De lachwekkende wereld van Kurt Vonnegut
De flitsende, ironische
spanning van Laumer
„Dan maar de kou in"
Grappige Heinlein
Nederlandse zanger viert
triomfen in het Olympia
Spotlight on Magna
Carta: hoogtepunten
PRENTENBOEKEN VAN BRUNA
KOSTELIJKE JUWEELTJES
Joan Baez weet opnieuw
te boeien met nieuwe elpee
Juliettte Greco
een boeiende
terugblik
BOEKBESPREKING
LEUSDER KRANT -
DONDERDAG 18 AUGUSTUS 1977
boeken, voor u besproken samenstelling: Bert Vos.
Het is altijd een verrassende erva
ring om verbalen van Keith Laumer
te lezen. Kortgeleden verscheen bij
Meulenhoff Nederland te
Amsterdam een nieuwe bundel vol
korte verhalen van deze meester der
SF: „Het laatste bevel". Laumer
slaagt ook met deze bundel met acht
verhalen, samengesteld door Ivain
Rodriguez de Leon (die ook de ver
taling verzorgde), om steeds weer te
verrassen met zijn wilde ideeën. Het
zijn stuk voor stuk spirituele
verhalen vol humor en avontuur,
waarbij echter ook een diepere ach
tergrond naar voren komt.
Het begint direkt met „Aan de
vooravond van de eeuwigheid",
waarin Laumer een wereld schetst,
beheerst door één groot concern.
Ondanks de ernst van het gegeven,
weet Laumer een spannend verhaal
op te dissen, waarin de hoofdfiguui
een lange weg moet volgen om de
heerschappij van de wereld via de
direktie van het concern over te ne
men. Een verhaal met een
verrassend slot. In „De bodybuil
ders" wordt met de ironie van Lau
mer een geheel andere maatschap
pij-vorm tot leven gebracht de we
reld van het surrogaat. Een logische
doortrekking van onze hedendaagse
wereld vol knopjes en machines
voor allerlei menselijke
handelingen. Laumer's wereld is een
wereld vol robots, wiens breinen
verbonden zijn met de mensen zelf,
die opgeslagen liggen in een gemee-
telijk pakhuis en van waaruit men
het leven leidt via de impulsen van
hun namaak-lichamen. Totdat éen
van hen genoodzaakt wordt in le
vende lijve op het toneel te ver
schijnen
Grappig ironisch zijn de verhalen
van Laumer over de overal ter
wereld achtergelaten oorlogsrelik-
wieèn, dodelijke machines, die in
een gigantische ruimte-oorlog hun
strijd hebben gestreden, maar nu
zijn verlaten en zonder enig kontakt
overal te vinden zijn. (zie ook „Di-
nochroom"). In „Oorlogsrelikwie"
beschrijft Laumer zo'n vernieti
gingsmachine, die als een soort sym
bool ergens een dorpsplein op- I
luistert zonder iemand kwaad te I
doen, totdat een inspekteur komt
om hem te ontmantelen. Eenzelfde j
soort machine speelt de hoofdrol in
„Het laatste bevel", het titelverhaal, I
waarin Laumer een konfrontatie be
schrijft tussen de bijna onoverwinne
lijke oorlogsmachine van de Dinoch-
room Brigade en de nieuwe ge
neratie van mensen, die zich vrijwel
niets meer herinnert van die zwarte
bladzijden uit haar geschiedenis en
dan ook met de handen in het haar
staan als zo'n machine onverwacht
weer tot leven komt. Een oud
gediende weet het losgebroken ma
chinebeest tenslotte te temmen in
een dramatisch slot. „De oorlog
tegen de Yukks" is een komisch ver
haal van twee mannen, die in de
ruimte terechtkomen waar een gi
gantische strijd zonder overwin
naars is gevoerd. Een oorlog tegen
de YukksAlleen zij wisten
met, dat.. Toch zelf maar lezen!
Een u^schieter is „Goobereali-
teit", waarin Laumer zich afzet
tegen de consumptiemaatschappij
en de drijvende krachten er achter
Maar Laumer is niet fel of fanatiek.
Met humor en een tikkeltje ironie
weet hij een dergelijke maatschappij
naar eigen hand te zetten via de
methode-Laumer en dat betekent in
ieder geval een verrassing. Spanning
en avontuur tenslotte in „De nacht
dat de trollen losbraken".
„Het laatste bevel" is een koste
lijke bundel sublieme SF-verhalen,
waarin Laumer zich lekker uitleeft
op hedendaagse misstanden in onze
gecompliceerde maatschappi| via de
ongrijpbare toekomst. Niet via een
preek, maar met ironie en humor,
die bevrijdend werkt.
Uitgegeven door Meulenhoff Ne
derland te Amsterdam in haar SF
reeks nr 120. Met een omslag van
Paul Lehr.
V.
Je hebt romans en je hebt romans.
Daar kan een heel verschil tussen
zitten. „De grote Pianola" bijvoor
beeld, was een echte toe
komstroman van Kurt Vonnegut
(toen nog Jr.). „Slapstick", de
nieuwste van Vonnegut, wordt blij
kens de omslag ook een roman ge
noemd, maar meer dan een
geordende verzameling losse no
tities in „competitieverband" is het
niet. Kortom: Kurt Vonnegut is weer
op z'n groteske, soms bizarre, maar
toch wel vermakelijk-ironische wijze
bezig zijn „Amerika" af te kraken. In
zijn voorwoord vergelijkt hij zijn
„Slapstick" met die van Stan Laurel
en Oliver Hardy en daar lijkt het soms
inderdaad wat op: vertederend en
koddig, onorderlijk, verwarrend ont
hutsend soms.
„Slapstick" is het verhaal van de
laatste president van de Verenigde Sta
ten dr. Wilbur Narcis-ll Swain, die zijn
laatste dagen doorbrengt in het vrijwel
vernietigde land in de lobby van het
Empire State Building, op de „ruines
van Manhattan" Als je het tenminste
een verhaal kunt noemen. „Het is het
meest autobiografische boek dat ik ooit
heb geschreven," zegt Vonnegut er
gens. Tja, dat zal dan wel zo zijn.
Wie echter „Ontbijt voor kampioe
nen" tot zich heeft genomen, weet nu
ongeveer wel wat Vonnegut hem op dit
terrein heeft te bieden. Als je het leuk
blijft vinden, oké. wees er blij mee Per
soonlijk ben ik van mening, dat Vonne
gut best weer eens een echte roman
kan gaan schrijven. Zoals hij vroeger
deed Zoals „De Grote Pianola".
„Slachthuis Vijf" of „Moeder Nacht".
Na „Ontbijt voor kampioenen" wordt
„Slapstick" me toch echt wat teveel van
het goede. Het is een maniertje gewor
den om op een snelle manier, voortdrij
vend op de naam Vonnegut, een boek
in elkaar te frutselen. Best aardig hoor,
grotesk en soms bizar, maar op den
duur toch aardig irrittant door al die
massa sterretjes tussen de teksten en
het Hi-Ho van een knotsgekke
president in een knotsgekke wereld dat
Amerika heet Voer voor Amerikanen.
Best wel leuk en zo. maar van Laurel en
Hardy blijf je steeds weer opnieuw ge
nieten. Ook al zie je ze honderd keer in
dezelfde film
„Slapstick" (oorspronkelijke titel:
„Slapstick or Lonesome no more").
Vertaald door Dolf Koning en uit
gegeven door Meulenhoff Nederland in
haar Editie-reeks nr. 486. 214 blz. Pa
perback 27,50
Robert Heinlein behoort tot de
oudgedienden van de SF en schreef
de meeste van zijn verhalen in de
„golden age" van de science fiction
(in de veertiger, vijftiger jaren). Hij
behoort - met Alfred Van Vogt - tot de
schrijvers, die het tijdsbeeld waarin
zij schrijven het duidelijkste uit laten
komen. Kompleet met de allerminst
tijdloze opvattingen uit die periode.
Dat is een bezwaar, want een SF-
verhaal handhaaft zich volgens mij
het beste, als in de inhoud niets wijst
op de periode waarin het geschreven
is. Heinlein's „The door into Sum
mer" door Annemarie Kindt merk
waardig genoeg vertaald door „Dan
maar de kou in", ook al is het diep
vriesthema wel de voornaamste kern
van het verhaal, werd geschreven in
1957. En ook al is de visie op het
diepvriezen van mensen voor die tijd
knap, in feite is het hele verhaal
ruimschoots achterhaald door re
centere werken, waarin dit thema in
ventiever werd uitgewerkt.
Toch is „Dan maar de kou in" een
alleszins leesbaar SF-verhaal. Het is
een grappig verhaal, eigenlijk een nie-
mandalletje, maar juist daardoor plezie
rige leesstof voor enkele uurtjes onbe
zorgd genieten van SF zonder dat je er
je bij in moet spannen. Het verhaal is
simpel. Een uitvinder wordt door zijn
compagnons in de luren gelegd en deze
besluit om zich te laten invriezen om
over dertig jaar wraak te nemen. Dal
mislukt allemaal een beetje, dat wraak
nemen, en nadat de uitvinder Davis) ir
de toekomst (dertig jaar later) opnieuw
carrière heeft gemaakt, besluit hij zijr
fouten in het verleden alsnog te gaar
herstellen Daarvoor heeft hij een tijd
machine nodig en die blijkt door één o
andere miskende geleerde te zijn uitge
vonden. Davis gaat terug naar de tijc
vóór zijn invriezen en herstelt de fouter
om zich daarna weer te laten invriezen
en nog lang en gelukkig te leven met het
meisje, dat hij als baby op schoot heeft
gehad, maar die door de gemakkelijke
wijze van invriezen bijna dezelfde
leeftijd heeft als haar voormalige peet
vader
Als het leven altijd zo gemakkelijk te
„regelen" was, zou de wereld er vast
wel prettiger uitzien, maar helaas ook
„Dan maar de kou in" van Robert Hein
lein blijft een speels fantasietje, waarbij
een kater óók een belangrijke rol speelt.
Dus zelfs voor kattenliefhebbers die
anders nooit SF lezen, kan ik „The door
into Summer" aanbevelen. Fijn toch?
„Dan maar de kou in" (The Door
into Summer), 1957. Vertaald door
Annemarie Kindt. Uitgegeven door
A. W. Bruna Zn. te Utrecht in de
bekende SF-reeks nr. 64, 224 blz.
Prijs 5,50.
V.
Het is in de loop der jaren wel
duidelijk geworden: uitgeverij
Bruna te U trecht is er in geslaagd een
uitstekende reputatie op te bouwen
als uitgever van schitterende pren
tenboeken. Kortgeleden verscheen
bij deze uitgever weer drie nieuwe
delen in deze voortreffelijke reeks:
„Het dag goede dag boek" van Wal
ter Schmögner, „Engelse kinder
rijmpjes" van Nicola Bayley
Willem Wilmink en „Gideon in het
bos" door Benjamin Rabier.
In de uitstekende vertaling van
Lenie Reedijk werd het boekje, „Het
dag goede dag boek" van Walter
Schmögner door Bruna uitgegeven.
's Ochtends is het raam het eerste
wakker en wenst alles in de kamer
goedemorgen. De kast, de tafel, de
kaars, het waterglas, de half verrotte
peer, het schilderij aan de muur, het
lampje op het nachtkastje, de pan
toffels onder het bed, en als laatste
J
het bed dat uit de aard der zaak altijd
moeilijk wakker te krijgen is.
Vandaag vieren ze met zijn allen -
en ieder op zijn eigen manier - de
honderdste verjaardag van hun
baas, een wijs man die vorig jaar ge
storven is Alleen de eendagsvlieg
weet van dat alles niets. In dit bij
zonder poëtische boek laat Walter
Schmögner, in Duitsland bekend en
geliefd door zijn Traumbuch en
vooral het Drachenbuch, de dingen
tot leven komen. Hij tekende en be
schreef de rust, de nostalgie van een
verlaten kamer, waarin alles is ver
stilt en tegelijk spreekt van een njk
verleden. In zacht getinte vignetten
dromen, mijmeren en sterven de
dingen van het leven. Een „goede
morgen", een „goedenacht" en de
goede dag is alweer voorbij.
Zo'n 36 bladzijden. Eigenlijk iets
ander dan de doorsnee kinderboe
ken. De moeite waard. Prijs 14,50.
Het tweede boekje dat pas ver
scheen bij Bruna is „Engelse kinder
rijmpjes" van Nicola Bayley in een
voortreffelijke vertaling van Willem
Wilmink. Nicola Bayley verzamelde
een aantal authentieke Engelse kin
derrijmpjes en maakte er de spre
kende, kleurrijke tekeningen bij.
Het is een genot om dit boek door te
kijken en er uit voor te lezen. Wie de
tekeningen van „De Tijgertrip" kent
(eveneens van Bayley) weet, wat
men verwachten kan en dat is
zonder meer knap werk.
32 bladzijden, 14,50.
Tenslotte aandacht voor „Gideon
in het bos" van Benjamin Rabier.
Gédeon dans la forêt dateert uit
1930 en is met L'histoire de Babar le
petit éléphant het bekendste Franse
kinderboek uit de jaren voor de
tweede wereldoorlog. Het is het eer
ste van een serie avonturen waarin
de wijze eend Gideon erop uit trekt
om zijn „humanitaire" ideeën te
verwezenlijken. Gideon is in de loop
der jaren een klassieke kinderheld
geworden en heeft zelfs Walt Disney
geïnspireerd tot het ontwikkelen
van zijn beroemde Donald Duck
beeld uit dit boekje (helaas nocit
dwongen in zwart-wit)
Albertine contramine,
hoe staat je tuin er bij?
Schelpen op stokken en ziK?
klokken
en keurige meisjes op een ri|
In dit eerste deel trekt Gideoï!
bos in en tracht vrede te shd
onder de dieren. Op de
vreemde manieren weet hij dei)
dieren te verhinderen nog langer
vreedzame en zachtaardige bee
het leven zuur te maken. De boe
van Rabier vallen vooral op d
hun fraaie illustraties en dit kb
boek, dat een nauwkeu
weergave is van de oorspronkd
uitgave van Garnier verdienl
zeker zijn plaats in de selecte n
van Bruna-prentenboeken.
Yvonne Schaap zorgde voor
vertaling van dit klassieke weri
het resultaat is een prentenho
waar men niet alleen met plezie
bladert, maar waaruit het event
prettig voorlezen is. En boven:
zijn de vertelde avonturen spans
genoeg om ook de veeleisendei
deren te blijven boeien.
48 blz. groot formaat,
14,50.
Dave is een in Parijs wonende
Nederlander, die voluit Dave Leven-
bach heet. Hij werd geboren in
Amsterdam op 4 mei 1944. Op zijn
veertiende (rad hij al op als zanger in
kleine cafeetjes. Hij begeleidde zich
zelf op gitaar en zong veel zelf ge
schreven liedjes, voornamelijk
Franse chansons; hiermee al vroeg
een basis leggend voor zijn latere
succes in het land van Asterix en
Obelix. Op zijn achttiende tekende
hij een platencontract met Phono
gram. Zijn eerste poging op 45 loe
ren ging vrij onopgemerkt voorbij.
Daarnaast vormde hij met John
Pannekoek en Ab Hofstede jr. het
Lido-cabaret, dat wel veel aandacht
kreeg van de dagbladen. Dave ver
dween echter volledig in de vergetel
heid.
Met een vriend werkte Dave een
half jaar lang keihard om van het
gespaarde geld een boot te kunnen
kopen, waarmee zij naar Marseille
voeren. Daar verdienden zij hun
orood door te zingen op pleinen en
in café's, wat door het publiek zeer
gewaardeerd werd. Al spoedig tra
den zij op in de beste nachtclubs aan
de Franse Rivièra. Van hel ver
diende geld kochten Dave en zijn
maat een grotere boot en zetten
koers naar Ierland en Engeland Na
deze tocht kwam Dave toch weer in
Parijs terecht waar hij zijn leven als
troubadour hervatte.
Eind '68 werd Dave een pracht van
een zeewaardige schuit aangeboden
waar hij direct zijn zinnen op zette.
Hij beschikte niet over zoveel geld,
maar wist wie er wél over zoveel geld
beschikte: Eddy Barclay, de schat
rijke platenkoning. Eddy Barclay
vroeg Dave wat voor garantie hij
kon geven, „mijn stem en mijn
talent", antwoordde Dave droog.
Eddy liet Dave wat zingen en besloot
de gok te wagen. Hij liet Dave een
zesjarig contract met Barclay teke
nen in ruil voor de som. Vanaf 1968
verschenen er regelmatig platen op
het Barclay-label, ze Hopten stuk
voorstuk. In 1971 keerde het tij. Hij
kreeg een rol aangeboden in de
musicall „Godspell", later kreeg hij
een roljn het toneelstuk „UBU",
waar hij geen noot in hoefde te
zingen.
In de tweede week van april dit jaar
vond er in het Parijse Olympia-
theater een gebeurtenis plaats, die
terecht niet aan Nederland voorbij is
gegaan: de Nederlandse zanger Dave
verzorgde van twaalf tot negentien
april een ongeveer negentig minuten
durend programma waarin al zijn
successen aan bod kwamen. Sinds de
tweede wereldoorlog was het niet
meer voorgekomen dal een Neder
landse artiest de hoofdact vormde in
dit heiligdom aller heiligen. Het
beste bewijs van zijn populariteit in
Frankrijk was wel dat de première
van zijn programma, waarin o.a.
Jcanc Manson in het voorprogram
ma optrad, rechtstreeks op de tele
visie werd uitgezonden en door een
aantal mensen rechtstreeks in vier
theaters kon worden bekeken.
De première werd bijgewoond door
een groot aantal sterren waaronder
Adamo, die de week daarop het
„slachtoffer" was. Toch niet gek
voor een Nederlandse jongen, die
een aantal jaren geleden op de
bonnefooi met een boot naar Frank
rijk trok en daar zijn zangtalenten
aan de vele toeristen moest tonen om
wat geld te verdienen In Nederland
begon het succes voor Dave met het
nummer „Dansez Maintenant", dat
een bewerking was van Glenn Mil
ler's onsterfelijke „Moonlight Sere
nade". Het werd een enorme hit
voor Dave, die toch wel trots was
dat hij ook zijn geboorteland had
kunnen veroveren. De opvolger „Du
Cöté De Chez Swan", met 'n tekst
die op een verhaal van Marcel
Proust gebaseerd was, werd met
zo'n grote hit als z'n voorganger
maar vestigde wel definitief zijn
naam. De derde hitsingle in successie
was „Ophëlie".
Een van Dave's belangrijkste plus
punten is zijn werklust. Hij heeft al
die jaren goed beseft dat alleen door
hard werken de top kan worden
gehaald en het succes gecontinueerd.
Hij maakte veel toernees (en doet
dat trouwens nog steeds) en was
regelmatig op de televisie en radio te
zien en te horen. Zowel in Frankrijk
als hier. Begin vorig jaar bereikte
Dave al een voorlopig hoogtepunt
toen hij samen met de in Frankrijk
ongelooHijk populaire Annie Cordy
in het Olympia-theater optrad. Nu
heeft Dave zelf ondergaan hoe het is
om het hoofdprogramma te verzor
gen.
Tijdens de show zong Lovc als zijn
successen. Van het concert is een LP
uitgebracht met daarop „Dansez
Maintenant", „Du Cöté De Chez
Swann", „Vanina", „La Deci
sion", „Mon Cocur Est Malade",
„Tant Qu'il Y Aura", „L'Amour
Fcra Lc Reste", „Le Marchand De
Rêves", „Ton Départ", „Hurle-
vent", „Heureuscment Que La Mu-
sique Est La" en „Derrière Un
Sourire".
Deze elpee is uiteraard ook in Ne
derland verschenen. De platenmaat
schappij CBS te Haarlem bracht
„Dave a l'Olympiade" op de plaat
uit. Het is - en de kenners zullen het
ongetwijfeld met me eens zijn - een
fijne plaat om naar te luisteren.
Temeer, omdat - zoals gebruikelijk -
de sfeer van het publiek in het
Olympia Theater op de plaat door
werkt en \an het concert ook via de
plaat een gebeurtenis van formaat
maakt. Het is echter jammer, dat de
komplete teksten van de chansons
niet zijn bijgevoegd. Veel liefheb
bers van Franse chansons hebben die
tekst er graag bij, want de praktijk
maakt meestal uit, dal het niet altijd
even gemakkelijk is om de Franse
teksten snel te volgen zonder een
„geheugensteuntje".
Voor de rest: een plaat om met
plezier naar te luisteren.
Uitgebracht door CBS te Haar
lem op het CBS-label nr. 82072
Kortgeleden verscheen het vierde
solo-album van de zangeres Sandy
Denny: „Rendezvous". Sandy Den
ny, voormalig zangeres van Fairporl
Convention, is een zangeres, waar ik
altijd met plezier naar luister, ook al
zijn lang niet alle nummers van haar
even geslaagd. Toch verveel je je er
niet bij en dat is altijd het beste wat
men van een plaat kan zeggen.
Sandy Denny heeft altijd een erg
zuivere stem gehad, die op haar
bepaalde manier ook de nummers
het Fairport Convention van 'n
vast stempel voorzag.
Dat speciale geluid komt op deze
nieuwe solo-elpee er zo nu en dan
wel wat minder zuiver uit, maar in
het algemeen wordt het eerder be
haalde niveau gehandhaafd in de
hoofdzakelijk trieste (folk)songs.
Naast haar eigen werk is op deze
elpee ook werk te vinden van Elton
John (Candle in the wind), Richard
Thompson (I wish I was a fool for
you), Dick Reynolds en Jack Rhodes
(Silver Threads and Golden
Neadles). Van haar eigen werk vind
ik met name „One way Donkey
Ride" en „All your days" er uit
schieten.
Voor de liefhebbers van Sandy
Denny is „Rendezvous" een erg
fijne elpee om vaker dan eens met
genoegen naar te luisteren.
Uitgebracht door Ariola Benelux
bv te Haarlem op Island nr 28144
XOT.
In de loop der jaren zijn er al heel
wat platen verschenen van de Ame
rikaanse singer-songwriter Joan
Baez. Niet alleen met haar muziek is
ze bekend geworden, ook door haar
politieke en sociale geëngageerdheid
heeft Joan heel wat aandacht ge
kregen. Achttien jaar na haar muzi
kale debuut is de eerste LP van Joan
verschenen voor het Portrait-label.
Op „Blowin' Away" staan naast
een aantal eigen komposities nieuwe
versies van het bekende „Sailin'
dat door Gavin Sutherland is ge
schreven en een wereldhit was voor
Rod Stewart, Steve Winwood's
„Many A Mile To Freedom",
Steve Goodman's „Yellow Coat"
(dat ze in de studio hoorde toen
Steve aan het opnemen was), „I 'm
Blowin' Away" dat door Eric Kaz is
geschreven en het klassieke „Cry Me
A River" dat velen zullen kennen in
de uitvoeringen van respectievelijk
Julie London en Joe Cocker.
De balans tussen de coverversies
en eigen nummers is op „Blowin'
Away" precies in evenwicht.
Joan schreef het aan Stevie Won
der opgedragen gevoelige „Mi
racles", het met humor doorspekte
„Time Rag" dat ze schreef nadat zc
het gevoel had door het Ameri
kaanse blad Time beledigd te zijn,
„A Heartfelt Line Or Two", hel
verhaal „Luba The Baroness" dat
over een Russische vriendin van haar
gaat en het openhartige „Althar Boy
And The Thief" dat Joan schreef
nadat ze een bezoek aan een bar
voor homofielen bracht en volgens
haarzelf door die ervaring ontzet
tend veel geleerd heeft.
Een keur van musici zoals Elliott
Randall, Jeff Baxter. Larry Knech-
tel, Malcolm Cecil, Jim Gordon, Joe
Sample, Tom Scott, Dean Parks,
Rick Shlosser, Wilton Felder, David
Mansfield, Duck Dunn en Mike
Botts hebben voor de muzikale be
geleiding gezorgd. „Blowin' Away"
is geproduceerd door David Ker-
shenbaum.
Het is voor mijn gevoel al weer een
tijdje geleden, dat ik de laatste elpee
van Joan Baez op mijn draaitafel
legde en ik moet zeggen, dat de her
nieuwde kennismaking alleszins po
sitief was. Opnieuw werd ik getrof
fen door de wijze, waarop Joan haar
songs weet te accentueren met haar
warm-zuivere stem, waardoor de in
dringendheid van het gegeven uit
stekend overkomt op te luisteraar.
Zoals gebruikelijk staan de niet-
banale teksten op de binnenhoes
gedrukt en dat is altijd handig.
„Blowin' Away" - een uitstekend
album van een zangeres, die na
zoveel jaar steeds opnieuw weet te
boeien.
Uitgebracht door de platenmaat
schappij CBS te Haarlem op het
Portrait-label nr. PRT 82011.
In de serie „Le disque d'Or"
gouden plaat] werd door Phonogt
Frankrijk een serie elpee's uilgehn
waarop vooraanstaande Franse v
ten zijn te beluisteren, die intcrnatic
vermaardheid verwierven. De Ni
landse platenmaatschappij Phono?
te Amsterdam bracht kortgeledet
deze serie een verzamelelpee an Jul
Greco uit, waarop haar succes-chic
staan gegroefd.
Juliette Greco met haar gebar;
imposante stem heeft mij altijd ah:
te boeien en nu ik haar elpee n
afdraai doet ze dat opnieuw Ha
een ijzersterk nummer als „Cte
bijvoorbeeld ontbreekt op deze ei
blijft er voldoende over om w
genieten, zoals van „Les FeuillesS
tes", het doordringende
Mome", „II n'y a plus d'après",
suis comme je suis", „Je haii
dimanchcs", het sfeervolle -,A:
dion" met Joë Rossi op de accu
samen met het orkest van Andre ft
„Si tu t'imagines, het overheb
„Paris-Canaille" van Léo Ferré.,
enfants qui s'aiment", ..Pan*
„Vieille" en „Le Guiche".
Een stukje nostalgie, deze elpee.'
de meeste nummers dateren uil dej
vijftig of begin van de zestiger jars
dat is soms te horen aan de t
kwaliteit, die al dan niet geforoefl
de speakers komt.
Uitgebracht door de platenmaais
pij Phonogram te Amsterdam op
lips nr. 6332 189.
Voor wie nog steeds in z'n hart een warm plekje heeft bewaard voori
Britse folkgroep „Magna Carta" is hier tenminste toch goed nieuws. Hoe
de groep opgehouden heeft te bestaan, werd door de platcnmaatschapr*
Phonogram te Amsterdam een dubbel-elpee uitgebracht onder de t^
„Spotlight on Magna Carta", waarop de uitstekende folkgroep van Chtf
Simpson in volle glorie is te beluisteren in een vrij kompleet overzicht v*
wat wordt genoemd de hoogtepunten van deze groep. En het zijn indcrd£
hoogtepunten, zoals het schitterende stuk „Seasons" (dat een hele kant
een plaat beslaat) of „Lord of the Ages". Verder „Airport Song". Ron*
Jack, Elizabethan, Ring of Stones, Isn't funny, Wayfairing, Time fori!»
leaving. Two old friends. Sponge, The bridge at Knarcsborough Town. Sol
of Evening. Country Jam, Isle of Skyc cn Father John.
Magna Carta, gevangen in twee schitterende elpee's. Muzikale nostald
van een voortreffelijke groep, die eens was. Een groep, die gestimuleerd do*
leider en componist Chris Simpson, mede door deze verzamel-elpee's voc*
zal leven in de herinnering van velen. Terecht.
Uitgebracht door de platenmaatschappij Phonoeram te Amsterdam d
Philips 6625 031.