1»
„De Maagdenhuisbezetting
was eigenlijk 'n misverstand"
JUSTITIE
Studenten,
moordenaars
Mr. J.J. Abspoel blikt terug:
Mr.JJ.Abspoel
en ander volk
Kritische
kanttekeningen
van een officier
van justitie
UITEINDELIJK
MAANDAG 24 DECEMBER 1979
Bijna tien jaar geleden ver
scheen er een boekje met als ti
tel: „Het hoge woord in 1969".
Het is een uitgave van Avenue,
die in die tijd ieder jaar een bun
deltje maakte met opvallende
toespraken, brieven, manifes
ten, gedichten, dankwoorden,
enz. „Een keus uit wat achter
ons ligt leggen wij hier voor u
neer, met het oog op de toe
komst", aldus een enthousiaste
aanbeveling in de inleiding.
Die inleiding begint met de
mededeling dat de mens in 1969
hoger kwam dan hij in zijn hele
geschiedenis ooit gekomen is:
hij bereikte de maan. Maar: „te
gelijk bereikte hij een diepte
punt. Door de aandacht voor wat
er gebeurde op dat witte hemel
lichaam, verslapte de aandacht
voor wat er gebeurde op de
groene aarde. De oorlog in
Vietnam werd minder gehinderd
door kritiek, om maar een voor
beeld te noemen. De mensheid
is aan de oorlog gewend ge
raakt, de zwijgende meerder
heid zwijgt dieper. De stem van
haar woordvoerder, Richard
Nixon, klinkt eenzaam door de
ether, wordt door radiosatellie
ten teruggekaatst naar alle uit
hoeken van de wereld, ver
schijnt in druk in dit Avenue Ca
hier."
Ik weet niet of „Het hoge woord"
nog steeds jaarlijks door het dure
mensen-blad wordt uitgegeven,
laat staan dat ik zou weten wie er -
als het nog verschijnt - dit jaar in
voor zouden komen Richard Mil-
hous Nixon niet meer da s duide
lijk „Elk moment in de geschiede
nis is vergankelijk, kostbaar en
uniek'wist Nixon tien jaar gele
den bij zijn inauguratie als presi
dent van de Verenigde Staten en
als geen ander heeft hij inmiddels
die woorden ten aanzien van zich
zelf onderstreept Niyon dus niet
meer
Ho Tjsi Minh, in 1969 met twee
hoge woorden aanwezig, valt van
zelfsprekend ook af. evenals Oe
Thant, wiens bijdrage overigens
nog net zo aktueel is als een de
cennium geleden „De staten
houden zich niet aan hun verplich
tingen."
Neil Amstrong blijft weliswaar de
eerste mens op de maan. maar of
hij dit jaar iets gezegd heeft dat
U.Veen
„met het oog op de toekomst" ge
bundeld zou moeten worden, ik
betwijfel het. Tien jaar geleden
deed hij dat wel. maar toen was hij
ook nog maar net terug van de
maan dus als hij toen niet meer
dan „blurp" had gezegd, was dat
ongetwijfeld ook voor het nage
slacht bewaard
Zo zijn er in „Het hoge woord in
1969" meer die zozeer aan actua
liteit hebben ingeboet, dat een pe
riode van tien jaar een haast niet
weg te blazen stoflaag over hen
heeft doen neerdalen. Gerard
Kornelis van het Reve baarde tien
jaar geleden door minister Marga
Klompé met een zoen te danken
voor de zojuist door haar uitge
reikte P.C Hooftprijs. Thans lijkt
Reve zich definitief in een Franse
vergeethoek te hebben begeven
En dan is daar last but not least
Dick A van den Bosch. Het was
om hem dat ik het Avenue-boekje
nog eens tevoorschijn haalde en
het was mr. J. J. Abspoel die mij
daartoe aanleiding gaf. Abspoel. al
zo n twintig jaar officier van justitie
in Amsterdam, heeft onder de titel
„Studenten, moordenaars en an
der volk" kritische kanttekeningen
gepleegd, zoals het omslag van
het boek ons wil doen geloven In
dat boek komt ook Dick van den
Bosch voor, zij het dat hij niet met
name wordt genoemd Abspoel
was namelijk ook officier van justi
tie in de Maagdenhuisprocessen
en eén van de gedaagden daar
was Dick van den Bosch. Dick
wordt in „Het hoge woord in 1969"
dan ook niet opgenomen als zoon
van de platina televisie-dominee
uit 't Ginneken. maar vanwege het
laatste woord dat hij sprak toen hij
voor de Amsterdamse poli
tierechter terechtstond vanwege
zijn wederrechtelijk binnendringen
in het pand Spui 21het Maagden
huis dus.
Wie het nu naleest zal het geen
briljante verdedigingsrede vinden,
dat niet Maar Van den Bosch doet
wel een poging om uit te leggen,
waarom hij heeft meegedaan aan
de Maagdenhuisbezetting, waar
het hem in ieder geval om ging
Van den Bosch zegt dat naar zijn
mening het bestuur van de univer
siteit „structureel bedrog" heeft
gepleegd en dat de bestuurder die
dat doet niet beter verdient dan dat
zijn bestuurscentrum bezet wordt.
„Zo het niet onder ieders verant
woordelijkheid valt om structureel
bedrog te bestrijden valt het zeker
onder de onze, daar wij immers
stnjden voor openbaarheid en de
mocratisering
DOVEMANSOREN
Die woorden blijken nu voor wat
betreft Abspoel aan dovemanso
ren gezegd. De officier van justitie,
die zegt links te zijn en katholiek,
beschrijft het gedeelte uit zijn car
rière waarin hij veelvuldig met stu
denten in aanraking kwam in een
hoofdstuk getiteld „Circus Stu
dent" Abspoel geeft daarmee al
duidelijk aan dat de Maagdenhuis
bezetting voor hem niet meer is
geweest dan een theatraal ge
beuren zonder enige inhoudelijke
betekenis. De officier wijst er op
dat de Maagdenhuisbezetting
eigenlijk gewoon een misverstand
was Een misverstand dat voor
komen had kunnen worden door
op de eerste dag tien agenten met
gummiknuppels het lokaal te laten
schoonvegen Nu dat niet gebeur
de. en de politie, omdat het van het
universiteitsbestuur geen verzoek
tot ontruiming kreeg, niets meer
kon doen dan zich om het gebouw
opstellen, kreeg het geheel afme
tingen die het volgens mr Abspoel
niet verdiende „Zo ontstond er
een situatie die aanleiding gaf tot
een achteraf bezien vermakelijk
misverstand. Aan de ene kant
stond een aantal studenten -
hoewel lang niet alle bezetters
daartoe behoorden - die oprecht
geloofden dat ze revolutionairen
waren, bezig de bestaande orde
omver te werpen. Aan de andere
kant stonden de autoriteiten, die
dat voor waar aannamen en in de
heilige overtuiging verkeerden dat
ze die revolutie met behulp van
een politierechter, gewapend met
een artikel uit het wetboek van
Strafrecht, konden bedwingen."
BATAAFSE OMWEN
TELING
Abspoel daarentegen wist beter
„Onze studentenonlusten verhiel
den zich tot die in het buitenland
als de Bataafse omwenteling tot de
bestorming van de Bastille. Er be
stond geen echt revolutionaire
beweging leder die wat van de
geschiedenis van Nederland af
wist, had dit direct door moeten
hebben Nederland kent al sinds
eeuwen geen revolutie meer
Sinds 1568 is het daarmee afgelo
pen en zijn er alleen maar rellen
geweest, die zonder veel moeite
bedwongen konden worden op de
wijze waarop men rellen dient te
beantwoorden: door dienders mei
gummiknuppels". Abspoel wist
veel beter „De bezetting van hel
Maagdenhuis valt ongetwijfeld on
der links fascismeIn zijn requi
sitoir had Abspoel dan ook willen
spreken van deze fascistische
methoden en oorspronkelijk had
hij een vergelijking met de Kristal
nacht in Duitsland op papier gezet
Maar het hoofd van het parket
vond dat toch wat te gortig en ook
Abspoel zelf blijkt achteraf blij het
zo met gezegd te hebben
LACHWEKKEND
Eigenlijk is het raad dat de of
ficier zich daar zo druk over maakt,
want hij is er heilig van overtuigd,
dat die hele Maagdenhuisbezet
ting in wezen toch helemaal niets
voorstelde; „Was het drama of
komedie7 Revolutie of studen-
tenjool7 De krampachtige pogin
gen van de progressieve journa
listen om deze potsenmakers op te
blazen tot vnjheidsstrijders en
slachtoffers van een reactionair
justitieapparaat, waren bepaald
lachwekkend. Het merendeel ver
toonde nog het meest gelijkenis
met clowns in een derderangs cir
cus". Waar Abspoel zichzelf als
spreekstalmeester klassificeert
blijft helaas onvermeld.
Wel ziet mr. Abspoel het proces
waarin hij zoveel potsenmakers
langs zich heen zag trekken nu als
een grote vergissing Niet alleen
omdat het Nederlands strafrecht
niet is ingericht op het voeren van
massaprocessen, vooral ook om
dat het omgekeerde werd bereikt
van wat werd beoogd De publike
opinie, die aanvankelijk tegen de
bezetters was, sloeg tijdens het
proces om Het is de enige keer in
het circushoofdstuk dat Abspoel
Vrij Nederland-verslaggever Mar
tin van Amerongen gelijk geeft
Van Amerongen schreef „De
overheid heeft met de massale
vervolging van de Maagdenhuis
bezetters het omgekeerde bereikt
van wat zij beoogde, zij heeft het
intellectuele proletariaat geradica
liseerd en het geschonden image
van de contestanten uitgedeukt"
Maar verder wordt Van Ame
rongen alleen maar ten tonele ge
voerd om aan te tonen hoe over
trokken intellectueel links
reageerde Van Amerongens
overschatting zou blijken uit vol
gend opgenomen citaat: „De ge
vestigde machten hebben gelijk
dat zij proberen alle krachten te
mobiliseren ten einde deze oppo
santen te onthalzen, want zij heb
ben met dodelijk gevaarlijke te
genstanders te doen Het zal wel
iswaar nog wel even duren voordat
vanaf het Amsterdamse stadhuis
de vlag van de radenrepubliek
wappert, maar in de kruistocht te
gen de Autoriteit - het voorhoede
gevecht van de geestelijke revolu
tie - zijn de eerste successen ge
boekt
De ironie van Van Amerongen
kan bij Abspoel slechts rekenen op
cynisme. „Waar zijn zij eigenlijk
gebleven, onze dodeli|ke tegen
standers". roept Abspoel retorisch
en antwoordt zichzelf „Ver
moedelijk allang opgeslokt door
het establishment1 Er is mij ten
minste nooit iets gebleken van
verdere revolutionaire activiteiten
DOOR
MARNIX KREIJNS
van degenen, wier namen ik mij
nog kan herinneren
Zou hij zich Dick van den Bosch
nog herinneren? Ik vermoed van
niet. Abspoel erkent dat hij al tij
dens de processen moeite had om
blijvend interesse te tonen en
wanneer hij daar niet in slaagt ver
klaart hij „de affaire meer dan
spuugzat geworden te zijn naar
mate er meer Maagdenhuis
bezetters voor het hekje waren
verschenen Ik denkt ook niet dat
Abspoel er om zit te springen om
zich iets of iemand ervan te herin
neren Ja. een leuke anekdote hier
of daar, maar voor de rest het
stelde toch niets voor. zoals Provo
ook niet meer was dan een „rand
verschijnsel", aldus Abspoel Ja,
wellicht is het inderdaad zo dat er
voor mensen als Abspoel maat
schappelijk niets veranderd is en
zeker niet ten gevolge van het een
of ander onbetekend relletje
LAATSTE WOORD
Luisteren wij, in tegenstelling
tot Abspoel, nog even naar Dick
van den Bosch, zoals hij wordt
geciteerd in het Algemeen Dag
blad van 18 juni 1969. Van de
Bosch richt zich aan het eind
van zijn „laatste woord" tot de
rechter en zegt: „U zult mij dus
direct vonnissen, maar ik zal u
nu alvast maar vertellen hoe ik
dit ervaar. Ik ben niet degene die
direct veroordeeld wordt. U bent
hetzelf die direct veroordeeld
wordt. U bent veroordeeld tot
het opleggen van deze straffen.
Dit was het laatste woord, maar
ik zal het niet bij het laatste
woord laten. Het is toch immers
duidelijk, dat pioniers nooit
door pionnen verslagen kunnen
worden. Dit was inderdaad het
laatste woord, maar wij gaan
door met de strijd!"