Woonwagenbewoners, wat willen ze? „Leven in een woonwagen en in deze gemeenschap dat komt van binnenuit" „Dieven en moordenaars, zeiden ze. Hoe durven ze! De tranen sprongen in mijn ogen" DINSDAG 29 JANUAR11980 Reportage vervolg op pagina 7 AMERSFOORT - Het woonwagenkamp gaat verdwijnen en in de regio zullen nieuwe, kleinere kampjes, worden opgericht Er is nu al weer geruime tijd over gesproken De één wil dat, de ander wil weer wat anders. De mens wikt, de overheid beschikt is in dit geval een juiste uitdrukking. Dat geldt óók voor de woonwagenbe woners, wiens mening eigenlijk niet wordt gevraagd. Er wordt nu krachtig gepraat over integratie van de woonwagenbewoners bin nen de ,,burger"-gemeenschap. Eerst de kleine kampjes en dan Maar werkt dat ook zo? Anco Mali ging met enkele bewo ners van het Woonwagenkamp Amersfoort praten, hun mening vragen. Nederland is vergeven van inspraak Je kunt het zo gek niet noemen of er wordt driftig ingesproken. Bij het zoeken naar plaatsen voor nieuwe woonwagenkampen wordt de inspraak door woonwagenbewoners zelf in de meeste gevallen vergeten Toch hebben zij óók een mening, zoals u en ik. Woonwagenbewoners, wat willen ze9 De redaktie hoopt met enkele gesprekken met hen in ieder geval, méér duidelijkheid te scheppen Meer begrip ook. Vandaag het eerste deel Redaktie. AMERSFOORT- Ruim tien jaar zijn de kampbewoners en het gemeentebestuur van Amersfoort het erover eens, dat de toestand in het woon wagenkamp Amersfoort niet langer leefbaar is. De bewo ners wonen vlak op elkaar in slechte omstandigheden. Het aanzien van het kamp is voor de buitenwereld een er gernis. Er zal verbetering moeten worden aangebracht. Daar zijn alle partijen heilig van over tuigd. De overheid wil de woonwa genbewoners uit elkaar bren gen. Wil kleine kampjes stich ten, zodat de mensen kon- troleerbaar zijn. Wil in de toe komst de gehele woonwagen kuituur laten uitsterven om de bewoners te doen integreren in de „burgerbevolking De kampbewoners willen als gemeenschap bij elkaar blij ven Zij willen hun eigen iden titeit en hun eigen sociaal kui tuurpatroon bewaren. Voor het voldongen feit ge steld. dat de overheid geen grote konsentraties woonwa genbewoners meer bij elkaar wil bleef er voor de kamp bewoners geen vrije keuze over Het wensenonderzoek, dat opbouwwerker Martin Kok op 21 december 1979 hield, lever de het volgende resultaat op 62 bewoners willen kampen met minaal 40 standplaatsen. 2 bewoners willen kampen met minimaal 30 standplaat sen 7 bewoners willen kampen met minimaal 25 standplaat sen. 44 bewoners zeiden, dat él- les beter zou zijn dan de ver schrikkelijke toestanden in het kamp Amersfoort Zij willen zelfs zó ver gaan, dat ze bereid zijn zich te vestigen in een kamp met minimaal 15 stand plaatsen. WE WILLEN BIJ EL KAAR BLIJVEN OM IETS VAN ONSZELF OVER TE HOUDEN HIER VIEL NIKS TE VRAGEN. AAN NIE MAND Wij woonden in de stad Er was een groentewinkeltje, en die oude mensen hielden op met werken. Ze hadden geen rijbewijs Ze kon den het leven niet volhouden. De een ging dood De ander ook. Er viel niks te vragen Aan niemand Oudere mensen in de stad ver eenzamen, wat op het kamp he slist niet gebeurt Jana tekent daar bij aan ..Ik heb twee keer in het ziekenhuis gele gen Ik zeg meteen ..Ik ben van het woonwagenkamp .Jullie praten wel anders ".zeggen ze Wij hebben overal wat vandaan mee genomen. In Den Haag zeiden ze jij praat Zaans In Assen zeiden ze jij praat Limburgs. Wij hebben altijd gereisd Sommigen vonden het oké. Je had ook mensen, die in één keer dichtklapten „OP OUDERAVONDEN, BEN IK ER ALTIJD" Ik geloof, dat dét het beetje vrij heid is, dat we willen vasthouden. Daarmee verplichten wij de men sen niet. Mensen, die dat niet wil len, dan hoeft het niet. Als iemand je niet ligt, dan loop je er ook niet in en uit! Ik stond wel eens op een cam ping Met zeven wagens stonden we tussen de gewone" mensen in. Je bent met de hele ploeg bij elkaar, 's Morgens koffie De hele bom. hup dat gaat koffie drinken. Ik zet koffie. Alle mannen en vrouwen erbij. Als ik klaar ben met het werk 's Middags bij een ander Een man op de camping had dat zo een paar dagen bekeken. ..Ge zellig." zei ie ..Mag ik es vragen waar komt dat vandaan, zijn jullie allemaal familie van elkaar9 Nee? Hoe kan dat dan? Dan zie ik die weer binnen bij die. Dan gaat die weer naar die." Dat is heel normaal bij ons Daar kon die man niet over uit. De kof fiekan staat op tafel, en iedereen krijgt koffie." ,,Hoe was dat nou voor iemand, die mtrouwt? Hoe stond die te genover die woonwagenbewo ners?" IK FIETSTE LIEVER EEN KILOMETER ÓM! Sientje: ,,lk fietste liever een ki lometer om dan langs het kamp te gaan! Als ..burgermens" dacht ik: dét kan je zien die komt van het woonwagenkamp. Maar later: heel gek Als ze Piet en mij zagen, dan dachten de.burgermensen" dat ik uit het woonwagenkamp kwam, en Piet niet! Ik had angst,.hoor. toen ik de eerste keer op het kamp kwam. Ik wist niet wat me te wachten stond. Maar toen ik eenmaal op het kamp was, was het gelijk over Ik viel gelijk helemaal in de smaak. Maar je moet het wel zelf doen. Bij ..burgermensen" blijf ik staan, als me geen stoel wordt aangebo den In de woonwagen moet je zelf je stoel pakken en gaan zitten Met koffie ook zo. Je kan goed zeggen: ..Ik pak zelf wel even een bak kof fie." In het begin kon ik mooi niet méepraten Ik moest wel eens er gens iets geven, en dan zei ik te gen mijn schoonmoeder: ,,Neem even vijf gulden mee, en geef dat van mijWant dan zat zo n wagen vol met mensen, en dan wist ik niet wat ik zeggen en doen moest Maar op een keer zei mijn schoonmoeder: ..Loopevenmee Ik mee. Gelijk koffie inschenken. En mijn schoonmoeder weg Ik stond allenig tussen al die vreem de mensen Toen móest ik wel! ledereen weet hier ook bijna al les van de ander. Héér kind heeft in het ziekenhuis gelegen Die en die heeft een kind gekregen!" Sommige .burgermensen" denken, dat woonwagenbewo ners vies zijn. Zegt u daar eens iets over. Jana. ..Ze denken, dat we alle maal vieze mensen zijn. ,,Ze was sen zich niet. kammen hun haar niet. Maken van alles een troep," zeggen ze „NIET ÉÉN BEWONER HOUDT BINNEN DE SCHOENEN AAN Er is hier niet één woonwa- EEN SLOPER MOET MET DE SLOOP ZIJN GELD VERDIENEN Jana: ,,Voor mij ligt dat zó. Als mijn man sloper is. dan moet ie met die sloop zijn geld verdienen Voor eten, kleren, alles. Hij koopt auto's. Er waren hier in dit kamp geen sloopplaatsen Als er gelegenheid voor is, houdt ieder zijn eigen sloopplaats. leder blijft in zijn eigen sloopvak. Hier gingen de mensen slopen. Er ligt grond om het kamp heen, en die mensen pakten zo n stuk. Het is moeilijk, als je nergens met je eigen handel heen kunt. Buiten de stad kan niet, want ze moeten er toezicht op kunnen houden, en er dagelijks heen kunnen. Maar ze gooien natuurlijk sloopauto's bij die of die voor de wagen. Op het kamp zelf is het om door een rin getje te halen." Welke beroepen oefenen de woonwagenbewoners nog meer uit behoudens het autoslopen?" Sientje „Van alles wat. Net als in elke wijk. Werken in de fabriek Of timmerman. Stoelen matten Koopman Opperen bij een aan nemer Slijpen Chauffeurs. Jana: „We willen ook bij elkaar blijven om nog iets van onszelf over te houden Ik ben tien jaar getrouwd. Het reizen en trekken is er niet meer bij Ja. alleen zes we ken 's zomers Ik voel dat als een nadeel Mijn vader en moeder stonden drie maanden in Maas tricht Was de handel dood. dan ging je naar Assen Was de handel daar weer dood, dan trok je weer verder Je bent in een gemeente gaan wonen Je staat hier nou Je bent ingeburgerd. Je houdt je plek vast. De mensen willen bij elkaar blijven, anders hebben ze niets meer Die kleine kampjes, die ze nou willen, dat is het eind van onze wereld. Dat beetje wat je over hebt, gaat dan óók nog de mist in. Door al die besluiten, die ze hebben genomen, hebben ze de mensen al zo veel afgenomen! Wij leven zo Ze moeten ons niet kwalijk nemen, dat wij het zo willen houden. Wij leven al eeuwen zo!" Sien Als iemand in het zieken huis ligt, dat is hartstikke erg. Bij ons kun je dan rekenen op een totaal bezoek van 120 man. 't Hele kamp komt bij de zieke op bezoek, hetzij in het ziekenhuis, hetzij als ie weer thuis is. De een zegt „Ikwil's middags mee De ander 's avonds. Heb je geen vervoer, of is je auto kapot, dan zeggen ze „Pak mijn auto maar". Met nieuwjaar ga ik bij iedereen hier naar binnen, zoals wij vroeger rommelputten. „Gelukkig nieuw jaar. Mijn mandje staatal klaar. Mijn zakje staat al open Vullen maar!" „Hoe zit het met het school bezoek van de kinderen? Houden de moeders daar goed de hand aan, en staan beide ouders erachter, dat het kind misschien méér leert dan zij zelf ooit geleerd hebben? Jana „Ik zal een voorbeeld ge ven Eerst zat mijn zoontje op de kampschool Als ik mijn kind thuishoud, ik heb geen zin om door de kou te gaan. nou. dan houd ik het thuis! Dat is net als hier bij de crèche En dat doen we niet om van de kinderen èf te zijn, hoor Ik wil we ten wat mijn kind hier doet Het gaat mij erom hoe uiten ze zich Hoe ziin ze tegen anderen Spuugt ie iemand in het gezicht Dat mag ie in de wagen niet En dat mag ie daar ook niet Ik wil weten hoe het kind zich ontwikkelt Wat voor speelgoed ik het beste voor hem kan kopen Mijn zoon gaat naar de Theo Thijsseschool Ik wil precies weten wat hij daar doet. Op ouderavon den ben ik er altijd Hij moet zich aan de regels houden Zijn er moeilijkheden, dan moet de juf frouw mij bellen Heb ik iets, praat ik het uit met de juffrouw. Ik wil ook eerlijkheid. „Die van het kamp zijn altijd aan de gang nou ja. is het zó n juffrouw, dan kan je al niet meer praten Op school zit ie voor te leren Thuis ziet ie ónze levenswijze Hoe ik zijn toekomst zie? Mijn man is koopman Dat sterft ook uit, dat beroep Door de veror deningen. Als je de ene dag langs de deur gaat met een deken, en je verdient vijfentwintig gulden, dan staat er de volgende dag al iemand bij de wagen, want dat mag niet genbewoner, die binnen de schoenen éénhoudt. Alleen het idee: de grond is hier vies, dan stap je niet zo maar naar binnen. Maar ook op een kamp, waar de grond schoon is, gaan tóch de schoenen uit. Want wij willen het zo schoon mogelijk houden. Dat is prettig. AMERSFOORT - Woonwa genbewoners. Wat zijn dat nou eigenlijk voor mensen? Hoe le ven ze? Hoe denken ze? Waar om moeten ze toch zo nodig in zo n wagen zitten? Waarom is een huis niet goed? Wat is er zo speciaal aan hun leefgemeen schap, dat ze bij elkaar willen blijven? Om daar iets over aan de weet te komen, zijn we met een aantal van hen gaan praten. Jana, Sientje en later Anneke waren bereid om iets over hun levens wijze te vertellen. Toen ze de kinderen in de crè che op het kamp hadden gebracht, staken ze een sigaretje op, en gin gen er eens op hun gemak voor zitten „Hoe wordt een mens nou eigenlijk woonwagenbewoner9" vroegen we Jana en Anneke blijken „in het woonwagenkamp" geboren te zijn. Hun ouders en de ouders daarvan enzovoorts waren al woonwagen bewoners. „Misschien is onze fa milie 't al zo n duizend jaar," zeg gen ze lachend. Sientje blijkt uit de „burgermaatschappij" te komen Zij isjn het kamp „jpgetrouwd „Maar zou jij nog terug willen. Sien?", vraagt Jana. „Ik niet, hoor," zegt Sien spontaan. VAN BINNEN UIT Jana: „Dat leven in een woon wagen en in die gemeenschap dat komt van binnen uit. Mijn ouders en die hun ouders woonden in wa gens. Ik trouwde, en wilde óok weer in een wagen. Dat wil je, om de sfeer om je heen Waér je ook staat, ik weet dat ik er welkom ben. Als ik op een vreemd kamp éankom. dan weet ik dat ik er „thuis" ben. Ik hoef niet op te bellen of ik koffie kan komen drinken of, of ik wat suiker kan ko men lenen. Al kom ik midden in de nacht, dat hindert niet. Het principe is, dat je overal kunt aankloppen De vrijheid onder elkaar Dat heel veel mensen in het kamp gastvrij zijn. Als de mensen aan tafel zitten, wie binnenkomt, éét mee. Dat is geen enkel punt Ik weet het van mijn zusje. Die zit in de „burgermaatschappij" Ze kan hartstikke goed met die men sen omgaan. Maar het is wel éérst afspraak maken. Wat voor dag Wat voor uur. „De ..burgermensen" vinden de aanblik van het kamp erbarme lijk. Hoe kon dat nou zo'n troep worden?" De zindelijkheid voor de keukenspullen. In een emmer, waar we groente, aardappelen, in wassen, zullen we géén water doen om de ramen te lappen, om de kinderen te wassen. Ergens zijn we heel erg op dat soort dingen Beddegoed, daar zijn we ook heel erg op. De was moet altijd pico bello wezen De zindelijkheid, die je hebt! Als ik veertien dagen druk ben, en ik moet elke dag weg. dan vind ik dat héél erg Want eigenlijk wil ik elke dag werken Maar als jij een boodschap doet, en er zit een vlek op je rok, dan wordt er meteen gezegd „Dat kun je wel zien, dat die uit het kamp komt." Dat is niet eerlijk, want ik ben erg schoon. En een „burger mens" loopt óók wel eens met een vlek Dat het voor „burgermen sen vaak niet duidelijk is, wie wij zijn, blijkt wel uit het feit dat ze ons beschouwen als „zigeuners"!"

Historische kranten - Archief Eemland

Leusder Krant | 1980 | | pagina 5