Op zoek naar sporen van tabaksteelt
leusder krant
I
Joop Herks schreef proefschrift over economische waarde tabak
iNDERDAG 1 MAART 1984
reportage
komen. In 1621 deelde de Delftse
arts Willem van de Meer aan een
vriend mee, dat hij toen hij in Leiden
studeerde, reeds Franse en Engel
se studenten had zien roken R
Westerhoff is van mening dat de
Spaanse troepen tegen het eind
van de 16de eeuw het roken in ons
land hebben geïntroduceerd H. A.
W. Beijer wijst op de mogelijkheid
dat uit het gebied van Kleef in
Duitsland tabakstelers naar
Amersfoort zijn gekomen (1934).
Schroder daarentegen is in zijn
,,Zur Geschichte des Tabakswe-
sens, in der Kurpfalz, 1909, van
mening dat de tabakskuituur in
Duitsland door Nederlandse kolo
nisten zou zijn ingevoerd
Het proefschrift van Dr. Herks
gaat in op de economische situatie
in Amersfoort. Wanneer en waar
om heeft de tabaksteelt zich spe
ciaal in Amersfoort en omgeving
ontwikkeld9 Veel schrijvers noe
men 1615 als beginjaar, dit aanne
mend op gezag van Van Bemmel in
zijn „Beschrijving der Stad Amers
foort". Van Bemmel heeft het op
zijn beurt waarschijnlijk ontleend
aan Theodorus Verhoeven, die dit
jaartal noemt in zijn kroniek „Brevis
rerum Amorfortiarum et succinta
descriptio". Dr Herks vindt het
aannemelijker dat het begin van de
Amersfoortse tabaksteelt ligt in de
twintiger jaren van de 17de eeuw,
en dat vanuit Engeland en Schot
land tabakstelers zich in Amers
foort vestigden. Op 21 januari 1611
verkregen Jacob Morree uit Schot
land en Thonius Henrixs uit Enge
land afkomstig het burgerschap
van Amersfoort. De tabaksteelt
was in 1604 in Engeland verboden.
Morree en Henrixs zouden dus
best naar het vrije Nederland geko
men kunnen zijn om er hun beroep
i'it te oefenen
terugliepen, zodat men naar nieu
we wegen zocht voor het beschik
baar komende vermogen, en er
door de teruggang in bier en bom
bazijn voldoende arbeidskrachten
vrij kwamen om de grotendeels
door ongeschoolden verrichte ar
beidsintensieve tabaksteelt te laten
uitvoeren In 1636 waren er reeds
50 Amersfoortse tabakstelers en
„een ongelofelijke menigte van
mannen, vrouwen en kinderen, die
een werkkring vonden in de tabak
steelt." De Amersfoortse telers le
verden de tabak niet klaar voor
consumptie af, maar leverden een
zogenaamd „halfprodukt", karot
ten of andouilles. Wanneer de ta
baksbladeren in langwerpige rol
len, zogenaamde karotten, waren
gedraaid, sprak men van gespon
nen tabak. Hierbij werden de blade
ren vochtig gemaakt, in linnen doe
ken gelegd, en door persen ont
stonden de karotten, die men 4,7 of
10 jaar in deze vorm liet fermente
ren. Deze karotten werden na de
tweede broeiing aan de grossiers in
Amsterdam verkocht, die de tabak
sausden, en voor de consumptie
gereed maakten De tabaksteelt
kon zich in Amersfoort ongehin
derd ontplooien, omdat de stadsre
gering aan de tabaksbouw geen
beperkingen oplegde Zeer gunstig
was bovendien dat gedurende de
eerste jaren van de teelt geen
enkele belasting werd geheven.
Van invloed is tenslotte ook ge
weest dat de tabaksteelt niet door
allerlei gildebepalingen werd be
lemmerd
BELASTING
Maar de belastingvrije tijd was
snel voorbij. De Staten van Hol
land en Westfriesland besloten
ACTE VAN 1625
Een acte van 1625 is belang
rijk, omdat hiermee de twee
Amersfoortse burgers Henric
van Bon en IJsbrand Janszoon
met de Amsterdamse koopman
Jurriaan van Staaden en de in
Amersfoort wonende Engels
man Christoffel Parre een over
eenkomst aangaan voor het „be-
saayen en telen van tabak De
drie eerstgenoemden zouden al
le kosten voor hun rekening ne
men, terwijl Parre alleen zijn
„Const en Wetenschap van de
Tabaksteelt'' en de werkkracht
van zichzelf, zijn vrouw en fami
lie zou inbrengen, leder zou een
vierde gedeelte van de op
brengst ontvangen. Hieruit blijkt
dat Parre reeds vóór 1625 burger
van Amersfoort was, en zich er
naar alle waarschijnlijkheid als
tabaksteler had gevestigd.
Hoe kwam het dat Amersfoort nu
juist zo geschikt was voor de tabak
steelt? Een belangrijke factor was
de toestand van de grond, een
mengsel van klei en zand met een
gelijkmatige korrelstructuur Bo
vendien was de regenval er gunstig
over de seizoenen verdeeld Door
de ligging van Amersfoort aan de
Eem vormde de aanvoer van
hoofdzakelijk schapenmest uit het
noorden van de republiek, van
Texel en vanuit Zeeland geen pro
bleem. (Omdat de Amersfoortse
tabak gebruikt werd om te snuiven
moest de grond vetter bemest dan
voor ander gebruik, en de schapen-
mest maakte de tabaksbladeren
geuriger, waarbij ze zelfs naar ho
ning roken!) Evenmin was het
transport van de bladeren naar
Amsterdam een probleem, waarde
tabak vooral in de eerste helft van
de 17de eeuw hoofdzakelijk ver
handeld werd.
Veel belangrijker nog was dat er
in Amersfoort geld en werkkracht
beschikbaar waren. Kapitaal en
arbeid zijn in vele gevallen voor
waarden om met een nieuwe be
drijfstak te kunnen beginnen. Om
streeks 1600 was er een aantal
Amersfoorters. dat in het bier en de
textiel voldoende geld had ver
diend om dit nieuwe middel van
bestaan te financieren. Van belang
was ook dat deze beide bedrijfstak
ken in de loop van de 17de eeuw
PROTEST
Een aantal jaren functioneerde
het systeem zonder moeilijkheden,
maar in 1636 wendden de Amers
foortse tabakstelers zich in een
uitvoerig rekest tot de Staten van
Utrecht Zij wezen op de onbillijk
heid dat Amersfoortse tabak die
werd uitgevoerd op dezelfde wijze
werd belast als de tabak die in de
provincie werd geconsumeerd. De
Amersfoorters wilden bij uitvoer
vrijstelling van deze heffing Ook
klaagden de tabakshandelaren in
hetzelfde rekest over de onheuse
praktijken van de tabakspachters
De pachters hadden bepaald dat
van de tabak, die in één seizoen
niet was geruimd, het volgende
Deel van een tabaksschuur zoals die is te zien op de tentoonstellingWolken van genot in museum Flehite te Amersfoort
Links de tabaksschuur in Leusden die later onder protest van velen werd
gesloopt
op 15 december 1621 „te heffen
ses stuyvers op elck pondt ta-
bacq, sonder destinctie in goet
en quaet". Inlandse tabaksbla
deren afkomstig uit de „nabuy-
rig geünieerde provintiën"
mochten vrij worden ingevoerd,
maar voor gesponnen tabak was
een invoerrecht van 1 stuiver per
pond verschuldigd, zoals te le
zen valt in het Groot Placaet-
boeck van de Staten-Generaal
en de Staten van Holland en
Zeeland deel 1 Den Haag 1658. In
1624 werd ook de impost op de
tabak door de Staten van Utrecht
op zes stuivers per pond vastge
steld, ongeacht of die van
buiten- of binnenlandse oor
sprong was.
In 1628 werd besloten de in de
provincie Utrecht geteelde tabak
met 1 stuiver per pond te belasten.
Voor de ingevoerde tabak bleef de
heffing van zes stuivers gehand
haafd m de pachters van de tabak
simpost in staat te stellen de juiste
belasting op te leggen werd be
paald dat zij „ten huyse van de
verkopers of uytslijters mogen
gaan peylen of ondersoeken hoe
veel tabacq sijluyden hebbende."
In de 30er jaren van de 17de eeuw
werd bij invoer van tabak in Utrecht
evenals in Holland en West-
Friesland slechts drie stuivers per
pond impost geheven, hoewel daar
noch in de resoluties van de Staten
van Utrecht noch in die van de stad
Amersfoort melding van is ge
maakt. Pas in een ordonnantie van
1637 werd deze verlaging officieel
bekrachtigd.
seizoen nogmaals 2 stuivers im
post per pond verschuldigd was.
De tabaksplanters van Amersfoort
wezen er bovendien op dat door de
toename van de tabaksbouw de
andere belastinginkomsten van de
provincie Utrecht belangrijk geste
gen waren, zodat 'd „voors ge-
claechde impost niet eens in consi
deratie behoort te commen." Bo
vendien waren de Amersfoortse
tabakstelers van mening dat niet de
invoer, maar de consumptie moest
worden belast, zoals dat met wijn.
zijde, wollen laken en West-
Indische tabak ook het geval was.
GUNSTIG BESLUIT
Op 30 november 1636 namen de
Staten van Utrecht het voor Amers
foort gunstige besluit door de im
post op de tabak, die in de provincie
Utrecht niet werd geconsumeerd,
bij de volgende verpachting af te
schaffen. De pachter van de impost
op de tabak in Amersfoort Thomas
Aertsz was een tegenstander van
de nieuwe regeling. Hij handelde
zelf in buitenlandse tabak, en was
daarvoor bij invoer drie stuivers
impost verschuldigd. Hij had dus
alle belang bij een andere regeling.
De tabakstelers drongen er bij de
Raad van Amersfoort op aan tegen
de nieuw voorgestelde ordonnantie
te protesteren, omdat de tabaks
handelaren meer dan normale
voorraden hadden aangelegd en zij
door verlaging van de heffing daar
door nog meer voordelen zouden
hebben. Bovendien zou de rege
ling tot voordeel van de pachter
zijn, omdat deze zelf tabakswinkels
bezat, terwijl voorts het gevaar voor
een monopoliepositie niet denk
beeldig was. Uiteindelijk werd be
slist dat zoals in het verleden voor
ieder pond tabak dat in de provincie
Utrecht werd ingevoerd 3 stuivers
aan de pachter van de tabak moest
worden betaald. Wel bleef de extra
belasting ten aanzien van de na het
seizoen overgebleven voorraad
gehandhaafd. Er ontstond jegens
Thomas Aertsz toen „soodanich
rumoer ende onlusten" dat de plan
ters niet alleen dreigden „sijn huys
te spoliëren ende af te lopen maar
hem oock om hals te brengen,
welke dreigementen sij nog dage
lick reiterend sijn Ten koste van
financiële offers zowel voor de
Staten van Utrecht als voor de stad
Amersfoort werd tenslotte een be
slissing ten gunste van de Amers
foortse tabakstelers genomen. Wel
moest men „hont- en poortgeld"
blijven betalen. Van de gronden bij
Amersfoort en Hoogland, die ooit
tiendeplichtig aan de Abdij van de
Utrechtse bisschop waren ge
weest, moest een bedrag per hont
(vlaktemaat van 100 roeden of 1 /6
morgen) aan de provincie Utrecht
worden afgedragen. Voorts had de
Amersfoortse stadsregering be
paald dat er per morgen tabaksland
10 stuivers poortgeld ter bezoldi
ging van de poortwachters moes
ten worden betaald.
Weer in verband met de belastin
gen richtte in 1748 de Amersfoort
se stadsregering een rekest aan
Prins Willem IV. waaruit blijkt hoe
belangrijk de tabaksteelt in die tijd
was. Van de 8000 inwoners had
den 1200 een vaste baan in de
tabak, terwijl 2800 een tijdelijke
baan hadden Dus de helft van de
bevolking had in die tijd met tabak
van doen. Dat waren niet alleen de
tabakstelers maar ook de schip
pers, die de tabak vervoerden, de
mandenmakers, de timmerlieden
die de schuren maakten enzo
voorts.
De tabaksteelt in Amersfoort
breidde zich zo uit, dat vooral het
drogen van de tabaksbladeren
een probleem werd. Daarom
werd zelfs op de zolders van het
stadhuis tabak gedroogd, waar
voor echter geen toestemming
was verleend. De deurwaarder
werd opgedragen hieraan een
eind te maken. Ook hing men op
de zolders van kloosters en ka
pellen tabak te drogen. De magi
straat stond zelfs toe op de zol
ders van de Sint Joriskerk tabak
te drogen, waarmee de kerke-
raad volgens H. Halbertsma in
„Zeven eeuwen Amersfoort",
1959, niet akkoord ging. Langza
merhand verrezen in en om
Amersfoort grote droogschuren,
zodat de Amersfoortse tabakste
lers in staat waren hun gehele
oogst in vrij korte tijd te drogen.
Volgens onder andere de gege
vens van Dr. Herks hebben de
Joden een heel belangrijke rol in de
Amersfoortse economie gespeeld
Nederland was in die tijd nogal
liberaal in zijn opvattingen om Jo
den die moesten vluchten uit Span
je en Portugal op te vangen. Am
sterdam en Amersfoort boden de
Joden diverse faciliteiten aan
Amersfoort was zelfs één van de
uitzondenngen waar de synagoge
aan de openbare weg mocht staan.
Dat had tot gevolg dat zich in
Amersfoort een aantal vooraan
staande Joodse families ging vesti
gen Bekende families die zich ook
met de tabaksteelt hadden bezig
gehouden waren de families Ita
liaander en Cohen
De Cohens waren mede door de
tabasksteelt zeer welgesteld ge
worden, en konden voor die tijd tot
de miljonairs worden gerekend.
Hun dochter Rebecca huwde met
Georg Goldschmid, die één van de
grote bankiers van de wereld was.
Zij financierden mede een staatsle
ning aan Pruisen van vijf miljoen
gulden. De Cohens bezaten
muntsmelterijen, en hadden een
kontrakt met Brazilië, waardoor zij
ieder jaar voor een periode van
negen jaar voor 40 000 karaat dia
mant afnamen. Daarbij was Benja
min Cohen een groot geleerde Hij
had betrekkingen met Prins Willem
V, die toen hij voor de Patriotten
moest vluchten, onderdak kon vin
den in het in 1780 door Benjamin
gebouwde huis met de paarse
ruitjes aan de Zuidsingel. De prins
en zijn gemalin bezochien de
Amersfoortse synagoge, en de
prinses bedacht de synagoge met
een goudbrokaten voorhang, die
onlangs werd gerestaureerd en nu
naast het portret van de stadhou
der geschonken aan zijn gastheer
Benjamin Cohen, in Museum Flehi
te hangt. In het decembernummer
van Flehite werd aan een en ander
de nodige aandacht besteed
SNUIF
Joop Herks vertelt dat Amers
foort tijdens de oorlogen met En
geland omstreeks 1750 kon profite
ren van de afzetmogelijkheden in
Frankrijk. De Amersfoortse tabak
was zoals gezegd door zijn kwali
teit en bemesting bijzonder ge
schikt voor snuif Snuif werd vooral
in de Franse betere kringen een
modeverschijnsel De pronkma-
dammen gebruikten de Amers
foortse tabak, die gesausd werd
met allerlei kruiden als tamarinde
en bergamotte, zelfs met jenever
en cognac Het snuiven leidde tot
het verschijnsel van het gebruik
van de bekende snuifdoosjes. Nu is
er altijd nog een snuiffabrikant in de
Amsterdamse Warmoesstraat,
heeft Dr Herks onlangs vernomen
Wat interessant is om te weten is
dat er een enorme bestrijding van
het tabaksgebruik op gang kwam
Tabaksgebruikers werden door
Paus Urbanus in 1642 in de ban
gedaan. Hoofden werden afge
hakt. Er werden pijpen door neuzen
gestoken. Ook bij de Verenigde
Oost-Indische Compagnie was het
roken verboden. Bij Prins Maurits in
het leger mocht geen tabak worden
gebruikt. Sy odes zetten de men
sen buiten de kerk, als bleek dat ze
rookten. Paus Innocentius, die zelf
rookte, trok die banuitvaardiging
weer in Tot op de dag van vandaag
gaat de antirookcampagne door
Waarom is de tabak tenslotte uit
Amersfoort verdwenen?
De tabak was „amer-fort", bit
ter en sterk en alleen geschikt
voor snuiftabak. Toen het snu-
vien afnam ging de Amersfoort
se tabak kwijnen. Daarbij kwam
dat in de 19de eeuw gebieden in
Indonesië werden opengelegd.
De Delitabak was van veel betere
kwaliteit, en veel meer geschikt
voor gebruik van sigaren en si
garetten dat zijn intrede deed.
Ook kreeg Amersfoort een klap
door de tabaksregie van Napo
leon die de teelt en de verwer
king van tabak verbood. Alles
wat met tabak te maken had
geschiedde bij hem in staats
dienst, hetgeen nog steeds in
Frankrijk het geval ls. „Onze
tabak was dus van slechte kwali
teit kun je wel zeggen aldus Dr.
Herks, „er kwam te veel concur
rentie. Op den duur verloren we
al onze export naar de Oostzee
landen, Rusland, de Pauselijke
Staat, Sardinië. Ook al omdat de
schepen steeds groter werden
konden landen als Brazilië de
tabak in enorme hoeveelheden
leveren. In 1912 was aan de eens
zo bloeiende teelt van tabak in
ons land een eind gekomen. Er
was nog even een opleving in de
eerste wereldoorlog. De laatste
stuiptrekkingen waren in de
tweede wereldoorlog.''
En nu schijnt men zich te
interesseren voor alles wat met
die tabaksteelt in onze regio te
maken heeft gehad. Helaas is er
niet veel tastbaars meer.
Bronnen Jaarboekje Oud-Utrecht 1968: Dr
J J Herks ..De begmpenode van de Amers
foortse tabaksteelt'
Aantekeningen lezing in Flehite op 14-2-1984
door Dr J J Herks.
In Leusden bestaat de Tabaksteeg die nog op de vroegere tabaksteelt in die gemeente wijst.
paar Joop Herks promoveerde tot doctor in de
lie op een proefschrift over tabak - de tabaksteelt van
pmische zijde benaderd. De aandacht van Herks ging
de tabakscultuur in Amersfoort, Leusden en
ng. Hij werkte zeven jaren aan zijn proefschrift,
kster Anco Mali sprak met de doctor in de economie,
>en lezing van hem bij naar aanleiding van een
telling over de voormalige tabakscultuur in
prt en omstreken, en destilleerde daaruit het nu
ide artikel.
door Anco Mali
iFOORT/LEUSDEN
iaksteelt in Amers-
isden en omgeving
ndelijk opnieuw in
stelling te komen,
iver de tabak en zijn
:e regio gesproken.
Flehite wijdt een
elling aan de tabak,
ida van de Antillen
I onderwerp al eens
iktie binnen. Hoop-
an daar naar hier te
eggen. Belangstel-
an kijken naar de zo
bestaande tabaks-
de buurt van Wou-
In Leusden signa-
de Tabaksteeg, en
ige tijd terug onder
en fraaie tabaks-
ie zeer goed naar
e plek had kunnen
afgebroken. Meer
mensen beginnen
over te verwonde-
n een drie eeuwen
langrijk bestaans-
de tabaksteelt in
ving vrijwel geen
r is terug te vin-
7.!
dr J. J. Herks
zijn economiestudie af
1960 op voorstel van
aar J. Brugmans een
riptie over het econo-
iedkundig onderwerp:
jelen van bestaan in
in de middeleeuwen
nddelen van bestaan
ler (als huisnijverheid
>0 bierbrouwerijen in
de bombazijn (een
katoen en zijde, waar
logal wat in deed) én
idat er over de tabaks-
bekend was stelde
ans de doctorandus
or om zijn scriptiedeel
nader uit te werken
notie. Drs. Herks vond
j4Q nteressant onderwerp
Afschrift, zich niet rea-
hij er zeven jaar lang
zig zou zijn. Hij moest
ïft gaan leren, en het
n ^hief van Amersfoort
1^ leden doorwerken. In
I as dat vrij moeilijk,
dat hij het oude schrift
n lezen. Veel steun
van Amersfoorts ge-
•aris dr. Hovy, die als
over tabak vond de
aarover tipte,
it met de Amersfoort-
jur te maken had op
te de heer Herks ook
chieven in Amster
dam en Utrecht door, waar veel
actes notarieel waren gepasseerd
De heer Herks benaderde de
Amersfoortse tabaksteelt zuiver
van de economische zijde De Wa-
geninger Henk Roessing, die oppo
nent was op Joop Herks' promotie
promoveerde vanuit zijn biologi
sche deskundigheid op de Neder
landse tabaksteelt Saillante bij
komstigheid is dat Joop Herks sa
men studeerde met de huidige
hoogleraar Heertje, die niet op de
promotie kon komen omdat op die
dag de ovenwinning van Israël in de
Yom Kippuroorlog werd gevierd,
herinnert Joop Herks zich. Hoe
kwam men aan de tabak? Reeds
voor de christelijke jaartelling was
de tabak in China, Melanesiè en
Afrika bekend Toen de Spanjaar
den en Columbus in 1492 aankwa
men op San Salvador zagen zij
inboorlingen die een brandende rol
bladeren in de mond hadden en de
rook ervan opzogen. De Indianen
noemden deze rol „tabaco". De
Indianen boden de Spanjaarden
verschillende kostbare geschen
ken aan. Hierbij waren ook tabaks
bladeren, maar de Spanjaarden
kenden de bedoeling en de waarde
van deze gift niet. Het latere ta
baksgebruik in Europa is te onder
scheiden in drie perioden Tot om
streeks 1550 diende de tabaks
plant voornamelijk als sierplant. In
de daarop volgende 50 jaar werd
de tabak veelal als geneesmiddel
toegepast. De Franse ambassa
deur Jean Nicot (naar wie én de
plantennaam Nicotiana én de nico
tine werden genoemd) liet in 1560
gemalen tabak bezorgen aan zijn
vorstin Catharina de Medici om
haar van haar migraines te gene
zen. Meer en meer werd over de
helende eigenschap van het kruid
geschreven. Tabak werd gebruikt
tegen kropziekte, tandpijn, als
slaapmiddel. Men was zelfs van
mening dat door de tabak de studie
der geneeskunde „onnut" zou wor
den. In de 19e eeuw dacht men nog
dat tabak een preventieve werking
had tegen cholera In de loop van
de 16de eeuw kwam men tot de
conclusie dat niet alleen het roken
van tabak geneeskrachtige wer
king had, maar dat het snuiven
ervan een probaat middel was te
gen hoofdpijn en verkoudheid
Tenslotte begon men in het begin
van de 17de eeuw de tabak als
genotsmiddel te gebruiken, waar
mee de derde periode zijn intrede
deed.
SPANJAARDEN
Het juiste tijdstip waarop in ons
land voor het eerst tabak is geteeld
en waar deze vandaan kwam is niet
bekend Sommigen beweren dat
het gewas uit de zuidelijke Neder
landen naar onze gewesten is ge
j nog één, sterk verwaarloosde, tabaksschuur in Leusden.
LR
41241