ichrijver/journalist Eelke de Jong: j
.Schrijven is niet leuk"
j „Altijd maar een procent of zestig, zeventig" j
„Een herder
heeft een
harmonieuze
geest nodig"
Gladheids-
bestrijding
al een ton
boven de
raming
Ik ben gezegend met een rijke fantasie"
„Die roem kan je
beter aan het eind
van je leven krijgen
usder Krant - interview
DONDERDAG 22 FEBRUAR11979
9
schrijven is frustrerend
weerspannig schaap tussen m'n be
nen, dat haar lam niet bij haar uier wil
toelaten, met een tong, die van de
vorige avond aan mijn verhemelte
kleeft, en een hoofd, dat gonst als
een lege fles, die een bromvlieg heeft
gevangen. Ik bedoel, ik weet nog
steeds niet of het schaapherder
schap wel het enige beroep is, waar
ik me de rest van m'n leven aan wil
wijden".
UitrBeste Jongens, De Haagse
Post, 29 oktober 1977.
Eelke de Jong .Ik had eigenlijk al vrij
snel ontdekt dat niet iedereen daarvoor
in de wieg is gelegd Je hebt er een
harmonieuze geest voor nodig het
is een geïsoleerd bestaan. Je moet
geen onrustig karakter hebben Je gaat
daar alleen de hei op 's morgens met
wat wrok. onrust, zorg en dat neemt
dan op die lange eenzame dag giganti
sche vormen aan
Ik was er ook te veel bij betrokken Te
emotioneel Het wel en wee van de
beesten, daar kon ik soms "s nachts niet
van slapen Ik stond er te weinig gere
serveerd tegenover Soms moet je
lammeren naar de slager brengen Dat
kon ik niet goed Maar in het begin denk
je: dat heeft iedereen, dat gaat wel over.
ik moet gewoon harder worden Dat
werd ik ook wel. maar of dat nou zo
goed is
..Bovendien vond ik ook. dat ik er veel
te veel als een soort attractie rondliep
Al die mensen die naar je kwamen kij
ken; dat geteisem met z'n loslopende
honden".
,,En ik was. toen ik eraan begon, van
plan om het te combineren met schrij
ven. Maar daar kwam veel te weinig
van. Je was dag en nacht met die scha
pen bezig".
Zal dat schaapherderschap je nog
lang achtervolgen?
De Jong: ,,Ja, tegen dat ik daar weg
ging is half Nederland me op komen
zoeken. En er is vervolgens menig
stompzinnig verhaal over geschreven.
Maar laatst belde iemand van de NOS-
radio. Ze wilden een programma van
een uur over het leven van een schaap
herder maken. Daar had ik geen zin
meer in
„Ik zie u nooit aantekeningen ma
ken", zei ze. ,,lk dacht dat schrijvers
juist veel aantekeningen maakten".
„Ik maak ze wel", zei Kantelbeen.
„Alleen doe ik het zo onopvallend
mogelijk. Ik hou er niet van de aan
dacht te trekken."
Nu nam hij het niet zo nauw met de
waarheid. Deze was, dat hij zijn
waarnemingen en invallen eigenlijk
niet serieus genoeg nam om te no
teren, en daarom vergat het gereed
schap als potlood en papier bij zich
te steken. „Moet u alles zelf hebben
beleefd?" vroeg Elise, „of heeft u
genoeg aan uw fantasie?"
Uit: Het boek van Kantelbeen,
1979.
,,De feiten sec. daar ben ik eigenlijk
helemaal niet zo in geïnteresseerd De
werkelijkheid is vaak zo saai, te weinig
dramatisch. Ik kleur het altijd een beetje
in. dik het een beetje aan. Ik ben geluk
kig gezegend met een rijke fantasie. Als
ik bijvoorbeeld iemand voorbij zie fiet
sen, dan stel ik mij zo voor waar hij
vandaan komt of waar ze naar toe
gaat".
..Je leest soms van die onthullende
verhalen in kranten. Met schokkende
feiten Maar vaak zo zwart-wit. Soms is
het werkelijk grenzeloos stupide
alsof er goeden en slechten zouden be
staan. helden en lafbekken Zulke ver
halen. daar ben ik niet dol op. Ik geef
meer voor de twijfelaars, de avontuur
lijke twijfelaars. Die zijn er, maar vaak
zijn de auteurs van de verhalen zelf te
oninteressant om het interessante in
anderen te ontdekken
.Alcoholisten mortmisten en zo, dat
heeft je bijzondere belangstelling.
De jong: ..Misfits, ja"
Kantelbeen De schrijver van het
boek dat nooit afkomt Uiteindelijk ont
komt hij er niet aan wat voor te lezen
aan enkele intimi.
„Niemand sloeg acht op Kan
telbeen, die zijn portefeuille dicht
sloeg, terwijl hij van de emmer op
stond.
Hij struikelde over de onderste
tree van de trap naar de serre, pro
beerde zijn evenwicht te hervinden
en liet de portefeuille op de grond
vallen. Toen Glunder en Elise hem
overeind hielpen, was het te laat. Het
zwart gekafte boek, dat drie paar
ogen tegelijk in het gras zagen lig
gen, heette Het Doodenschip. De
naam van de schrijver luidde Ben
Traven, in plaats van Kantelbeen."
Uit: het boek van Kantelbeen,
1979.
„Je hebt geen contact als je poen
hebt", zei Visser. „Ik vind het best
leuk om populair te zijn. Maar echte
roem lijkt mij een bezoeking. Dan
moet je ook wel een enorme eerzucht
hebben en die moet je boven de lol in
het leven stellen".
„Ja", zei ik. „Wat dat betreft kan je
die roem beter aan het eind van je
leven krijgen. Dan doet het er niet zo
veel meer toe".
Uit: Interview van Eelke de Jong
met Ab Visser, Haagse Post, 17 fe
bruari 1979.
Marnlx Kreyns
Eelke de Jong is als medewerker verbonden aan de Haagse Post.
Voor het NRC/Handelsblad schrijft hij een veertiendaagse column.
Van Eelke de Jong verschenen tot nog toe de volgende boeken:
1971
Ginds (De Bezige Bij)
1972
Sprookjes van de lage landen (in samenwerking met Hans Sleutelaar;
De Bezige Bij)
1973
De onbekende lotgevallen van Klein Duimpje en Hans en Grietje (in
samenwerking met Hans Sleutelaar; De Bezige Bij)
Het leventje van de koningin (Tango)
1975
De vreemde gast (kinderboek; Sijthoff)
Het verlaten dorp (kinderboek; Sijthoff)
De spinnentuin (kinderboek; Sijthoff)
1978
Mae West in Giethoorn (Loeb)
Beste jongens (in samenwerking met Rijk de Gooyer en Peter van
Straaten; De Bezige Bij)
1979
Het boek van Kantelbeen (De Bezige Bij)
In de loop van dit jaar zullen nog verschijnen:
Lof van het landleven, en:
De listige schapendief en andere sprookjes (in samenwerking
met Hans Sleutelaar)
LEUSDEN - Door de aanhoudende
winter en de steeds weer terugke
rende perioden van sneeuw en ijzel,
zijn de kosten van de gladheids-
bestrijding in de gemeente Leusden
al een ton boven het op de begroting
voor 1979 beraamde bedrag van
ca. 68.000,- gekomen. Aldus een
mededeling van voorzitter Mande-
maker in de commissie Financiën.
Wat de kosten zullen zijn van het
verbeteren van door de vorst aan
getaste wegen, is op dit moment nog
steeds niet te overzien. Daarvoor
moeten betere tijden worden afge
wacht.
bboom in Leusden. Dat was toen van de
familie De Beaufort Die waren onder
meer burgemeester van Leusden en
één is er nog eens minister an defensie
geweest. Ik heb boven nog een foto van
een jachtpartij van de minister en zijn
gevolg Daar staat mijn grootvader ook
bij".
..Mijn vader was bij de politie. Richtte
honden af in Hoog Soeren. waar ik ge
boren ben en waar ik later met de kudde
in de buurt liep. Hoog Soeren was klein:
een Ot-en-Sien-dorp. Ik zat er op de
twee-klassige lagere chool
Zijn journalistieke carrière begint, na
de middelbare school in Apeldoorn, op
het Instituut voor Perswetenschappen
in Amsterdam. Gelijktijdig werkt hij bij
het Vrije Volk; corrigeert een blauwe
maandag bij de Amerfoortse Courant
en werk zes jaar op de kunstredaktie
van de Telegraaf. Eén jaar is De Jong
vervolgens huisknecht in een Oosten
rijks hotel en begin '63 komt hij bij de
Haagse Post. De Haagse Post aan het
begin van de zestiger jaren is de Haag
se Post van Hiltermann, Mr. G.B.J. De
dagelijkse leiding van het weekblad is in
handen van diens echtgenote Sylvia
Brandts Buys, die een uiterst geva
rieerd gezelschap van „heertjes" om
zich heen verzamelt. Naast De Jong
verlenen in lossere en vastere verban
den hun medewerking: Simon Vin
kenoog. Armando. Jan Vrijman, Jan
Cremer, Cherry Duyns, K Schippers.
Betty van Garrel, Joop van Tijn en an
deren-
De Jong: „Dat was eigenlijk een zeer
gelijkgestemd gezelschap, zij het met
geheel uiteenlopende karakters. De
Haagse Post die daar toen gemaakt
werd was spiritueler dan die van nu. De
sfeer was er anders; er werd een soort
van Nieawe Journalistiek bedreven. Je
hebt vanuit die redaktie ook een hele
doorstroom naar de televisie gehad. Bij
de VPRO kwam er een stel. Wat we
deden was verrassender"
Hij woont vijftien jaar in Amsterdam;
zegt er nooit helemaal gelukkig qe-
weest te zijn IS DOOR ZIJN WÉRK
ECHTER AAN Amsterdam gebonden.
Hij schrijft onder meer over de Tweede
Wereldoorlog en de gevolgen daarvan
en over de Misdaad Later legt hij zich
meer toe op het schrijven van schetsen
De Jong: „Ik had altijd al moeite om mij
geheel bij de feiteri te houden
Omdat bij het schrijven van schetsen
de woonplaats van de auteur van min
der belang is. vertrekt hij naar
Giethoorn Hij heeft genoeg van Am
sterdam De Jong Het begon me te
gen te staan. Het geouwehoer in cafés
ledereen zat zich met iedereen te be
moeien; alles zat er onder één grote
kap Het was een badkuip vol trouwers
en schelders, niks deugde. De blasé
heid van het begin van de zeventiger
jaren.
„Dinsdag, 17 juli
Een man uit het westen is met zijn
vrouw en dochter van twee naar een
dorp in het oosten verhuisd, en
wordt vandaag 38 jaar. 's Avonds
komen zijn vrienden langs, die hier
ook nog maar kort wonen en met de
zelfde verse herinneringen aan het
stadsleven rondlopen, en de buren,
die hier zijn geboren en getogen, en
het westen alleen uit de krant ken
nen.
De man, die zijn verjaardag viert,
loopt hard van stapel.
„Komen jullie maar zo vroeg mo
gelijk", roept hij.
Hoe eerder het feest begint, hoe
langer het duurt, hoe liever het hem
is. Er is alle aanleiding om te drinken,
en hij leeft pas op als hij boven zijn
theewater is.
Twee zijn laat, Jan Cremer met in
zijn brede schaduw Hans Sleutelaar,
logees uit de stad. die zich hier, bei
den zonder vrouwen, tijdelijk hebben
teruggetrokken, om één of ander
duister boekuitgaafje te bekoksto
ven.
Opeens staan ze achter het huis in
de schemer, met een nat, pasgebo
ren kalf in hun armen, ledereen
springt op en rent naar buiten.
Het spartelende dier draagt een
rood lint om de hals met zijn naam,
Mae West. Zij ogen vliegen door zijn
kop.
„Hier!" zegt Cremer. „Pak aan!
Voor jou. jonge".
Het cadeau brengt de man, die ja
rig is, in dezelfde roes als het vader
schap, dertien jaar geleden toen zijn
oudste dochter werd geboren, die bij
haar moeder woont, en twee jaar ge
leden. bij de geboorte van het half
zusje". Uit: Mae West in Giethoorn,
1978.
Eelke de Jong: „Toen ben ik met
beesten begonnen Je weet, schrijven
kost veel moeite en ik doe het niet voor
mijn plezier Langzaamaan kreeg ik
meer dieren en ik bedacht dat ik boer
wilde worden Een keuterboertje. En
dan kwam dat aanbod om schaap
herder te worden Ik had inmiddels al
vier jaar schapen gehouden en ik was
bevriend met de voorzitter van die
stichting" Uit enkele honderden gega
digden - waaronder een niet onaan
zienlijke hoeveelheid terug naar de na
tuur verlangende academici - wordt De
Jong gekozen Hij vestigt zich in Hoog
Buurlo vanwaar hij dagelijks met zijn
kudde de hei optrekt
„Beste Rijk,
Als jij je op zondagmorgen nog eens
omdraait in je donzen hemelbed, één
warme hand in je pyamabroek en de
andere in je mond, klem ik een
ERSFOORT - „Toen ik het kalf
ekregen, nam ik me voor het
leitje obij me te houden, tot
an ons een natuurlijke dood
jn getorven. Ik wilde het laten
eien tot pink, bij de stier bren-
Is de tijd daarvoor was aange-
n, dag en nacht waken als de
van de dracht was verstreken,
t kalf, dat werd geboren, bij
aten drinken en weiden. Ook
t kalf zou ik nooit afstand doen.
de duur zoudener zoveel koei-
het huis lopen, dat ik met de
op van melk in mijnonderhoud
oorzien, en het worstelen met
n, dat nooit enige vreugde had
cht, geheel achterwege zou
n laten."
Mae West in Giethoorn, 1978.
'in schrijven niet leuk?
ce de Jong: „Nee, ik vind schrij-
iet leuk. Omdat hetgeen er uit-
ijkop papier staat nooit helemaal
[net de voorstelling die je ervan ha.
'ordt altijd maar een procent of
zeventig. Het is net als met een
)de, die telkens maar weer net
de brievenbus kn komen. Het is
*end; je weet de sfeer niet hele-
le treffen je kunt de juiste woor-
iet vinden."
doe er ook lang over. over schrij-
Tk stel het zo lang mogelijk uit. Ben
r boven gegaan, hoor ik beneden
tden blaffen - wat ze bijna de hele
>en. Maar dan ga ik toch nog even
kijken. Of ik zie nog wel een rant liggen,
die ik nog niet gelezen heb
„Als ik eenmaal begonnen ben.
schrijf ik lang door. In principe tot het af
is Hoewel ik de neiging blijf houden om
het af te breken
„Schrappen doe ik ook veel. Soms
wel de helft En dan weer opnieuw."
Laatst las ik over een boek van Van
Deysel, Dat heet Het Ik Gaat over
leman die verdrinkt in zijn plannen,
waar alsmaar niets van terecht komt
Hermans schreef erover in de NRC Die
zei. dat als je dat in sterk mate had. je
beter een ander vak kon kiezen."
Geldt dat voor jou?
Eelke de Jong. „Nou. ik heb drie jaar
die agrarische kans gehad. Maar toen
erkte ik dat ik ook moest schrijven. Het
is voor mij iets natuurlijks om te doen.
Dus gaan we maar door met tobben."
Eelke deJong, schrijver en journalist.
Woont sedert kort in Amersfoort. Dezer
dagen verscheen zijn eerste roman:
,.Het boek van Kantelbeen"
een ongeveer veertigjarige
man, wiens magere gezicht in beslag
werd genomen door een lange,
haakse neus. Dit was Kantelbeen. Hij
woonde er juist ee paar dagen,
moest nog wennen aan de nieuwe
omgeving, maar was, na een tip van
Kamerbrij, al geïnterviewd door de
uitgever-redacteur van het stads-
bleadje, en iedereen had inmiddels
kunnen lezen, dat hij een schrijver
was, die zich hier tijdelijk wilde af
zonderen om zijn boek te voltooien."
Uit: Het boek van Kantelbeen,
1979.
Eelke de Jong: „Mijn grootvader was
jachtopziener op het landgoed De
de Haagse Post was toen spiritueler dan die van nu
ik liep er ook teveel als een attractie rond