uiteindelijk H "7
december 1978 I I
door
miny van
scherrenburg
vervolg van pagina 16
Even later was de tas uitgepakt en
zaten ze alle drie op hun knieën het
boompje te versieren. Jammer
dat er geen kaarsjes zijn", zei
Anea.
Maar zo is het ook prachtig".
„Stel je voor", zei Rie, kaarsjes
Eén heel klem vlammetje kan een
heel bos verbranden. Denk je eens
in, hoeveel jaren een boom nodig
heeft om zo groot te worden En
dan al die arme dieren. Hier heb
ben ze allemaal hun holen en nes
ten. Er zijn heel veel dieren in een
bos Anea knikte.
„Wel honderd misschien", gaf ze
toe.
Harry lachte hen toe. „Ik heb een
verrassing", zei hij. „Een hele fijne
verassing." Heel langzaam haalde
hij een pakje uit zijn binnenzak.
„Schiet toch op, joh", zei Rie „We
zijn zo nieuwsgierig. En wat zat er
in? Negen zaklampjes in de vorm
van een kaarsje Uit zijn andere zak
haalde hij een lepel en daar maakte
hij gaatjes mee onder het boompje
om de lampjes er in te zetten. In een
kring kwamen ze er onder te staan.
Het licht scheen door de takken
naar boven „Wat goed", zei Rie.
„Gaan jullie nu stil zitten dan zal ik
het kerstverhaal vertellen
En morgen ligt er een pakje onder
de boom voor je, Aneetje
Anea keek bedrukt. „Ik heb geen
pakje voor jullie", zei ze zacht.
„Toe Anea, maak jij voor ons een
tekening. Dat is voor ons het mooi
ste cadeau. Een tekening van onze
kerstboom Doe je het?", vroeg
Rie.
Er gleed een gelukkige lach over
Anea's gezicht. „Hangen jullie de
tekening dan op? Mijn oma heeft ze
allemaal op een kastdeur hangen.
In de slaapkamer. En nu hangt er
ook al een stuk muur vol. Van alle
kleinkinderen een paar. „En", ver
telde ze verder, „oma is er heel blij
mee.„Je mag een keer komen kij
ken waar wij het neer gehangen
hebben beloofde Rie. Rie vertelde
het kerstverhaal en daarna deed ze
een stuk plastic om de boom heen
en bedekte alles met takken.
„Niemand ziet het zo", zei ze. Mor
gen is hij nog helemaal alleen van
jou. Daarna mag iedereen er mee
spelen.
papier mocht hebben, had ze zon
der te kijken „ja", gezegd. Anea
had heel mooi inpakpapier mee
genomen. Wit met rode kerstster
ren erop. Ze had geprobeerd er
allemaal slingers van te knippen
Ze waren wel wat ongelijk, maar
dat gaf niet, ze maakte er toch
strikjes van. De konijntjes kwamen
van nieuwsgierigheid steeds
dichterbij. Het meisje vertelde over
engelen. Ze begrepen er niets van
Maar toen ze zei dat ze voor hen
dikke wortels en spruitjes onder de
boom zou leggen, toen begrepen
ze haar heel goed.
Anea was zo ingespannen bezig
dat ze de jongen en het meisje niet
had gehoord, die met de armen om
elkaar heen geslagen langzaam
kwamen aanwandelen. Ze schrok
dan ook toen ze vroegen: „Wat doe
jij, kleine meid, ga je de boom ver
sieren?"
Ze stond even roerloos van schrik.
Toen keerde ze zich verontwaar
digd om „Stom", zei ze. „Ik schrik
me bijna een ongeluk En dat ik de
boom aan het versieren ben dat
kun je wel zien. "Ze draaide zich
weer om en ging verder met strik
ken maken.
De jongen en het meisje lachten
zo hard dat het meisje de tranen
over de wangen liepen. „Wat een
kind", lachte ze, terwijl ze de jon
gen bij zijn hand pakte. Die trok
haar mee naar Anea toe. „Zeg
kleine pop, mogen wij helpen",
vroeg hij. „Wat ga je doen. Ga je
hier soms een kerstboom maken?"
Zijn toon was opeens heel ernstig
en Anea keek even stil naar hem.
„Heb jij thuis een kerstboom,"
vroeg ze
„Ja", zei de jongen, „jij niet".
„Nee", antwoordde ze, „mijn
vader wil geen kerstboom in huis
hebben en nu maak ik er een in het
bos. En die twee konijntjes daar,
dat zijn mijn vriendjes en zij mogen
komen kijken."
Bobo en Nijntje schrokken ervan,
maar de jongen en het meisje ke
ken enkel hun kant op en zeiden:
„Wat een leuke beestjes, zulke
schrandere kopjes." Het meisje
ging op haar knieën bij Anea zitten.
„Ik heb ineens een plan", zei ze.
„Kom je morgen weer, dan breng
ik zilveren ballen mee en slingers
en dan helpen wij je. We gaan een
echte kerstboom maken".
Anea keek haar stralend aan. „Echt
waar", vroeg ze. „Echt waar", zei
het meisje Ik heet Rie en mijn
vriend heet Harry. Hoe heet jij?"
„Anea", antwoordde ze. „Nou
Anea, tot morgen. Wat leuk. hè,
samen zo'n fijn geheimpje te heb
ben. „Anea knikte. Ze moest er
eerst nog even over na denken.
Over zo iets heerlijks. Harry en Rie
waren het paadje al helemaal af
gewandeld, toen ze nog een keer
knikte. „Ja", zei ze daarna hardop.
„Dat is leuk en ze heeft,, echt waar"
gezegd."
De volgende dag waren er veel
kinderen in het bos aan het spelen,
en Anea speelde vrolijk mee. Maar
ze keek ondertussen goed uit of
Harry en Rie er aankwamen. Toen
ze hen zag, rende ze naar hen toe.
„Ik ga met Rie mee hoor", riep ze
tegen de kinderen. Ze ging naast
Rie lopen en gaf haar een hand. Bij
Harry durfde ze dat nog niet.
wegzei haar moeder en ze rende
de tuin m. Ze zochten overal en
toen ze helemaal achter in de tuin
gekomen waren, hoorden ze in het
bos iemand zingen. Ze luisterden
goed.
Het was de stem van Anea.
„Lof eer zij God op hoge troon
Hij schenkt ons zijn geliefde zoon
Daarover juicht der eng'len schaar
schaar
Zij melden
„Wat doen jullie nou toch?"
schreeuwde Anea's moeder plot
seling. Ze gilde gewoon door de
angst die ze uitgestaan had. „Wat
heeft dit te betekenen? Anea be
gon te huilen. Bobo en Nijntje zet
ten het tegelijk op een lopen. „Di
rect naar ons hol,hijgde Bobo
Anea's vader tilde zijn dochtertje
van de grond en nam haar op zijn
arm.
„Kom maar gauw mee naar huis,
lieverd", zie hij. „Je kunt thuis toch
even goed versjes zingen. Moet je
daar nu persé een versierde boom
bij hebben?"
De maan kwam tussen de wol
ken te voorschijn en zette alles in
een sprookjesachtig licht. Blade
ren ruisten en een vleermuis, door
het zachte weer nog niet aan zijn
winterslaap toe, vloog angstig over
hen heen weg. Vader was bezig
de zaklampjes uit te doen. „Hei
boompje moet nog toegedekt", zei
Anea en ze wilde van haar vaders
arm springen. „Want morgen ko
men Harry en Rie, „Maar haar va
der hield haar stevig vast.
„Dan zullen wij wel even hel
pen", zei Anea's moeder. „Morgen
zal ik even naar de boswachter
gaan en vragen of wij het boompje
kunnen kopen Dan zetten we het in
de tuin voor het raam, en kan het
boompje met het kind opgroeien.
Als ze het zo dolgraag wil hebben,
dan kunnen we er met iedere ver
jaardag een lichtje bij doen. We
doen ze gewoon ieder zaterdag
avond aan." Daarna gingen ze
naar huis.
„Het enige wat je kunt beleven
is, dat ze „konijnensoep" van je
maken,zei Nijntje nijdig. „Dat zegt
Lasido Merel tenminste altijd als er
een van ons zich te ver buiten het
bos waagt. En Lasido kan het we
ten.
„Nou dan maar niet", zuchtte Bo
bo. „Maar saai is het wel".
„Kom joh", Nijntje gaf hem een por.
„Pak me eens als je kunt."
Ze rende weg, heuvel op, heuvel af
en ze verstopte zich in een bosje
vossenbessen. Het had nog nau
welijks gevroren. Hier en daar za
ten de frisse rode bessen nog aan
de struiken Ze keek boven de
struiken uit om te kijken waar Bobo
was, toen ze het meisje zag
Ze had een heleboel zacht papier
en ze was bezig deze om de takken
van een heel klein denneboompje
te binden. Het lukte niet zo erg
goed.
Ze wilde strikjes maken en dat is
heel moeilijk.
Bobo die zo hard liep dat hij bijna
over Nijntje struikelde was nieuws
gierig waar Nijntje zo aandachtig
naar keek.
„Wat doet ze", vroeg hij. Nijntje
haalde haar schouders op. „Dat
weet ik ook niet", zei ze. „Vraag het
haar". Bobo lachte: „Ik wil wedden
dat ze geen woord konijns verstaat,
Nijn".
Zitten jullie daar maar niet zo
stiekum te loeren, kom maar dich
ter bij", zei het meisje. „Ik zal jullie
niets doen. Ik vind het fijn dat jullie
er zijn. Dan ben ik niet heel alleen
bij de kerstboom. Want ik ga een
echte kerstboom maken. Kom
maar", nodigde ze met haar hand
je
Bobo en Nijntje hipten vrolijk naar
haar toe. Nu beleefden ze mis
schien toch nog een avontuur.
„Jammer dat we niet met elkaar
kunnen praten Maar ik denk dat
jullie mij best begrijpen", zei An-
nea. Ze wist natuurlijk niet dat Bobo
en Nijntje wel de mensentaal kon
den verstaan, maar zij kende geen
konijns.
Jammer eigenlijk.
Ingespannen werkte Anea door
Mama was erg druk geweest in de
winkel en op Anea's vraag of ze
Midden in de nacht in een bos zit
een klein meisje in een lange witte
duster bij een brandende kerst
boom, kerstversjes te zingen, ter
wijl twee konijntjes aandachtig toe
keken.
„Want ik zie het ook". Helder klonk
het lied dat Luther eens maakte-
Dat is het teken dat gij vindt:
in krib en windsels ligt het kind,
Maria heeft in slaap gesust
op Wie de ganse wereld rust.
Geen zijd' en koninklijk fluweel
maar hooi en doeken zijn uw deel
Daar troont Gij, Koning groot en rijk,
als waart Gij in uw hemelrijk.
De vader en moeder van Anea
hadden de hele avond in de winkel
gewerkt, want het was erg druk in
de kerstweek Het was dan ook al
heel laat toen ze naar bed gingen.
Ze keken altijd samen even naar
Anea. Ze lag dan zo lief te slapen.
Nu keken ze elkaar verbaasd
aan. Het bed was leeg. Ze riepen
en keken overal. Ze was er niet.
„Haar duster en pantoffels zijn ook
Achter elkaar liepen ze het tuinpad
op. Anea legde haar hoofdje tegen
papa aan.Wij zijn net de herders
fluisterde ze. Die om het kindje Je
zus te zoeken, in de nacht het lange
pad aflopen.