„Politiek is niks voor mij;
dan moet ik veel te veel
tegen mijn zin doen"
Aantal in de provincie
Utrecht moet groter
Dirk Verbeek ruim een halve eeuw op de bres voor de belangen van de agrariërs
EVALUATIE-RAPPORT NATUURPADEN
"5 DONDERDAG 21 FEBRUAR11980
interview
nam, omdat het landbouwbeleid nu juist
een voortdurende bron van zorg en er
gernis voor hem is. Zo zag hij de
pluimveeteelt in Nederland ver naar de
knoppen gaan en vreest hij nu dat er
zware klappen gaan vallen in de melk
veehouderij ..Straks krijgen we de si
tuatie dat Nederlandse boeren boete
moeten gaan betalen omdat ze teveel
melk produceren. En dat zijn dan
diezelfde boeren die eerst met over
heidssubsidie ligboxenstallen hebben
gebouwd en om die te kunnen finan
cieren meer koeien namen en dus meer
melk gingen produceren. Dat kan je
toch niet doen als regering."
HULP GEHAD
Is hij er niet in geslaagd Van der Stee
en de zijnen op het rechte pad te hou
den, Verbeek vindt wel dat hij op het
plaatselijke en regionale vlak het een en
ander heeft kunnen betekenen ,,Ach",
zegt hij, ,,je kan niet altijd je zin hebben,
dat is duidelijk. Maar je kunt zo hier en
daar toch wel eens wat bereiken En
op de vraag, waar hij altijd de tijd er voor
vandaan heeft gehaald, antwoordt hij
dat hem dat vaker is gevraagd. ,,lk ben
nooit een grote boer geweest en toen
mijn vrouw nog leefde heeft ze me altijd
sterk gesteund. Bovendien heb ik altijd
veel hulp gehad van mijn vroegere bu
ren Antoon van Eyden, Cees van der
Weijden en Middelaar, Die hebben
vaak geholpen als ik weer eens ergens
naar toe moest. Zodoende
Aan één tak van sport heeft Ver
beek zich nimmer gewaagd: de poli
tiek. Ze hebben hem er meer dan
eens voor gevraagd, van de jonge
liberalen tot en met de christelijk
historischen. Maar Verbeek heeft al
tijd duidelijk „nee" gezegd, wanneer
het om politieke groeperingen gin
gen. „Dan zou ik veel te veel dingen
tegen mijn eigen zin moeten gaan
doen, weet je. Ik moet de dingen naar
mijn zin gaan doen. Als ik een poli
tieke partij vertegenwoordig dan
moet ik opkomen voor de gemeen
schapsbelangen. En dat kan ik niet;
ik kom op voor de belangen van de
boerenstand. Dat zijn de mensen die
ik wil vertegenwoordigen. En de ge
meente moet opkomen voor het ge
meenschapsbelang. Dat kan ik best
billijken, natuurlijk," aldus Verbeek
die aansluitend nog even de hem zo
vertrouwde functie op zich neemt:
die van behartiger van de belangen
der agrariërs. De tijden zijn niet zo
best voor agrariërs, zegt hij. Hij
maakt gewag van een nieuwe crisis
tijd, al zijn de uiterlijke verschijnse
len dan anders dan in de dertiger ja
ren." Daarom moet iedere boer uit z'n
grond halen, wat er in zit. Daarom
kunnen boeren ook helemaal geen
grond missen. Je kan toch niet meer
aan andere grond komen tegen
woordig? Ja, zo n fietspad langs de
Horsterweg, dat is gemeen
schapsbelang. Maar laten ze dan ook
niet zo lang gaan zitten krentezakken
over de prijs. Dan moeten ze er ook
maar wat voor over hebben."
LEUSDEN/UTRECHT - Naast de
zeventien bestaande en vier in voor
bereiding zijnde natuurpaden In de
provincie die op een breed publiek
gericht zijn, zouden er ook paden
moeten worden aangelegd met een
functie die meer geschikt is voor be
paalde groepen van de bevolking. De
jeugd zou daarbij dan als eerste de
aandacht moeten krijgen.
Dat is een van de belangrijkste con
clusies die de provinciale werkgroep
natuurpaden in een zojuist verschenen
rapport heeft neergelegd In dat rapport
is ook een inventarisatie te vinden van
alle bestaande natuurpaden in de pro
vincie.
De nu vier jaar opererende werk
groep vindt dat ook de spreiding van de
natuurpaden over de provincie nog niet
ideaal is. De meeste paden zijn te vin
den in het noorden en oosten. Om die
reden moeten er volgens de werkgroep
paden komen in het Eemgebied, het
noordwesten van de provincie, en in de
omgeving van Veenendaal en Nieuwe-
gein
De verdeling over de verschillende
landschapstypen acht de werkgroep
eveneens voor verbetering vatbaar
Met name het polderlandschap kent
nog maar weinig natuurpaden. Als een
van de oorzaken noemt de werkgroep
de financiën. Een polderpad kost al
gauw enkele tienduizenden guldens,
terwijl een bospad met veel minder geld
geschikt te maken is.
De werkgroep ziet ook mogelijkhe
den voor de aanleg van zogenaamde
„themapaden." Dat zijn paden met een
speciaal onderwerp; bij voorbeeld hei
de, akker, sloten en veengebied.
Om de paden beter geschikt te ma
ken voor gebruik door de jeugd, doet de
werkgroep de suggestie speciale
jeugdgidsjes uit te geven. Daarin zou
dan een opdracht verwerkt kunnen
worden.
Hoe groot de behoefte aan natuurpa
den nou precies is, blijkt heel moeilijk te
achterhalen. Wel heeft de werkgroep
getallen van de verkoop van aan na
tuurpaden verbonden boekjes. Van het
boekje over de natuurvaarroute zijn bij
voorbeeld in een seizoen meer dan
duizend exemplaren verkocht.
Aan de aanleg van vier natuurpaden
wordt op het ogenblik gewerkt. Twee
komen er te liggen rond de Maarsse-
veense Plassen, een rond de grote plas
en een rond de kleine. Het eerste komt
waarschijnlijk nog dit jaar klaar. Dat
zelfde geldt voor het pad in het Nieuwe-
geinse park Oudegein. Het nieuwste
pad wordt aangelegd op het Treeker-
punt bij Leusden
In het evaluatierapport staat het
natuurpad de Princenhof eveneens
vermeld (nummer 17). Dit in 1978
aangelegde park met de bijbehoren
de natuurroute staat in Leusden bij
zonder in de belangstelling. De route
wordt per jaargetijde begeleid met
een wandelboekje, waarin alle bij
zonderheden over de natuur nabij
het natuurpad staan aangegeven.
Deze boekjes worden samengesteld
door de werkgroep Milieu-Edukatie
van het Comité Milieuzorg Leusden
in samenwerking met de afdeling
plantsoenen van de dienst Ge
meentewerken van Leusden. Deze
laatste instantie heeft ook het be
heer van het park. De wandelroute
levert een wandeling van een half uur
op.
DOOR MARNIX KREYNS
LEUSDEN - „Ik werd door mijn
vader een jaar vooruit gestuurd.
Maar dat ging nog heel niet zo
I gemakkelijk. Ik was links en die
oude knechten op de boerderij
die zagen het heel niet zitten.
Probeerde ik links koren te bin
den en dat ging dan verkeerd. O,
ze hebben vaak gezegd: boer.
stuurt dat jong maar weer terug
naar de stad, want die leert het
van z'n levensdagen niet."
„Dat jong" van toen is op de
boerderij gebleven. En is in de
halve eeuw sedertdien uitge
groeid tot een voorvechter van
agrarische belangen in tal van
functies, op verschillende ni
veaus. Dinsdag nog stond hij met
een foto in deze krant, waarbij het
onderschrift abusievelijk ver
meldde dat aan de heer D. Ver
steeg in verband met zijn af
scheid als secretaris van de
Dlaatseliike afdeling van het
Utrechts Landbouwgenoot-
schap (ULG) een fruitmand was
uitgereikt. Het was namelijk Dirk
Verbeek die deze stoffelijke blijk
van dankbaarheid voor bewezen
diensten in zijn zoveelste be
stuursfunctie mocht ontvangen.
Verbeek (71) weet nog precies
hoe het allemaal begon; „het was
in 1928, toen ik van de avond
school af kwam, dat de heren
Kruithof en De Beaufort vonden
dat er in Maarsbergen, waar ik
toen woonde, een vereniging
voor jonge boeren moest komen.
En ze vonden dat ik daar maar
voorzitter van moest worden. Die
vereniging, „De Toekomst", is er
gekomen. En zo is het begon
nen."
Zo begon een haast onafzienbare rij
van functies binnen de agrarische we
reld en ter behartiging van de belangen
daar van. Van de Landbouwcrisisor
ganisatie tot en met een overlegorgaan
ter advisering van de minister van fi
nanciën Van uitvoerder van de eva
cuatiemaatregelen in de meidagen van
1940 tot en met hoofdingeland van het
I waterschap ..Heiligenbergerbeek". En
van bestuurslid van de Praktijkschool in
Bameveld tot en met hoofdbestuurslid
van het ULG Verbeek is het allemaal
geweest of is het nog Verder heeft hij
op persoonlijke titel menige overheids-
deur plat qelopen ter behartiging van de
belangen van deze of gene agrariër, is
1 hij lid van de gemeentelijke werkgroep
Agrarische Zaken" en laat hij ook re-
gelmatig zijn stem horen in de commis
sie Ruimtelijke Ordening van het CML.
En dan nog zegt hij „Ik heb me be
heerst in het aannemen van functies,
want op een gegeven moment gaan ze
je overal voor vragen. Ik moet het aan
kunnen, anders zeg ik nee."
OUDE DINGEN
Voor zich op het lage tafeltje van zijn
werkkamer in het huis aan de Arn-
hemseweg, dat hij deelt met zijn
schoonzoon en dochter, heeft hij een
berg paperassen liggen. „Allemaal ou
de dingen van vroeger", zegt hij en vist
er als voorbeeld een foto van de
boerderij Haksfoort in Maarsbergen uit.
Voor het pand tussen de knechten en
de paarden zijn moeder en grootvader
van moederszijde. Nog een foto: van
burgemeester Boetzelaar Van Ooster
hout, met wie zijn grootvader van va
derszijde een college van B. en W. hier
heeft gevormd. De foto dateert van
1884 en werd grootvader Verbeek
overhandigd ter herinnering aan de
prettige samenwerking tussen de bur
gervader en de volksvertegenwoordi
ger. Ook de vader van Dirk Verbeek had
zijn contacten met de plaatselijke nota
bel bij uitstek. „Hij is", zegt Verbeek,
„jong het huis uit gegaan Is een tijd
lang schaapherder op de Leusderhei
geweest. Later, toen hij trouwde, moest
hij een betere bron van inkomsten -zbe~
- kén en "toen is hij als Fcoetsier^huis-"
knecht in dienst getreden bij bur
gemeester De Beaufort van Renswou-
de. Aan het begin van de eerste we
reldoorlog is die Beaufort benoemd tot
burgemeester van Goes en hij wilde dat
mijn vader en moeder met hem mee
zouden gaan Dat hebben ze gedaan, al
zag vooral mijn moeder daar niet veel
heil in Het heeft maar anderhalf jaar
geduurd. Toen waren ze weer terug in
deze streek Maar het kon ook niet, he.
Mijn vader verdiende twaalf gulden in
de week. Maar omdat hij in dienst van
de burgemeester was, moest hij in een
deftig huis wonen en dat kostte zeven
gulden huur in de week. Dus mijn
moeder moest met vijf gulden in de
week rond zien te komen voor een ge
zin met vier kinderen Dat ging niet."
MELKHANDEL
Het gezin verhuisde naar Utrecht,
waar vader Verbeek een melkhandel op
poten zette. Met succes. Het bedrijf
groeide, en met het jaar moest er een
nieuw personeelslid worden aangeno
men. Op het laatste had vader Verbeek
tien man in dienst Maar onder het
melkhandelaarsjasje bleef een boeren-
hart kloppen en toen de oude boerderij
van moederszijde vrij kwam. kwam het
gezin Verbeek, dat in de loop der jaren
veertien kinderen zou gaan tellen, terug
naar het platteland. Dirk, de oudste,
werd vooruit gestuurd om wat van het
vak te leren. En om van de knechten te
horen dat het wel nooit iets met hem zou
worden als agrariër. Niettemin heeft
Verbeek, met een korte onderbreking in
de tweede wereldoorlog, altijd als boer
de kost verdiend. Het langst woonde hij
in het witte boerderijtje Smoussesteeg
2, dat zijn vader in 1944 kocht. Met zo n
zeven hectare, maximaal twaalf koeien,
wat kippen en later mestkuikens is Dirk
Verbeek altijd een vrij kleine boer ge
bleven. Maar hij heeft zich steeds goed
kunnen redden en ondertussen be
steedde hij veel tijd aan werk in het be
lang van de boerenstand
In het begin van de dertiger jaren
werd hij bijvoorbeeld door de jonkheer
Van Lienden Van Zandenburg aange
zocht om zitting te nemen in het dis-
trictsbestuur van de landbouwcrisisor
ganisatie. Verbeek werd secretaris
penningmeester van het district en
kreeg als taak om het aan het district
toegewezen quotum vee over de ver
schillende boeren te verdelen Hij her
innert het zich als een „verantwoor
delijke zaak. Je was in feite bezig met
het inkomen van al die mensen. Dat gaf
natuurlijk wel eens poppekast, soms
was het moeilijk. Maar als commissie
zijn we er toch wel doorgekomen. Ik wist
altijd wel wat te schuiven met de reser
ves en zo kwamen we er wel uit."
MERKEN
Hij vertelt dat in die dagen het vee
gemerkt moest worden en er klinkt iets
van verontwaardiging in zijn stem door,
wanneer hij zich de bejaarde man her
innert die enkele honderden varkens
van een merk moest voorzien. „Ik zie
hem nog rollen over die varkensruggen
Ik ben maar gauw thuis mi|n overall
gaan halen om die man te helpen, want
die kreeg dat heel niet voor elkaar. Maar
dat moest zo iemand dan op z'n zeven
tigste nog doen om een paar centen te
verdienen. Hadden ze een leven lang
hard gewerkt, zich krom gewerkt, had
den ze nog een arme oude dag. Maar
van die kromme oude boertjes zie je
gelukkig tegenwoordig niet meer."
Van merken van het vee kwam zo n
tien jaar later, toen alles in de meidagen
van 1940 werd geëvacueerd, weinig.
Ook daar had Dirk Verbeek het nodige
mee van doen. In 1939 kreeg hij een
brief van het Ministerie van Oorlog of
hii bereid was om boerderijen en veesta
pels in het Gelders Valleigebied te
taxeren Verbeek „Ik heb toen een brief
terug geschreven dat ik dat alleen maar
wilde doen als ik een oudere boer mee
mocht nemen In mijn eentje dorst ik die
verantwoordelijkheid niet op me te ne
men. Daar kreegjik toen toestemming
voor en toen zijrf we zo'n zes weken
lang dag in dag uit bedrijven wezen
taxeren Later is bij steekproef gecon
troleerd of we het goed hadden gedaan
en toen dat in orde was bevonden, heb
ben al die boeren een officieel bewijs
van het ministeriè gekregen
In gevolg daarop ben ik toen be
noemd tot districtshoofd bij de uitvoe
ring van de evacuatiemaatregelen.
Maar de afvoer van het vee is toch wat
anders gelopen dan eigenlijk de be
doeling was Ik had allemaal merken en
tangen in huis, maar dat is niet gebruikt.
Ik kreeg die ochtend al voor zessen een
telegram, dat het vee onmiddellijk weg
moest. Voor merken was geen tijd
meer Volgens een tevoren besproken
plan zijn we toen de boerderijen langs
gegaan om het vee naar Wijk bij
'^-Duurstede té drijven.|Dat ging goed tot
aan de spoorlijn Arnhem - Utrecht en
daar gingen alle koeien een andere
kant het bos in."
Kostte het veel moeite om het vee
toen weer bij elkaar te krijgen, nog veel
langer duurde het voor het vee. of al
thans een gedeelte ervan, na vijf dagen
oorlogshandelingen weer thuis was.
Verbeek: „Dat is een geweldig gevecht
geworden om dat vee terug te krijgen
Dat zat overal in Holland en niks was
gemerkt. En dan kwamen die boeren uit
de Betuwe en die zeiden dan dat die en
die koeien van hun waren en dan zij
iemand van hier dat hij van hem was.
Ja, zo heb ik er wel eens een in de Rijn
zien belanden. En iedereen is wel vee
kwijt geraakt en uiteraard juist niet het
slechtste Daar kreeg je dan wel later
weer een vergoeding voor, maar dat
was natuurlijk altijd lager dan de waarde
van dat moment."
De oorlog brengt Dirk Verbeek voor
het grootste deel door in Utrecht, waar
een van zijn broers een melkhandel
heeft Hij heeft er ook een functie bin
nen de voedselvoorziening
Na de oorlog is Verbeek al vrij snel te
vinden in het hoofdbestuur van het
ULG. In 1953 komt hij in het bestuur van
de afdeling, waar hij in 1967 - „laat ik
dat maar zeggen, ik weet het niet zo
precies meer" - het secretariaat over
neemt van Middendorp. In 1955 werkte
Verbeek mee aan een rapport over de
waterhuishouding in dit gebied, dat de
aanleiding vormde voor een uitgebreide
herverkaveling. In 1964 stond hij aan de
wieg van de Bedrijfsverzorgingsdienst
van de drie standsorganisaties en tol
op de dag van vandaag is hij er voorzit
ter van Reizen naar het buitenland
maakte Verbeek onder meer uit hoofde
van zijn bestuursfunctie bij de praktijk
school naar Duitsland en in een com
missie van het ministerie van Land
bouw naar Zweden. Terug van die
laatste reis werd hij door de Vara voor
de televisie gehaald om met Sicco
Mansholt in debat te gaan over het
Europees landbouwbeleid Een gele
genheid die Verbeek graag te baat