De Koning van het woud KINDERVERHAAL Een Kerstvertelling voor kinderen: UITEINDELIJK DECEMBER 1980 DOOR-MINIE VAN SCHERRENBURG Hallo Peter, Zondag toen /e bi/ mij was, speelde je dat je ,,de koning van het woud" was Ik zal /e een geheimpje vertel len, ik heb hem gezien. Toen ik in het voorjaar in Noorwegen was ben ik bij hem op bezoek gweest. Ja, daar zet/e heel verbaasd grote ogen over op. hè? Het was zo. We logeerden hoog in het noorden in een hotel, dat eenzaam in een bos stond. Op een nacht werd ik wakker, omdat ik een hand op mi/n arm voelde die ik boven het dekbed uit had lig gen. Ik knipte mi/n bedlampje aan en toen knipperde ik werkeli/k een paar keer met mijn ogen. Want wie denk je dat er voor mijn bed stond? Een Trol. Hij was ongeveer 1 meter lang, droeg een groen Trollenpak en prinseschoenen met punten .Jullie bestaan dus echt", fluisterde ik, want aan de andere kant van de kamer sliep mijn vriendin. Ik keek haar kant uit, bang dat ze wakker zou worden van de lamp Ze sliep rustig door. Ze droomde zeker over iets leuks. Ze lachte zachtjes. ,,Ja, wij bestaan echt", ant woordde de Trol. ,,U gelooft toch ook in engelen en kabouters en die ziet u ook niet, waarom niet in ons?" '..Ik kom u halen, de Koning van het woud heeft me gestuurd", fluisterde de Trol. ,,Hoe weet hij dat ik hier ben", vroeg ik ver baasd, ,,en wat wil hij van mij?" De Trol haalde zijn schouders op en zei: „kom nou maar" Ik trok vlug mijn mooiste witte /urk aan, haalde een kam door mijn haar en zachtjes slopen we het hotel uit. Op mijn kamer had ik nog vlug een briefje neergelegd. (Ben weg Koptj voor jou krant Zal proberen te bellen). Zo, ze zou nu niet zo gauw alarm slaan als ik lang weg bleef Buiten stonden twee rendieren op ons te wachten. Niemand zag ons. ledereen sliep. De Trolstreek de dieren over hun hals en we stapten op Raar he, maar ik was helemaal niet bang „Hoe heet u. meneer Trol", vroeg ik „Zegt u maar Aranas", antwoorde hij.,,U heet Tama, dat weet ik, kom we moeten opschie ten". We gingen in galop en kwamen in steeds dichtere bossen en ho gere rotsen en heuvels. Na lange tijd hielden we even een rust pauze, de dieren aten wat ren diermos en de maan verlichtte het geheimzinnige bos Aranas was een heel vriendelijk Trol. Hij lachte me telkens toe en hij gaf me een snoepje diat hij in zijn zakdoek had geknoopt. Ik gaf hem een reep chocolade. Chocolade kenden ze niet in Trollenland Hii vond het heerlijk en likte de hele reep op. Net als wij een lolly. Anders ging het veel te vlug. vond hij. Gelukkig had ik nog meer chocolade in mijn tas, dus gaf ik hem nog vier repen. Ook één voor zijn vrouw en hun twee zonen. Hij was er erg blij mee. Tak, tak, tak, zei hij telkens weer. „Tak" zeggen ze m Noor wegen tegen „dank" zei je Het begon al een beetje te schemeren toen we voor nog ho gere rotsen kwamen te staan. „Daar durf ik niet tegen op," huil de ik opeens. „Rendia. mijn ren dier kan nog zo knap zijn, ik durf niet. Hij wees in de verte, waar een enorme vogel stond. We reden er heen en de vogel was een heli copter. Vanuit de lucht zou ieder een denken dat het een vogel was. Aranas bedankte de ren dieren en zei: „Jullie weten de weg naar huis, tot straks jongens dan krijgen jullie iets heel lekkers. Ik heb ze toen allebei een kusje gegeven. Dat vonden ze leuk. In Trollenland schijnen mens en dier heel vriendelijk voor elkaar te zijn. We stegen op en na geruime tijd daalden we op een open plek tus- kwam op ons toe hollen. „Fijn dat u er bent. kom gauw", riep ze Ze pakte mijn hand en we liepen sa men naar het paleis toe. „Brengt u me ook weer terug", vroeg ik aan Aranas. „Ik breng u weer terug", antwoordde hij. We waren nog niet bij de deur of de koning van het woud kwam met uitgespreide armen op me toe „Datje er echt bent", riephij, „wat heerlijk" en hij sloot mil in zijn ar men en gaf me op allebei mijn wangen een dikke zoen. „Majesteit", stamelde ik, „hetis een vergissing, u kent mij hele maal niet".Nou en of,lachte de koning van het woud, „iedere avond lezen mijn vrouw en ik onze kinderen /e verhaaltjes voor en we komen worden onzichtbaar Niemand kan ons hier vinden. We hebben ondergrondse huizen en gewelven." Maar wat wilt u van mij" vroeg ik. Ik begon angstig te worden. Zouden ze me hier gevangen houden om verhaalt/es te maken? „Hoe komt u eigenlijk juist aan mijn verhalen", vroeg ik. „Eens", vertelde de koning van het woud,,, heeft een trol, die te ver het land was in gegaan ver dwaald, een pak gevonden. Dat had je vanuit je land naar een vriendin hier gestuurd en daar zaten je manuscripten in en het bericht dat je dit voorjaar zou ko men. Ondertussen waren wij bij het fy fcly ly ly ^1/ I* ^1/ »|y *ly \L/ *[y si/ sl/ si/ /f» /p» /p /f» yp» /p»/^ y|s 'T* -* ..Waarom huil /e nou", verzuchtte de trollenkoning. (illustratie uit..23 Troll drawings of Th. Kittelsen. J. M. Stenersens Forlag A S. Oslo. 1979). >ly fy 1** |y ^y |y |y >ly ly >ly »|y ^y %ly *1y ^Ty ^ly ^|y *|y *Ty xly *|y O/ 'V**!'" sen de bergen En daar, diep in dat onherbergzame woud, zag ik het mooiste paleis dat ik ooit ge zien had. Het was helemaal van hout en hoge bomen bedekten het. Overal stonden bosviooltjes en lelietjes der dalen die heerlijk geurden en alle soorten dieren kwamen nieuwsgierig kijken. „Ik zie dat u de schoonheid van dit alles ziet Tama', zei Ara nas. Ik knikte sprakeloos. Meteen ging de voordeur open en een lief meisje, net een elfje hebben er zon plezier van". „Maar hoe komt u nu aan mijn verhaaltjes en bovendien, er zijn toch zeker veel betere", vroeg ik verbaasd „Dat kan wel. maar wij hebben geen andere van de mensen", zei de koning, „en gezien /e verhaal tjes durfde ik Aranas er op uit te sturen om je te halen. Jij zult ons niet verraden. Wat zouden de mensen graag een trol gevangen nemen. Om hem in een kooi te zetten en hem te bekijken Trouwens, trollen die niet terug paleis aangekomen waar de ko ningin mij ook harteluk bearoette. We dronken thee van braambla deren met snoepjes er bij van wil de bessen „Nu zal ik je vertellen waarom wij je zo graag hier wilde hebben Tama", zei de koning van het woud. „In/e verhaaltjes vertel je o- vereen kerstfeest en /e zegt: als we niet naar Jezus luisteren, dan hoe ven we ook geen kerstfeest te vie ren. En uiteindelijk kunnen we diep in ons hart, zonder Hem nooit echt gelukkig zijn. Wij hebben hier veel feesten: als het lente wordt en het mos bloeit, als zomers de warmte tot ons door dringt, als de bessen rijp zijn, maar van een kersfeest hebben we nooit gehoord. Vertel er ons eens van, want wij willen ook zo graag diep in ons hart echt gelukkig zijn. Een lichtje in ons hart hebben, al is het nog zo donker en nog zo koud. Ondenkbaar donker en ondenkbaarder koud, zeg je zelfs." Een golf van geluk sloeg warm door me heen. Ik trilde ervan. „Roept u alle bewoners van uw rijk maar bij elkaar, koning van het woud.antwoordde ik. „Dan zal ik hen vertellen van het kindje Jezus dat geboren werd in een stal in Bethlehem. Hij was Gods zoon en wilde een gewoon mens worden om iedereen te leren goed te zijn Zijn moeder legde Hem in de krib be want ze had geen weigje en de os en de ezel in de stal keken nieuwsgierig toe. Ik zal ze vertel len van de herders in het veld, die plotseling in een donkere nacht een groot licht boven zich za gen. Het was een engel en hij 'kwam naar hen toe. Ze schrokken zich wezenloos, maar de engel zei:,Vreest niet, want ik verkondig u grote blijdschap, die alle schepselen wezen zal. namelijk dat heden geboren is de Zalig maker Jezus Christus in de stad Davids." En toen kwam er een hele stoet engelen naar beneden en ze zon gen„Ere zij God in de hoge en vrede op aarde" „Toen ze weg waren zei de herder Ismaël. „Gaan jullie maar naar Bethlehem om het kindje te aanbidden. Ik blijf wel alleen bij de kudde. Deze nacht gebeurt er niets. Dit is een heilige nacht. En ne.nemen juliie wat mee. Er is nog honing en schapenwol. Een paar schapen blaatten zacht, als of ze het daar roerend mee eens waren. Ze gingen door de don kere nacht en het was alsof een onzichtbaar iemand hen de weg wees. Ze hadden anders lang kunnen zoeken. Ze vonden de grot die als stal gebruikt werd en zagen het kindje in de kribbe met zijn moeder Maria en zijn vader Jozef. En die geboorte van onze Here Jezus herdenken wij als we kerstfeest vieren. Ik zal het u alle maal precies vertellen, want het is zo mooi en het is zo'n wonder, dat ik er bijna niet over uitverteld kan raken. Ik zal het ook allemaal voor u opschrijven, dan kunt u het aan iedereen laten lezen. En waar is dat kindje Jezus die je de Christus noemt nu,vroeg de koning van het woud. „Hier boven", wees ik omhoog „Hoe, dat weet ik niet' maar Hij weet alles van alle mensen, leder mens heeft vast zijn eigen com puter, waarin alle woorden en ge dachten zijn opgevangen En als we eerlijk in Hem geloven en doen wat Hij ons geleerd heeft, dan krij gen we dat lichtje in ons hart. Het licht van warmte en liefde." „Wat zijn jullie mensen geluk kig", sprak de koning, stil en waardig alsof hij een troonrede hield voor al zijn onderdanen, „alle mensen hebben zeker het lichtje van Jezus in hun hart. Wat zal er een vrede en liefde zijn overal.Zijn gezicht straalde bij de gedachte aan zoiets geweldigs Een wereld vol vrede en geluk. Met een schok kwam hij over eind uit ziin stoel. „Waarom huil je nu opeens zo troosteloos", vroeg hij.

Historische kranten - Archief Eemland

Leusder Krant | 1980 | | pagina 22