Woonerven in Leusden 0*3 bedankt! <-u NOTA „WOONERVEN" VAN HET C.M.L. (Woonerf Het laatste Milieu het niet missen! U kunt Het Milieu-Journaal verschijnt eens in de maand. Redaktie: Werkgroep Voorlichting CML. UITGAVE VAN HET COMITÉ MILIEUZORG LEUSDEN. KONTAKTADRES C.M.L., GEMEENTEHUIS LEUSDEN. TEL. 41247, OF: DORDOGNE11. Ook in Leusden speelt de zaak van de aanleg van „Woonerven". Door een nieuwe wet is het mogelijk een grotere veiligheid in de bebouwde kom te kreëren door middel van een woonerf, daar waar er behoefte aan bestaat. Maar wat is precies een woonerf? Welke problemen ondervinden we als we willen overgaan tot woonerven? Met deze problematiek houden twee werkgroepen zich bezig te weten een werkgroep van de gemeente en een werkgroep van het C.M.L. Beide werkgroepen hebben onlangs een nota gepubliceerd en de C.M.L.-werkgroep is momenteel bezig met de uitwerking van een enquête die men onlangs in Leusden hield. De nota's geven wij hierbij verkort weer. Een gesprek dat wij hadden met de heer Faber van de gemeentelijke werkgroep en met de heer Blaauw van de C.M.L.-werkgroep kunnen wij helaas niet plaatsen. De C.M.L.-werkgroep wil in dit stadium alleen over de procedure praten, niet over de inhoud. Dat vinden wij jammer, want de inhoud is waar het om gaat. fl In de ad-hoc werkgroep Woonerven van het C.M.L. hadden namens de bewoners van Leusden zitting: mevr. M. Kuipers, mevr. U. van Schagen en de heren S. ten Berge, G. Blaauw, A. Kranenburg, F. Otten en J. Riemersma. 13 september jl. is het verslag van de werkgroep aan b. en w. overhandigd. De werkgroep slaagde erin in betrekkelijk korte tijd een degelijke nota af te leveren. Bewonderenswaardig wanneer wij in aanmerking nemen dat alles in de vrije tijd moest gebeuren. De taal waarin het geheel gegoten is, is helaas hier en daar wat erg specialistisch uitgevallen. (Dat heb je met deskundige burgers.) Alhoewel ze daar natuurlijk bij b. en w. wel raad mee weten, vertalen wij het een en ander in het Milieu Journaal. In de veronderstelling dat het woonerf, dat vlak voor uw deur kan beginnen, u zeker zal interesseren. UIT DE INLEIDING 200.000 auto's in 1950. 3.400.000 auto's in 1975. In de bebouwde kom vallen 40% van de verkeersdoden, 70% van de verkeersgewonden. Voor fietsers en voetgangers is de bebouwde kom het gevaarlijkst. Een auto rijdt slechts 4% van zijn levensduur, voor de rest van zijn leven staat hij ergens geparkeerd. Bij nieuwbouw kan men de structuur van de stedebouw zodanig vastleggen dat tot zeer ver doorgevoerde scheiding van auto's, (brom)fïetsen en voetgangers wordt gekozen. (Lelystad, Bijlmermeer). Dit heeft als nadeel: 1) Het is slechts bij nieuwbouw toe te passen; 2) de kinderen leren niet omgaan met gemotoriseerd verkeer. Bij reeds bestaande wijken, maar ook bij nieuw aan te leggen wijken, kan een zo gunstig mogelijk samengaan van alle verkeersdeelnemers bewerkstelligd worden door het woonerf Definitie: Een woonerf is een zodanig ingericht gebied, dat het wonen, spelen en sociaal verkeren volgens dezelfde rechten samen kunnen gaan met langzaam verkeer en stapvoets rijdend bestemmingsverkeer, en wel door een meervoudig gebruik van dezelfde openbare ruimte. Er zijn bepaalde wegen voor bepaald verkeer: stoepen, dus niet voor (brom)fietsers of geparkeerde auto's. En zo neemt ook het woonerf een logische en functionele plaats in. De snelweg heeft een maximale verkeersfunctie en een minimale erf-functie. Duidelijk zichtbaar aan de vormgeving. Het woonerf heeft een maximale erffunche en een minimale verkeersfunctie. Hier moet de vormgeving de mensen in het verkeer mede doen begrijpen hoe zij zich hebben te gedragen. Voor het woonerf zijn door de overheid speciale gedragsregels vastgesteld. Omdat er in een woonerf geen aparte rijbaan meer bestaat, mag er overal worden gespeeld en zijn de voetgangers niet verplicht langs de kant te lopen. Snelverkeer moet ook voorrang geven aan langzaam verkeer als dat van rechts komt. Een automobilist moet langs een spelend kind rijden, als dat niet mogelijk is, moet het spelende kind ruimte maken voor de automobilist. Er moet stapvoets gereden worden en er mag alleen geparkeerd worden op de daarvoor aangegeven plaatsen. VORMGEVING WOONERF Natuurijk moeten er minimum inrichtingseisen worden gerealiseerd. Het straatbeeld van een woonerf moet zich in zijn totaliteit onderscheiden van een gewone straat. Door de snelneidsbeperkende voorzieningen: bloembakken, paaltjes, drempels, beplanting, die ook in het donker goed zichtbaar moeten zijn, wordt het snellere verkeer wel gedwongen stapvoets te rijden. Brandweer en politie, ambulance, vuilnis-, verhuis- en winkelwagens kunnen weer beter toegang krijgen doordat het parkeren aan speciale plaatsen wordt gekoppeld en er dus vrije gedeeltes voor deze auto's over blijven om langs te rijden. BEPLANTING Bomen zijn veelzijdig en kunnen bijdragen tot een prettiger en intiemer straatbeeld. Niet alleen om de schoonheid kunnen we bomen planten, maar ook om verkeerstechnische redenen: voor het verleggen en versmallen van het rijgedeelte van het woonerf. Bomen mogen natuurlijk nooit daar geplaatst worden, waar ze de veiligheid zouden verminderen. Overzichtelijkheid is essentieel voor woonerven. Aanvullende groenvoorzieningen mogen nooit hoger zijn dan 70 cm. om ervoor te zorgen dat spelende kinderen niet schuil kunnen gaan achter te hoge beplanting. PARKEREN EN STALLEN Speciale aandacht voor het realiseren van voldoende parkeerplaatsen. De werkgroep denkt aan een maximum per woning inclusief de mogelijkheid op eigen terrein en in de eigen garage, dan wel carport. Door strengere parkeergeboden kan ook de wildgroei tegen gegaan worden. Belangrijk bij het creëren van vervangende parkeerplaatsen: 1. Het bevorderen van het parkeren op eigen terrein. 2. het instellen van algemene parkeerplaatsen bij de ingang en uitgang van het woonerf. 3. Het bevorderen van het parkeren op onnutte plaatsen: bijv. 's zondags bij een school. Een ontheffing van het algemeen parkeerverbod lijkt voor invaliden gewenst. IN- EN UITGANG WOONERF Bij de in- en uitgang moet heel goed gelet worden op de vormgeving, omdat daar de gedragsregels van de verkeersdeelnemer veranderen. Een duidelijke vormgeving moet hierop wijzen. Ook de Kinderen moeten duidelijk zien waar de grenzen van hun speelgebied liggen. De werkgroep denkt dat een overgangszone, een verkeerssluis het volgende zal bereiken- Doordat de feitelijke in- en uitgang van het woonerf verder van de weg afligt worden onduidelijkheden in de voorrangsregeling bij de aansluiting met de weg vermeden. De overgangszone hoort nog niet tot het woonerf, zodat ter plaatse van de aansluiting op de weg een normale voorrangsregeling geldt. Waar deze verkeerssluis uitkomt op de omringende weg, moet zij een identiek uiterlijk hebben. Weggebruikers hebben op die manier iets meer tijd om rijdend door de overgangszone attent te worden op de andere (nieuwe) gedragsregels. ARGUMENTEN WOONERF Vanuit het kind De straat, het plein, is een verlengstuk van huis en tuin. Daar spelen de kinderen samen: rolschaatsen, ballen, knikkeren, enz. Drie van de tien voetgangersdoden zijn jonger dan tien jaar. Zeer begrijpelijk, want heel jonge kinderen gaan zó in hun spel op dat ze geen erg hebben in het verkeer. Ze kunnen de richting en de snelheid niet goed schatten en ze weten nog weinig van verkeersregels. Ze hollen van de vaak heel smalle stoep af. Zelfs al hebben ze de regels ooit wel goed geleerd, dan nog kunnen ze in het verkeer vaak verkeerd reageren. Op een woonerf moet het verkeer rekening houden met het spelende kind en wordt daartoe gedwongen door de getroffen voorzieningen. Terwijl het kind enigszins went aan verkeer. In de toekomst zouden ook de schoolroutes zoveel mogelijk over woonerven moeten worden aangelegd. Een duidelijke markering is met name voor het kind héél belangrijk Déar begint/eindigt zijn speelgebied. Vanuit de ouders Een woonerf met speciale verkeers- en speelvoorziening in kombinatie met de geldende gedragsregels, geven een grotere subjectieve veiligheid. De ouders zijn verplicht hun kinderen te leren hoe ze zich t.a.v. andere woonerfgebruikers moeten gedragen. De ouders moeten hun kinderen binnen én buiten het woonerf opvoeden tot een veilig verkeersgedrag. Bij eventuele ongevallen binnen een woonerf staan de spelende kinderen en andere voetgangers sterker, omdat alle verkeersdeelnemers immers dezelfde rechten hebben. Vanuit de automobilisten en (brom)fietsers Het gemotoriseerd verkeer zal binnen een woonerf sterke beperkingen ondervinden. Zij kunnen in het straatbeeld voorzieningen aantreffen die, als ze zich aan de regels houden, geen nadeel zullen opleveren. Ook voor deze weggebruikers is duidelijkheid bij de in- en uitgangen belangrijk. Mochten er soms onvoldoende parkeerplaatsen aanwezig zijn dan zullen de bezoekers hun auto in de onmiddellijke omgeving moeten kunnen parkeren. De werkgroep meent dat de gemeente de parkeerproblemen zorgvuldig moet bekijken en oplossen. Vanuit de bewoners Een woonerf, waar met lagere snelheden op andere bestrating wordt gereden dan in de traditionele wijken het geval is, zal voor zover nu valt te bezien, niet leiden tot een schadelijke luchtverontreiniging of een overmatige geluidshinder. Haltes van openbaar vervoer moeten dicht bij de uitgang van het woonerf worden gesitueerd. Inspraak van de bewoners bij verandering van straat, plein of hof is voor de hand liggend. De C.M.L.-enquête is slechts een eerste aanzet. Tot slot hebben wij nog enkele vragen aan beide commissies. Keert bij het woonerfregiem oom agent ook weer terug om te kijken of de regels worden toegepast? Mag op een woonerf een jongetje met een racefiets en komend van rechts op een stapvoets rijdende auto inrijden? Kan je op een woonerf een feestje geven waarbij meer dan 20 mensen met de auto komen? Mag je op een woonerf kleutertjes zelf verzetten als je er hiet de auto niet door kan? Wat moet je doen als je op een woonerf woont en het wordt steeds leuker en collectiever en jij voelt je niet leuk noch collectief? Staan over 5 a 10 jaar ontelbare Leusdense moeders kijkend over de lege woonerven met bange gezichten op hun kinderen te wachten, die inmiddels op de middelbare school zijn beland en van zo verre over zoveel gevaarlijke wegen moeten komen? Kunnen er bij de ingangen van de woonerven ook antihondenpoepborden komen? En komt oom agent dan echt zelf op de fiets met een schepje en bonnenboek? Ja? Dan zijn we voor woonerven. HET WOONERF IN LEUSDEN Er is een duidelijke scheiding tussen doorgaand- en bestemmingsverkeer. De werkgroep ziet vele mogelijkheden voor het creëren van woonerven in Leusden en stelt dan ook dat het noodzakelijk is om zowel voor de oudere als de nieuwere wijken na te gaan of een woonerf kan worden ingericht. De oudere wijken zijn rechtlijnig met een traditionele inrichting en vereisen vrijwel steeds een grondige reconstructie om te kunnen voldoen aan de woonerfeisen. De jongere wijken vertonen meer de mogelijkheid tot het ombouwen tot woonerf. De omvorming tot woonerf zal hier niet zo'n ingreep hoeven te zijn. Hoewel de situatie lijkt op die van een woonerf, is de wettelijke bepaling anders, zolang de officiële status van woonerf niet ingevoerd is in deze „woonerfachtige" wijken. De werkgroep spreekt hier van een „schijnveilige" woonomgeving en dringt speciaal hieraan op de invoering van het woonerf. Voor de nieuwere wijken zal een officiële status „woonerf' een noodzakelijke correctie zijn van een ontstane situatie waarbij het juridische kader was achtergebleven bij de omgeving van de wijken. Indien dit niet gebeurt weten de weggebruikers volstrekt niet wat voor een gedrag van hen wordt vereist. Immers, de vormgeving in de nieuwere wijken suggereert reeds dat zij in een soort woonerf terecht zijn gekomen, maar er gelden nog wel steeds de andere verkeersregels. Namelijk de verkeersregels van de overige wegen. Hierdoor weten de weggebruikers niet wat er van hen wordt verwacht. Dit kan natuurlijk aanleiding geven tot allerlei vervelende situaties. De werkgroep vindt het daarom onontkoombaar om in ieder geval een woonerfregiem in te stellen in de nieuwere wijken. Daarmee zorgt de gemeente in ieder geval voor een kontinuiteit en duidelijkheid in het beleid ten aanzien van de inrichting van de nieuwere wijken. Voor de oudere wijken ligt de verandering van de vormgeving wat moeilijker, maar ook hier zal de gemeente niet voorbij kunnen gaan aan de wensen van de bewoners. [Woonerf] VOORWAARDEN Als structurele voorwaarden voor een woonerf worden gezien: 1. Geen gemotoriseerd doorgaand verkeer. Dit stelt eisen aan de wijze waarop het wegenplan, ook op ruimere schaal is uitgevoerd. 2. Voldoende mogelijkheden voor parkeren en stallen. 3. Een voldoende hoeveelheid openbare ruimte. 4. Een positieve houding van de omwonenden. 5. Een duidelijke vormgeving van het woonerf. De herkenbaarheid wordt vergroot, als zo groot mogelijke gebieden tot woonerven worden ingericht. 6. Als wenselijk wordt tevens gezien, dat de uitgangen van verkeersaantrekkende objekten aan de buitenkant van de woonerven zijn gesitueerd. De werkgroep heeft informatie verspreid over het onderwerp „woonerven" via de pers en de wijkraden. Daarnaast stelde de werkgroep een huis-aan-huis enquête in naar de wenselijkheid van woonerven. Op dit moment is de werkgroep druk bezig om de enquête uit te werken en er conclusies uit af te leiden. In een volgend Milieu Journaal zullen de resultaten en de conclusies zeker aan de orde komen. Uiteindelijk is het dan zover. Dit is de 27ste en laatste keer dat we als binnenblad in de Leusder Krant verschijnen. Dank zij het door de gemeenteraad toegekende krediet is het mogelijk om in 1978 het Milieu Journaal zelfstandig te laten worden. 27 maal heeft de Werkgroep Voorlichting van het C.M.L. twee en soms meer pagina's gevuld. Het is misschien voor de Leusder Krant geen dankbare taak geweest om evenzo vele malen het Milieu Journaal op te nemen. Maar wij zijn blij dat de Leusder Krant dit toch steeds heeft gedaan. Steeds is bij het klaar maken van de kopij de Leusder Krant een grote hulp geweest. Niet alleen waar het de technische kant betrof, maar ook waar het om suggesties en steun ging. Daarbij willen wij niet vergeten dat de redaktie van de Leusder Krant nogal eens te horen heeft gekregen: „Wat schrijven jullie nu weer in jullie Milieu Journaal", alsof het de Leusder Krant was die deze pagina's maakte. Wij begrijpen heel goed dat de Leusder Krant daar niet altijd even gelukkig mee was. De Werkgroep Voorlichting zelf evenmin, dat zal duidelijk zijn uit het feit dat het Milieu Journaal met ingang van 1978 zelfstandig zal gaan verschijnen. Dan kan het Milieu Journaal niet meer worden opgevat als een stukje Leusder Krant. Uit naam van iedereen die deel uit maakt of heeft gemaakt van de Werkgroep Voorlichting van het C.M.L. wil ik dan ook de Leusder Krant bijzonder hartelijk danken voor de prettige samenwerking in de afgelopen drie (bijna vier) jaren. Jan Boerma. DONDERDAG 8 DECEMBER 1977 Dit is Milieu Journaal 27! Al vier jaar proberen wij via dit Milieu Journaal de burgers van Leusden te betrekken bij alles wat te maken heeft met Leusden en omgeving. Wiesje Engelen. Wij hebben over de meest uiteenlopende zaken geschreven. Als we de oude nummers van het krantje nog eens nalezen voel je weer de ups en downs van die jaren. En de steeds terugkerende vragen komen weer opborrelen: Heeft al dat schrijven nou wel zin? Leest ooit iemand iets? Weten de Leusdenaren nou wel dat het Milieu Journaal een krant is van het Comité Milieuzorg Leusden? Hoe zouden we de burgers meer kunnen betrekken bij inspraak en milieu via het C.M.L.? Vragen van het eerste begin zijn nog steeds aktueel. We komen in mei 1977 met een heel nieuw plan: Een fonkelnieuwe C.M.L.-krant Kinderen knuppelen takken in Den Treek. Tekenwerk en verslagen van leerlingen van de vijfde klassen van de Wegwijzer, de Rossenbergschool en Hamersveld vindt u op pagina 2. En voor dat alles 25.000,- en zonodig een aanvullend krediet. En dat betekent voor de C.Ml.-krant: een nieuw jasje, dat maar zes maal per jaar gedragen kan worden! Het is jammer, maar wijsheid komt met de jaren en dat geldt ook voor een gemeente. Leusden staat tenslotte nauwelijks op eigen benen, ondanks het 700-jarig bestaan. Het uitgebreide Leusden, met duizenden nieuwe huizen én nieuwe burgers, dat Leusden gaat met de 2e fa« nog een belangrijke toekomst tegemoet En straks krijgen we er weer heel veel nieuwkomers bij en niet te vergeten: straks hebben we weer een burgemeester en wie weet wil hij een lans breken voor het C.M.L.: voor inspraak, voor een goede leefomgeving, voor zaken waar we allemaal wel bij varen. Laat dat onze wens zijn voor het nieuwe jaar! Begin 1978 krijgt u vast en zeker weer een C.M.L.-Journaal in de bus, zó opvallend mooi: Op een opvallend formaat met twee kleuren dat 10 maal per jaar verschijnt (maandelijks behalve juli/augustus) - Dan zal duidelijk worden dat de krant een uitgave van het C.MI. is. - Dan zal de regelmaat van verschijnen zó groot zijn dat we aan een behoorlijke verslaggeving kunnen doen. - Dan zal het zo'n opvallende kraut worden, dat iedereen hem wel móet zien! Maar, lieve Leusdenaren, dat kost geld. En alhoewel de voorzitter van het C.M.L.. de heer Wagenaar, zeer warm voor deze zaak heeft gepleit, het mocht niet baten. Het College en de gemeenteraad vinden 25.000,- per jaar voorlopig genoeg voor de inspraak en adviezen van de burgerij aan de gemeente. Inspraak en adviezen over allerlei zaken en op vaak nog hoog niveau, en met een krant om daarover de burgers te informeren. 0

Historische kranten - Archief Eemland

Leusder Krant | 1977 | | pagina 10