Gemeentelijke werkgroep vraagt uw medewerking via een enquête Ambtelijke nota „woonerven": aanvulling op CML-nota WENST U EEN WOONERF? Enquête over woonerven Leusder Krant - ruimtelijke ordening DONDERDAG 22 SEPTEMBER 1977 (Van de redaktie). LEUSDEN - Nu het inrichten van woonerven wettelijk is geregeld, heeft het gemeentebestuur van Leusden begin dit jaar een werkgroep ingesteld, die de wenselijkheid van het inrichten van woonerven in de gemeente Leusden moet nagaan. Deze werkgroep, die op 8 februari 1977 door wethouder Wage naar werd geïnstalleerd, neeft dinsdag officieel haar eerste bevindingen aan het gemeentebestuur aangeboden. In dit verslag konkludeert de werkgroep, dat het wenselijk is om in de gemeente Leusden over te gaan op het inrichten van woonerven. Maarzo simpel is het natuurlijk niet, want in deze belangrijke zaak heeft de bevolking een grote stem. Want een woonerf is er in de eerste plaats voor de bewoners zelf. Daarom start de werkgroep Woonerven deze week een enquête onder de bevolking om te onderzoeken in hoeverre de bewoners zelf het inrichten van een woonerf In hun nabije omgeving (straat of plein) noodzakelijk en/of wenselijk vinden. Via de wijkvereniging of wij kraad ontvangt u deze week een enquete-formulier. Het is de bedoeling, dat u ditformulier ingevuld inlevert bij de wijkvereniging. Bedenk daarbij, dat het in uw eigen belang is, dat zoveel mogelijk inwoners van Leusden hun wensen kenbaar maken. Het is uw belang en dat van uw kinderen. Aan de hand van de enquête-uitslag zal worden bepaald, waar wèl en waar geen woonerf wordt Ingericht. Uiteraard, zo schrijft de werkgroep, is hiervoor een meerjarenplan ning nodig. WAT IS EEN WOONERF Het eerste wat men zich natuurlijk moet afvragen is: Wat is een woonerf? Pas dan kan men antwoorden op de vraag.of een woonerf is ja of nee op een bepaalde plaats. Op wegen binnen een woonerf nag je overal lopen. Kinderen kunnen overal spelen. Auto's moeten in een woonerf stapvoets rijden. Brommers en fietsen ook. Wie in een woonerf rijdt met een auto, een fiets, motor of bromfiets mag de voetgangers niet hinderen. .Maar voetganger (en spelende kin deren) mogen auto's ook niet tegenou- den of onnodig belemmeren. Parkeren mag alleen waar een P. op straat is geschilderd. Of waar het bekende blauwe bord met de witte P staat. Op andere plaatsen in een woonerf is par keren verboden In een woonerf heeft rechts voorrang Dat geldt dus ook voor een fiets of een bromfiets Dat kan, omdat de auto's er stapvoets rijden Het is dus zo: een fiets van rechts gaat voor een auto van links. Een woonerf heeft een duidelijke ingang en een duidelijke uitgang waar borden bij staan. Bij het verlaten van een woonerf moet men het verkeer daarbuiten voorrang geven In een woonerf is méér plaats voor bomen en struiken en planten. De be strating vertoont meer variatie Alles is er een beetje speelser. De straat wordt een verlengstuk van huis en tuin, waar mensen zich weer vrijer kunnen bewe gen. In sommige gemeenten is de ge meente al voorzichtig begonnen met het „afremmen" van het gemotoriseerd verkeer binnen een woonwijk. Ook in Leusden treft men op verschillende plaatsen verkeersdrempels aan of an dere obstakels in of op het wegdek om de automobilisten te manen toch wat voorzichtiger te rijden. Maar een enkele drempel en een paar bloembakken maken van een straat nog geen woon erf Aan de hele inrichting moet je kunnen zien, dat je niet met een gewone straat te maken hebt. Een au tomobilist gaat er haast vanzelf rustig rijden .VOORDELEN In het verslag van de werkgroep Woonerven wordt aandacht gegeven aan de vorm van een woonerf, de daarbijbehorende beplantingen, het parkeren en de in- en uitgangen. Daarbij wordt ook aandacht ge schonken aan de argumenten, die pleiten voor de inrichting van een woonerf. De werkgroep schrijft: HET KIND De direkte woonomgeving is een ver lengstuk van huis en tuin en voorts een ontmoetingsruimte voor kinderen, die bij elkaar in de buurt wonen en die daar talloze spelletjes willen doen zoals rol schaatsen, ballen, vertoppertje spelen, touwtje springen, knikkeren enz Al spe lende leert het kind zijn naaste omgeving te verkennen. Uit ongevalgegevens blijkt, dat 3 van de 10 voetgangersdoden jonger zijn dan 10 jaar, het impulsieve speelgedrag van het kind is moeilijk te kombineren met het steeds drukkere wordende gemotoriseerde verkeer. Deze bepërkte aanpassingmogelijkhe den van het kind worden, in vergelijking tot volwassenen, veroorzaakt door de kleinere gezichtshoek, minder vermogen om geluid te lokaliseren en om (hoge) snelheden van auto's te kunnen schatten en het slechter kunnen overzien van het verkeer door de geringere ooghoogte. Bovendien hebben kinderen veel minder verkeer- sinzicht en een beperktere kennis van de verkeersregels. Kinderen kunnen het speelgedrag in feite niet kombineren met de eis om zich In de wijk De Wetering (en ook in andere wijken in Leusden-Centrum) is al een begin gemaakt met het verkeersvriendelijker maken van de verschillende straten en pleinen. Vooral in nieuwe wijken is met veel simpeler middelen het inrichten van woonerven mogelijk. ook nog verkeersveilig te gedragen, omdat ze volledig in hun spel opgaan Het is vaak onmogelijk om van hen te verlangen steeds op de veelal te smalle stoep te blijven. Toch is dit nodig, omdat langs de stoep de auto's met hoge (maar niet verboden) snelheden rijden. Daarentegen, moet het verkeer op een woonerf terdege rekening houden met het speelgedrag van het kind. Doordat dit verkeer in beperkte mate wordt toegelaten binnen een woonerf kunnen de kinderen toch wennen aan het verkeer op een ma nierdie aan hun leeftijd is aangepast. Bovendien wordt aangepast ver keersgedrag van de automobilist door de speciale inrichtingen van het woonerf logisch gemaakt. Een tot woonerf getransformeerde omgeving is geschikt voor het kind om al spelende zijn naaste omgeving te verkennen en toch tegelijkertijd al enigszins te leren omgaan met overig verkeer In de toekomst zouden school- routes zoveel mogelijk over woonerven gelegd moeten worden. Met name voor het kind diet de in- en uitgang van het woonerf duidelijk als grens herkenbaar te zijn, zodat dit tevens een duidelijke afbakening van zijn speelterrein inhoudt. DE OUDERS De inrichting en het totale straatbeeld van een woonerf geven, in kombinatie met de geldende gedragsregels, een grotere subjektieve veiligheid. Kinderen worden niet gedwongen op zoek te gaan naar speelterreinen op enige af stand van het eigen huis, waar konstant toezicht van de ouders vaak erg moeilijk is De volwassenen zijn in staat en ver plicht om hun kinderen binnen het woonerf te leren de overige weggebrui kers niet onnodig te hinderen met hun spel en om te wijzen op de bij de uitgang gelegen grens van het speelterrein. Evengoed ontslaat het woonerf de ou ders niet van de plicht om hun kinderen voor het verkeersgebeuren op te voe den. Bij eventuele ongevallen binnen een woonerf hebben kinderen (en dus hun ouders) juridisch een sterker uit gangspunt, omdat nu alle verkeers deelnemers gelijk berechtiqd zijn. Het gemotoriseerde verkeer wordt binnen een woonerf gekonfronteerd met een aantal redéls die hun gedrag aanmerkelijk beperken. Ook moeten deze weggebruikers voorzieningen in het straatbeeld verwachten, die indien ze zich aan de regels houden, geen nadeel zullen opleveren. Binnen het woonerf zal de inrichting het onmogelijk moeten maken, dat au to's veel sneller dan stapvoets kunnen rijden. Voor bromfietsers lijkt de inrich ting mogelijk niet in staat om een stap- voetse snelheid af te dwingen en er zal dan ook nagegaan dienen te worden of in de toekomst aanvullende maatregelen nodig zijn Het is essentieel, dat de vormgeving van de in- en uitgangen zodanig is, dat niet alleen dit verkeer de veranderende regels gaat naleven, maar ook dat het doorgaand verkeer tijdig opmerkt, dat het genaderde gebied slechts een mi nimale verkeersfunktie heeft en dus niet voor hen bestemd is. Ook in dit verband is een overgangsweg bij de in- en uit gang van het woonerf mogelijk nuttig om eventuele keermanoeuvres soepel een relatief ongevaarlijk te laten verlo pen Het parkeren en stallen van de auto's is binnen een woonerf aan regels ge bonden. Bij een beperkt aanbod van legitieme parkeerplaatsen binnen het woonerf zullen bezoekers hun auto mogelijk op een wat grotere afstand van hun bestemming moete parkeren. De eventuele grotere loopafstand dient echter beperkt te zijn. Er dient naar ge streefd te worden, dat bewoners hun auto in de onmiddellijke nabijheid van hun huis kunnen stallen. Naar de mening van de werkgroep dient de ge meente dit parkeer- en stallingsprobleem met de nodige zorg te bekijken en nadat een oplossing is gevonden voor een blijvende evaluatie zorg te dragen. DE BEWONERS Het omvormen van (een gedeelte van) een wijk tot woonerf, met de dan resulterende lagere snelheden en het gebruik van andere verhardingsmate rialen, zal, voorzover dit thans op rede lijke gronden valt te bezien, niet leiden tot een schadelijke lucht verontreiniging, noch tot een grotere mate van geluidshinder dan in de meer traditioneel ingerichte wijken nu gevon den wordt, of als norm wordt gesteld. Voor een goede bereikbaarheid van de haltes van het openbaar vervoer, zullen deze zo dicht mogelijk bij de uitgang(en) van het woonerf moeten worden gesitueerd Een eventuele noodzakelijke verandering van de vormgeving van de direkte woonomge ving vereist dat de bewoners meebe slissen over de uiteindelijke verande ring. De bewoners zijn immers de direkt betrokkenen en dienen een belangrijke inbreng te hebben. Naar de mening van de werkgroep is het een belangrijke taak van de gemeente om deze inspraak te be vorderen en om voorlichting te geven over alle aspekten van woon erven, zodat deze inspraak zinnig kan verlopen. De door de werkgroep gegeven voorlichting aan de wijkra den en de uitgezette enquête zijn hiertoe slechts een eerste aanzet. HET WOONERF IN LEUSDEN De verkeerssituatie in Leusden laat globaal een scheiding tussen doorgaand en bestemmingsverkeer zeker toe, waarmee aan een be langrijke voorwaarde voor het instellen van woonerven is voldaan. De door de werkgroep gevoelde wenselijkheid, zo groot mogelijke gebieden (wijken) inte graal tot woonerf om te vormen, is evenmin strijdig met de situatie in Leus den. Per wijk bestaan er echter aan zienlijke verschillen. Uitgaande van de vroegere bestemmingsplannen is met betrekking tot de inrichting van de woonomgeving een verschil te konsta teren tussen enerzijds Hamersveld, Stoutenburg, Leusden-Zuid en Achter veld en anderzijds de wijken gebouwd na 1968 In de oudere wijken is de wegenstruk- tuur meer rechtlijnig, het profiel en de inrichting traditioneel Elke verkeers deelnemer bevindt zich meestal op de te verwachten weggedeelten In de jon gere wijken is de wegenstruktuur en de inrichting meer in overeenstemming met de eisen, die aan een. woonerf ge steld moeten worden Hier vindt een vermenging van de verkeerssorlen plaats. Opvallend is in de jongere wijken, dat er meer stallingsplaatsen voor auto's op het eigen terrein zijn ingericht. In gebie den met een hoge bebou wingsdichtheid lijkt de beschikbare parkeer- en stallingsruimte wat aan de magere kant en dit resulteert vaak in ongeordend parkeren en stallen. GEEN GROTE INGREEP De transformatie tot officieel woonerf zal in "deze nieuwere wijken zonder trot toirs niet zo n grote ingreep hoeven te betekenen. De stedebouwkundige in richting van de wijken suggereert, dat de weggebruikers een aangepast ge drag moeten hebben, maar in feite is de inrichting niet in overeenstemming met de gedragsregels van het RVV Automobilisten zullen zich in de regel aanpassen aan het stratenpatroon in deze nieuwere wijken en dus langzamer gaan rijden, maar zij worden hiertoe niet specifiek door het RVV ge- dwongén. Op dezelfde wijze zullen kin deren de suggestie van de inricht, i van die. wijken volgen en ook od da "M baan spelen, hoewel zij dan in «2 handelen met het RVV Het zijn J meer deze gedragingen, waarvoor' feite de aanvullende bepalingen J i betrekking tot het woonerf in het Bw I zijn opgenomen De situatie, die zou kunnen ontstaa als voor de woonerf achtige wijken i de officiële status van woonerf verkregen, is naar de mening van n» werkgroep derhalve niet konsekw™ i onduidelijk voor de weggebruikers als ..schijnveilige" woonomgevinn j! kwalificeren. Voor de oudere wijken bestaal dergelijke „schijnveilige" situatie niet Toch kan worden aangenomen 0» deze straten voor het spelende kind 1 minder veilig zijn. Dit wordt voor een aantal straten door opmerkingen en ak ties van bewoners bevestigd In feite is het naar de mening vande 1 werkgroep, noodzakelijk dat voor zowel I de oudere als de nieuwere wijkenwordt f nagegaan of een woonerfregiem kan 1 worden ingesteld. Voor de nieuwere 1 wijken zal een officiële status als woon- erf een noodzakelijke korrektie zijn van I een ontstane situatie waarbij hel j disch kader was achtergebleven bij 1 vormgeving van de wijken. De konsekwentie sinds f6 fember 1976 is, dat men alsl werkgroep het onontkoombaar ach-1 ten om het woonerf in te stellen Inde I nieuwere wijken. Daarmee zorgt de I gemeente in ieder geval voor een I kontinuïteit en duidelijkheid in het I beleid ten aanzien van de inrichting van de nieuwere wijken. Voorde». dere wijken maakt een noodzakelijke I verandering van de vormgeving del Introduktie van een woonerf gekom. I pliceerder, maar ook hier zal de ge-1 meente niet voorbij kunnen gaan am I de wensen van de bewoners. WENSELIJKHEID VAN I WOONERVEN IN LEUSOEN Ten aanzien van de wenselijkheid I van woonerven in Leusden, moet I onderscheid worden gemaakt I tussen de oudere wijken met eeel traditioneel stratenplan en de nleu l were wijken, die in stede-1 bouwkundige opzet reeds woonetJ fachtig zijn. Voor de oudere wijken! Leusden-zuld, Achterveld, Hamers-1 veld geldt, dat deze na grondigere konstruktie aanzienlijk aan verkeert-I leefbaarheid, waaronder de vefl ligheid begrepen, kunnen winnen,! door het instellen van een woonei l fregiem. Voor de nieuwere wijken geldt, dat de bestaande geel vanceerde vormgeving, slechts hleil en daar kleinschalige rekonstruktef behoeft om te voldoen aan de mlièl mum inrichtingseisen voor een| woonerf. Een dergelijke aanpassing is gewenst, om het aldaar reeds ge] groeide verkeersgedrag juridisch te sanktioneren en voor de| verdere toekomst te verzekeren. KONKLUSIE De werkgroep is van mening dalj zowel voor oudere als nieuw wijken in Leusden het gewenst is, Ij komen tot de instelling van woonerJ ven, met inachtneming van de ge-I noemde voorwaarden. Een meerja-r renplan voor de realisering hiervan zou moeten worden opgesteli Hierin kunnen de ervaringen met] reeds ingericht woonerven voorldu-l rend worden ingebracht. (Van de redaktie) LEUSDEN - Tegelijk met het uitkomen van het rapport „Woonerven" van de CML-werkgroep, verscheen het ambtelijke rapport over dit onderwerp, waarin de praktische en financiële aspekten van het woonerf onder de loep zijn genomen. De ambtelijke werkgroep besteedt aandacht aan de juridische aspekten, de stedebouwkundige aspekten, het wijkverkeer, de onderhoud- aspekten, de groenvoorzieningen en de subsidiemogelijkheden. Uiteraard doet zij ook een aantal aanbevelingen. Uit die aanbevelingen publiceren wij het votgende: „Leusden-centrum onderscheidt zich in de wijken die in de eerste fase van de uitbreiding van Leusden tot stand zijn gebracht wezenlijk van de andere wijken en bebouwde kommen van Leusden. De „boom" is in deze nieuwe wijken steeds terug te vinden. De leefbaarheid In deze wijken kan als „goed" worden ge kwalificeerd. Het is de mening van de samenstellers van deze nota, dat het woonerf tot stand is gebracht om woonwijken en -straten die een slechte leefbaarheid hebben door middel van het woonerf meer leefbaar te maken. De verkeersfunctie overheerst in veel wijken en straten te veel. Door het in stellen van het woonerf wordt deze verkeersfunctie teruggedrongen, zon der dat evenwel de straat voor het auto verkeer onbereikbaar wordt. Daarom zal het woonerf daar moeten worden ingesteld waar zij duidelijk een verbete ring tot stand brengt in de leefbaarheid van de wijk of de straat. Voor de wijken uit de eerste uitbreidingsfase van Leusden-centrum geldt dat het woonerf het idee dat achter deze wijken schuilt weliswaar juridisch zal afbouwen, doch dat in eerste instantie niet wezelijk veel aan deze wijken en hun indeling zal veranderen. De werkgroep meent dan ook dat primair die wijken en straten waar de leefbaarheid slechts Is voor het predicaat woonerf in aanmerking ko men. Instelling van het woonerf in de wijken van de eerste fase zal pas tot stand mogen worden gebracht als de andere, slechtere woongebieden in Leusden zijn aangepast en het leefkli maat in deze wijken tengevolge van het woonerf of anderszins op een goed ni veau is gebracht. Ook de financiële kant pleit voor deze oplossing. Het ombouwen van een straat tot een woonerf heeft nogal wat voeten in de aarde Zelfs als betreft het een wijk uit de eerste fase, waar dus met minimale aanpassingen het woon erf kan worden gerealiseerd zijn aan deze instelling toch nog grote bedragen verbonden. De werkgroep meent dat, aangezien de wijken uit de eerste fase al een goede leefbaarheid hebben, de oudere wijken en straten van Leusden-centrum, Leusden-zuid en Achterveld, alsmede de Schutterhof- laan, als eerste aan de beurt zijn om, middels het woonerf tot verbetering van het leefmilieu in aanmerking te komen. De eventueel beschikbare middelen zullen dan ook in eerste instantie aan de verbetering van het leefklimaat in de oudere wijken dienen te worden be steed. Overigens zal de aanleg van het woonerf mede uit financieel oogpunt het best kunnen worden gecombineerd met het periodiek onderhoud van een straaj. of met de aanleg van b. v riolering in die straat (Schutterhoeflaan). Een groot deel van de aanlegkosten van het woonerg kan dan worden geschreven op de post „onderhoud", waaraan deze gelden in het andere geval inderdaad zouden zijn besteed. WAARDERING In het bij de ambtelijke nota ge voegde schema, kan men aflezen dat de in Leusden aanwezige woonstraten een waardering ten opzichte van het woonerf hebben die varieert van 0 t/m 80. 0 zijn de goede straten die al bijna woonerf zijn, de straten uit de eerste uitbreidingsfase van Leusden. De waardering 80 valt toe aan de Pater Stormstraat, de Prinses Irenelaan en de Prinses Christinalaan en een gedeelte van Prinses Margrietlaan In het hierbo ven vermelde, werd aanbevolen de woonerven (nog) niet in de wijken van de eerste fase toe te passen. De con sequentie hiervan is, dat men het instel len van het woonerf een start wordt ge maakt in de wat slechter gequa- lificeerde wijken. De vraag rijst dan: „Met welke straat beginnen we?" Be ginnen we met het woonerf in te stellen in de Pater Stormstraat en de Prinses Irenelaan? Dit lijkt een weinig zinvolle zaak Doorgaande wegen met een belang rijke verkeersfunctie zullen aanwezig moeten blijven en zullen geen woonerf mogen worden. De Pater Stormstraat en de Prinses Irenelaan zullen hun ka rakter dan ook (geheel) dienen te be houden. GRENS Indien men het inventarisatie- en waarderingsschema goed bekijkt, dan ziet men dat tot een zeker punt de straten steeds een zekere verkeers functie hebben. De werkgroep heeft dan ook de grens gelegd bij 8. Straten die een waardering van 8 of lager heb ben, komen naar de mening van de werkgroep voor het instellen van het woonerf aldaar in aanmerking. Ander zijds zullen de straten die een hogere score hebben ook niet mogen worden vergeten Al zijn zij dan niet direct voor het instellen van het woonerf geschikt, dan is het wellicht toch mogelijk om door middel van het instellen van een verkeersmaatregel een aantal straten een beter leefklimaat te ge ven. Deze fase is, naar de mening van de samensteller van deze nota, welhaast belangrijker dan het instel len van het woonerf, en zal dan ook aan de instelling van de woonerven vooraf moeten gaan, of direct hiermee parallel moeten lopen. Waar tot het instellen van het woonerf over wordt gegaan, zal een goede sa menhang van het woonerf en de aan grenzende straten aanwezig moeten zijn. Het instellen van het woonerf in straat A brengt immers consequenties voor de nabij gelegen straten B en C met zich mee COMPLEXGEWIJZE Het verdient dan ook aanbeveling om complexgewijze het woonerf in te voe ren Bijvoorbeeld wijken als één geheel aan te pakken, d.w.z. de straten die De Ansfriduslaan in Leusden/Centrum, in het oude hart van Hamersveld. Een oude wijk. Ook hier is het wellicht mogelijk om een woonerf in te richten, zoals dat ook mogelijk zou kunnen zijn in andere straten van de wijk Hamersveld. (Van de redaktie). LEUSDEN - In de gemeente Leusden zal deze week een en quête van start gaan van de werk groep Woonerven. Het is de be doeling, dat enquête-formulieren zoveel mogelijk via wijkraden- en verenigingen worden verspreid. Deze enquête is het begin van de inspraak, die de bewoners in deze materie wordt gegeven. Want - zoals de werkgroep ook nadruk kelijk stelt - het wel of niet inrichten van plein of straat tot woonerf, is in eerste instantie een zaak van de bewoners zelf. De werkgroep hoopt, dat iedereen in de gemeente Leusden haar of zijn medewerking wil verlenen. Alleen dan is het mogelijk om zo goed mogelijk te bekijken, waar wèl en waar niet een woonerf dient te worden ingericht, waar de bewo ners wèl en waar men niet erg is ingenomen met een woonerf in direkte omgeving. U doet toch ook mee? Het is in het belang van uw kinderen, maar ook van u zelf! daar voor woonerf in aanmerfcoi komen tegelijkertijd tot woonerf om i bouwen, zulks in samenhang n vullende verkeersmaatregelen in d overige straten. Bij deze complexgewijze aanpakte tevens worden bezien hoe kan worr1' voorkomen dat het woonklimaat in dj ene straat verslechterd ten het instellen van een woonerf ma nabij gelegen straat. Verslechtering^ een straat tengevolge van een nabjg legen woonerf moet te allen tijff worden voorkomen. De meermalengs noemde „leefbaarheid" is een duidt subjectief begrip. Primair staat h de beleving van de bewoners van et straat. Het is zeer wel mogelijk datdsa waar deze werkgroep van oordeeliswj de leefbaarheid in een straat niet of* maal is, de bewoners van die stra^ daarover een geheel andere r hebben, en niet voor veranderingvj hun straat en voor het instellen vanee woonerf voor hun deur voelen. Ino dan ook besloten wordt dat een sMJ in aanmerking komt om tot woonanj worden verheven, dient, hiertoe over wordt gegaan, gepolst te worden bij de bewonersvs die straat hoe zij tegenover he' staan. Een goede voorlichting on^j alle voor- en nadelen van het woon dient onderdeel van deze vooriicn aan en oriëntering van de bewoners! zijn, J Tevens kan bij deze oriëntering J voorlichting de bereidheid van da W1 woners worden gepolst omtrentff eventuele medewerking in detojjj® koming van het woonerf. Zozalhetn* gelijk zijn dat de bewoners parkejflj eigen erf aanvaarden of hun medJ king verlenen aan het °nderh<^,J het openbaar stukje groen dat teg hun tuin grenst, hetzij een boom op perceelgrens) accepteren. 'n paalde gevallen, geheelaftiank. a de breedte van de straat, zal eeaj enkele van deze punten een v

Historische kranten - Archief Eemland

Leusder Krant | 1977 | | pagina 6