Geen geld en geen tijd, dat is altijd het probleem
„Antilliaans literair logboek moet prikkelen tot tegenspraak
I
SJAAK COMMANDEUR EN RIEN VERHOEF OVER DE SLECHTE WERKOMSTANDIGHEDEN VAN DE VERTALERS
De laatste
koelies
zijn in
aktie
gekomen
leusden krant
boeken
-j DONDERDAG 19 JUN11980
AMSTERDAM - De jongste
vertaling van „De avonturen van
Augle March" van Saul Bellow Is
over het algemeen zeer lovend
ontvangen. Judlcus Verstegen
looft drie vertalers In De
Volkskrant van 19 april jongst
leden: „Hun werkstuk wijst alle
Idioten terecht die menen dat je
door vertalingen te lezen zoveel
mist. Welke lezer, die een week
of desnoods veertien dagen
voor het orglneel uittrekt, kan
pretenderen er minder van te
hebben gemist dan deze drie,
die er wellicht maanden mee be
zig zijn geweest?"
Ook elders Is het karwei dat
Anneke van Hulssellng, Sjaak
Commandeur en Rlen Verhoef
gezamenlijk geklaard hebben
tamelijk ver de hoogte in gesto
ken. Een aardige entree in ver-
talersland dus, en Commandeur
en Verhoef mogen ook bepaald
niet mopperen over het hen ver
volgens aangeboden werk.
Toch zullen ze binnen niet al te
lange tijd een voorlopig punt
achter hun vertaalaktlvltelten
zetten. Door hun medewerking
te gaan verlenen aan de ver
vaardiging van een serie woor
denboeken verzekeren Com
mandeur en Verhoef zich voor
de duur van zo'n anderhalf jaar
van een redelijk Inkomen. Dat is
namelijk wat het vertaalwerk
hen tot op heden nauwelijks'
heeft kunnen opleveren. Na die
anderhalf jaar zullen ze bekijken
of de situatie voor vertalers In
Nederland verbeterd is en
eventueel dan weer hun ver
taalwerk opvatten. „Want zo kan
het niet langer. Voor de hoge
kwaliteit Is collectief vertalen
een absoluut vereiste. Maar fi
nancieel is het echt niet te
doen", aldus Commandeur en
Verhoef.
Het collectief vertalen van
„Augle March" karakteriseert
Sjaak Commandeur als een „ta
melijk onvoorbereid plan" Com
mandeur: „Op het Instituut voor
Vertaalkunde hadden we met vier
sjudenten. los van een opdracht, al
eens het plan opgevat om met z'n
vieren iets te doen. Ongeveer te
gelijkertijd verscheen er bij Agat-
hon een waanzinnig slecht verhaal
„Augie March". In vnj Nederland
hebben een paar anderen en ik die
vertaling hard bekritiseerd. Dat
was voor Agathon aanleiding om
contact op te zoeken. Of wij een
nieuwe vertaling van Augie March
willen maken. Dat konden we niet
op ons laten zitten, hoewel het
voor ons vieren wel een sprong in
het diepe betekende. Als je met
zo n vertaling miskleunt, dan hoef
het de eerste tien jaar natuurlijk bij
geen enkele uitgeverij meer te
vertonen"
STRAK SCHEMA
Op september 1977 werd het
intract getekend en precies een
ir later zou de vertaling klaar
moeten zijn. Men besloot de eerste
Hen maanden aan de feitelijke
Hertaling te werken, een maand te
reserveren voor het vervolgens
nog eens helemaal doorlopen van
het manuscript en het dan in de
twaalfde maand af te ronden en uit
te typen. De zeshonderd pagina's
van het boek werden in blokjes van
zestien verdeeld en dat moest de
wekelijks te vertalen hoeveelheid
zijn waar ieder telkens vier pagi
na's voor zijn rekening zou nemen.
Rien Verhoef: „Helaas viel er na
een paar weken één van ons af en
i
Sjaak Commandeur (I.) en Rien Verhoef, (foto: Marnix Kreyns)
dat betekende voor de overgeble
ven drie dus meer werk. Toch heb
ben we het manuscript op tijd af
kunnen leveren. We hebben in een
strak schema gewerkt waarbij elke
dinsdag en de woensdag om die
vertalingen van de ander kritisch
door te lezen. Iedere donderdag
kwamen we bij elkaar om zaken te
bespreken en tot overeenstem
ming over de tekst te komen".
Die in de wereld der vertalers
zeer ongebruikelijke werkwijze
heeft volgens Commandeur en
Verhoef één allemachtig groot
voordeel: ,,Puur kwaliteit Als je die
eerste versies naast het eindpro-
dukt legt, dan geloof je het haast
niet De kwaliteit is werkelijk ver
veelvoudigd. Je kunt de fouten er
uit halen, verlezingen; iemands
blinde vlekken corrigeren En
niemand kan er zich van af maken.
Je kunt geen lastige zinsnede
wegmoffelen, want dan wordt je
onmiddelijk door je partners op de
vingers getikt" Evident zijn ook de
grote nadelen: de werkwijze is
zeer arbeidsintensief en het toch al
ulters karige honorarium moet met
meerder gedeeld worden. In plaats
van de verwachte twee dagen per
week ..Augie March" in het ver-
taaljaar vaak de volledige werk
week van het collectief in beslag te
nemen. U inkomsten uit die arbeid
kwamen op nog geen 1000,-
per maand de man. Commandeur
en Verhoef: ,,We konden het doen
omdat we indie tijd nog een stu
diebeurs hadden, af en toe zwart
een baantje hadden. En omdat we
bereid waren om werkweken van
70 uur te maken".
KOSINSKI
Ondoenlijk dus ook het voor
vertalers-begrippen tamelijk luc
ratieve project waar de twee ver
talers nu samen aan bezig zijn zal
hun uiteindelijk niet veel meer dan
het minimumloon opleveren. Het
gaat om het nieuwste boek van
Kosinski, dat Osvar Timmers van
de Bezige Bij aan hen heeft toe
vertrouwd en waarvoor zij royalties
zullen ontvangen, wanneer er
meer dan 4000 exemplaren ver
kocht worden en in dat geval ko
men Commandeur en Verhoef op
een bruto maandsalaris van om en
nabij 2000,-. ,,En dan hebben
we echt uitzonderlijk verdiend"
Het bedrag staat hen echter nog
lang niet toe om voor de Kosinski-
vertaling te doen wat ze eigenlijk
graag zouden willen: een keer met
de schrijver uitgebreid praten.
Commandeur: „We hebben een
lijst van vragen die we hem willen
voorleggen. Een prachtige gele
genheid deed zich kortgeleden
voor, toe Kosinski in Cannes bij het
filmfestival aanwezig was Natuur
lijk hadden we geen geld en geen
tijd om er naar toe te gaan en dus
hebben we de lijst maar meegege
ven aan een bevriende journaliste
die zou proberen om de spullen
aan Kosinski te overhandigen.
Maar eigenlijk hadden we zelf met
hem moeten praten Kosinski had
het ook vast graag gedaan, want
het is bij uitstek iemand die veel
met zijn vertalers correspondeert.
En dat is prima natuurlijk. Nog
mooier is wat Günter Grass na het
verschijnen van zijn laatste boek
heeft gedaan. Die heeft toe al zijn
buitenlandse uitgevers gevraagd
de vertalers van zijn boeken een
keer bijeen te laten komen voor
een soort symposum. Dat is ge
beurt en daar heeft Grass onder
meer verteld dat hij in zijn boek nog
al wat niet-bestaande woorden
heeft gebruikt, een vrij exuberant
taalgebruik Hij heeft zijn vertalers
gevraagd om dat niet af te vlakken,
niet te normaliseren. Hij heeft ge
vraagd of ze willen proberen in hun
taal dan maar nieuwe woorden te
verzinnen. Ja, Zo'n raad is goud
waard.
DOODSANGST
Zelden heeft de vertaler de be
schikking over zulke rechtstreeks
van de schrijver afkomstige infor
matie en dus breekt hij het hoofd
over de menige passage in een
boek. Commandeur- „Je komt iets
ongebruikelijks tegen in een Ame
rikaans boek, waarvan je niet ze
ker weet of het een gewilde beeld
spraak is of toch door jou nog niet
gekend idioom. Dan raadpleeg je
al je woordenboeken en alle voor
handen zijnde Amerikanen en als
die het allemaal niet weten, dan
pas kun je besluiten dat het een
gewilde vreemheid moet zijn
Waarbij je ondertussen de dood
sangst houdt dat het niet zo is en
dat iemand het zal ontdekken
Beroemd schijnt in dit verband
het geval te zijn, waarin een verta
ler na lang zoeken een beest een
bepaalde naam toedichtte en toen
na verschijnen van het boek er
gens diep van uit Vlaanderen te
horen kreeg, dat hij er toch naast
zat. Verhoef: „Hij h&d er bijvoor
beeld krombekdier van gemaakt,
terwijl het eigenlijk kromsnuitdier
moest zijn. En zoiets vind je als
vertaler vervelend"
Voor wie doen vertalers eigenlijk
al die moeite? Toch niet voor hun
utigever, die vaak nauwelijks
geïnteresseerd is in de kwaliteit
van een vertaling. „Sjeuïger ma
ken" en „stroom lijnen" zijn advie
zen die uitgevers hun vertalers nog
wel eens willen geven Of de op
dracht om telkens als er voor een
zelfstandig naamwoord twee bij
voeglijke naamwoorden in het or-
gineel staan, daarvan er een in de
vertaling te schrappen „Mooie
witte Mercedes" is te moeilijk en
moet „Witte Mercedes worden
voor de eenvoudige lezer
Doen ze het dan voor de lezer
soms? Ook die lijke lang niet altijd
erg geïnteresseerd te zijn. Hoe wel
dat met name ook afhankelijk is
van het soort boek, want in een
detective zul je de lezer gemakke
lijk iets wijs kunnen maken dan in
een boek van een Nobel-prij-
swinnaar.
Nee, het gaat Commandeur en
Verhoef vooral om de auteur Die
heeft er recht op dat zijn geestes
kind fatsoenlijk in een andere taal
wordt omgezet „Je moet je", zeg
gen Commandeur en Verhoef,
„richten op de auteur op dat zijn
werk goed vertaald wordt, Je moet
je uiterste best doen om de verta
lers versie gelijkwaardig te laten
zijn aan de oorspronkelijk. En het
is dan echt niet zo dat er hoop ver
loren hoeft te gaan. Maar als je het
zo doet als wij, dan is vertalen wel
hondsmoeilijk af en toe. Dan is het
niet iets van effe doen"
ONVOORSTELBAAR
Voor een detective die zich op
renbanen afspeelde, verdiepte
Verhoef zich uitvoerig in die we
reld Bij de Bellow-vertaling werd
voortdurend contact gehouden
met een Joodse Amerikaan van de
leeftijd van de schrijver, „die bel
low had kunnen wijn, alleen was hij
niet in Chicago geboren". Een
aanbieding om een boek te verta
len dat dat zich voornamelijk in het
Verre Oosten heeft afspeelt, sloe-
qen ze af.
„We hadden best zin om ons
daarin weer eens te verdiepen,
maar weer geen geld en geen tijd.
Dat is het voortdurende pro
bleem". Wat bezielt eigenlijk
(door een medewerker)
AMSTERDAM - „De laatste
koelies van Nederland" zijn in aktie
gekomen. Op 17 april jongstleden
hebben minister Gardeniers en
haar staatssecretaris Kraaijenveld
(beide van CRM) bezoek gehad
van een groep vertalers. Zij heb
ben de bewindslieden een zwart
boek overhandigd, waarin tien
gerenommeerde vertalers vertel
len over hun allerbelabberdste fi
nanciële situatie En de vertalers
hebben CRM ook eisen gesteld.
„Want", zo zeggen zij, „vertalers
van boeken kunnen in Nederland
het dagelijks brood niet verdienen
Vertalers lijden armoe. Naarmate
vertalers nauwgezetter werken lij
den ze meer armoe
Enkele cijfers om dat te staven:
het standaard-tarief dat op dit
moment gehanteerd wordt, be
draagt 7,3 cent per woord. Dat kan,
wanneer het om literair werk gaat.
worden aangevuld met een zo ge
heten additioneel honorarium
vanuit het door CRM ingestelde
Fonds voor de Letteren. Het addi
tioneel honorarium bedraagt de
helft van het standaard-tarief Bij
elkaar ontvangen de gezamenlijke
vertalers in dit land jaarlijke nog
geen 400.000,- aan subsidie.
De doorsnee literair vertaler in
Nederland verdient tussen de
10 000- en 15.000.—
schoon per jaar of ongeveer een
bruto uurloon van 10,-
„Dat is een wantoestand" zeg
gen de vertalers die hun krachten
gebundeld hebben in de aktieg-
roep „Geef ons heden". Te meer
daar zij niet alleen cultureel, maar
ook economisch van belang ach
ten „De omzet van alle vertaalde
boeken in Nederland bedraagt per
jaar circa een half miljard gulden.
Anders gezegd vertalers ver
schaffen werk aan vele duizenden
die allen een redelijk loon ontvan
gen", .aldus het Zwartbroek
Daann ook hun eisen:
Een eigen Fonds voor Vertalin
gen dat gescheiden opereert van
het Fonds voor de Letteren
Een optrekken van het subsidie
bedrag naar tweemaal het stan
daardstarief in plaats van de helft
daar van
De vertalers denken dat de uit
geverijen niet meer kunnen doen
dan zij nu doen en richten zich
daarom tot de overheid. De ak-
tiegroep heeft becijferd dat het
CRM ongeveer twee drie miljoen
gulden gaat kosten, wanneer hun
eisen worden ingewilligd. Dat geld
is makkelijk te vinden, zeggen de
vertalers Verklaar het leengeld
ook van toepassing op vertaalde
werken, en je bent er uit
Het ministerie heeft inmiddels
toegezegd de levensomstandig
heden van de vertalers uiterst se
rieus te zullen onderzoeken Bij
gaand het verslag van een ge
sprek met twee vertalers. Sjaak
Commandeur is neerlandicus en
studeerde twee jaar aan het Insti
tuut voor Vertaalkunde. Rien Ver
hoef studeert daar binnen korte tijd
af
iemand om literair vertaler te wor
den, wanneer honorering en ar
beidsomstandigheden zo slecht
zijn? Verhoef „Ik denk dat de
meeste zich tevoren niet hebben
kunnen voorstellen, dat het zo erg
zou zijn. Dat merken we ook vaak
met belastingsinspecteurs Die
geloven onze opgave niet, want,
zeggen ze dan, daar kan je nu
eenmaal niet van leven. Van de
andere kant: op een gegeven mo
ment rol je er in en dan is er toch
ook zoiets als arbeidsvreugde. En
dan blijk je toch eigenlijk verre
gaand bereid om veel voor je vak
over te hebben".
Commandeur: „Het kan een
verschrikkelijk leuk beroep zijn. als
het maar eens uit het slop van die
verdomd slechte honoreringen
getild zou kunnen worden".
Daarvoor dus nu de aktie van de
zijde van de vertalers. Eigenlijk,
want de slechte werkomstan
digheden zijn er al zo lang het vak
bestaat. Commandeur: „Het is
aan Peter Verstegen te danken,
dat de aktie nu op gang gekomen
is. Vertalers zijn op geen enkele
manier georganiseerd en het zijn
bovendien voortdurend eikaars
concurrenten. Ik denk dat het ge
makkelijker is om de gezamelijke
bankrovers in Nederland bijeen te
krijgen En die hebben dan wel
geld en wij niet. Actievoeren kost
geld: een bus om naar Den Haag
te gaan. stickers, een persconfe
rentie Peter heeft daa veel voor
betaald, want hij vindt dat hij als
docent aan het Instituut nu suf ver
dient Maar vooral uit een soort van
hartstocht, omdat hij mensen uit
het vak ziet verdwijnen, die er in
zouden moeten blijven".
SANERING
Hoewel hij van harte de eisen
van de vertalers mede heeft on
dertekend, moet er volgens
Sjaak Commandeur nog meer
gebeuren om de vertalers en
hun vak werkelijk tot hun recht
te laten komen. Commandeur:
„Het beroep is niet beschermd
en dat moet veranderd worden.
Nu wemelt het van de beunha
zen In het vak. Als het honora
rium opgetrokken wordt, dan
moet daar gelijk wat aan gedaan
worden. Ik stel me voor dat er
een commissie In het leven
wordt geroepen, waarbij ieder
een meent dat hij een vertaler is,
zich aan het eind van 1981 met
zijn werk kan melden. De com
missie bepaalt dan, van mijn
part aan de hand van tamelijk
soepele normen, wie zich voort
aan vertaler mag noemen. En
vanaf dat moment zijn het alleen
nog de afgestudeerde van het
Instituut voor Vertaalkunde, die
tot het vak worden toegelaten.
Als je het op die manier saneert,
kan er van dit ambacht nog wat
terrecht komen".
DOOR
MARNIX KREIJNS
(van een onzer verslaggevers)
LEUSDEN Wie er Lode-
«rlcks „Literaire Kunst" op na-
llaagt, zal lezen dat de Antilli
aanse literatuur sterke gelijke
nis vertoont met het genre dat
In Nederland bekend Is als de
.streekroman". Ook In „Auto-
ioom, Nederlandstalige litera
tuur op de Antillen" wordt de
Antilliaanse literatuur als zo
danig gekarakteriseerd.
Belde voorbeelden mogen
Illustratief genoemd worden
roor de kwaliteit van de be-
ichrljvlng van de Antilliaanse
Iteratuur tot nog toe. Jos de
Roo: „Dat gaat als volgt. Eerst
wordt een aantal Nederlandse
Itreekroman-schrljvers die
solt iets over de Antillen heb-
Mn geschreven Herman de
Man Is daarvan een voorbeeld
tot de Antilliaanse literatuur
jerekend en vervolgens Is er
Mn sprake van een literatuur
met een soort streekroman-
karakter. Daar ben Ik het dus
slet mee eens."
In zijn onlangs verschenen „An
tilliaans literair logboek" verzet
De Roo zich tegen genoemde op
vatting. Wel erkent hij dat het niet
zo eenvoudig is om de Antilliaan
se literatuur duidelijk af te bake
nen. Te meer daar de vakliteratuur
op dat gebied ook weinig uitkomst
biedt Jos de Roo „Ik vind dat een
heel boeiend fenomeen Indelite-
raire wetenschap staat nergens
beschreven, wanneer iets tot een
literatuur gerekend moet worden
en wanneer niet. Ik denk niet dat
de taal het criterium kan zijn. Ze
ker niet in zo'n meertalig gebied
als de Antillen. Ik denk dat er een
veel sterkere band is tussen litera
tuur en cultuur dan tussen litera
tuur en taal. Ik kan je daar een
voorbeeld van geven Voor een
krant op de Antillen heb ik eens
een boek besproken van een Ne
derlandstalige kinderboeken
schrijfster. Ik heb dat toen verge
leken met het werk van een andere
Antilliaanse schrijfster van kin
derboeken, maar dan een Engel
stalige. Het was werkelijk frappant
hoeveel overeenkomst er tussen
die boeken bestond. Beide had
den echt een Antilliaans karakter,
al waren die boeken in verschil
lende talen geschreven."
De Antilliaanse cultuur. In het
voetspoor van antropologen en
sociologen spreekt Jos de Roo
van een typische mengcultuur. In
vloeden vanuit het oude Europa.
Afrika en Latijns-Amerika smelten
samen En resulteren in cultuur
verschijnselen, waarin de oor
sprong weliswaar aanwijsbaar is,
maar die toch een onmiskenbaar
eigen karakter hebben Zo is de
Curagaose wals duidelijk een af
geleide van de Weense. maar
sneller en lichter dan de Europese
moeder Jos de Roo „Je kunt het
ook zien aan de architectuur op
Curapao. In de achttiende eeuw
ontstaat er een typische Curapa-
ose bouwstijl. De basis er van is
het Hollandse huis, maar aanpas
singen aan het klimaat en het
gebruik van andere materialen re
sulteren In een huls dat helemaal
niet meer het Hollandse uitgangs
punt is."
Die vermenging van verschil
lende culturen kent problemen.
Jos de Roo wijst op een zich
veranderend normen- en waar
denpatroon. waarin blanke, zwar
te en „koffiekleurige" zijn plaats
moet zien te vinden. „Kenmer
kend voor de -Antilliaanse cultuur
en een geven dat je dan ook
bijna voortdurend terugziet in de
literatuur is dat samen zoeken
naar nieuwe normen en waarden.
Of het kiezen voor vasthouden
aan de normen voor de eigen
groep. Wat op zich natuurlijk een
veilige weg tot zelfhandhaving is
Maar in de Antilliaanse literatuur
zie je vaak pleidooien voor het
doorbreken van de oude patro
nen. Het durven buiten je eigen
groep te stappen
DOOD
Evenzeer als een grote lijn, en
dan zeker bij de blanke autuers, is
in de Antilliaanse literatuur een
pre-occupatie met de dood te her
kennen. Jos de Roo: „Dat klopt
ook helemaal met de werkelijk
heid van het leven op de Antillen.
Daar is de dood veel meer in het
leven dan hier. Dat wordt nog echt
rouwkleding gedragen en een be
grafenis is een gebeurtenis waar
iedereen naar toe gaat."
Een derde opvallend verschijn
sel in Antilliaanse boeken is de
positie van de hoofdfiguur. De
Roo „Vaak is het een dégénéré,
en de laatste telg van een ge
slacht, een figuur zonder broers of
zusters." Op de suggestie dat dat
wellicht een personificatie zou
kunnen zijn van de situatie waarin
de blanke op de Antillen zich be
vindt, gaat Jos de Roo zeer be
hoedzaam In. ,,Nu moet ik heel
voorzichtig worden, anders han
gen ze me op Het is zo dat politici
om een voorbeeld te noemen
lange tijd blank of hooguit zeer
licht gekleurd waren. Nu zijn de
politieke leiders een stuk donker
der Wat dat betreft gaat de demo
cratisering snel op de antillen.
evenals trouwens in het onder
wijs. Ik weet zeker dat ze daarmee
zelfs een stuk verder zijn dan in
Nederland."
Opvallend in „Antilliaans lite
rair logboek" is dat de meeste er in
behandelde auteurs tamelijk oud
zijn. Afgezien van Frank Martinus
Arion geen enkele jongere. Jos de
Roo „Ik heb mij in het logboek
beperkt tot de auteurs die in het
Nederlands gepubliceerd heb
ben De jeugd doet dat niet meer.
De jongere schrijvers schrijven
allemaal in Papiamento. Dat is nu
ook de officiële tweede taal, in
feite voertaal tot in de Statenver
gaderingen aan toe. Ik kan me
slechts één jongere auteur, een
dichter voor de geest halen, die
nog wel eens iets in het Neder
lands publiceert."
ONDERZOEK
Misschien bereikt Jos de Roo
met zijn logboek, dat er in Neder
land wat meer belangstelling ont
staat voor het werk van Antilliaan
se auteurs. Toch was dat zeker
niet zijn voornaamste bedoeling
bij het schrijven van het logboek.
Als leraar op de Antillen deed hij
wat zijn hand vond om te doen: het
vervaardigen van wat lesmateriaal
over de literatuur van dat gebied
zelf Jos de Roo: „Er was nog
nooit enig gericht onderzoek naar
aparte werken gedaan Ik heb dat
nu dus in de loop der jaren wel
gedaan en het is ook uitgewerkt in
enige grotere lijnen Ik ben daar
zes jaar lang mee bezig geweest
en het is voor mij gewoon een
persoonlijke voldoening dat ik het
op deze wijze heb kunnen afron
den. Ik vond het ook zonde, dat
toen ik daar wegging, dié know
how die ik heb. weer helemaal zou
verdwijnen.
Van de andere kant heb ik dit
boekje ook willen publiceren om
te prikkelen tot tegenspraak. Ik
neem in het logboek een aantal
keren standpunten in, waarbij ik
misschien wat harder schreeuw
dan me eigen is. Maar dat heb ik
gedaan om wat los te weken, om
andere uit te dagen er eens se
rieus over te discussiëren Ik vind
dat die schrijvers dat verdienen."
Het was zijn uitgever, die hem er
op wees dat het Antilliaans literair
logboek ook voor Nederlanders
interessant zou kunnen zijn. De
Roo „Ik denk wel dat de manier
waarop ik het geschreven heb het
ook in Nederland bruikbaar
maakt. Bijvoorbeeld voor mensen
die een scriptie over dit onder
werp willen maken Dan moet er
toch wat literatuur voor handen
zijn, en er is nog niet zo erg veel op
dit moment."
„Bovendien zijn er een aantal
boeken, waar ik gewoon veel ple
zier aan heb beleefd. En die ik dus
ook aan anderen aan wil bevelen.
Waarbij ik bovendien denk dat
veel van de thema's In de Antilli
aanse literatuur voor Nederland
ook van belang zijn Ons land is zo
onderhand toch ook een multi-ra-
ciale samenleving geworden. De»
spanningen die daar uit voortko
men, zie je beschreven in de Antil
liaanse literatuur."
Jos de Roo: „Antilliaans literair
logboek";
uitgave Walburg-pers, Zutphen,
1980;
prijs: 15,-.