Geen geld en geen tijd, dat is altijd het probleem „Antilliaans literair logboek moet prikkelen tot tegenspraak I SJAAK COMMANDEUR EN RIEN VERHOEF OVER DE SLECHTE WERKOMSTANDIGHEDEN VAN DE VERTALERS De laatste koelies zijn in aktie gekomen leusden krant boeken -j DONDERDAG 19 JUN11980 AMSTERDAM - De jongste vertaling van „De avonturen van Augle March" van Saul Bellow Is over het algemeen zeer lovend ontvangen. Judlcus Verstegen looft drie vertalers In De Volkskrant van 19 april jongst leden: „Hun werkstuk wijst alle Idioten terecht die menen dat je door vertalingen te lezen zoveel mist. Welke lezer, die een week of desnoods veertien dagen voor het orglneel uittrekt, kan pretenderen er minder van te hebben gemist dan deze drie, die er wellicht maanden mee be zig zijn geweest?" Ook elders Is het karwei dat Anneke van Hulssellng, Sjaak Commandeur en Rlen Verhoef gezamenlijk geklaard hebben tamelijk ver de hoogte in gesto ken. Een aardige entree in ver- talersland dus, en Commandeur en Verhoef mogen ook bepaald niet mopperen over het hen ver volgens aangeboden werk. Toch zullen ze binnen niet al te lange tijd een voorlopig punt achter hun vertaalaktlvltelten zetten. Door hun medewerking te gaan verlenen aan de ver vaardiging van een serie woor denboeken verzekeren Com mandeur en Verhoef zich voor de duur van zo'n anderhalf jaar van een redelijk Inkomen. Dat is namelijk wat het vertaalwerk hen tot op heden nauwelijks' heeft kunnen opleveren. Na die anderhalf jaar zullen ze bekijken of de situatie voor vertalers In Nederland verbeterd is en eventueel dan weer hun ver taalwerk opvatten. „Want zo kan het niet langer. Voor de hoge kwaliteit Is collectief vertalen een absoluut vereiste. Maar fi nancieel is het echt niet te doen", aldus Commandeur en Verhoef. Het collectief vertalen van „Augle March" karakteriseert Sjaak Commandeur als een „ta melijk onvoorbereid plan" Com mandeur: „Op het Instituut voor Vertaalkunde hadden we met vier sjudenten. los van een opdracht, al eens het plan opgevat om met z'n vieren iets te doen. Ongeveer te gelijkertijd verscheen er bij Agat- hon een waanzinnig slecht verhaal „Augie March". In vnj Nederland hebben een paar anderen en ik die vertaling hard bekritiseerd. Dat was voor Agathon aanleiding om contact op te zoeken. Of wij een nieuwe vertaling van Augie March willen maken. Dat konden we niet op ons laten zitten, hoewel het voor ons vieren wel een sprong in het diepe betekende. Als je met zo n vertaling miskleunt, dan hoef het de eerste tien jaar natuurlijk bij geen enkele uitgeverij meer te vertonen" STRAK SCHEMA Op september 1977 werd het intract getekend en precies een ir later zou de vertaling klaar moeten zijn. Men besloot de eerste Hen maanden aan de feitelijke Hertaling te werken, een maand te reserveren voor het vervolgens nog eens helemaal doorlopen van het manuscript en het dan in de twaalfde maand af te ronden en uit te typen. De zeshonderd pagina's van het boek werden in blokjes van zestien verdeeld en dat moest de wekelijks te vertalen hoeveelheid zijn waar ieder telkens vier pagi na's voor zijn rekening zou nemen. Rien Verhoef: „Helaas viel er na een paar weken één van ons af en i Sjaak Commandeur (I.) en Rien Verhoef, (foto: Marnix Kreyns) dat betekende voor de overgeble ven drie dus meer werk. Toch heb ben we het manuscript op tijd af kunnen leveren. We hebben in een strak schema gewerkt waarbij elke dinsdag en de woensdag om die vertalingen van de ander kritisch door te lezen. Iedere donderdag kwamen we bij elkaar om zaken te bespreken en tot overeenstem ming over de tekst te komen". Die in de wereld der vertalers zeer ongebruikelijke werkwijze heeft volgens Commandeur en Verhoef één allemachtig groot voordeel: ,,Puur kwaliteit Als je die eerste versies naast het eindpro- dukt legt, dan geloof je het haast niet De kwaliteit is werkelijk ver veelvoudigd. Je kunt de fouten er uit halen, verlezingen; iemands blinde vlekken corrigeren En niemand kan er zich van af maken. Je kunt geen lastige zinsnede wegmoffelen, want dan wordt je onmiddelijk door je partners op de vingers getikt" Evident zijn ook de grote nadelen: de werkwijze is zeer arbeidsintensief en het toch al ulters karige honorarium moet met meerder gedeeld worden. In plaats van de verwachte twee dagen per week ..Augie March" in het ver- taaljaar vaak de volledige werk week van het collectief in beslag te nemen. U inkomsten uit die arbeid kwamen op nog geen 1000,- per maand de man. Commandeur en Verhoef: ,,We konden het doen omdat we indie tijd nog een stu diebeurs hadden, af en toe zwart een baantje hadden. En omdat we bereid waren om werkweken van 70 uur te maken". KOSINSKI Ondoenlijk dus ook het voor vertalers-begrippen tamelijk luc ratieve project waar de twee ver talers nu samen aan bezig zijn zal hun uiteindelijk niet veel meer dan het minimumloon opleveren. Het gaat om het nieuwste boek van Kosinski, dat Osvar Timmers van de Bezige Bij aan hen heeft toe vertrouwd en waarvoor zij royalties zullen ontvangen, wanneer er meer dan 4000 exemplaren ver kocht worden en in dat geval ko men Commandeur en Verhoef op een bruto maandsalaris van om en nabij 2000,-. ,,En dan hebben we echt uitzonderlijk verdiend" Het bedrag staat hen echter nog lang niet toe om voor de Kosinski- vertaling te doen wat ze eigenlijk graag zouden willen: een keer met de schrijver uitgebreid praten. Commandeur: „We hebben een lijst van vragen die we hem willen voorleggen. Een prachtige gele genheid deed zich kortgeleden voor, toe Kosinski in Cannes bij het filmfestival aanwezig was Natuur lijk hadden we geen geld en geen tijd om er naar toe te gaan en dus hebben we de lijst maar meegege ven aan een bevriende journaliste die zou proberen om de spullen aan Kosinski te overhandigen. Maar eigenlijk hadden we zelf met hem moeten praten Kosinski had het ook vast graag gedaan, want het is bij uitstek iemand die veel met zijn vertalers correspondeert. En dat is prima natuurlijk. Nog mooier is wat Günter Grass na het verschijnen van zijn laatste boek heeft gedaan. Die heeft toe al zijn buitenlandse uitgevers gevraagd de vertalers van zijn boeken een keer bijeen te laten komen voor een soort symposum. Dat is ge beurt en daar heeft Grass onder meer verteld dat hij in zijn boek nog al wat niet-bestaande woorden heeft gebruikt, een vrij exuberant taalgebruik Hij heeft zijn vertalers gevraagd om dat niet af te vlakken, niet te normaliseren. Hij heeft ge vraagd of ze willen proberen in hun taal dan maar nieuwe woorden te verzinnen. Ja, Zo'n raad is goud waard. DOODSANGST Zelden heeft de vertaler de be schikking over zulke rechtstreeks van de schrijver afkomstige infor matie en dus breekt hij het hoofd over de menige passage in een boek. Commandeur- „Je komt iets ongebruikelijks tegen in een Ame rikaans boek, waarvan je niet ze ker weet of het een gewilde beeld spraak is of toch door jou nog niet gekend idioom. Dan raadpleeg je al je woordenboeken en alle voor handen zijnde Amerikanen en als die het allemaal niet weten, dan pas kun je besluiten dat het een gewilde vreemheid moet zijn Waarbij je ondertussen de dood sangst houdt dat het niet zo is en dat iemand het zal ontdekken Beroemd schijnt in dit verband het geval te zijn, waarin een verta ler na lang zoeken een beest een bepaalde naam toedichtte en toen na verschijnen van het boek er gens diep van uit Vlaanderen te horen kreeg, dat hij er toch naast zat. Verhoef: „Hij h&d er bijvoor beeld krombekdier van gemaakt, terwijl het eigenlijk kromsnuitdier moest zijn. En zoiets vind je als vertaler vervelend" Voor wie doen vertalers eigenlijk al die moeite? Toch niet voor hun utigever, die vaak nauwelijks geïnteresseerd is in de kwaliteit van een vertaling. „Sjeuïger ma ken" en „stroom lijnen" zijn advie zen die uitgevers hun vertalers nog wel eens willen geven Of de op dracht om telkens als er voor een zelfstandig naamwoord twee bij voeglijke naamwoorden in het or- gineel staan, daarvan er een in de vertaling te schrappen „Mooie witte Mercedes" is te moeilijk en moet „Witte Mercedes worden voor de eenvoudige lezer Doen ze het dan voor de lezer soms? Ook die lijke lang niet altijd erg geïnteresseerd te zijn. Hoe wel dat met name ook afhankelijk is van het soort boek, want in een detective zul je de lezer gemakke lijk iets wijs kunnen maken dan in een boek van een Nobel-prij- swinnaar. Nee, het gaat Commandeur en Verhoef vooral om de auteur Die heeft er recht op dat zijn geestes kind fatsoenlijk in een andere taal wordt omgezet „Je moet je", zeg gen Commandeur en Verhoef, „richten op de auteur op dat zijn werk goed vertaald wordt, Je moet je uiterste best doen om de verta lers versie gelijkwaardig te laten zijn aan de oorspronkelijk. En het is dan echt niet zo dat er hoop ver loren hoeft te gaan. Maar als je het zo doet als wij, dan is vertalen wel hondsmoeilijk af en toe. Dan is het niet iets van effe doen" ONVOORSTELBAAR Voor een detective die zich op renbanen afspeelde, verdiepte Verhoef zich uitvoerig in die we reld Bij de Bellow-vertaling werd voortdurend contact gehouden met een Joodse Amerikaan van de leeftijd van de schrijver, „die bel low had kunnen wijn, alleen was hij niet in Chicago geboren". Een aanbieding om een boek te verta len dat dat zich voornamelijk in het Verre Oosten heeft afspeelt, sloe- qen ze af. „We hadden best zin om ons daarin weer eens te verdiepen, maar weer geen geld en geen tijd. Dat is het voortdurende pro bleem". Wat bezielt eigenlijk (door een medewerker) AMSTERDAM - „De laatste koelies van Nederland" zijn in aktie gekomen. Op 17 april jongstleden hebben minister Gardeniers en haar staatssecretaris Kraaijenveld (beide van CRM) bezoek gehad van een groep vertalers. Zij heb ben de bewindslieden een zwart boek overhandigd, waarin tien gerenommeerde vertalers vertel len over hun allerbelabberdste fi nanciële situatie En de vertalers hebben CRM ook eisen gesteld. „Want", zo zeggen zij, „vertalers van boeken kunnen in Nederland het dagelijks brood niet verdienen Vertalers lijden armoe. Naarmate vertalers nauwgezetter werken lij den ze meer armoe Enkele cijfers om dat te staven: het standaard-tarief dat op dit moment gehanteerd wordt, be draagt 7,3 cent per woord. Dat kan, wanneer het om literair werk gaat. worden aangevuld met een zo ge heten additioneel honorarium vanuit het door CRM ingestelde Fonds voor de Letteren. Het addi tioneel honorarium bedraagt de helft van het standaard-tarief Bij elkaar ontvangen de gezamenlijke vertalers in dit land jaarlijke nog geen 400.000,- aan subsidie. De doorsnee literair vertaler in Nederland verdient tussen de 10 000- en 15.000.— schoon per jaar of ongeveer een bruto uurloon van 10,- „Dat is een wantoestand" zeg gen de vertalers die hun krachten gebundeld hebben in de aktieg- roep „Geef ons heden". Te meer daar zij niet alleen cultureel, maar ook economisch van belang ach ten „De omzet van alle vertaalde boeken in Nederland bedraagt per jaar circa een half miljard gulden. Anders gezegd vertalers ver schaffen werk aan vele duizenden die allen een redelijk loon ontvan gen", .aldus het Zwartbroek Daann ook hun eisen: Een eigen Fonds voor Vertalin gen dat gescheiden opereert van het Fonds voor de Letteren Een optrekken van het subsidie bedrag naar tweemaal het stan daardstarief in plaats van de helft daar van De vertalers denken dat de uit geverijen niet meer kunnen doen dan zij nu doen en richten zich daarom tot de overheid. De ak- tiegroep heeft becijferd dat het CRM ongeveer twee drie miljoen gulden gaat kosten, wanneer hun eisen worden ingewilligd. Dat geld is makkelijk te vinden, zeggen de vertalers Verklaar het leengeld ook van toepassing op vertaalde werken, en je bent er uit Het ministerie heeft inmiddels toegezegd de levensomstandig heden van de vertalers uiterst se rieus te zullen onderzoeken Bij gaand het verslag van een ge sprek met twee vertalers. Sjaak Commandeur is neerlandicus en studeerde twee jaar aan het Insti tuut voor Vertaalkunde. Rien Ver hoef studeert daar binnen korte tijd af iemand om literair vertaler te wor den, wanneer honorering en ar beidsomstandigheden zo slecht zijn? Verhoef „Ik denk dat de meeste zich tevoren niet hebben kunnen voorstellen, dat het zo erg zou zijn. Dat merken we ook vaak met belastingsinspecteurs Die geloven onze opgave niet, want, zeggen ze dan, daar kan je nu eenmaal niet van leven. Van de andere kant: op een gegeven mo ment rol je er in en dan is er toch ook zoiets als arbeidsvreugde. En dan blijk je toch eigenlijk verre gaand bereid om veel voor je vak over te hebben". Commandeur: „Het kan een verschrikkelijk leuk beroep zijn. als het maar eens uit het slop van die verdomd slechte honoreringen getild zou kunnen worden". Daarvoor dus nu de aktie van de zijde van de vertalers. Eigenlijk, want de slechte werkomstan digheden zijn er al zo lang het vak bestaat. Commandeur: „Het is aan Peter Verstegen te danken, dat de aktie nu op gang gekomen is. Vertalers zijn op geen enkele manier georganiseerd en het zijn bovendien voortdurend eikaars concurrenten. Ik denk dat het ge makkelijker is om de gezamelijke bankrovers in Nederland bijeen te krijgen En die hebben dan wel geld en wij niet. Actievoeren kost geld: een bus om naar Den Haag te gaan. stickers, een persconfe rentie Peter heeft daa veel voor betaald, want hij vindt dat hij als docent aan het Instituut nu suf ver dient Maar vooral uit een soort van hartstocht, omdat hij mensen uit het vak ziet verdwijnen, die er in zouden moeten blijven". SANERING Hoewel hij van harte de eisen van de vertalers mede heeft on dertekend, moet er volgens Sjaak Commandeur nog meer gebeuren om de vertalers en hun vak werkelijk tot hun recht te laten komen. Commandeur: „Het beroep is niet beschermd en dat moet veranderd worden. Nu wemelt het van de beunha zen In het vak. Als het honora rium opgetrokken wordt, dan moet daar gelijk wat aan gedaan worden. Ik stel me voor dat er een commissie In het leven wordt geroepen, waarbij ieder een meent dat hij een vertaler is, zich aan het eind van 1981 met zijn werk kan melden. De com missie bepaalt dan, van mijn part aan de hand van tamelijk soepele normen, wie zich voort aan vertaler mag noemen. En vanaf dat moment zijn het alleen nog de afgestudeerde van het Instituut voor Vertaalkunde, die tot het vak worden toegelaten. Als je het op die manier saneert, kan er van dit ambacht nog wat terrecht komen". DOOR MARNIX KREIJNS (van een onzer verslaggevers) LEUSDEN Wie er Lode- «rlcks „Literaire Kunst" op na- llaagt, zal lezen dat de Antilli aanse literatuur sterke gelijke nis vertoont met het genre dat In Nederland bekend Is als de .streekroman". Ook In „Auto- ioom, Nederlandstalige litera tuur op de Antillen" wordt de Antilliaanse literatuur als zo danig gekarakteriseerd. Belde voorbeelden mogen Illustratief genoemd worden roor de kwaliteit van de be- ichrljvlng van de Antilliaanse Iteratuur tot nog toe. Jos de Roo: „Dat gaat als volgt. Eerst wordt een aantal Nederlandse Itreekroman-schrljvers die solt iets over de Antillen heb- Mn geschreven Herman de Man Is daarvan een voorbeeld tot de Antilliaanse literatuur jerekend en vervolgens Is er Mn sprake van een literatuur met een soort streekroman- karakter. Daar ben Ik het dus slet mee eens." In zijn onlangs verschenen „An tilliaans literair logboek" verzet De Roo zich tegen genoemde op vatting. Wel erkent hij dat het niet zo eenvoudig is om de Antilliaan se literatuur duidelijk af te bake nen. Te meer daar de vakliteratuur op dat gebied ook weinig uitkomst biedt Jos de Roo „Ik vind dat een heel boeiend fenomeen Indelite- raire wetenschap staat nergens beschreven, wanneer iets tot een literatuur gerekend moet worden en wanneer niet. Ik denk niet dat de taal het criterium kan zijn. Ze ker niet in zo'n meertalig gebied als de Antillen. Ik denk dat er een veel sterkere band is tussen litera tuur en cultuur dan tussen litera tuur en taal. Ik kan je daar een voorbeeld van geven Voor een krant op de Antillen heb ik eens een boek besproken van een Ne derlandstalige kinderboeken schrijfster. Ik heb dat toen verge leken met het werk van een andere Antilliaanse schrijfster van kin derboeken, maar dan een Engel stalige. Het was werkelijk frappant hoeveel overeenkomst er tussen die boeken bestond. Beide had den echt een Antilliaans karakter, al waren die boeken in verschil lende talen geschreven." De Antilliaanse cultuur. In het voetspoor van antropologen en sociologen spreekt Jos de Roo van een typische mengcultuur. In vloeden vanuit het oude Europa. Afrika en Latijns-Amerika smelten samen En resulteren in cultuur verschijnselen, waarin de oor sprong weliswaar aanwijsbaar is, maar die toch een onmiskenbaar eigen karakter hebben Zo is de Curagaose wals duidelijk een af geleide van de Weense. maar sneller en lichter dan de Europese moeder Jos de Roo „Je kunt het ook zien aan de architectuur op Curapao. In de achttiende eeuw ontstaat er een typische Curapa- ose bouwstijl. De basis er van is het Hollandse huis, maar aanpas singen aan het klimaat en het gebruik van andere materialen re sulteren In een huls dat helemaal niet meer het Hollandse uitgangs punt is." Die vermenging van verschil lende culturen kent problemen. Jos de Roo wijst op een zich veranderend normen- en waar denpatroon. waarin blanke, zwar te en „koffiekleurige" zijn plaats moet zien te vinden. „Kenmer kend voor de -Antilliaanse cultuur en een geven dat je dan ook bijna voortdurend terugziet in de literatuur is dat samen zoeken naar nieuwe normen en waarden. Of het kiezen voor vasthouden aan de normen voor de eigen groep. Wat op zich natuurlijk een veilige weg tot zelfhandhaving is Maar in de Antilliaanse literatuur zie je vaak pleidooien voor het doorbreken van de oude patro nen. Het durven buiten je eigen groep te stappen DOOD Evenzeer als een grote lijn, en dan zeker bij de blanke autuers, is in de Antilliaanse literatuur een pre-occupatie met de dood te her kennen. Jos de Roo: „Dat klopt ook helemaal met de werkelijk heid van het leven op de Antillen. Daar is de dood veel meer in het leven dan hier. Dat wordt nog echt rouwkleding gedragen en een be grafenis is een gebeurtenis waar iedereen naar toe gaat." Een derde opvallend verschijn sel in Antilliaanse boeken is de positie van de hoofdfiguur. De Roo „Vaak is het een dégénéré, en de laatste telg van een ge slacht, een figuur zonder broers of zusters." Op de suggestie dat dat wellicht een personificatie zou kunnen zijn van de situatie waarin de blanke op de Antillen zich be vindt, gaat Jos de Roo zeer be hoedzaam In. ,,Nu moet ik heel voorzichtig worden, anders han gen ze me op Het is zo dat politici om een voorbeeld te noemen lange tijd blank of hooguit zeer licht gekleurd waren. Nu zijn de politieke leiders een stuk donker der Wat dat betreft gaat de demo cratisering snel op de antillen. evenals trouwens in het onder wijs. Ik weet zeker dat ze daarmee zelfs een stuk verder zijn dan in Nederland." Opvallend in „Antilliaans lite rair logboek" is dat de meeste er in behandelde auteurs tamelijk oud zijn. Afgezien van Frank Martinus Arion geen enkele jongere. Jos de Roo „Ik heb mij in het logboek beperkt tot de auteurs die in het Nederlands gepubliceerd heb ben De jeugd doet dat niet meer. De jongere schrijvers schrijven allemaal in Papiamento. Dat is nu ook de officiële tweede taal, in feite voertaal tot in de Statenver gaderingen aan toe. Ik kan me slechts één jongere auteur, een dichter voor de geest halen, die nog wel eens iets in het Neder lands publiceert." ONDERZOEK Misschien bereikt Jos de Roo met zijn logboek, dat er in Neder land wat meer belangstelling ont staat voor het werk van Antilliaan se auteurs. Toch was dat zeker niet zijn voornaamste bedoeling bij het schrijven van het logboek. Als leraar op de Antillen deed hij wat zijn hand vond om te doen: het vervaardigen van wat lesmateriaal over de literatuur van dat gebied zelf Jos de Roo: „Er was nog nooit enig gericht onderzoek naar aparte werken gedaan Ik heb dat nu dus in de loop der jaren wel gedaan en het is ook uitgewerkt in enige grotere lijnen Ik ben daar zes jaar lang mee bezig geweest en het is voor mij gewoon een persoonlijke voldoening dat ik het op deze wijze heb kunnen afron den. Ik vond het ook zonde, dat toen ik daar wegging, dié know how die ik heb. weer helemaal zou verdwijnen. Van de andere kant heb ik dit boekje ook willen publiceren om te prikkelen tot tegenspraak. Ik neem in het logboek een aantal keren standpunten in, waarbij ik misschien wat harder schreeuw dan me eigen is. Maar dat heb ik gedaan om wat los te weken, om andere uit te dagen er eens se rieus over te discussiëren Ik vind dat die schrijvers dat verdienen." Het was zijn uitgever, die hem er op wees dat het Antilliaans literair logboek ook voor Nederlanders interessant zou kunnen zijn. De Roo „Ik denk wel dat de manier waarop ik het geschreven heb het ook in Nederland bruikbaar maakt. Bijvoorbeeld voor mensen die een scriptie over dit onder werp willen maken Dan moet er toch wat literatuur voor handen zijn, en er is nog niet zo erg veel op dit moment." „Bovendien zijn er een aantal boeken, waar ik gewoon veel ple zier aan heb beleefd. En die ik dus ook aan anderen aan wil bevelen. Waarbij ik bovendien denk dat veel van de thema's In de Antilli aanse literatuur voor Nederland ook van belang zijn Ons land is zo onderhand toch ook een multi-ra- ciale samenleving geworden. De» spanningen die daar uit voortko men, zie je beschreven in de Antil liaanse literatuur." Jos de Roo: „Antilliaans literair logboek"; uitgave Walburg-pers, Zutphen, 1980; prijs: 15,-.

Historische kranten - Archief Eemland

Leusder Krant | 1980 | | pagina 9