„Als wijkverpleegkundige heb je een lage drempel bij de mensen" miner letiscl en kran: LJ 1 Zuster Van Kalkert werkt al dertig jaar in de verpleging Leer-suède Alcantra en Suèdezet ENSDAG 25 APRIL 1984 interview it Bontbewaring Moderniseren Repareren Korte Bergstraat 12-14 Amersfoort Tel. 033-15283 1ezijstraat links voorbij 't Grand Theatre. bontmode suede >l( intig jaar geleden min of meer bij ui Leusden. Zuster ai ert werkte indertijd >li erpleegkundige in rg berg en was niet van plan om lan. Maar ze had I gesolliciteerd en n procedure ook meemaken. Ze ajiaar 't Gooi. en de Achterhoek. litgenodigd om in te komen praten. Van Geen haalde het station en ntink bracht haar terug. Een paar dagen later kreeg ze van mevrouw Buining te horen, dat zij uit tien kandidaten gekozen was. Even nog stond ze in dubio, maar toen hakte ze de knoop door: ze kwam naar Leusden. Dezer dagen is Lydia van Kalkert dertig jaar werkzaam in de verpleging. Aanleiding voor een gesprek met de zuster, die in de loop der jaren ontelbare Leusdenaren geholpen heeft. „Wijkverpleegkundigen zijn over het algemeen geen mensen, die aan de weg timmeren". nco Mali I - Zuster Van Kal- m uit de stad, zag ennig tegen Leus- Ze werd in januari Leusden rondgere- ijl de landerijen on- dlk pak sneeuw la- wijkgebouw had ze l!len gekregen, want Ten ze niet bereiken, zei haar niets. (Nü riet meer naar de j willen!). er bracht haar met Het wijkgebouw en 1 bouwde woningen "lemaal in hun een- in. Verder had je in een de Maanweg en van Okhuizen waar _een me- ionde die diabeet de nieuwe zuster nd moest spuiten, koop (in het huis voor kort tandarts loonde) was haar de snelweg kwamen waren ze een afslag len, en moesten ze al terug komen. Ze van het huis. waarin wonen. Ze dronk kof- iuren, en Co Hofland allerlei verhalen, op goed geleuk ja en mdal ze grote moeite jsdense dialect te ver- nevrouw in Achterveld ar, dal ze zo'n jeuk was reumapatiënte. s niet zo erg", zei de n Leusdense wijkzus- ikwas: pijn er hielp haar de boel IJabo-tapijt en rotan- eenvoudig mogelijk, g sleeds haar eerste Wal ze verder had nijd in de kamers: haar goedkoop logeerbed, luders bij haar konden werkte een tijdje'op nam toen de 'eend' der over. Die eend is •orden. 'astheid van eenen- Leusden is misschien tie op haar turbulente in zij ontzettend vaak ouders verhuisde sl ze zich weer aan situatie aanpassen. Iinge van maar liefst scholen, en volgde ■onderwijs op drie ver holen. -4, Monument "Die eend had ik echt nodig. Het zijn hi^r zulke afstanden! Anders kwam je nooit klaar. Het eerste jaar dat ik hier was zijn er zestien mensen gestorven. Met een kor ter of langer ziekbed. Als ik hier naar het kerkhof ga liggen er zö veel bekenden. Daar zie ik hele verhalen uit die begintijd achter. Hier in mijn boekenkast heb ik weer een ander monument: klei nigheidjes die ik van menseix-heb gekregen een oud pijpje Alles heeft zijn eigen geschiedenis Als je lang iemand hebt verzorgd kan je wel es een boek krijgen, en daar laat ik de mensen dan het liefst een opdracht in zetten We waren met ons drieën: zuster Rosa, zuster Dignum en ik. en men had gezegd dat wij om de beurt vrij zouden zijn op zondag èn op zaterdagmiddag, want op zaterdagochtend werkte je ge woon. Maar dat bleek met zo te zijn. Er waren drie aparte kruis verenigingen. en je had geen vrij We hebben het onderling moeten regelen, want anders bleef, net als in het huishouden, je werk lig gen Als er erg veel zieken waren moest je tóch nog wel es blijven Je moest vroeger vaker twee maal daags ergens naar toe. omdat je toen bijvoorbeeld al die opvang- middelen voor incontinentie niet had. Hoewel ik hier wel veel bu renhulp heb meegemaakt Die maak ik nu ook nog wel mee, hoor. Als je mensen ook maar eventjes vraagt, je durft niet altijd, willen ze best wel helpen. Ik heb de gezinszorg zien komen, wat ik eigenlijk toen wel jammer vond, omdat daardoor de burenhulp ver trokken is. Mensen zeggen dan daar zijn toch speciale mensen voor! (Daar zijn nu een heleboel mensen mee in de kou gekomen, want die betaalde hulp moet weer teruggedraaid worden Er is toen echt wel een tijd geweest van: je vraagt maar, en het komt wel. maar dié tijd is voorbij. Toen ik hier kwam was het ook nog zo, dat als er iemand gestor ven was de buren mee kwamen helpen afleggen. De buren gingen het ook rondvertellen. Aart Beek deed in Leusden-Zuid de begrafe nissen met diverse dragers Ik had eerst nog een heel voorraadje doodshemden. Die heb ik echter nooit gebruikt. Bij katholieke men sen kwam dat nog wel voor dat iemand daar om vroeg. Vroeger was het zo. dat oudere mensen hun doodskleed hadden klaar lig gen. Dan moest je dat speciaal aan doen. Vroeger was het zo, dat was in Hillegersberg ook zo, dat je ieder een aflegde waarvoor gebeld werd Dus je kwam bij wildvreem den Dat was vooral in de stad na tuurlijk. Het zou niet meer kun nen In de stad ging je 's nachts rustig op de fiets. Dan moest je daar naar toe. want er was ge beld, maar je wist helemaal niet hoe of wat. Het waren meestal on gelukkige plaatsen, waar je ie mand vond, en waar je dan maar wat mee moest doen Hier leerde je wel van. die woont daar, en die woont daar, dan heb je dus meer dat het vertrouwd is. Eerst legden we hier alles af, ook ongelukken in de gemeente, dus ook mensen die verdronken wa ren of die zelfmoord hadden ge pleegd Daar raak je kapot van Van iemand die je hebt gekend, en die zo ongelukkig aan zijn einde is gekomen Het was hele maal niet vanzelfsprekend dat wij dat met z'n drieën deden. Dus wij hebben gezegd: we doen het niet meer. Dat hebben we aan ons be stuur medegedeeld, en dat is toen geaccepteerd. Het is toen in die zin veranderd dat als je iemand had verpleegd, en je had er zelf behoefte aan voor je eigen rouw verwerking, je hem aflegde. Bevallingen deden we alleen in noodgevallen. Ik heb hier in die tijd drie bevallingen gedaan Bij twee vrouwen kon niet op tijd hulp komen. Dan vind je het wel leuk om dat te doen, hoor, maar wat je voor de een doet moet je voor ie dereen kunnen doen. In het an dere geval ging het om iemand, bij wie niemand wilde helpen. Men zag het niet zitten, omdat het wat men noemde een asociaal ge zin was Men kon er geen kraam verzorgster in zetten Nou, ik heb het nog nooit zo keurig voor el kaar gezien! Het was een beetje primitief, maar die vader leegde voor mij iedere keer bijvoorbeeld de bakken. Ik hoefde maar te kik ken of het was er' Alles was pico bello voor elkaar Lage drempel Je hebt een lage drempel bij de mensen. Wijkverpleegsters zijn over het algemeen geen mensen die aan de weg timmeren. Wijkzusters hebben op divers ter rein hun vakkennis. Hebben ze die niet, dan kunnen ze verwijzen. Je hebt ook je kontakt met de huisarts, je werkt zo goed moge lijk samen, de patiënt weet er al tijd van Maar wijkverpleegkundi gen timmeren niet aan de weg. Daar zijn het over het algemeen niet de figuren voor. Of ze kiezen een ander beroep 'verderop'. Daarom is hun beroep voor ande ren ook wat moeilijk te vertellen ledereen heeft een bepaald idee van een wijkverpleegkundige, en dan denkt men alleen aan ziekte, maar het is de totale gezond- heidshulp van lichaam en geest en de poging om de patiënt zo goed mogelijk te laten funktione- ren binnen de mogelijkheden, die hij zelf heeft. Dat houdt dus ook respekt hebben voor ieders moge lijkheden in. (De mensen zijn te genwoordig zo gauw geneigd om alles problemen te neoemen!) Jaren geleden kwamen die super markten maar de kruidenier had zijn funktie. De mensen kwamen daar bij elkaar, ze praatten met elkaar Dat werkte een beetje the rapeutisch. Maar nu: je gaat naar de supermarkt, je laadt je karretje in, je hoeft niet eens gedag te zeg gen. De caissière zegt hoeveel het is. Je betaalt, je hoeft geen mond open te doen. Als je naar de bank gaat" je legt je kaartje neer, je hoeft niets te zeggen. In de bus idem De mensen praten weinig onderling. Mensen die alleen ko men te staan, een weduwe of we duwnaar, klagen daar ook over. Met z'n tweeën heb je bepaalde groepen waarin je je beweegt, maar ben je alleen dan komt het andere echtpaar niet meer, want dan denkt de man of vrouw: wat moet ik daar zoeken!" Zuster Van Kalkert heeft het in Leusden altijd erg naar haar zin gehad Ze heeft steeds een goed bestuur achter zich gehad, waar ze allerlei zaken mee kon uitwis selen. Ze heeft altijd kunnen doen wat ze wilde Ze heeft zich kun nen ontplooien. Ze heeft veel cur sussen gevolgd en georgani seerd, kleuter-, moeder-, k o kursussen, knutselkursussen voor kinderen, afslanken, kook- kursussen op de Hohorst, alles wat maar in haar opkwam. Dat deed ze allemaal in haar vrije tijd, naast haar werk. Zustertje spelen Ze heeft een goede, gedegen opleiding gehad in het Diacones- senhuis in Rotterdam, en daar is ze nog steeds trots op. Ze haalt er dan ook graag herinneringen aan op. "Heel anders ging het vroeger. Zal ik daar wat over vertellen? Ik wilde heel jong al verpleeg ster worden. Mijn moeder was ook verpleegster. In de oorlog speelde ik altijd al zustertje met een grote lap om met een rood kruis op het voorhoofd. Op mijn autoped vervoerde ik de gewon den, want ik heb de bombarde menten van Rotterdam meege maakt. Je zag en je hoorde ge noeg, dus alle kinderen speel den dat spel. Op het closetpa pier had je vroeger aan één kant een zachte laag. Die haalde ik er thuis af: dat was mijn verband. Alle meisjes liepen toen met een grote witte doek om het hoofd. Op je autoped had je ie mand voorop, die ging dan met de benen zo recht vooruit, en moest zich maar vast zien te houden. Vliegende Hollanders waren er in mijn tijd ook nog wel, maar daar kon ik niet mee overweg: ik vloog even hard voor- als achteruit! Een kennis van mijn moeder was kraamverzorgster Tja, misschien trok als kind de sluier me wel aan, dat weet je niet. De huisarts zei dat ik niet zo geschikt was om ver pleegster te worden daar zou ik niet sterk genoeg voor zijn. Maar ik ging toch maar naar het zieken huis 't Was in Rotterdam. Welk ziekenhuis? Eudokia? Zuider? 't Werd het Diaconessenhuis, toch een beetje beschermd nog. We kwamen met z'n vieren aan, een meisje van Flakkee, Ria, een meisje van Tholen, Riet. een meisje van Mijnsheerenland, Koosje en ik. Allemaal op z'n Paasbest. De ene in een knalgele trui, de andere in een knalrode. Ik had een groen pakje aan. Degene die ons op moest vangen, ze was net hoofd van de jonge zusters geworden, dus ze was er ook nog niet zo bekend mee, nam ons mee naar de huishouding, want we moesten van die witte schor ten aan met van die plooien. Die waren veel te lang. We moesten worden voorgesteld aan de directrice van het zieken huis. Dat was toen iets heel def tigs, Zuster Loef. Uit onze mou wen kwamen al die kleuren, en die schorten waren veel te lang: het was geen gezicht! We moes ten de truien uit, de schorten moesten korter worden gemaakt, de zwarte kousen moesten aan. Je moest een hele uitzet mee brengen, en mocht geen nylons dragen. We hadden die zwarte fil d'Ecosse kousen, en ik kon hele maal niet stoppen, en die dingen liepen altijd zo kapot, en je had geen tijd om die dingen tussen de middag te repareren. Ik had er iets op gevonden, dacht ik: ik deed zwarte schoensmeer op mijn hielen. Maar dat is me niet goed bekomen, want ik kreeg wel ontstoken hieleh! Je moest ook schoenen meene men. Ik nam oude schoenen mee. en die had ik allemaal zwart ge verfd. Ze stonden in de kast, want ze werden nagekeken. Toch zou ik het niet hebben willen missen, hoor. 't Is echt iets unieks! We kregen een kamer in een he renhuis op de Westersingel. Er stonden vier divanbedden. Je had je eigen tafeltje, een kleedje met een klokje erop, en een plantje. Je had met z'n tweeën een kast, en nog een legkast samen. In het midden stond een keukentafel met vier wrakke stoelen er om heen. Dat was ons meubilair. Het waren van die dienstbodekamers: ze hadden grote langwerpige rui ten: je moest wel op het bed gaan staan om naar buiten te kunnen kijken! Het was een heel eind lopen om naar de tram te komen, en ik had met me zelf afgesproken: ik ga voor het eerst niet naar huis. Ik wilde eerst wennen, want ik hield zo van thuis. Zes weken heb ik dat vol gehouden, 't Is wel het beste, hoor. Het heeft me ook wel heel wat tranen gekost! Het was een harde leerschool, maar ik heb er veel geleerd, en ik heb er veel ge lachen ook. Stroopbus Toen we tweedejaars waren gin gen we met z'n vieren naar bene den, naar een andere kamer. We hadden een stroopbus, en daar deden we alles in: we deden de was er in, er werd in gespuugd als ze misselijk waren, er werd boven gestoomd. Je maa^e het je ge woon gezellig ook, met verkleed partijen Om het half jaar moest je telkens naar een andere afdeling. En ik snapte in het begin maar niet wanneer ik moest gaan eten Er waren ploegendiensten, dan had je A, B, C en D dienst. Ze moesten me vertellen wanneer ik moest gaan eten. Die oudere zusters ge bruikten me ook, want dan zeiden ze "Je moet het fruit nog schoon maken". Later kwam ik er achter dat dat helemaal niet waar was. Dus ik kon mijn werk niet aan! Ik liep me wezenloos, maar ik had er ook totaal geen verstand van Op het slot hielpen die zusters mij dan in de keuken, maar dat zag dan het hoofd, en die dacht: die Lydia komt nooit klaar! En die keukenkastjes moesten steeds een grote beurt hebben, en ga zo maar door! En de keren dat je die grote dien bladen met al die glazen en kan nen moest rondbrengen! Die bla den waren loodzwaar, en er wa ren van die klapdeuren, en als het glas brak waren het allemaal van die heel kleine stukjes! En dan kwam je bij tafels die vol met bloe men stonden. Het blad dus op een puntje neergezet. En dat hield allemaal zo op, terwijl je wist wat je nog doen moest! Het was gewoon een ramp om zonder brokken op tijd klaar te komen! Je moest naar de keuken om melk, koffie en sap te halen, en daar had je een liftje, en daar zette je je wagen in met alle kan nen die nodig waren om gevuld te worden en je briefje waarop stond wat je moest gaan halen en bij wie je het rond moest brengen En dat zit er nog bij me in: wij mochten de lift niet gebruiken Als je op de derde verdieping zat rende je snel al die trappen af naar beneden om op tijd bij je kar te zijn, want anders haalde een andere col lega, voor wie het te lang duurde, jouw kar er uit. Op de heenreis had je daar geen last van, maar op de terugweg Boven bij je ei gen afdeling zouden ze 'm er niet uit halen Beneden stond je in de rij met die andere afdelingen om zo vlug mogelijk klaar te zijn. want elke minuut was winst. Je was dus blij als je alles veilig boven had, en dan moest je het nog gaan 'uit venten' Nee, de keukendienst kon ik toen niet bijhouden. Toen werd ik naar de huiskamer van de zusters gestuurd: ik moest eerst maar es leren werken. Daar heb ik veel van geleerd. Ik wist toen ook overal de weg in. Je moest alle tafels dekken voor alle zusters, en dat ging allemaal op rang en stand. De directrice met alle hoofdzusters eromheen, en op volgorde van binnenkomen Als iemand vrij had stond dat op de lijst, en dan haalde je dat ser vet eruii. Want iedereen had zijn eigen servetring. !k heb de mijne ook nog Bij die otrenge zuster Loef mochten de zusters niet eer der gaan zitten dan dat zij ging zitten, dus iedereen bleef achter de stoel staan. Ik heb vlug leren dekken en afwassen! Je kan me in een hotel zetten! Eén meisje verzorgde de tafel van de direc trice en de hoofdzusters, en die stond net als een kelnerin keurig tegen de muur aan, en moest opletten of er iets miste. De jonge zusters aten met z'n vierentwintigen beneden, waar het erg gezellig was. Ik weet nog wel dat ik losse dienst had. Ik moest heel vroeg opstaan, de klok luiden zodat alle zusters gingen opstaan Ik moest bij de directrice kloppen en zeggen dat het kwart over zes was. Maar ik had me es verslapen, en was een half uur te laat. Ik klopte en zei dus "Het is kwart over zes gewéést!" Ik had niet gelogen! En het kwam ook niet uit, want later op de dag wist zuster Loef het niet exact meer Tenslotte ben ik op de kleine O.K, gekomen. Dat was een hele eer, want de directeur zocht je zelf uit Ik was niet bang voor hem, en dat vond ie juist leuk. Het was een open ziekenhuis, waar alle artsen kwamen. Dus daar leerde je op alle manieren werken. Ook op de afdelingen zelf. Op de kraamafde- ling, die je na je A-diploma deed, mocht van de ene dokter een kraamvrouw er al gelijk de vol gende dag na de bevalling uit, je had ook artsen waar dat de derde, de zevende en pas de negende dag mocht, en met de tiende dag gingen ze naar huis." Operaties zien Nu ze er aan terug denkt vraagt zuster Van Kalkert zich hardop af hoe het met al die mensen, van wie ze een stukje van hun leven mee heeft mogen maken, zal zijn gegaan. Zouden ze nog leven? Hoe zou het met ze zijn? De zoon van de directeur van Blijdorp, die ze op de kraam mee heeft helpen halen, moet nu al zo'n jaar of 28 zijn! "Je hebt in een ziekenhuis je praktijkeisen, waaraan je moet voldoen, en die je moet laten af tekenen Dan moet je ook opera ties zien. Dat moest je allemaal in je vrije tijd doen Grote operaties gebeurden 's morgens vroeg, want de operatiekamer moest zo schoon mogelijk en de operateur op zijn frist zijn. Je deed dat het liefste na de nachtdienst, die je gedraaid had van tien tot acht Je moest dan ook je bedden nog op maken en met z'n allen verslag uitbrengen bij de directrice. Dan nam je snel een boterham en ging hard lopend naar de O.K., want om acht uur werd de eerste pa tiënt klaar gemaakt, en dan had je al afgesproken of je mocht komen kijken. Ik weet nog wel zo'n rugoperatie. Het was naar stil. In het begin zit er geen beweging in zo'n opera tie. Het is een klein vlak, en daar zit je op te kijken. Je moet er met je hoofd bij blijven, want je moet er later wat over kunnen vertellen. Ik was met mijn vriendin Ria. Ik voelde me zo raar. Die operateur zei: "Zuster, als u beroerd wordt, wil ik wel dat u vertrekt. Als u bin nen een kwartier niet terug bent, geldt deze operatie niet voor u." Ik gauw een kop koffie, en binnen het kwartier weer terug! 's Avonds hadden we onze les sen. We zouden op een avond les hebben van dokter Fortgens, de directeur, maar die had een spoedgeval, een man met een darmperforatie. Dat wisten wij niet, en het was 1 april wij naa- den mooi geen les, en gingen al joelend naar de huiskamer, waar we koffie gingen drinken. Toen werd er naar de huiskamer ge beld, dat wij naar de O.K. moes ten komen om een operatie te zien Wij zeiden: "Niks van waar. het is 1 april". Dus wij gingen niet En er werd weer gebeld "Als jul lie nu niet komen hoeven jullie nooit meer op de les te komen'" Wij naar boven, witte schort aan, doek om het hoofd. De dokter was druk bezig met zijn assistent en de zusters, en wij moesten er alle maal omheen staan. En hij schel den en foeteren, terwijl die man geopereerd werd Wij zeiden dat we dachten dat het een 1 april mop was, want je komt nooit met zo veel mensen op een O.K. Maar dit was een 'vuile' operatie, en dan kon hij er gelijk over vertellen Dan hebben ze gelijk een les, had hij gedacht!" Tenslotte vertelt zuster Van Kal kert nog iets over de nacht-dien sten, die ze heeft gelopen. Veer tien nachten achter elkaar. Moet je nu om komen! Als de zuster 's avonds in de wacht ging, moest ze de ochtend werken, en had de middag vrij, maar dat was dan ei genlijk slaaptijd. De zuster, die op zaal 48 dienst had, de zaal waar zuster Van Kalkert het laatst voor het behalen van haar diploma werkte, was ook portierster Zaal 48 lag naast de kapel Als er op die zaal onrustige mensen bij wa ren. werden die er wel es uitge haald en elders gezet Zo zette Van Kalkert op een nacht een oude mevrouw in de kapel De mensen konden later maar nooit geloven dat ze zei dat ze in de kerk had geslapen! Zuster Van Kalkert vond de verpleging in die tijd wel veel intensiever en bewerkelijker. Om de haverklap ook ging een zuster bij een ernstige patiënt kijken, en in de eer ste nachten na een hersen- of longoperatie kwam er een extra zuster naast zitten. In tensive care afdeling be stond toen nog niet. Trom bosepatiënten mochten he lemaal niet meer bewegen, en moesten met drie ver pleegsters naar achteren worden gezet. Alle zusters hadden de zorg voor de af deling: ze moesten alles zelf doen, de patiënten naar de Röntgenafdeling brengen, ze ophalen, ze naar de O.K. brengen, ze daarvan weer ophalen. Ze deden alles voor hun patiënten. De ziektege vallen lagen door elkaar. De patiënten mochten niets doen, zich niet zelf wassen, niet in de keuken helpen. Naar die situatie verlangt geen zuster meer terug! Maar, zoals gezegd: Zuster Van Kalkert had het allemaal niet willen missen. Het heeft allemaal bijgedragen aan haar vorming. Ze hield toen van de verpleging, en ze vindt het na al die jaren in Leusden nog steeds het be roep waarvoor ze het meest gemotiveerd is.

Historische kranten - Archief Eemland

Leusder Krant | 1984 | | pagina 9