De achterliggende gedachten
bij't maken van 'n kerkorgel
Henk van Eeken en Gert van Buuren bezig aan orgel in Koningskerk
interview
door Anco Mali
vervaardigen van het pijpwerk als
in andere zaken. Voor het vervaar
digen van het pijpwerk hebben we
gebruik gemaakt van technieken,
die de laatste honderd jaar niet
meer zijn toegepast. We gieten
ook helemaal zelf ons metaal. Dat
is iets waarvan wij vinden dat dat
geen betoog zou behoeven Een
orgelmaker moet een orgel kunnen
maken Er zijn grote speciaalfabrie-
ken in West-Duitsland, waar je een
tekening heen kunt sturen, en dan
krijg je het hele instrument kant en
klaar thuis gestuurd Wij kopen
stammen eikehout en blokken lood
en tin. en daar maken we een orgel
van Eigenlijk op dezelfde wijze als
dat 200, 300 jaar geleden gebeur
de
..Daar gaan zeer veel man
maand-uren in zitten. Hoe reageert
de opdrachtgever daarop, en kun
nen jullie van de opbrengst van
jullie zeer zorgvuldige werk be
staan?"
,,We zorgen dat we een zo goed
mogelijk produkt leveren voor een
heel redelijke prijs, en we kunnen
er van bestaan. Alleen we zorgen
door de bepaalde opzet van ons
bedrijf dat we de kosten minimaal
houden We investeren in histo
risch onderzoek om kwaliteit te
leveren. Natuurlijk is er in dit eerste
instrument een gigantische hoe
veelheid research gaan zitten. Wat
dat betreft zijn we de kerk erkente
lijk dat men, altijd als het om de
kwaliteit ging, ons de volle vrijheid
heeft gegeven."
Windaandrijving
De houding van het kerkbe
stuur was beslist uniek te noe
men, want de twee jonge orgel
makers hebben te maken gehad
met een aantal inschietproble-
men, waardoor het orgel later
gereed zal komen dan men oor
spronkelijk had gepland. Advi
seur Willem Hülsmann, de orga
nist van de Sint Joriskerk in
Amersfoort, heeft de belde or
gelmakers met zijn grote erva
ring en belangrijk oordeel niet
weinig gesteund. Hij heeft de
kerk steeds goed voorgelicht
over de problematieken waar de
orgelmakers tegenaan liepen.
De oude windaandrijvingstech-
niek is in ere hersteld. Gert van
Buuren is er lyrisch over:
„Tijdens de opnamen in Noord-
Duitsland van een orgelbespeling
door Jacques van Oortmerssen
werden de balgen gebruikt, en het
effekt daarvan kwam heel duidelijk
naar voren. Bij bepaalde passages,
als met name de tongwerken ge
bruikt werden, had het hele wind-
systeem daar invloed op. In de
windstroom. die constant is bij me
chanische aandrijving, kwam een
natuurlijke beweging. Dat heeft het
effekt dat het prikkelend werkt op
de aandacht van de toehoorder
Essentieel is dat je duidelijk hoort,
dat een orgel een blaasinstrument
is In strikt aërodynamische zin is
het een lachtertje, zon oude wind-
voorziening Maar juist de pulse
ring die je er daardoor in krijgt werkt
niet alleen inspirerend op de luiste
raar. maar ook op de musicus.
Ook op de toevalligheid, want dat
ene moment komt nooit meer te
rug. Het is altijd weer anders,
brengt een bepaalde differentiatie
Een belangrijk uitgangspunt voor
ons is het vermijden van eenvor
migheid Het spel kan daardoor
levendiger en natuurlijker worden
Houten blaasbalg
We lopen naar de enorme hou
ten blaasbalginstallatie toe Henk
drukt met de voet de balg in.
waardoor de ruimte in de balg
wordt vergroot. Een klep gaat om
hoog, de wind stroomt de balg in en
de klep sluit zich. Door de kanalen
gaat de wind naar het orgel toe, en
wanneer een toets wordt ingedrukt
worden vanuit de windlade de me
chaniekjes bewogen Henk maakt
de windlade open. en ik zie hoe de
overbrenging van toets naar klep
bestaat uit ranke, met de hand
vervaardigde eikehouten
treklatjes, aan het einde omwon
den met vissersgaren om inscheu
ren tegen te gaan
Het is een zogenaamd niet inge
voerd mechaniek. De organist kan
zijn intensies zo direkt mogelijk op
het instrument overbrengen De
draaipuntjes zijn niet met een stuk
je vilt afgedempt, zodat vering en
torsie geen nadelige invloed op de
speelaard uitoefenen, en je af en
toe het mechaniek wel eens hoort.
Alle finesses in de articulatie kun
nen worden overgebracht aan de
v.
pijpen. De aanspraak van de pijpen
is precies afgestemd. Gert van
Buuren speelt op de fluit, en je
hoort steeds het moment dat de
toets wordt aangeslagen
Even later hoor ik de beide orgel
makers converseren in oude orgel-
taal ,.De prestant moet aanminnig
zijn, de tongwerken delicaatZe
stellen heel duidelijk. ..Een orgel is
een historisch instrument Wij heb
ben op geen enkele wijze de pre
tentie dat we er iets aan kunnen
verbeteren Het zou ook niet eerlijk
zijn om qua front te suggereren, dat
het wèl een hedendaags instru
ment zou zijn!"
Als het gesprek erg technisch
begint te worden wil Gert. hoewel ik
bedenkelijk kijk. toch nog even zijn
ei kwijt over de pijpenconstructie
..Degene die de pijp maakt moet
veel weten over de klankgeving. De
pijpmaker moet intonateur zijn
Ook de stemming is belangrijk. Het
Koningsorgel staat in de 18e eeuw-
se kamertoon, een halve toon lager
dan de normale toonhoogte. Waar
om? Omdat dit positief werkt voor
de gemeentezang staat een orgel
een halve toon lager, en moet er
hoog gezongen worden, dan zingt
dat veel plezieriger Bovendien
wordt door de toonhoogte de mo
gelijkheid geschapen om gebruik te
maken van het oude instrumenta
rium, dat ook in de lage toonhoogte
staat Voor de insiders zegt Gert
dan tenslotte ,,Tot het eind van de
18e eeuw werd er een stemming
gepraktizeerd. die reine tertsen
had. Acht reine tertsen, die de
middentoonstemming heetten Als
je alle kwinten rein zou stemmen
kom je te hoog uit Je moet dus een
keuze maken tussen bepaalde in
tervallen In de 19e eeuw koos men
voor een gemiddelde, de zoge
naamde evenredig zwevende
stemming, waarbij de reine tertsen
werden opgeofferd. Wij hebben
gekozen voor een stemming met
drie reine tertsen, de tonen C. F en
G, wat een extra dimensie geeft,
een verstilling."
De twee orgelmakers zou
den nog uren door kunnen
gaan met bijzonderheden
vertellen over hun werkstuk,
maar zij moeten afhaken, om
dat ze nog de handen vol
zullen hebben om het orgel
op tijd voor de inwijding ge
reed te hebben.
19 APRIL 1984
van Aristide Cavaillé-Col' aan ver
bonden, één van de allergrootste
orgelmakers uit de geschiedenis.
Aan de ene kant brak hij min of
meer met de traditie, aan de andere
kant wist hij als geen ander het
klankideaal van zijn tijd op per
soonlijke wijze gestalte te geven
Maar daarmee was wel een type
orgel ontstaan, dat nauwelijks
meer verband had met het 17e, 18e
eeuwse instrument
De orgelbouw heeft zich in de
loop van de 19e eeuw ontwikkeld
tot een tak van de instrumenten-
bouw waarin industrialisatie, me
chanisatie. automatisering en voor
al ook standaardisering een hoge
vlucht hebben genomen. Waar
door de persoonlijke kreativiteit van
de orgelmaker, voor zo ver die nog
aanwezig was, tot een minimum
werd beperkt. We zien dus dat er
ook in het orgelmakersvak geen
traditie meer is vanuit de 17e eeuw,
dat er door het vak een heel grote
breuklijn loopt
Klassieke orgel
Aan het begin van deze eeuw
zijn er stemmen opgegaan van
mensen, die terug wilden naar
het klassieke orgeltype. In de
17e, 18e eeuw was het grofweg
gesproken zo, dat iedere orga
nist zijn eigen muziek schreef.
Iedere organist speelde als het
ware hedendaagse muziek. Er
werd geïmproviseerd, en veel
orgelliteratuur was grotendeels
ook lesmateriaal.
Veel orgelliteratuur bestond uit
notatie voor leerlingen van de orga
nisten?"
„Precies. Je zou het zo kunnen
zien dat, als je bij Bach studeerde
en je moest leren een fuga te
improviseren, hij enkele fuga's voor
je schreef. Bijvoorbeeld het Orgel-
büchlein. Dat heeft hij heel duidelijk
voor zijn zoons geschreven vanuit
pedagogisch oogpunt. In de 19e
eeuw zien we dat het terugzien in
het orgelspelen opgang doet. In
1860 worden al die werken van
Frescobaldi uitgegeven het repro
duceren van orgelmuziek wordt
dan belangrijk Dat is een heel
wezenlijk verschil. In de eerste helft
van deze eeuw ontstond daar een
heftige diskussie over. Een figuur
als Albert Schweitzer heeft daar
een vooraanstaande rol in ge
speeld
In Duitsland resulteerde dat in de
Orgelbewegung. onder leiding van
Chnsthardt Mahrenholz onder an
dere. Met name in Nederland wer
den aarzelend in de jaren veertig
de eerste orgels gebouwd die het
klassieke model tot doel hadden,
zeker de mechanische toetsverbin-
ding. Men deed dat op een eigen
tijdse wijze Men paste nog veel
kunststoffen toe Men probeerde
het klassieke gegeven te combine
ren met de verworvenheden van de
hedendaagse techniek".
Notenbeeld
Van Eeken vervolgt: „Tegelijker
tijd zien we dat niet alleen orgelma
kers zich bezig hielden met histo
risch onderzoek, maar ook musici
en organisten. Mensen als Nico-
laus Hamoncourt en Gustav Leon-
hard zijn in de 50er jaren grote
mensen op gebied van het prakti
seren van historische principes
Vooral in de jaren '60 zien we dat
verschijnsel in de organistenwereld
binnendringen. Mensen zeggen
„We hebben hier wel een noten
beeld, maar er moet natuurlijk méér
zijn Er zijn ook bepaalde onge
schreven wetten en gebruiken, die
niet zo zeer in de notentekst te
vinden zijn."
Men is toen historische bronnen
ook met name van het bespelen
van instrumenten gaan bestude
ren. Dat heeft er toe geleid dat men
de orgels ook anders ging bespe
len. Dat had dan óók weer tot
gevolg dat men toch minder tevre
den raakte met het type van het
hedendaagse orgel, dat op dat
moment geconcipieerd werd.
Grof gezegd was het wel zo dat
mensen die zich met die praktijken
bezig hielden zeiden: „Waarom
werkt het nou zo anders als ik op
een historisch orgel speel7 Waar
om heeft dat instrument persoon
lijkheid7 Waarom deelt dat instru
ment iets mee?" Dat instrument
stuurt een organist ook. Als je een
klassieke windvoorziening hebt,
dat heeft een bepaalde cadans, dat
ademt op een bepaalde manier. Als
je daar op een heel autonome
manier dwars tegen in zit te spelen,
dan werkt dat niet. Het gegeven
adem heeft alles te maken met
frasering en articulatie Onder in
vloed van enkele adviseurs is men
toen begonnen zich veel sterker op
historische orgels te bezinnen dan
men tot op dat moment deed Die
richting heeft sterk beïnvloed dat
wij hier bezig zijn met een orgel dat
geïnspireerd is op het concept van
één enkele orgelmaker."
wat harmonie was: het was een
gevolg: men wist zichzelf onder
deel van de kosmos.
Sommige orgelmakers maakten
ook gebruik van de geometrie van
een bepaalde kerk. Als een kerk
geometrisch was ingedeeld vol
gens een bepaalde moduul maakte
de orgelmaker daar gebruik van
Dat had tot resultaat, dat het orgel
heel harmonieus in die ruimte
stond Een frappant voorbeeld is
het orgel van de Sint Bavo. die in
1450 is gerealiseerd, en de orgel
maker Müller heeft in 1738 het
orgel binnen hetzelfde moduul ge
componeerd. Terwijl er eeuwen
tussen zitten is het toch een een
heid!
De geometrie van de Leusdense
Koningskerk gaf de breedte aan
van onze orgelkast. Dat is een
uniek gegeven, dat je in geen eén
moderne kerk tegenkomt. Dat is
een toevalstreffer waar wij heel
bewust gebruik van hebben ge
maakt."
,,lk denk dat de gulden snede"
daar mee te maken heeft?"
„Daar heb je het sleutelwoord
Het hele instrument is gemaakt
vanuit de geometrische gedachte
met gebruikmaking van onder an
dere de gulden snede-
verhoudingen In belangrijke mate
ook in het pijpwerk Het is de
grootste frontpijp, die de maat aan
de hele kast geeft, aan de windla
den. aan de mechanieken tot in de
balgen toe Op een eenvoudige
maar geniale manier is dat ook in
het pijpwerk verwerkt.
Het blijkt eveneens dat de klank-
kwaliteit van de antieke instrumen
ten rechtstreeks te maken heeft
met de manier van de totale con
structie Die zijn nooit van elkaar te
scheiden. Zodra het pijpwerk als
klankbron alleen wordt gezien, zo
dra die eenheid dus doorbroken
wordt, wordt de kwaliteit van het
instrument niet meer optimaal.
Heel frappant is ook dat zeker nog
in de tijd van Luther musica en
mathematica één vak waren."
Duimen en lijnen
En zegt Henk van Eeken: „Ver
meldenswaard is ook dat het hele
instrument is gedacht vanuit voe
ten, duimen en lijnen Bij het histo
risch onderzoek kom je er nooit uit
als je je millimeters niet terugrekent
naar die maten. Een duim is Vi2
voet, en een lijn is V12 duim In dit
geval is het de Rijnlandse voet, die
de orgelmakers in deze streken
veel toepasten. Het twaalftallig
stelsel geeft op zich al een heel
harmonische verdeling.
Een moderne wijze van concipië
ren is om de techniek alles aan te
laten geven. De natuur wordt op
veel punten vervangen door tech
niek. De techniek zou alleen dienst
baar moeten zijn aan het concept!"
„Zo zien wij dat ook, hoor,", zegt
Gert van Buuren „Als je zo'n kast
gaat maken bewerk je het hout wèl
machinaal voor. Maar alleen als het
dienstbaar kan zijn aan het totaal
We hebben op vele punten beslist
niet geschroomd om zeer oude
technieken toe te passen als het
gaat om het verbeteren van het
totaalresultaat. Dat zit zowel in het
Kopiëren
Gert van Buuren: „Het orgel
dat we nu aan het maken zijn is
bewust niet een exacte kopie.
Het was duidelijk geen doel om
te kopiëren. We hebben wel één
concreet totaalconcept als uit
gangspunt genomen, en dat is
het orgel dat de orgelmaker J. H.
H. Batz in 1766 heeft gemaakt in
de Lutherse Kerk in Amersfoort.
Het orgel heeft in de jaren 1871,
1872, wat minder gelukkige in
grepen gehad, maar de hele op
zet van de konsekwent gemaak
te blaasbalgen tot het systeem
van mechanieken en windvoor
ziening was nog integraal aan
wezig. De belangrijkste orgelde-
len waren aanwezig. Plus het feit
dat orgelmaker Batz een leerling
was van Christiaan Müller, de
wereldberoemde orgelmaker.
Batz was meesterknecht op het
moment dat Müller het orgel in
de Sint Bavo in Haarlem maakte,
dat gedurende de 18e eeuw een
wereldwonder was. Handel en
Mozart hebben er op gespeeld.
Müller en Batz waren een twee
éénheid. Dus het was erg fijn dat
we dit orgel als uitgangspunt
konden nemen. We hebben ons
ook wel sterk georiënteerd op
andere instrumenten van Batz
en Müller."
..Maken jullie tekeningen van
zo'n historisch orgel?"
„In eerste instantie ga je het
orgel tot in detail opmeten. Wat dat
betreft is vermeldenswaard dat we
een ongelofelijke medewerking
hebben gehad van de Lutherse
gemeente in Amersfoort."
..Jullie zullen er we! weken en
weken mee bezig zijn geweest.
„Inderdaad. Al die gegevens die
daar uit komen staan op schrift. Er
wordt gefotografeerd Er wordt ge
demonteerd aan instrumenten. De
gegevens worden geanalyseerd.
Kopiëren an sich heeft geen enkele
zin Dat zou ook bijzonder onkrea-
tief zijn."
..Je moet. denk ik, ook heel goed
weten waarom iets wordt toege
past
„Ja. dat is heel belangrijk. Wat
hebben ze gedaan, en waarom
hebben ze het gedaan7 En dan
gaat het er om om nieuwe wegen te
zoeken om je kreativiteit in banen
te leiden Je gaat min of meer pij
zo'n oude orgelmaker in de leer.
Het kenmerkende van die oude
orgels was dat ze bijzonder luid
waren, maar niet hard. en ook
bijzonder kleurrijk. Ze hadden een
diversiteit van geluiden."
Harmonie
„De achterliggende gedachten-
wereld is belangnjk Als je ziet hoe
het gehele concept gestalte krijgt,
het ontwerp van zo'n front bijvoor
beeld dat dat helemaal geome
trisch is ontworpen. Dat is essen
tieel voor een grote achterliggende
kunstperiode Men nam de natuur
als uitgangspunt, de harmonie in
de natuur. Men maakte zelf niet uit
>nk van Eeken uit Leusden en Gert van Buuren uit
rtugaal zijn twee jonge orgelmakers. Op dit moment
laardigen zij in opdracht van de Vrijgemaakte
(formeerde Gemeente in Leusden een kerkorgel.
;hoon Van Eeken en Van Buuren geen exacte kopie
en, is het orgel gebaseerd op het concept van het
orgel in de Lutherse Kerk in Amersfoort. Dat
ument werd in 1766 gemaakt door J. H. H. Batz, een
ng van de wereldvermaarde Christiaan Müller.
•dewerkster Anco Mali zocht Henk van Eeken en
van Buuren op tijdens hun werk in de Koningskerk
lusden. „In dit instrument, onze eerste opdracht, is
gigantische hoeveelheid research gaan zitten. Wat
letreft zijn we de kerk erkentelijk dat men, als het om
waliteit gaat, ons de volle vrijheid heeft gegeven".
7april wordt het orgel in gebruikgenomen.
ln de Koningskerk is gebaseerd op het concept van het orgel in
se Kerk te Amersfoort.
ISDEN - Ze zijn uit het
hout gesneden, de or-
ikers Henk van Eeken
rtvan Buuren. Hun hob-
hun werk, ze hebben
J]foos geduld om re-
te plegen. Ze zijn per-
nist, willen alles zo
ezet mogelijk weten,
optimaal mogelijk uit-
i.Ze hebben een uitste-
materialenkennis, en
handig met gereed-
pen. Ze nemen voor
rgelbouw met niet min-
enoegen dan met na-
(droogd, minstens tien
lid eikehout, dat ze zelf
iken op stapels Zuid
hout. En wat de con-
^Je betreft hebben ze op
^enkele wijze een con-
wilten doen.
van Eeken en Gert van
i hebben zo juist acht re-
gereed gekregen van het
jdat zij bouwen voor de
I* laakt Gereformeerde Ge-
kerk houdend in De Ko
of aan de Burgemeester
Postlaan 2. Mijn eerste
lan hen is de voor de hand
Ie vraag hoe ze aan deze,
am rste, opdracht komen,
van Eeken, zittend in het
ran de kerk, boven achter
el. nadat Gert van Buuren
i/elkomd heeft met het spe-
een heel transparant stuk
„Het feit dat wij van deze
n opdracht hebben gekre-
»r wel voor een deel aan te
dat ik lid ben van deze
ite Gert en ik zijn van onze
aan bezig met orgels. We
elkaar ook leren kennen
we beiden werkzaam wa-
een orgelmakersbedrijf En
k dat onze filosofie toch wel
vjpen lijn zat dat we daarna
met elkaar in kontakt geble-
ook hadden we plannen
de kans zich zou voordoen,
en bedrijf te starten, omdat
den dat er goeie orgels
it moeten worden. Daar
we heel duidehik ideeen
)edat moet, en hoe het goed
dit instrument krijgen we de
dat te realiseren."
)0C® waren jullie richtlijnen voor
c van dit orgel?'
Dpdracht. die wij van deze
kerkelijke gemeente hebben ge
kregen, is: een orgel te vervaardi
gen in eerste instantie voor de
begeleiding van de gemeentezang.
Daarmee is natuurlijk sterk verbon
den het spelen van aanverwante
koraalgebonden orgelliteratuur.
Dat brengt ons bij het punt waarom
we dit instrument op deze wijze
hebben gerealiseerd. Als je een
orgel maakt voor het begeleiden
van gemeentezang en het spelen
van koraalgebonden orgelliteratuur
praat je in feite over een gebruiksin-
strument. Zo'n instrument moet 's
zondags in de kerkdienst gebruikt
worden, en als er kerkmuziekcon-
certen zijn moet het zo optimaal
mogelijk kunnen funktioneren
Wanneer je over kerkmuziek praat
praat je in wezen over muziek die
vaak niet meer van deze tijd is.
Wanneer die muziek wèl van deze
tijd is praat je toch over muziek die
heel sterke banden heeft met oude
muziek. Ik denk bijvoorbeeld aan
de onlangs verschenen Evangelie
motetten van Willem Vogel, die
toch eigenlijk helemaal vanuit een
historisch klankidioom geschreven
zijn
Daar moet je dus een instrument
voor bouwen, dat zo goed mogelijk
de bedoelingen van vroegere com
ponisten recht doet, én de intenties
van de bespeler. Dan blijkt gewoon
dat elk orgel met pijpen niet dezelf
de kwaliteiten bezit.
Dan blijkt gewoon óók. dat orgels
uit de 17e en 18e eeuw het best
geschikt zijn voor het realiseren
van het gestelde doel"
„Het orgel heeft zich vanuit de
13e, 14e eeuw langzaam aan ont
wikkeld tot dat in het midden van de
18e eeuw uitgekristalliseerde in
strument, waarop wij ons nu weer
richten. Je kunt het min of meer
vergelijken met de viool, die toch
ook een bepaalde vorm heeft ge
kregen Er worden natuurlijk wel
eens wat details gewijzigd, maar
dan praten we ook met recht over
details".
Allergrootste
Na het midden van de 18e eeuw
heeft de orgelbouw zich wel ontwik
keld, met name in de 19e eeuw ook
nog wel op een goede manier,
maar in de 19e eeuw ontstond een
heel ander klankideaal. Onder in
vloed van de Frans romantische
richting ontstond een heel nieuw
type instrument. Daar is de naam