ndrukwekkende expositie van werk van Jef )iederen over de Indianen kuituur in De Zonnehof Muurschildering Sint Joris vordt naar binnen gebracht 11901 ontdekt na afbraak van 't Kleppermanshuisje DINSDAG 28 DECEMBER 1982 plaatselijk nieuws IERSFOORT - Hoe langer hoe illjker blijkt de Indiaanse kul den kuituur te zijn, die zo rijk aan geving Is, dat deze voor veel en een bron van Inspiratie zou en zijn. Zoals de kuituren van de Grieken, de Japanners, de Afrl- se negers dat voor bepaalde n van kunst, staatkunde en we- hap waren. Ie kuituur der Indianen kwam de akte uitbeelding van begrippen 1 aarden, die In het menselijk le- iouvast kunnen geven, dülzen- aren lang onder het dagelijks k van zeer velen. De Indiaanse ur Is een vormbewuste kuituur, n bouw- en beeldhouwkunst monumentaliteit bereikte. Die n denken, taaiuitdrukking, om- met de natuur, verslerings- en spaste kunst naar bindende ele- en en patronen zocht, ze kuituur komt steeds meer fier aind te staan voor degene, die be de stukken van de uiteengesla- legpuzzel te zoeken en aaneen te en. Die daar mede toe in staat is het werk van antropologen en kul- ilosofen. die de laatste jaren toe- eisten tot de archieven Waarin ragen met Indianen over landver- en logboeken van militairen over jitroeien van Indianen, in verbor- eid werden bewaard OTE VOET krantefoto van de in verkrampte ling doodgevroren Indiaanse mens e Voet op de besneeuwde vlakte hankpe Opi Wakpala - Wounded - Gekwetste Knie heeft mij nooit elaten. Nu er in onze berichtgeving dag sprake is van gebeurtenissen oord-, Midden- en Zuid-Amerika 1st het beeld van Grote Voet zich elke keer vóór Grote Voet is voor iet symbool geworden van één der tste volkerenmoorden uit de ge- ïdenis der mensheid, ote Voet hoorde thuis in Chankpe Wakpala. En in het stukje land bij rivier, waarvan de Amerikaanse iraal Crook de Indianen had be- dat ze er mochten blijven wonen un jonge leider zich aan hen over- Gek Paard gèf zich over. werd door van Crooks militairen vermoord, en and werd afgenomen De ouders Gek Paard begroeven het hart van jonge zoon bij de kreek van Ge ste Knie Dichtbij de plaats waar ook Grote Voet werd vermoord, ïdurende duizenden jaren vorm de voorouders van Grote Voet en Paard van hoog tot primitief geor- seerde gemeenschappen in het uit rekte gebied van Alaska in het rden tot Vuurland in het allerverste en van Amerika. Die een rijke be- iving en een indrukwekkende kul- opleverden. IDS 40.000 JAAR V. CHR. nds 40.000 tot 25.000 jaar voor stus bewoonden Indiaanse volke- dit land. Hun kuituur beleefde een gste bloei in Centraal Mexico, Yu ri, Guatemala en Peru. Een volk als de Olmeken kende de kalender, beschikte over een schrift, bouwde centrale tempelplaatsen, om ringd door piramides, platformen met altaren, stéles en beeldrelièfs. De beschaving van Teotihuacén, op gebouwd door een Toltekenvolk, bracht een monumentale beeldhouw- en muurschilderkunst voort met zeer har monieuze vormen. De zapotekens. die een krachtige architektuur ontwikkel den. kenden aan dood en leven een evenwichtige waarde toe. Zij kenden een typische grafkunst met karakteris tieke urnen. De Totonaken van El Tajim kenden een hoogstaande bouwkunst, en hun keramiek vond navolging in heel Mexi co. Zeer bijzonder is de beschaving der Tolteken, die een grote invloed uitoe fende op de kuituur der Azteken en die van het nieuwe Mayarijk en Yucatón. Algemeen bekend geacht mogen worden, de beschaving der Maya's, die zich 3.000 vóór Christus in het hoog land van Chiapas vestigden, de be schaving der Azteken in de vallei van Mexico, in Puebla en Veracruz, die van de Nazcaen Icakultuur in Peru, en van de Incakuituur in Cuzco en Machu Pic- chu. ISHI LAATSTE DER YANA'S Aan al deze zaken moest ik denken, toen ik hoorde dat in De Zonnehof Jef Diederens gouaches en collages over Indianen zouden worden geëxposeerd Een door Jef Diederen. Ton Berends, Bert Schierbeek en Cor Rosbeek, sa mengesteld boek Indianen" bleek de tentoonstelling te begeleiden, en werd mij op voorhand toegezonden Toen ik dit boek opensloeg vond ik tot mijn vreugde op de tweede bladzij een ode van Bert Schierbeek aan de Yana Ishi. Evenals Grote Voet is Ishi een symbool voor mij geworden. En wel het symbool van overleven van een volk, dat ondanks eeuwenlange pogingen tot totale uitroeiing niet wil verdwijnen In 1972 maakte ik kennis met het boek, dat Theodora Kroeber schreef „Ishi, last of his tribe", welke titel ik zou willjen vertalen mét „Ishi, de laatste van zijn volk". Het woord tribe of stam'(alle- man van Neerlands stam) wordt ook bij ons niet langer gebruikt voor mensen, die een afgebakend gebied bewonen, en een eigen taal, eigen zeden en kui tuur hebben. Onderwerp van het boek is het in ver borgenheid trachten te overleven van de laatste mensen van het Indiaanse Yanavolk. Toen in 1908 een elektrici teitsfirma in Noord-californië de verbor gen nederzetting van het Yanavolk ont dekte. werden op zes mensen na. alle Yana Indianen gedood. Ishi, zijn moe der, grootvader, oud-oom en twee nichtjes wisten aan de genocide te ont komen. SCHUILEND VOOR DE SAL- DU Theodora Kroebers boek handelt over de ontberingen der zes Yana's in de canyon. Waar ze zich, overdag schuilend voor de saldu, de blanke, ter nauwernood in leven weten te houden. Wanneer op den duur al zijn familiele den zijn omgekomen leeft Ishi lange tijd op de berg Waganupa, waar hij tenslot te door een sheriff wordt ontdekt. Een antropoloog weet Ishi's vertrou wen te winnen. Ishi vertelt hem wat hij allemaal weet over het volk der Yana's Hij maakt bogen, pijlen, manden en an dere voorwerpen voor hem. Wordt mu seummedewerker en levend museum materiaal Ishi sterft in 1916 55 jaar oud, terwijl zijn museumvrienden er op toe zien, dat hij begraven wordt in Watguwa tezamen met de zaken, die een Yana- jager nodig heeft: zijn beste boog, vijf goede pijlen, een mandje met voedsel en zijn bundeltje met dierbare voorwer pen. ÉÉN ZONDE „Wij hebben ons slechts aan één zonde schuldig gemaakt," zegt Khe- thaah, Adelaarvleugel, „wij hebben be zit gehad, dat de blanke man begeerde. Mijn broeders, in éen van de legenden van ons volk werd verteld hoe een op perhoofd, dat de overgeblevenen van zijn volk leidde, een grote rivier over stak, en met zijn tipipaal op de grond slaand, uitriep ..Alabama" - laten we hier rusten. Maar hij zegt niet de toe komst De blanke man kwam. Hij en zijn volk konden daar niet rusten Ze wer den verdreven In een donker moeras werden ze in het slijk naar omlaag ge duwd en gedood. Het woord, dat hij zo triest sprak, heeft een naam gegeven aan één van de staten van de blanke man. Er is geen enkel plekje onder de sterren, die nu naar ons glimlachten, waar de Indiaan zijn voet kan neerzet ten, en verzuchten: Alabama! Het kan zijn, dat Wakanda ons zo'n plekje wil verlenen. Maar het schijnt dat het slechts aan zijn kant zal zijn." Over al deze, in het hiervoorgaande genoem de. Indianen gaan Jef Diederens goua ches en collages. INDIANEN VAN JEF DIEDE REN Het boek van Jef Diederen. „India nen". draagt op de hemelsblauwe om slag een Indiaanse bloem Het is eén van de collages, die op de tentoonstel ling in De Zonnehof is te zien. De bloembladen zijn gescheurd in blauw papier, van waaronder glanzende kleu ren tevoorschijn komen, die de bloem tot leven wekken. Ze zijn gelijk aan de heldere opgewekte natuurkleu- ren, die in weefwerk van de Indiaanse samenlevingen in Peru ook nu nog wor den toegepast De Indianen van Jef Diederen zijn er in warme tinten van kleding. Fier in de triomf van hun oude kuituur, hun waar digheid, hun rijkdom aan kleur, symbo len en vormgeving Fel en vrolijk afste kend tegen een donkere achtergrond Of kleurig aan één zijde genoteerd, ter wijl naar de andere zijde de kleur van het Indianengewaad wijkt en in zwarte lijnvoering overgaat naar de witte ach tergrond toe Met prachtige heldere kleuren geeft Jef Diederen de gevarieerdheid van In diaanse symbolen, tekens en ceremo- niëp weer. Vage waterverzadigde verfexplosies doen denken aan de flit sende bewegingen van dansers. Het zouden de geestdansers kunnen zijn, die. toen de Indianen in Noord-Amerika tegen 1890 geen hectare land meer over hadden, samen met de messias dansten. De messias was een Indiaan, die uit de hemel terug was gekomen, omdat hij slecht door de blanken was behandeld De messias predikte broe derliefde en geweldloze verdediging. De blanken werden bang. zonden mili tairen, die nog in hetzelfde jaar de In diaanse leider Zittende Stier, vermoord den. Heel subtiel van toon, zoals trouwens al het werk over de Indianen van Jef Diederen is het donkere Indianenpor- tret in loodgrijs passepartout. De kle ding van de Indiaan is geknipt uit linnen dat met omberkleurige verfstreepjes1 een rijke struktuur heeft verkregen Het gezicht van de Indiaan is ook uit linnen geknipt, dat met donkergrijze-blauw- achtige verfstreken geboetseerd lijkt te zijn. Als bij een masker zijn de ogen daar uit verwijderd, met rafelige scheur- randen het wit van het papier doorla tend In de omringende lichter grijze wa terverfachtergrond lijken vaag rudimen ten van een hoofdtooi zichtbaar te zijn. Knap, zoals Jef Diederen alleen met spetters, uitwaaierende waterplekken en vlekken in zwart en grijs figuren van Indianen weet op te roepen Zij lijken symbolen te zijn voor al die generaties Indianen die van Alaska tot en met Vuurland bezig zijn geweest met leven en overleven. Tussen hen is een in uit lopende zwarte watervlekken weerge geven gezicht van een Indiaan, dat met potloodkrassen als door banden is om wonden Met daaronder heel teer als bloesem gevulde pasteltinten waterverf voor het gewaad En zegevierend daar boven uit de intense weelde van een hoofdtooi in felgekleurde krijtstrepen. Er zijn ook groepen Indianen te zien, die tot de Indiaanse afgevaardigden zou den kunnen behoren, die op uitnodiging van Europese werkgroepen ter onder steuning van de Indianen, het Russell- tribunaal in Rotterdam in 1980 kwamen bijwonen. Indrukwekkend is de donkere ver weerde hand in de witte sneeuw Bij Jef Diederen is het omgekeerd de hand is wit, de sneeuw is pikzwart Indrukwek kend zijn ook de vele portretten in zwart van Indianen als Clanah Parker en Zwarte Wo(f. Hun fotosilhouetten teke nen zich nietig af tegen zwarte uitbar stingen van haat, die doen denken aan atoomexplosies. Even boeiend'van uitdrukking zijn de door Jef Diederen geschilderde plan ken, die het gemeenschapsgevoel, het gezond verstand de liefde voor de na tuur uitbeelden. In gezichten gan men sen, die tot het geheel van aarde en hemel behoren. In heldere kleuren voor het dekoratieve element In groenen en blauwen voor de natuur en de hemel Met hier en daar een hand, die de leven de mens uitbeeldt. Soms komt ergens een opvallend rood tevoorschijn. Soms is zo'n plank half overplakt met linnen, dat donkerfluwelig beschilderd is, met daarboven uit als van een mummie het tanige gezicht van een Indiaan Het schilderij in de benedenzaal „Grote familie" zie ik als synthese van al deze portretten. Jef Diederen heeft de wereld in vierkanten ingedeeld, van groen beneden naar blauw en donker naar boven toe Als collage zijn in som mige vierkanten portretten van mensen aangebracht, waarvan de ogen als witte gaten het papier dóórlaten Naar boven toe komen met kleurvlekken overschil derde vierkanten voor. Daar dwars doorheengaand rode banen, alsof er van de regenboog, die ook elders bij de Indianen en bij Jef Diederen aanwezig is, alleen maar het rood is te zien. Met in het midden boven een bleke zon, die is uitgeblust als de maan Het lijkt mij goed om dit artikel te be sluiten met woorden van Staande Beer van het volk der Oglala's, waardoor Jef Diederen zich mede heeft laten inspire ren. „Wij beschouwden de grote opper vlakten. de prachtige golvende heuvels en de kronkelende stromen met hun wirwar van plantengroei niet als „wild". Alleen voor de blanke man was de na tuur een „woestenij" Alleen voor hem was het land „vergeven" van „wilde" dieren en „wilde" mensen. Voor ons waren ze tam. De aarde was weldadig, en we werden omringd door de zege ningen van het Grote Mysterie Pas toen de harige man uit het oosten kwam en met brute razernij ons en de men sen, die ons dierbaar waren, on rechtvaardig behandelde, werd het voor ons „wild". En toen de dieren uit het woud voor zijn komst op de vlucht gingen, begon voor ons het „wilde wes ten". De enkele jaren geleden met de E- rasmusprijs onderscheiden Franse et noloog-antropoloog Claude Levy Strauss, die jarenlang de leefgewoon ten van de Braziliaanse Indianen heeft bestudeerd, heeft op overtuigende wij ze aangetoond, dat de kuituur van de Indianen een antwoord is op de uitda ging van de omringende natuur. Som mige Indianenkulturen zijn een beter een „demokratischer" antwoord op die uitdaging dan de agressief technische ,op het abstrakt natuurwetenschappelijk denken gebaseerde civilisatie van het westen. Verwante verbeeldingen van voorna melijk Vaucluse zijn samen met de ten toonstelling van schone Indianenschil- deringen te zien tot en met 16 januari 1983 in De Zonnehof op dinsdag tot en met zaterdag van 10.00 tot 17.00 uur. $7. 1 rr~ -"t M,.) _u :r... Jh, schildering a secco ontdekt, die uit een oudheidkundig oogpunt van meer dan gewo ne beteekenis is", zoals be richten uit die dagen zeggen. Zover is het op die 11 februari nog niet Hoewel ook de Oudheidkundige vereniging Flehite - niet zo verwonder lijk, want zowel de heer Sandberg als de heren Van Voorst Vader en Esveld zijn er lid van - het verzoek tot afbraak on dersteunt, zijn er nog enkele beletselen In hun missive 1351 van 22 maart noemen B. en W van Amersfoort als hun voorwaarden voor amotie ,,1e dat de Kerk zich belast met het plaatsen van ijzeren hekken tusschen de beeren der kerk en 2e dat de Kerk de gemeente Amersfoort vrijwaard voor alle geldelij ke gevolgen welke uit de amotie met betrekking tot de aangrenzende per- ceelen mocht voortvloeijen." HET KLEPPERMANSHUISJE Kerkvoogden - toen nog Fabrieken geheten - gaan niet akkoord „en wel om reden dat de verbetering en veilig heid van den verkeersweg naar de Groenmarkt een zuiver gemeentebe lang is." De meningsverschillen worden opge lost, want op 23 mei 1901 besluit de gemeenteraad tot afbraak van het Nachtwachtlokaal, dat in 1587 tegen het koor vén de St. Joriskerk werd ge bouwd ingevolge het besluit van het Amersfoortse stadsbestuur van 12 de cember 1586' „resolveerden de Re geerders, dat men sal laten maken een huijsken bij Sint-Joris-kerk voor den toecomenden excijsmeester en import- meester, die daar sal blijven,te sitteri en sijn boeck houden en om te ontfangen sijn geld Al vrij spoedig schijnt het huisje ech ter verblijfplaats van de wakers, die 's nachts met hun ratels door de straten van de stad liepen, te zijn geworden. Vandaar dat het de naam ..Klepper manshuisje" kreeg Bij de afbraak van dat Kleppermans- huisje kwam het muurvlak aan de oost zijde van de kerk weer vrij en bleek, dat onder een zware kalklaag een muur schildering verborgen was Die muurschildering, waarvan het ta fereel waarop de H. Veronica Christus de zweetdoek aanreikt het grootste deel uitmaakt, is sindsdien zo goed mo gelijk tegen weersinvloeden etc. be schermd, zal in het voorjaar van 1983 naar het interieur van de St. Joriskerk worden overgebracht, een plaats krij gen in het koor van de kerk Een moeizaam werk. dat enkele maanden zal vergen. Een uniek „schil derij" zal dan echter naar menselijke berekening weer voor het nageslacht bewaard blijven En als een en ander kan worden gerealiseerd zal op langere termijn ook rechts in het koor van de kerk een eeuwenoude muurschildering - die St. Joris voorstelt - worden aange bracht. die nu ten dele in het pand van Kabala in de Krommestraat aanwezig is, voor het resterende deel in museum Flehite. De nu over te brengen muurschilde ring, waaraan in de loop der jaren heel wat Amersfoorters onachtzaam zijn voorbijgegaan, vertoont een kombina- tie van de 5e en 6e statie van de Kruis weg. De heer W Croockewit WA zoon, toen conservator van Flehite, beschrijft in 1901 de muurschildering zo „Rechts ligt op haar knieën de H. Vero nica, Christus den zweetdoek reikende, gekleed in een wit zijden onderkleed met scharlaken rooden doek of mantel, zwarte, nauwsluitende mouwen 'met gele omslagen aan de polsen en een soort lichtbruine poffen, of lubben aan de ellebogen In het midden de het kruis torsende en bijna daaronder bezwijken de Christus, gekleed in een wit gewaad; links Simon van Cyrene, het kruis mede helpende dragen, me' hel roode hozen en blauw overkleed met roode opsla gen aan de polsen Vlak boven Jezus en Veronica treden een paar Romeinsche krijgerskoppen eenigszins naar voren en ontwaart men op het zich boven het uitspreidend ver schiet een heirleger van lansen en vlag gen. o.a. ook een klarven en een ladder van de naar Golgotha optrekkende sol daten." Men kan zich indenken, dat de ontdek king van de muurschildering in 1901 sensatie teweeg bracht. Conservator Croockewit schakelt de heer J. Kalf toen nog assistent bij het Nederlandsch Museum van Geschiedenis en Kunst te Amsterdam, in, die op 17 juli naar Amersfoort komt. Hij konstateert ener zijds dat de muurschildering de tand des tijds redelijk heeft doorstaan, an derzijds dat er belangrijke beschadigin gen in zijn aangebracht ZWEETDOEK MOET WIT BLIJVEN Flehite onderkent dè noodzaak de muurschildering te behouden en te res taureren, verzoekt op 1 augustus 1901 „de blootgekomen muurschildering aan den buitenkant der kerk, zijde Lan- gestraat, voor haar rekening te mogen restaureren." Kerkvoogd Wesseling deelt op de vergadering van kerkvoogden op 5 au gustus 1901 om 2 uur mee, dat de muurschildering waarschijnlijk uit de eerste helft der 16e eeuw dateert De kerkvoogden willen het verzoek van Flehite toe staan op voorwaarde, dat „de Nederl Herv. Gem. te Amersfoort ten alle tijden de vollen eigendom en beschikking over de muurschildering blijft behouden." Voorts moet o.a de op de voorstelling voorkomende zweet doek van Veronica wil blijven! Van de 6 kerkvoogden stemmen er vijf voor, één - de heer van der Nagel - tegen. Hij heeft blijkens de notulen „be zwaar zulk eene schildering uit het lij den van Christus aan de publieke weg zichtbaar te stellen, vreest dat het zal leiden tot bespotting Er worden voorlopige maatregelen genomen om de muurschildering te be schermen. Van 22 mei tot en met 6 juni 1902 restaureert de bekende kerk- en figuurschilder Jan Dunselman de muur schildering Achteraf gezien kan men zich afvragen of het wel een restauratie is geweest, want het jaarverslag over 1902 van Flehite spreekt over „de muurschildering aan de buitenzijde oer St. Joriskerk is door oen neer Jan Dun selman van Amsterdam opgehaald en vastgelegd, zonder iets aan de kleuren bij te werken Uit een briefwisseling die in 1904 tus sen de voorzitter van Flehite. de heer A M Tromp van Holst met de heer Kalf wordt gevoerd blijkt dat de schilderin gen er, ondanks de eerder gedane moeite, slecht aan toe zijn en dat de kerkvoogden dreigen ze te zullen weg hakken als in die toestand geen verbe tering komt. Dunselman wordt er weer bij betrokken en uit de notulen van de kerkvoogdij van 1 juni 1904 blijkt, dat er verbetering is Uit de notulen van 10 april 1905 ver nemen we echter, dat de muurschilde ring aan de buitenzijde der choormuur weder is hersteld en dat „om de invloed van het weer zooveel mogelijk tegen te gaan het wenschelijk is eene overhui ving van Engelsch draadglas aan te brengen." RESTAURATIE IN 1942 In 1942 is door restaurateur Por „de oude schildering uitgehaald en het ge heel met een beschermende laag afge dekt." Hij heeft toen aan het afdak nog een valletje van draadglas als extra zonwering laten monteren Midden in de oorlogstijd heeft die restauratie van zelfsprekend niet de aandacht gekre gen die ze verdiende En daarom is men wellicht voorbijgegaan aan de op merking in het restauratierapport, waar uit blijkt, dat de heer Por de aanwezig heid van twee oudere onderliggende schilderingen vermoedt. Dat zal ongetwijfeld in de komende maanden worden vastgesteld, wanneer de muurschildering wordt afgenomen en naar het interieur van de St. Joris kerk overgebracht. Men kan tegen die overbrenging uit historische overwegingen enig -be zwaar hebben in de trant van „de muur schildering hoort daar niet", maar zal moeten erkennen, dat de plaats in het koor èn voor de conservering èn voor het kunnen zien van de muurschildering veel beter is. Het ligt overigens in de bedoeling aan de buitenkant van de St Joriskerk een kopie ervan aan te bren gen Zou de afbeelding uit de eerste helft der 16e eeuw dateren? Misschien zal de komende overbrenging en restaura tie er een antwoord op geven, evenals op de vraag of er eerdere schilderingen zijn geweest Het zou ons niet verwon deren als dat inderdaad het geval is, hebben de indruk dat de muurschilde ring wellicht enkele malen zal zijn „verfrist", want ook in de late midde leeuwen was de luchtverontreiniging niet gering Gelet op de kleding van de figuren - zie de omschrijving, die de heer Croockewit ervan gegeven heeft - zou het wel eens mogelijk kunnen zijn dat deze muurschildering in allereerste aanleg dateert uit de tijd, dat Amersfoort pelgrimsstad was. dat het deel uitmaak te van een aantal'kruiswegstaties, on dergebracht in een aantal kapelletjes, door de stad heen

Historische kranten - Archief Eemland

Leusder Krant | 1982 | | pagina 7