Gemeentelijke werkgroep vraagt uw
medewerking via een enquête
Ambtelijke nota „woonerven": aanvulling op CML-nota
WENST U EEN WOONERF?
Enquête over
woonerven
Leusder Krant - ruimtelijke ordening
DONDERDAG 22 SEPTEMBER 1977
(Van de redaktie).
LEUSDEN - Nu het inrichten van woonerven wettelijk is geregeld, heeft het
gemeentebestuur van Leusden begin dit jaar een werkgroep ingesteld, die de
wenselijkheid van het inrichten van woonerven in de gemeente Leusden
moet nagaan. Deze werkgroep, die op 8 februari 1977 door wethouder Wage
naar werd geïnstalleerd, neeft dinsdag officieel haar eerste bevindingen aan
het gemeentebestuur aangeboden. In dit verslag konkludeert de werkgroep,
dat het wenselijk is om in de gemeente Leusden over te gaan op het inrichten
van woonerven. Maarzo simpel is het natuurlijk niet, want in deze belangrijke
zaak heeft de bevolking een grote stem. Want een woonerf is er in de eerste
plaats voor de bewoners zelf. Daarom start de werkgroep Woonerven deze
week een enquête onder de bevolking om te onderzoeken in hoeverre de
bewoners zelf het inrichten van een woonerf In hun nabije omgeving (straat
of plein) noodzakelijk en/of wenselijk vinden. Via de wijkvereniging of wij
kraad ontvangt u deze week een enquete-formulier. Het is de bedoeling, dat u
ditformulier ingevuld inlevert bij de wijkvereniging. Bedenk daarbij, dat het in
uw eigen belang is, dat zoveel mogelijk inwoners van Leusden hun wensen
kenbaar maken. Het is uw belang en dat van uw kinderen. Aan de hand van de
enquête-uitslag zal worden bepaald, waar wèl en waar geen woonerf wordt
Ingericht. Uiteraard, zo schrijft de werkgroep, is hiervoor een meerjarenplan
ning nodig.
WAT IS EEN WOONERF
Het eerste wat men zich natuurlijk
moet afvragen is: Wat is een woonerf?
Pas dan kan men antwoorden op de
vraag.of een woonerf is ja of nee op een
bepaalde plaats. Op wegen binnen een
woonerf nag je overal lopen. Kinderen
kunnen overal spelen. Auto's moeten in
een woonerf stapvoets rijden.
Brommers en fietsen ook. Wie in een
woonerf rijdt met een auto, een fiets,
motor of bromfiets mag de voetgangers
niet hinderen.
.Maar voetganger (en spelende kin
deren) mogen auto's ook niet tegenou-
den of onnodig belemmeren. Parkeren
mag alleen waar een P. op straat is
geschilderd. Of waar het bekende
blauwe bord met de witte P staat. Op
andere plaatsen in een woonerf is par
keren verboden In een woonerf heeft
rechts voorrang Dat geldt dus ook voor
een fiets of een bromfiets Dat kan,
omdat de auto's er stapvoets rijden Het
is dus zo: een fiets van rechts gaat voor
een auto van links. Een woonerf heeft
een duidelijke ingang en een duidelijke
uitgang waar borden bij staan. Bij het
verlaten van een woonerf moet men het
verkeer daarbuiten voorrang geven
In een woonerf is méér plaats voor
bomen en struiken en planten. De be
strating vertoont meer variatie Alles is
er een beetje speelser. De straat wordt
een verlengstuk van huis en tuin, waar
mensen zich weer vrijer kunnen bewe
gen. In sommige gemeenten is de ge
meente al voorzichtig begonnen met
het „afremmen" van het gemotoriseerd
verkeer binnen een woonwijk. Ook in
Leusden treft men op verschillende
plaatsen verkeersdrempels aan of an
dere obstakels in of op het wegdek om
de automobilisten te manen toch wat
voorzichtiger te rijden. Maar een enkele
drempel en een paar bloembakken
maken van een straat nog geen woon
erf Aan de hele inrichting moet je
kunnen zien, dat je niet met een
gewone straat te maken hebt. Een au
tomobilist gaat er haast vanzelf rustig
rijden
.VOORDELEN
In het verslag van de werkgroep
Woonerven wordt aandacht gegeven
aan de vorm van een woonerf, de
daarbijbehorende beplantingen, het
parkeren en de in- en uitgangen.
Daarbij wordt ook aandacht ge
schonken aan de argumenten, die
pleiten voor de inrichting van een
woonerf. De werkgroep schrijft:
HET KIND
De direkte woonomgeving is een ver
lengstuk van huis en tuin en voorts een
ontmoetingsruimte voor kinderen, die
bij elkaar in de buurt wonen en die daar
talloze spelletjes willen doen zoals rol
schaatsen, ballen, vertoppertje spelen,
touwtje springen, knikkeren enz Al spe
lende leert het kind zijn naaste
omgeving te verkennen.
Uit ongevalgegevens blijkt, dat 3 van
de 10 voetgangersdoden jonger zijn
dan 10 jaar, het impulsieve
speelgedrag van het kind is moeilijk te
kombineren met het steeds drukkere
wordende gemotoriseerde verkeer.
Deze bepërkte aanpassingmogelijkhe
den van het kind worden, in vergelijking
tot volwassenen, veroorzaakt door de
kleinere gezichtshoek, minder
vermogen om geluid te lokaliseren en
om (hoge) snelheden van auto's te
kunnen schatten en het slechter
kunnen overzien van het verkeer door
de geringere ooghoogte. Bovendien
hebben kinderen veel minder verkeer-
sinzicht en een beperktere kennis van
de verkeersregels.
Kinderen kunnen het speelgedrag in
feite niet kombineren met de eis om zich
In de wijk De Wetering (en ook in andere wijken in Leusden-Centrum) is al een begin gemaakt met het
verkeersvriendelijker maken van de verschillende straten en pleinen. Vooral in nieuwe wijken is met veel
simpeler middelen het inrichten van woonerven mogelijk.
ook nog verkeersveilig te gedragen,
omdat ze volledig in hun spel opgaan
Het is vaak onmogelijk om van hen te
verlangen steeds op de veelal te smalle
stoep te blijven. Toch is dit nodig, omdat
langs de stoep de auto's met hoge
(maar niet verboden) snelheden rijden.
Daarentegen, moet het verkeer op een
woonerf terdege rekening houden met
het speelgedrag van het kind.
Doordat dit verkeer in beperkte
mate wordt toegelaten binnen een
woonerf kunnen de kinderen toch
wennen aan het verkeer op een ma
nierdie aan hun leeftijd is aangepast.
Bovendien wordt aangepast ver
keersgedrag van de automobilist
door de speciale inrichtingen van het
woonerf logisch gemaakt.
Een tot woonerf getransformeerde
omgeving is geschikt voor het kind om
al spelende zijn naaste omgeving te
verkennen en toch tegelijkertijd al
enigszins te leren omgaan met overig
verkeer In de toekomst zouden school-
routes zoveel mogelijk over woonerven
gelegd moeten worden.
Met name voor het kind diet de in- en
uitgang van het woonerf duidelijk als
grens herkenbaar te zijn, zodat dit
tevens een duidelijke afbakening van
zijn speelterrein inhoudt.
DE OUDERS
De inrichting en het totale straatbeeld
van een woonerf geven, in kombinatie
met de geldende gedragsregels, een
grotere subjektieve veiligheid. Kinderen
worden niet gedwongen op zoek te
gaan naar speelterreinen op enige af
stand van het eigen huis, waar konstant
toezicht van de ouders vaak erg moeilijk
is
De volwassenen zijn in staat en ver
plicht om hun kinderen binnen het
woonerf te leren de overige weggebrui
kers niet onnodig te hinderen met hun
spel en om te wijzen op de bij de uitgang
gelegen grens van het speelterrein.
Evengoed ontslaat het woonerf de ou
ders niet van de plicht om hun kinderen
voor het verkeersgebeuren op te voe
den. Bij eventuele ongevallen binnen
een woonerf hebben kinderen (en dus
hun ouders) juridisch een sterker uit
gangspunt, omdat nu alle verkeers
deelnemers gelijk berechtiqd zijn.
Het gemotoriseerde verkeer wordt
binnen een woonerf gekonfronteerd
met een aantal redéls die hun gedrag
aanmerkelijk beperken. Ook moeten
deze weggebruikers voorzieningen
in het straatbeeld verwachten, die
indien ze zich aan de regels houden,
geen nadeel zullen opleveren.
Binnen het woonerf zal de inrichting
het onmogelijk moeten maken, dat au
to's veel sneller dan stapvoets kunnen
rijden. Voor bromfietsers lijkt de inrich
ting mogelijk niet in staat om een stap-
voetse snelheid af te dwingen en er zal
dan ook nagegaan dienen te worden of
in de toekomst aanvullende
maatregelen nodig zijn
Het is essentieel, dat de vormgeving
van de in- en uitgangen zodanig is, dat
niet alleen dit verkeer de veranderende
regels gaat naleven, maar ook dat het
doorgaand verkeer tijdig opmerkt, dat
het genaderde gebied slechts een mi
nimale verkeersfunktie heeft en dus niet
voor hen bestemd is. Ook in dit verband
is een overgangsweg bij de in- en uit
gang van het woonerf mogelijk nuttig
om eventuele keermanoeuvres soepel
een relatief ongevaarlijk te laten verlo
pen
Het parkeren en stallen van de auto's
is binnen een woonerf aan regels ge
bonden. Bij een beperkt aanbod van
legitieme parkeerplaatsen binnen het
woonerf zullen bezoekers hun auto
mogelijk op een wat grotere afstand van
hun bestemming moete parkeren. De
eventuele grotere loopafstand dient
echter beperkt te zijn. Er dient naar ge
streefd te worden, dat bewoners hun
auto in de onmiddellijke nabijheid van
hun huis kunnen stallen. Naar de
mening van de werkgroep dient de ge
meente dit parkeer- en
stallingsprobleem met de nodige zorg
te bekijken en nadat een oplossing is
gevonden voor een blijvende evaluatie
zorg te dragen.
DE BEWONERS
Het omvormen van (een gedeelte
van) een wijk tot woonerf, met de dan
resulterende lagere snelheden en het
gebruik van andere verhardingsmate
rialen, zal, voorzover dit thans op rede
lijke gronden valt te bezien, niet leiden
tot een schadelijke lucht
verontreiniging, noch tot een grotere
mate van geluidshinder dan in de meer
traditioneel ingerichte wijken nu gevon
den wordt, of als norm wordt gesteld.
Voor een goede bereikbaarheid van de
haltes van het openbaar vervoer, zullen
deze zo dicht mogelijk bij de
uitgang(en) van het woonerf moeten
worden gesitueerd Een eventuele
noodzakelijke verandering van de
vormgeving van de direkte woonomge
ving vereist dat de bewoners meebe
slissen over de uiteindelijke verande
ring. De bewoners zijn immers de direkt
betrokkenen en dienen een belangrijke
inbreng te hebben.
Naar de mening van de werkgroep
is het een belangrijke taak van de
gemeente om deze inspraak te be
vorderen en om voorlichting te
geven over alle aspekten van woon
erven, zodat deze inspraak zinnig
kan verlopen. De door de werkgroep
gegeven voorlichting aan de wijkra
den en de uitgezette enquête zijn
hiertoe slechts een eerste aanzet.
HET WOONERF IN
LEUSDEN
De verkeerssituatie in Leusden laat
globaal een scheiding tussen
doorgaand en bestemmingsverkeer
zeker toe, waarmee aan een be
langrijke voorwaarde voor het instellen
van woonerven is voldaan. De door de
werkgroep gevoelde wenselijkheid, zo
groot mogelijke gebieden (wijken) inte
graal tot woonerf om te vormen, is
evenmin strijdig met de situatie in Leus
den.
Per wijk bestaan er echter aan
zienlijke verschillen. Uitgaande van de
vroegere bestemmingsplannen is met
betrekking tot de inrichting van de
woonomgeving een verschil te konsta
teren tussen enerzijds Hamersveld,
Stoutenburg, Leusden-Zuid en Achter
veld en anderzijds de wijken gebouwd
na 1968
In de oudere wijken is de wegenstruk-
tuur meer rechtlijnig, het profiel en de
inrichting traditioneel Elke verkeers
deelnemer bevindt zich meestal op de
te verwachten weggedeelten In de jon
gere wijken is de wegenstruktuur en de
inrichting meer in overeenstemming
met de eisen, die aan een. woonerf ge
steld moeten worden Hier vindt een
vermenging van de verkeerssorlen
plaats.
Opvallend is in de jongere wijken, dat
er meer stallingsplaatsen voor auto's op
het eigen terrein zijn ingericht. In gebie
den met een hoge bebou
wingsdichtheid lijkt de beschikbare
parkeer- en stallingsruimte wat aan de
magere kant en dit resulteert vaak in
ongeordend parkeren en stallen.
GEEN GROTE INGREEP
De transformatie tot officieel woonerf
zal in "deze nieuwere wijken zonder trot
toirs niet zo n grote ingreep hoeven te
betekenen. De stedebouwkundige in
richting van de wijken suggereert, dat
de weggebruikers een aangepast ge
drag moeten hebben, maar in feite is de
inrichting niet in overeenstemming met
de gedragsregels van het RVV
Automobilisten zullen zich in de regel
aanpassen aan het stratenpatroon in
deze nieuwere wijken en dus
langzamer gaan rijden, maar zij worden
hiertoe niet specifiek door het RVV ge-
dwongén. Op dezelfde wijze zullen kin
deren de suggestie van de inricht, i
van die. wijken volgen en ook od da "M
baan spelen, hoewel zij dan in «2
handelen met het RVV Het zijn J
meer deze gedragingen, waarvoor'
feite de aanvullende bepalingen J i
betrekking tot het woonerf in het Bw I
zijn opgenomen
De situatie, die zou kunnen ontstaa
als voor de woonerf achtige wijken i
de officiële status van woonerf
verkregen, is naar de mening van n»
werkgroep derhalve niet konsekw™ i
onduidelijk voor de weggebruikers
als ..schijnveilige" woonomgevinn j!
kwalificeren.
Voor de oudere wijken bestaal
dergelijke „schijnveilige" situatie niet
Toch kan worden aangenomen 0»
deze straten voor het spelende kind 1
minder veilig zijn. Dit wordt voor een
aantal straten door opmerkingen en ak
ties van bewoners bevestigd
In feite is het naar de mening vande 1
werkgroep, noodzakelijk dat voor zowel I
de oudere als de nieuwere wijkenwordt f
nagegaan of een woonerfregiem kan 1
worden ingesteld. Voor de nieuwere 1
wijken zal een officiële status als woon-
erf een noodzakelijke korrektie zijn van I
een ontstane situatie waarbij hel j
disch kader was achtergebleven bij 1
vormgeving van de wijken.
De konsekwentie sinds f6
fember 1976 is, dat men alsl
werkgroep het onontkoombaar ach-1
ten om het woonerf in te stellen Inde I
nieuwere wijken. Daarmee zorgt de I
gemeente in ieder geval voor een I
kontinuïteit en duidelijkheid in het I
beleid ten aanzien van de inrichting
van de nieuwere wijken. Voorde».
dere wijken maakt een noodzakelijke I
verandering van de vormgeving del
Introduktie van een woonerf gekom. I
pliceerder, maar ook hier zal de ge-1
meente niet voorbij kunnen gaan am I
de wensen van de bewoners.
WENSELIJKHEID VAN I
WOONERVEN IN LEUSOEN
Ten aanzien van de wenselijkheid I
van woonerven in Leusden, moet I
onderscheid worden gemaakt I
tussen de oudere wijken met eeel
traditioneel stratenplan en de nleu l
were wijken, die in stede-1
bouwkundige opzet reeds woonetJ
fachtig zijn. Voor de oudere wijken!
Leusden-zuld, Achterveld, Hamers-1
veld geldt, dat deze na grondigere
konstruktie aanzienlijk aan verkeert-I
leefbaarheid, waaronder de vefl
ligheid begrepen, kunnen winnen,!
door het instellen van een woonei l
fregiem. Voor de nieuwere wijken
geldt, dat de bestaande geel
vanceerde vormgeving, slechts hleil
en daar kleinschalige rekonstruktef
behoeft om te voldoen aan de mlièl
mum inrichtingseisen voor een|
woonerf. Een dergelijke aanpassing
is gewenst, om het aldaar reeds ge]
groeide verkeersgedrag
juridisch te sanktioneren en voor de|
verdere toekomst te verzekeren.
KONKLUSIE
De werkgroep is van mening dalj
zowel voor oudere als nieuw
wijken in Leusden het gewenst is, Ij
komen tot de instelling van woonerJ
ven, met inachtneming van de ge-I
noemde voorwaarden. Een meerja-r
renplan voor de realisering hiervan
zou moeten worden opgesteli
Hierin kunnen de ervaringen met]
reeds ingericht woonerven voorldu-l
rend worden ingebracht.
(Van de redaktie)
LEUSDEN - Tegelijk met het uitkomen van het rapport „Woonerven" van de
CML-werkgroep, verscheen het ambtelijke rapport over dit onderwerp,
waarin de praktische en financiële aspekten van het woonerf onder de loep
zijn genomen. De ambtelijke werkgroep besteedt aandacht aan de juridische
aspekten, de stedebouwkundige aspekten, het wijkverkeer, de onderhoud-
aspekten, de groenvoorzieningen en de subsidiemogelijkheden. Uiteraard
doet zij ook een aantal aanbevelingen. Uit die aanbevelingen publiceren wij
het votgende:
„Leusden-centrum onderscheidt
zich in de wijken die in de eerste fase
van de uitbreiding van Leusden tot
stand zijn gebracht wezenlijk van de
andere wijken en bebouwde
kommen van Leusden. De „boom" is
in deze nieuwe wijken steeds terug te
vinden. De leefbaarheid In deze
wijken kan als „goed" worden ge
kwalificeerd. Het is de mening van de
samenstellers van deze nota, dat het
woonerf tot stand is gebracht om
woonwijken en -straten die een
slechte leefbaarheid hebben door
middel van het woonerf meer
leefbaar te maken.
De verkeersfunctie overheerst in veel
wijken en straten te veel. Door het in
stellen van het woonerf wordt deze
verkeersfunctie teruggedrongen, zon
der dat evenwel de straat voor het auto
verkeer onbereikbaar wordt. Daarom
zal het woonerf daar moeten worden
ingesteld waar zij duidelijk een verbete
ring tot stand brengt in de leefbaarheid
van de wijk of de straat. Voor de wijken
uit de eerste uitbreidingsfase van
Leusden-centrum geldt dat het woonerf
het idee dat achter deze wijken schuilt
weliswaar juridisch zal afbouwen, doch
dat in eerste instantie niet wezelijk veel
aan deze wijken en hun indeling zal
veranderen. De werkgroep meent dan
ook dat primair die wijken en straten
waar de leefbaarheid slechts Is voor het
predicaat woonerf in aanmerking ko
men. Instelling van het woonerf in de
wijken van de eerste fase zal pas tot
stand mogen worden gebracht als de
andere, slechtere woongebieden in
Leusden zijn aangepast en het leefkli
maat in deze wijken tengevolge van het
woonerf of anderszins op een goed ni
veau is gebracht.
Ook de financiële kant pleit voor deze
oplossing. Het ombouwen van een
straat tot een woonerf heeft nogal wat
voeten in de aarde Zelfs als betreft het
een wijk uit de eerste fase, waar dus
met minimale aanpassingen het woon
erf kan worden gerealiseerd zijn aan
deze instelling toch nog grote bedragen
verbonden. De werkgroep meent dat,
aangezien de wijken uit de eerste fase
al een goede leefbaarheid hebben, de
oudere wijken en straten van
Leusden-centrum, Leusden-zuid en
Achterveld, alsmede de Schutterhof-
laan, als eerste aan de beurt zijn om,
middels het woonerf tot verbetering van
het leefmilieu in aanmerking te komen.
De eventueel beschikbare middelen
zullen dan ook in eerste instantie aan de
verbetering van het leefklimaat in de
oudere wijken dienen te worden be
steed. Overigens zal de aanleg van het
woonerf mede uit financieel oogpunt
het best kunnen worden gecombineerd
met het periodiek onderhoud van een
straaj. of met de aanleg van b. v riolering
in die straat (Schutterhoeflaan). Een
groot deel van de aanlegkosten van het
woonerg kan dan worden geschreven
op de post „onderhoud", waaraan deze
gelden in het andere geval inderdaad
zouden zijn besteed.
WAARDERING
In het bij de ambtelijke nota ge
voegde schema, kan men aflezen dat
de in Leusden aanwezige woonstraten
een waardering ten opzichte van het
woonerf hebben die varieert van 0 t/m
80. 0 zijn de goede straten die al bijna
woonerf zijn, de straten uit de eerste
uitbreidingsfase van Leusden. De
waardering 80 valt toe aan de Pater
Stormstraat, de Prinses Irenelaan en de
Prinses Christinalaan en een gedeelte
van Prinses Margrietlaan In het hierbo
ven vermelde, werd aanbevolen de
woonerven (nog) niet in de wijken van
de eerste fase toe te passen. De con
sequentie hiervan is, dat men het instel
len van het woonerf een start wordt ge
maakt in de wat slechter gequa-
lificeerde wijken. De vraag rijst dan:
„Met welke straat beginnen we?" Be
ginnen we met het woonerf in te stellen
in de Pater Stormstraat en de Prinses
Irenelaan? Dit lijkt een weinig zinvolle
zaak
Doorgaande wegen met een belang
rijke verkeersfunctie zullen aanwezig
moeten blijven en zullen geen woonerf
mogen worden. De Pater Stormstraat
en de Prinses Irenelaan zullen hun ka
rakter dan ook (geheel) dienen te be
houden.
GRENS
Indien men het inventarisatie- en
waarderingsschema goed bekijkt, dan
ziet men dat tot een zeker punt de
straten steeds een zekere verkeers
functie hebben. De werkgroep heeft
dan ook de grens gelegd bij 8. Straten
die een waardering van 8 of lager heb
ben, komen naar de mening van de
werkgroep voor het instellen van het
woonerf aldaar in aanmerking. Ander
zijds zullen de straten die een hogere
score hebben ook niet mogen worden
vergeten
Al zijn zij dan niet direct voor het
instellen van het woonerf geschikt,
dan is het wellicht toch mogelijk om
door middel van het instellen van
een verkeersmaatregel een aantal
straten een beter leefklimaat te ge
ven. Deze fase is, naar de mening
van de samensteller van deze nota,
welhaast belangrijker dan het instel
len van het woonerf, en zal dan ook
aan de instelling van de woonerven
vooraf moeten gaan, of direct
hiermee parallel moeten lopen.
Waar tot het instellen van het woonerf
over wordt gegaan, zal een goede sa
menhang van het woonerf en de aan
grenzende straten aanwezig moeten
zijn. Het instellen van het woonerf in
straat A brengt immers consequenties
voor de nabij gelegen straten B en C
met zich mee
COMPLEXGEWIJZE
Het verdient dan ook aanbeveling om
complexgewijze het woonerf in te voe
ren Bijvoorbeeld wijken als één geheel
aan te pakken, d.w.z. de straten die
De Ansfriduslaan in Leusden/Centrum, in het oude hart van Hamersveld.
Een oude wijk. Ook hier is het wellicht mogelijk om een woonerf in te richten, zoals dat ook mogelijk zou kunnen zijn in
andere straten van de wijk Hamersveld.
(Van de redaktie).
LEUSDEN - In de gemeente
Leusden zal deze week een en
quête van start gaan van de werk
groep Woonerven. Het is de be
doeling, dat enquête-formulieren
zoveel mogelijk via wijkraden- en
verenigingen worden verspreid.
Deze enquête is het begin van de
inspraak, die de bewoners in deze
materie wordt gegeven. Want -
zoals de werkgroep ook nadruk
kelijk stelt - het wel of niet
inrichten van plein of straat tot
woonerf, is in eerste instantie een
zaak van de bewoners zelf. De
werkgroep hoopt, dat iedereen in
de gemeente Leusden haar of zijn
medewerking wil verlenen. Alleen
dan is het mogelijk om zo goed
mogelijk te bekijken, waar wèl en
waar niet een woonerf dient te
worden ingericht, waar de bewo
ners wèl en waar men niet erg is
ingenomen met een woonerf in
direkte omgeving. U doet toch
ook mee? Het is in het belang van
uw kinderen, maar ook van u zelf!
daar voor woonerf in aanmerfcoi
komen tegelijkertijd tot woonerf om i
bouwen, zulks in samenhang n
vullende verkeersmaatregelen in d
overige straten.
Bij deze complexgewijze aanpakte
tevens worden bezien hoe kan worr1'
voorkomen dat het woonklimaat in dj
ene straat verslechterd ten
het instellen van een woonerf ma
nabij gelegen straat. Verslechtering^
een straat tengevolge van een nabjg
legen woonerf moet te allen tijff
worden voorkomen. De meermalengs
noemde „leefbaarheid" is een duidt
subjectief begrip. Primair staat h
de beleving van de bewoners van et
straat. Het is zeer wel mogelijk datdsa
waar deze werkgroep van oordeeliswj
de leefbaarheid in een straat niet of*
maal is, de bewoners van die stra^
daarover een geheel andere r
hebben, en niet voor veranderingvj
hun straat en voor het instellen vanee
woonerf voor hun deur voelen. Ino
dan ook besloten wordt dat een sMJ
in aanmerking komt om tot woonanj
worden verheven, dient,
hiertoe over wordt gegaan,
gepolst te worden bij de bewonersvs
die straat hoe zij tegenover he'
staan. Een goede voorlichting on^j
alle voor- en nadelen van het woon
dient onderdeel van deze vooriicn
aan en oriëntering van de bewoners!
zijn, J
Tevens kan bij deze oriëntering J
voorlichting de bereidheid van da W1
woners worden gepolst omtrentff
eventuele medewerking in detojjj®
koming van het woonerf. Zozalhetn*
gelijk zijn dat de bewoners parkejflj
eigen erf aanvaarden of hun medJ
king verlenen aan het °nderh<^,J
het openbaar stukje groen dat teg
hun tuin grenst, hetzij een boom op
perceelgrens) accepteren. 'n
paalde gevallen, geheelaftiank. a
de breedte van de straat, zal eeaj
enkele van deze punten een v