1» „Bevrijding uit Jappenkamp was voor mij echt „vrede"" Christine van Grüting: „Het perspektief van de hoop is belangrijk" UITEINDELIJK DECEMBER198D DOOR JOHN BRUINSMA AMERSFOORT - Kerstmis is het feest van de vrede. Zo wordt ons tenminste al eeuwen verteld. Voor veel mensen gold dit en geldt dit nog steeds, voor velen ook niet. Eén van de mensen die tot de laatste categorie behoort is Christine van Grüting (83) uit Amersfoort. Voor haar kreeg het woord „vrede" pas echt betekenis toen zij in augustus 1945 haar bevrijding uit een Jappenkamp in Nederlands- Indië een feit zag worden. Mevrouw Van Grüting verbleef vanaf 1941, toen de Ja panners Indonesië bezetten, in een vrouwenkamp, dat streng bewaakt werd door de bezetter. Tijdens haar ver blijf daar stierf haar man in een ander kamp, op het eiland Sumatra, in 1944. Hij maakte de heuglijke bevrijding en de vrede daarna niet meer mee. ,,We huilden van vreugde, toen we ons bewust werden van het feit dat we weer vrij waren", vertelt mevrouw Van Grüting over haar bevrijding uit het kamp. ,,We hoor den voor het eerst over de neder laag van de Jappen via een radio die iemand uit ons kamp in het ge heim in zijn bezit had Maar we waren zó bang dat we geen kik daarover durfden te geven. Maar een viertal dagen daarna vloog er plotseling een vliegtuig over. „Das zeker een Japanner", zeiden we aanvankelijk. Maar toen het vliegtuig omkeerde konden we duidelijk de Nederlandse driekleur onderscheiden Rood wit blauw!," riep toen iedereen. We waren niet meer te houden en vie len elkaar om de hals", vertelt me vrouw Van Grüting. Christine van Grüting werd on der haar meisjesnaam Hippler ge boren in het Duitse Westfalen op 5 november 1897. Haar vader stierf jong en haar moeder hertrouwde toen Christine nog een tiener was Wel met zijn vader, haar „opa" Schregardus Deze man was het. die de 19-jarige Christine een fijner onderkomen bezorgde bij zijn jongste zoon. die op het Indonesi sche eiland Madura, ten oosten van Java, leefde. Voordat Chris tine van Grüting daarheen ging als leerling-verpleegster verbleef ze in Friesland en Amsterdam voor een zeer korte tijd. De grootste levens ervaringen deed zij toch echter op in Nederlands-lndië, het latere In donesië. ..Toen ik negentien jaar was. ging ik voor de eerste keer naar Indonesië. Daar bleef ik acht jaar bij mijn oom, die mij uitstekend verzorgde. In 1921 ging ik terug naar Nederland, waar ik onder an dere werkzaam was in het Wilhelminagasthuis in Am sterdam Vier jaar later ging ik weer terug naar de tropen, naar Surabaja, waar ik als gedi plomeerd verpleegster in het Dar- mo-ziekenhuis werkzaam werd. De reden dat ik terugging was het verschil in het karakter van mijn werk Nederland was te klein voor mij geworden. Zo'n groot land met zoveel verschillende nationalitei ten is een veel interessanter en indrukwekkender gegeven om in en mee te werken", vertelt me vrouw Van Grüting Mevrouw van Gruting is een rappe prater en haar hoofd zit, lo gischerwijze, vol met verhalen. Ze stapt na een kleine adempauze over op het onderwerp kerstmis als je zoiets hebt meegemaakt, dan weet je wat ellende eigenlijk betekent KERSTMIS ,,De Nederlanders in Indië vier den het Kerstfeest onder elkaar. De inlanders, die óf moham medaans óf boeddhistisch waren, kenden het christelijke Kerstfeest natuurlijk niet. Ze keken erg gek aan tegen dit typisch westerse ge bruik. We hebben het wel eens meegemaakt dat de inlanders zich tijdens het Kerstfeest op een heel vreemde manier uitdosten om ons een plezier te doen. Dat bracht vaak hilariteit teweeg", vertelt me vrouw Van Grüting terwijl ze haar ogen samenknijpt van pret ..In Pontianak op West-Borneo maakten we ook iets grappigs mee tijdens de Kerst. Mijn man en ik waren toen twee jaar getrouwd en we waren vanuit een oud krot in een nieuwe woning getrokken In die tijd, het jaar 1927, gingen we om met een Nederlandse bosar- chitekt, een man wiens taak be- Mevrouw Van Grüting op haar praatstoel. stond uit het bepalen welke bomen voor houtwinning geschikt waren Een paar dagen voor Kerst vroeg hij aan mij „Zal ik een kerstboom voor je meebrengen uit het oer woud?" Ik vroeg aan hem of die daar dan waren. ..Jazeker", zei hij toen. „ik zal er eentje voor je meebrengen, dan zul je het met je eigen ogen zien." En inderdaad kwam hij terug met een klein sparreboompje uit het hete oer woud. Later bleek dat in Indonesië werkende westerlingen die uit Europa of Amerika hadden mee genomen en in het oerwoud had den geplant Ze bleken uitstekend te groeien en wij hadden één van de mooiste Kerstfeesten van ons leven", besluit mevrouw Van Grü ting terwijl ze bevestigend knik kend haar woorden kracht bijzet HET KAMP Terwijl in Europa in 1942 de Tweede Wereldoorlog in alle he vigheid woedde, viel in Neder- lands-lndié het Japanse leger bin nen, dat haar kans schoon zag om Klein-Azië onder Japanse heer schappij te brengen. De oorspron kelijke bevolking mocht in de dor pen blijven, zij het onder streng toezicht. Ook werden veel inland se mannen als huurlingen in het Japanse leger opgenomen. De aanwezige Nederlanders werden ongebracht in de zogenaamde „Jappenkampen" Daar werden ze met harde hand in het gelid ge houden door de Japanse over heerser. Mevrouw Van Grüting vertelde al over haar bevrijding uit één van deze Jappenkampen. Over de gebeurtenissen in de kampen zelf laat ze niet zo veel los. De herinneringen daaraan zijn ook voor haar niet zo prettig: „In 1925 leerde ik mijn man Wim kennen bij kennissen in Surabaja. In 1927 trouwden we nadat we zo'n twee jaar verloofd waren ge weest. Onze huwelijksreis bestond uit acht maanden verlof naar Ne derland. Met hem heb ik bijvoor beeld nog het Kerstfeest gevierd in het Diakonessenziekenhuis op Batavia. Mijn man s werkzaamhe den hielden verband met in- en uit voer en accijnzen, vandaar dat hij vaak werd overgeplaatst. De laatste keer dat ik hem zag was in 1941. Daarna moest hij onder de wapenen omdat de Japanners ons aanvielen In 1944, toen hij al een hele tijd gevangen zat, overleed hij in één van de kampen op Sumatra. Het enige dat ik in die jaren van hem hoorde was het nieuws uit de slechts twee brieven die hij mij mocht schrijven. Tegelijkertijd zat ik in een vrouwenkamp in Sema- rang". DE WAS DOEN „We waren naar dat kamp ge bracht in een geblindeerde trein", vertelt mevrouw Van Gruting. „Het was snikheet en we konden niets zien. Een voorproefje voor wat nog moest komen In het kamp, een soort militair dorp, waren we on dergebracht in huisjes met vier kamers. Daarin moesten dan vijf entwintig mensen leven Andere lieden, die in barakken waren on dergebracht, hadden het nog slechter. Voor ons allen gold dat er bijna geen eten was. Je mocht ook blij zijn als je wat te doen had. Ik was één van de gelukkigen, aan gezien ik als verpleegster genoeg te doen had in het noodhospitaal, dat elke dag vol lag met zieke of hongerlijdende kinderen en vol wassen vrouwen. Aan het einde van de oorlog woog ikzelf nog maar dertig kilo". „De bewakers van het kamp hielden met straffe hand orde. Op een dag hadden we in de rivier de was gedaan en de kleren zoals gewoonlijk te drogen gelegd op het gras. We waren nog maar net bin nen of het luchtalarm ging, wat betekende dat er een aanval ver wacht werd. Omdat we de was veilig binnen wilden hebben ren den we naar buiten om al het goed op te pikken. Net op dat moment kwam de hoofdman van het kamp eraan en vroeg tierend waarom we niet binnen waren Onze afstraf fing bestond uit een klap met een getrokken sabel. Mij is dit gelukkig maar één keer overkomen, ande ren hebben meer slaag gehad", besluit mevrouw Van Gruting haar verhaal over het kamp Mevrouw Van Grüting is in haar dagelijks leven humaniste. In de Hollandse gemeenschap te Indo nesië woonde ze nog wel eens kerkdiensten bij Mevrouw Van Gruting daarover: „We hadden daar twee verschillende domi nees. Eentje was erg leuk en pret tig om aan te horen, de andere was een saaie figuur In het ziekenhuis waar ik toen werkte mochten we alleen naar de kerk toe als we ver lof hadden. Daarom vochten we altijd om het hardst voor de verlof dagen waarop de leuke dominee er was." Dat mevrouw Van Grüting wel meer dominees saai vindt (en zij niet alleen) blijkt wel uit het vol gende verhaal: „In Duitsland, vlak voordat ik naar Indië vertrok, had den we ook een vreselijk saaie en ordinaire dominee. Op een goeie dag kwam hij niet op tijd en één van mijn medeleerlingen hing domi nees toga om en gaf een imitatie ten beste De dominee in kwestie kwam net binnen toen de leerling op het hoogtepunt van zijn solo was. Die hing toen vlug de toga weg en ging zitten We moesten voor straf allemaal honderd straf regels schrijven. Maar dat hebben we allen pertinent geweigerd", vertelt mevrouw Van Grüting la chend. Dat mevrouw Van Grüting een overtuigd humaniste is hangt in grote mate samen met haar bele venissen in Nederlands-Indie. Dat dat niet zo verwonderlijk is beaamt ze aan het eind van het interview: „Als je zoiets hebt meegemaakt, dan weet je wat ellende is", zo be sluit zij.

Historische kranten - Archief Eemland

Leusder Krant | 1980 | | pagina 33