amsterdam op 4 mei 1944. Op zijn veertiende (rad hij al op als zanger in kleine cafeetjes. Hij begeleidde zich zelf op gitaar en zong veel zelf ge schreven liedjes, voornamelijk Franse chansons; hiermee al vroeg een basis leggend voor zijn latere succes in het land van Asterix en Obelix. Op zijn achttiende tekende hij een platencontract met Phono gram. Zijn eerste poging op 45 loe ren ging vrij onopgemerkt voorbij. Daarnaast vormde hij met John Pannekoek en Ab Hofstede jr. het Lido-cabaret, dat wel veel aandacht kreeg van de dagbladen. Dave ver dween echter volledig in de vergetel heid. Met een vriend werkte Dave een half jaar lang keihard om van het gespaarde geld een boot te kunnen kopen, waarmee zij naar Marseille voeren. Daar verdienden zij hun orood door te zingen op pleinen en in café's, wat door het publiek zeer gewaardeerd werd. Al spoedig tra den zij op in de beste nachtclubs aan de Franse Rivièra. Van hel ver diende geld kochten Dave en zijn maat een grotere boot en zetten koers naar Ierland en Engeland Na deze tocht kwam Dave toch weer in Parijs terecht waar hij zijn leven als troubadour hervatte. Eind '68 werd Dave een pracht van een zeewaardige schuit aangeboden waar hij direct zijn zinnen op zette. Hij beschikte niet over zoveel geld, maar wist wie er wél over zoveel geld beschikte: Eddy Barclay, de schat rijke platenkoning. Eddy Barclay vroeg Dave wat voor garantie hij kon geven, „mijn stem en mijn talent", antwoordde Dave droog. Eddy liet Dave wat zingen en besloot de gok te wagen. Hij liet Dave een zesjarig contract met Barclay teke nen in ruil voor de som. Vanaf 1968 verschenen er regelmatig platen op het Barclay-label, ze Hopten stuk voorstuk. In 1971 keerde het tij. Hij kreeg een rol aangeboden in de musicall „Godspell", later kreeg hij een roljn het toneelstuk „UBU", waar hij geen noot in hoefde te zingen. In de tweede week van april dit jaar vond er in het Parijse Olympia- theater een gebeurtenis plaats, die terecht niet aan Nederland voorbij is gegaan: de Nederlandse zanger Dave verzorgde van twaalf tot negentien april een ongeveer negentig minuten durend programma waarin al zijn successen aan bod kwamen. Sinds de tweede wereldoorlog was het niet meer voorgekomen dal een Neder landse artiest de hoofdact vormde in dit heiligdom aller heiligen. Het beste bewijs van zijn populariteit in Frankrijk was wel dat de première van zijn programma, waarin o.a. Jcanc Manson in het voorprogram ma optrad, rechtstreeks op de tele visie werd uitgezonden en door een aantal mensen rechtstreeks in vier theaters kon worden bekeken. De première werd bijgewoond door een groot aantal sterren waaronder Adamo, die de week daarop het „slachtoffer" was. Toch niet gek voor een Nederlandse jongen, die een aantal jaren geleden op de bonnefooi met een boot naar Frank rijk trok en daar zijn zangtalenten aan de vele toeristen moest tonen om wat geld te verdienen In Nederland begon het succes voor Dave met het nummer „Dansez Maintenant", dat een bewerking was van Glenn Mil ler's onsterfelijke „Moonlight Sere nade". Het werd een enorme hit voor Dave, die toch wel trots was dat hij ook zijn geboorteland had kunnen veroveren. De opvolger „Du Cöté De Chez Swan", met 'n tekst die op een verhaal van Marcel Proust gebaseerd was, werd met zo'n grote hit als z'n voorganger maar vestigde wel definitief zijn naam. De derde hitsingle in successie was „Ophëlie". Een van Dave's belangrijkste plus punten is zijn werklust. Hij heeft al die jaren goed beseft dat alleen door hard werken de top kan worden gehaald en het succes gecontinueerd. Hij maakte veel toernees (en doet dat trouwens nog steeds) en was regelmatig op de televisie en radio te zien en te horen. Zowel in Frankrijk als hier. Begin vorig jaar bereikte Dave al een voorlopig hoogtepunt toen hij samen met de in Frankrijk ongelooHijk populaire Annie Cordy in het Olympia-theater optrad. Nu heeft Dave zelf ondergaan hoe het is om het hoofdprogramma te verzor gen. Tijdens de show zong Lovc als zijn successen. Van het concert is een LP uitgebracht met daarop „Dansez Maintenant", „Du Cöté De Chez Swann", „Vanina", „La Deci sion", „Mon Cocur Est Malade", „Tant Qu'il Y Aura", „L'Amour Fcra Lc Reste", „Le Marchand De Rêves", „Ton Départ", „Hurle- vent", „Heureuscment Que La Mu- sique Est La" en „Derrière Un Sourire". Deze elpee is uiteraard ook in Ne derland verschenen. De platenmaat schappij CBS te Haarlem bracht „Dave a l'Olympiade" op de plaat uit. Het is - en de kenners zullen het ongetwijfeld met me eens zijn - een fijne plaat om naar te luisteren. Temeer, omdat - zoals gebruikelijk - de sfeer van het publiek in het Olympia Theater op de plaat door werkt en \an het concert ook via de plaat een gebeurtenis van formaat maakt. Het is echter jammer, dat de komplete teksten van de chansons niet zijn bijgevoegd. Veel liefheb bers van Franse chansons hebben die tekst er graag bij, want de praktijk maakt meestal uit, dal het niet altijd even gemakkelijk is om de Franse teksten snel te volgen zonder een „geheugensteuntje". Voor de rest: een plaat om met plezier naar te luisteren. Uitgebracht door CBS te Haar lem op het CBS-label nr. 82072 Kortgeleden verscheen het vierde solo-album van de zangeres Sandy Denny: „Rendezvous". Sandy Den ny, voormalig zangeres van Fairporl Convention, is een zangeres, waar ik altijd met plezier naar luister, ook al zijn lang niet alle nummers van haar even geslaagd. Toch verveel je je er niet bij en dat is altijd het beste wat men van een plaat kan zeggen. Sandy Denny heeft altijd een erg zuivere stem gehad, die op haar bepaalde manier ook de nummers het Fairport Convention van 'n vast stempel voorzag. Dat speciale geluid komt op deze nieuwe solo-elpee er zo nu en dan wel wat minder zuiver uit, maar in het algemeen wordt het eerder be haalde niveau gehandhaafd in de hoofdzakelijk trieste (folk)songs. Naast haar eigen werk is op deze elpee ook werk te vinden van Elton John (Candle in the wind), Richard Thompson (I wish I was a fool for you), Dick Reynolds en Jack Rhodes (Silver Threads and Golden Neadles). Van haar eigen werk vind ik met name „One way Donkey Ride" en „All your days" er uit schieten. Voor de liefhebbers van Sandy Denny is „Rendezvous" een erg fijne elpee om vaker dan eens met genoegen naar te luisteren. Uitgebracht door Ariola Benelux bv te Haarlem op Island nr 28144 XOT. In de loop der jaren zijn er al heel wat platen verschenen van de Ame rikaanse singer-songwriter Joan Baez. Niet alleen met haar muziek is ze bekend geworden, ook door haar politieke en sociale geëngageerdheid heeft Joan heel wat aandacht ge kregen. Achttien jaar na haar muzi kale debuut is de eerste LP van Joan verschenen voor het Portrait-label. Op „Blowin' Away" staan naast een aantal eigen komposities nieuwe versies van het bekende „Sailin' dat door Gavin Sutherland is ge schreven en een wereldhit was voor Rod Stewart, Steve Winwood's „Many A Mile To Freedom", Steve Goodman's „Yellow Coat" (dat ze in de studio hoorde toen Steve aan het opnemen was), „I 'm Blowin' Away" dat door Eric Kaz is geschreven en het klassieke „Cry Me A River" dat velen zullen kennen in de uitvoeringen van respectievelijk Julie London en Joe Cocker. De balans tussen de coverversies en eigen nummers is op „Blowin' Away" precies in evenwicht. Joan schreef het aan Stevie Won der opgedragen gevoelige „Mi racles", het met humor doorspekte „Time Rag" dat ze schreef nadat zc het gevoel had door het Ameri kaanse blad Time beledigd te zijn, „A Heartfelt Line Or Two", hel verhaal „Luba The Baroness" dat over een Russische vriendin van haar gaat en het openhartige „Althar Boy And The Thief" dat Joan schreef nadat ze een bezoek aan een bar voor homofielen bracht en volgens haarzelf door die ervaring ontzet tend veel geleerd heeft. Een keur van musici zoals Elliott Randall, Jeff Baxter. Larry Knech- tel, Malcolm Cecil, Jim Gordon, Joe Sample, Tom Scott, Dean Parks, Rick Shlosser, Wilton Felder, David Mansfield, Duck Dunn en Mike Botts hebben voor de muzikale be geleiding gezorgd. „Blowin' Away" is geproduceerd door David Ker- shenbaum. Het is voor mijn gevoel al weer een tijdje geleden, dat ik de laatste elpee van Joan Baez op mijn draaitafel legde en ik moet zeggen, dat de her nieuwde kennismaking alleszins po sitief was. Opnieuw werd ik getrof fen door de wijze, waarop Joan haar songs weet te accentueren met haar warm-zuivere stem, waardoor de in dringendheid van het gegeven uit stekend overkomt op te luisteraar. Zoals gebruikelijk staan de niet- banale teksten op de binnenhoes gedrukt en dat is altijd handig. „Blowin' Away" - een uitstekend album van een zangeres, die na zoveel jaar steeds opnieuw weet te boeien. Uitgebracht door de platenmaat schappij CBS te Haarlem op het Portrait-label nr. PRT 82011. In de serie „Le disque d'Or" gouden plaat] werd door Phonogt Frankrijk een serie elpee's uilgehn waarop vooraanstaande Franse v ten zijn te beluisteren, die intcrnatic vermaardheid verwierven. De Ni landse platenmaatschappij Phono? te Amsterdam bracht kortgeledet deze serie een verzamelelpee an Jul Greco uit, waarop haar succes-chic staan gegroefd. Juliette Greco met haar gebar; imposante stem heeft mij altijd ah: te boeien en nu ik haar elpee n afdraai doet ze dat opnieuw Ha een ijzersterk nummer als „Cte bijvoorbeeld ontbreekt op deze ei blijft er voldoende over om w genieten, zoals van „Les FeuillesS tes", het doordringende Mome", „II n'y a plus d'après", suis comme je suis", „Je haii dimanchcs", het sfeervolle -,A: dion" met Joë Rossi op de accu samen met het orkest van Andre ft „Si tu t'imagines, het overheb „Paris-Canaille" van Léo Ferré., enfants qui s'aiment", ..Pan* „Vieille" en „Le Guiche". Een stukje nostalgie, deze elpee.' de meeste nummers dateren uil dej vijftig of begin van de zestiger jars dat is soms te horen aan de t kwaliteit, die al dan niet geforoefl de speakers komt. Uitgebracht door de platenmaais pij Phonogram te Amsterdam op lips nr. 6332 189. Voor wie nog steeds in z'n hart een warm plekje heeft bewaard voori Britse folkgroep „Magna Carta" is hier tenminste toch goed nieuws. Hoe de groep opgehouden heeft te bestaan, werd door de platcnmaatschapr* Phonogram te Amsterdam een dubbel-elpee uitgebracht onder de t^ „Spotlight on Magna Carta", waarop de uitstekende folkgroep van Chtf Simpson in volle glorie is te beluisteren in een vrij kompleet overzicht v* wat wordt genoemd de hoogtepunten van deze groep. En het zijn indcrd£ hoogtepunten, zoals het schitterende stuk „Seasons" (dat een hele kant een plaat beslaat) of „Lord of the Ages". Verder „Airport Song". Ron* Jack, Elizabethan, Ring of Stones, Isn't funny, Wayfairing, Time fori!» leaving. Two old friends. Sponge, The bridge at Knarcsborough Town. Sol of Evening. Country Jam, Isle of Skyc cn Father John. Magna Carta, gevangen in twee schitterende elpee's. Muzikale nostald van een voortreffelijke groep, die eens was. Een groep, die gestimuleerd do* leider en componist Chris Simpson, mede door deze verzamel-elpee's voc* zal leven in de herinnering van velen. Terecht. Uitgebracht door de platenmaatschappij Phonoeram te Amsterdam d Philips 6625 031.

Historische kranten - Archief Eemland

Leusder Krant | 1977 | | pagina 8