,Goed besturen, daar moet e op tijd bij afreageren;.." Bestuurlijk gezien was het m prestatie, om iedereen dezelfde lijn te krijgen" Met financiële tekorten moet je niet naar bed gaan" Met Achterveld 600 tien dagen feest, en nog geld over, Waar kan dat anders dan in Achterveld? Wim Schouten na 27 jaar bestuurslidmaatschap winkeliersvereniging Achterveld door Hans Mosterd "Adjunct" Regio Winkelsluiting Beurzen Beurzen Algemeen belang Tolerantie Naambekendheid Nieuwbouw Traditie interview lONDERDAG 4 APRIL 1985 ,NU TERVELD - Wim Schouten is, zoals hij zelf zegt, het afbouwen. En wie daarbij denkt aan een rustig &|aan, heeft het dus mis. Want wie Wim Schouten zal het onmiddellijk beamen: hij is geen man, om erovergeleund in een stoel de dingen op zich af te komen. Dat blijkt ook wel tijdens het gesprek, dat et hem hebben. Als hij zich een enkele maal ver- ■kten zegt: „Daar gaan we nu wat aan doen", hij het heeft over de bezigheden van het be- waar hij net is uitgestapt. daarvan staat Schouten iedere morgen om zeven de bakkerij, 's zaterdags om twee uur. 's Mor- noemt hij dat. Maar 's nachts lijkt ons toepasse- Het is dan ook maar, hoe een mens het bekijkt, ifbouwen. Schouten zelf praat er dan wel over: zijn leien lijkt er nog niet zo veel op. 's Zondags int hij v. D ntree bij het voetballen, als "zijn" Achterveld i speelt, en bovendien heeft hij sinds een aantal het fietsen tot aktieve bezigheid verheven. lentwintlg jaar In het be- van een wlnkeliersver- 'J Jig, dat Is niet niks. Maar In jeval van Wim Schouten dat eigenlijk nog een korte de heten te zijn. Immers, lakte zesendertig jaar deel n het bestuur van de voet- reniging, voordat hij daar punt achter zette. En niet omdat hij er nou geen zin In had. ,,lk mis het nog wel Maar na al die jaren was Ik 35,- DE t \i je gezond bent, geeft het allemaal niks, jongen' hij. „Dan kun je er goed tegen". Ach, hoe ging dat In het bestuur komen Je zegt eens wat, op een vergadering, je stelt eens een paar vragen, en dan gaat dat ei genlijk vanzelf. Waar in mijn geval bij kwam, dat het zo'n beetje van m'n vaders kant kwam. Ze hou den bij ons in de familie allemaal van het verenigingsleven. Je zou kunnen zeggen, dat het er bij ons de eerste nieuwbouw kwam. We hebben ons daar toen heel actief in opgesteld. In de eerste plaats hebben de winkeliers dat prak tisch allemaal zelf gedaan, door in de loop der jaren hun winkel aan te passen. Ik geloof, dat er op het hele dorp praktisch geen één het zelfde is gebleven. Ze zijn alle maal vergroot, en gemoderni seerd- Wat dat betreft heeft Ach terveld een winkelbestand, waar het trots op mag zijn, vind ik. We kunnen toch heel aardig mee. Loop maar eens door het dorp. We hebben een prachtige schil derszaak, een slager, nou ja, we hebben eigenlijk alles". „Een andere manier, waarop we als winkeliers op die nieuwbouw hebben ingespeeld, was dat we actief hebben geprobeerd, die nieuwe inwoners te betrekken bij ons dorp. We hebben een kennis makingsavond voor de nieuw bouw georganiseerd, en we heb ben geprobeerd, de mensen bij het bestaande verenigingsleven te betrekken. En ik geloof, dat we daar heel goed in zijn geslaagd. Want wat wil je? Leusden zelf is voor een groot deel toch een soort slaapstad. Zoiets zou bij Achter veld van geen kant passen". „En nou weet ik wel, dat er een aantal faktoren was, dat het mis schien wel wat gemakkerlijker heeft gemaakt om de nieuwko- zijn zoon Henry. „Dat is van gene ratie op generatie gegaan, dat bakkersvak. Ik was zelf de vierde generatie, die in de zaak kwam, Henry is de vijfde. Bij elkaar gaat dat nou al een paar honderd jaar door", zegt hij. „En voor het be sturen geldt eigenlijk hetzelfde Dat is er bij ons ingebakken, zei ik straks al. Maar dat is echt zo. Die hang naar het verenigingsleven En ook dat idee van dienstbaar heid. Dat je iets voor je omgeving doet. En dat hoeft zich echt niet allemaal te uiten in grote dingen. Dat kan er simpel in bestaan, dat je als winkelier tot vakantie-sprei ding komt, zodat je klanten altijd terecht kunnen" „Veranderd is er natuurlijk wel veel. Als je bedenkt, dat het hoog ste aantal leden, dat we hebben gehad achtentwintig was. Dat zijn er nu twintig. Voor Achterveld vind ik dat niet slecht. Maar je moet er wel bij bedenken, dat we hier vroeger negen kruideniers hadden. Dat zijn er nu nog twee. En warme broodbakkers Daar waren er hier vroeger drie van. Dat is er nog maar één". „Je zult ml) niet horen zeggen, dat het winkelcentrum van Ach terveld, zoals het er nu uitziet, ,,Je moet een vrouw hebben die erachter staat." „Wat me nog wel stoort, is de on bekendheid van Achterveld De naambekendheid, daar kan nog het nodige aan gedaan worden. Bijvoorbeeld via de bewegwijze ring van de ANWB. Daar zijn we in hel verleden al eens mee bezig geweest. Die zeiden daar toen over, dal iedere automobilist wat hun betreft geacht werd. een we- genkaart in zijn auto te hebben. Ën ik heb daar toen op ge antwoord, dat zolang er nog plaats is op die borden van hen. daar best de naam Achterveld op kan worden vermeld", en ja hoor, daar is'ie weer. een beminnelijke J Besturen op zich, dat moet je met wat afstand en met wat humor blijven doen van zeven uur naar zes uur 's mid dags, en uiteindelijk de sluiting op woensdagmiddag." iderhand de oudste, en dan je een keer plaats maken een jonger iemand. Ge- >ald heb ik tot m'n zesen- ste. En ik moet bekennen, s ik een bal zie, ik er nog laan moet schoppen", hij. Dat wordt dan gevolgd een aanstekelijke lach, die ilegenheld met regelmaat tl|n woonkamer schalt. Ze in misschien veel zeggen lint Schouten, maar In elk niet, dat hij de betrekke- Jen des levens niet ziet, lemaal niet, dat hl) er niet - #els - om kan lachen. aan de winkeliersvereniging le", dat de kerkdijk zo is lapt". een beetje in gebakken zit, haha", en daar klinkt hij weer, de opgewekte lach. „We hadden een klein winkeltje achter de kerk, en daarnaast werkt ik in de bakkerij bij m'n vader. Die zat bij de oprichting van de winkeliersver eniging in '49 nog in het zakenle ven. Ik kwam pas later. In 1958 kwamen ze toen bij me. Of ik in het bestuur wilde gaan zitten. Ei genlijk wilde ik dat niet Ik had dat kleine zaakje, ik zag dat eigenlijk niet zo zitten. Maar ja, ze vonden, dat ik het als kleine zelfstandige, maar moest doen. Dus kwam ik in het bestuur. Als algemeen ad junct. Zo heette dat toen nog. Het leek heel wat, en het was niks, haha. De klusjes kon je opknap pen, zoals contributie ophalen. Maar ja, zo kom je er wel in, na tuurlijk." „Ik denk, dat één van de eerste problemen, waar we voor ston den, toen ik eenmaal deel uit maakte van het bestuur was, dat we moesten zien te regelen, dat de winkels niet meer om tien uur, maar om negen uur dicht moes ten, op zaterdagavond". En daar bij mijn verbijsterende blik ontwa rend, lacht Schouten me vriende lijk toe. „Ja, jongen, de tijden zijn wel veranderd, hè." „Ik denk, dat het bij elkaar be stuurlijk gezien de grootste pres tatie is geweest, dat we de club altijd bij elkaar hebben weten te houden. Met name, toen dat van die winkelsluiting speelde. Eerst die vroegere sluitingstijden op za terdagen, de vervroegde sluiting „Dat was het grootste prooieem Heel begrijpelijk, trouwens, dat daar toen problemen over ont stonden. Kijk eens, mensen die een winkel hadden met een man of drie, vier personeel, die wilden dat wel. Tenslotte zaten die met het feit, dat ook de personeelsle den wel eens vrij wilden hebben. Bovendien scheelde het natuurlijk in de salarissen. Anderen, die hun winkel alleen met moeder de vrouw samen dreven, die hoefden niet zo nodig. Die dachten: we redden ons daar wel mee. Begrijpelijk, hoor. Maar om juist die mensen zo ver te krijgen, dat ze mee konden gaan in het stand punt van de anderen, dat heeft wel tijd gekost. Het is binnen de vereniging een paar keer afge stemd. In de glorie tijd van de ver eniging, toen we achtentwintig le den telden was dat. Toen staak ten de stemmen. Veertien tegen veertien. Ga er maar aanstaan." „Maar toch is dat uiteindelijk ge lukt. En het was belangrijk. Want kijk eens om je heen, in Barneveld bijvoorbeeld. Daar zijn sommige winkels open op maandag, en an dere weer niet De ene winkel is gesloten op woensdagmiddag, en de andere niet. Dat is toch waar deloos voor de consument. Dat heeft bij mij altijd voorop gestaan. Dat het heel belangrijk was, om als winkeliers gezamenlijk naar buiten te treden." „Maar naast die problemen oplos sen, deden we meer. We organi seerden van alles. Eigenlijk zou je kunnen zeggen, dat de vereniging naar aanleiding van het organise ren van feesten is ontstaan. Want oorspronkelijk was het de heer Kerstens, die toen voorzitter van het feestcomité was, die het initia tief nam om tot het oprichten van een winkeliersvereniging te ko men. Die wilde destijds wat meer leven in de brouwerij. Zo is het begonnen, met het samen het feestcomité organiseren." „Zo organiseerden we natuurlijk de intocht van Sinterklaas, om maar eens wat te noemen. En nou kun je wel zeggen, wat valt daar nou aan te organiseren? Maar daar kwamen soms toch dingen bij kijken... Zoals bijvoorbeeld de vraag, of de Sint nou per rijtuig of te paard z'n intocht zou doen. Zo hebben we nog eens een Sinter klaas meegemaakt... We vonden, dat de intocht te paard moest ge beuren. Maar die man durfde geen paard te rijden. Dus die is er bij die intocht maar naast gaan lo pen, dat hebben we ook al eens meegemaakt", vertelt Schouten. Hij kijkt me daarbij even aan door wat dichtgeknepen ogen, en barst vervolgens weer in lachen uit. „Ik geloof trouwens, dat we als winkeliersvereniging het meeste succes hebben gehad met onze winkelbeurzen Daar kwamen veel mensen op af. Maar ook ver der hebben we in de loop der ja ren nogal wat aktiviteiten ont plooid. Zo hielden we bijvoorbeeld met regelmaat etalage-wedstrij den. En een winkelweek, niet te vergeten. Daarbij gaven we ook nog een krantje uit, de "Winkel- booi" heette die Met een "i" op het eind, ja Niet zo netjes, vol gens de officiële spelling, nee, echt op z'n dorps". En met zo'n winkalaktie hield je de klanten op het dorp, he „Bovendien kon je elkaar ook op een andere manier bijstaan. Met mensen, die slecht van betalen waren, bijvoorbeeld. Daar hadden we onderling kontakt over, dat je een beetje op moest passen, bij voorbeeld". „Wat bovendien de laatste tien jaar een groot succes is, dat is de braderie, die we in de Tour-week houden En de kindermiddagen, die lopen ook altijd leuk. Tegen woordige hebben we dat uitbe steed aan een comité, en dragen we alleen nog zorg voor de finan ciële kant van de zaken Maar vroeger organiseerden we dat ook zelf" „Wat er in Achterveld nog bij kwam was, dat we hier geen Ver eniging Plaatselijk Belang ken nen, zoals in andere plaatsen wel het geval is. Vandaar dan ook, dat we ons als winkeliersvereniging menigmaal met aangelegenhe den hebben bemoeid, die feitelijk verder gingen dan puur winke- liersbelangen. Onze laatste ver gadering, daar kwam nog zoiets aan de orde met betrekking tot de huisvuil-ophaaldienst. Er komt hier altijd zo'n wagen van de ge meente, die de straat netjes schoonmaakt aan de kanten. Te gen de tijd, dat je dat ding aan mers bij het dorpsgebeuren te be trekken. Ik bedoel maar, je zit hier met een kleinschaligheid, waar door je elkaar allemaal kent. Dat is een voordeel. Dat hebben we gezien met het feest rond "Ach terveld 600", toen we tien dagen feest hebben gevierd. Het hele dorp. En we hebben nog geld overgehouden Waar kan dat nog?" „Ik denk ook, dat dat veel ma ken heeft met de aard van de mensen, hier. Ik zal het je uit leggen. Kijk eens, er zijn hier wel een stuk of tien boeren, die tegenwoordig op het dorp wo nen. Die rentenieren. En of een boer nou tachtig koelen melkt, of twintig, dat maakt niet uit. De persoonlijke waardering van mensen is niet van dat soort dingen afhankelijk. Zo ook met die rentenierende boeren In de nieuwbouw. Daar zitten er heel wat tussen, die kunnen nog goed met de schop. Als je nou als nieuwbouwer hier je tuintje bemest en omgespit wilt heb ben. dan regel je bij een boer in de omgeving wat mest, en je vraagt de buurman, die rente nierende boer, of hij je tuin wil omspitten. En dat gebeurt dan. Zo zit dat hier nog. Gelukkig". „Dal heeft, denk Ik, dan ook te maken met de pluriformiteit hier. De tolerantie. En gelukkig hebben we dat in Achterveld. Want ik denk, dat je zoiets moeilijk kunt scheppen, kunt creëren. Dat heb je of dat heb je niet." „Dat het gelukt is, kan ik boven dien mooi illustreren. Want de mensen, die hier later zijn komen wonen hoor je tegenwoordig zeg gen: „Ik ben geen nieuwbouwer, ik ben Achtervelder". Dat spreekt toch voor zich, of niet?" Iets anders ook, trouwens. Want tijdens ons gesprek komt iemand ter sprake uit Achterveld, die geen gunstige ontwikkeling heeft doorgemaakt. Dat heeft ook te maken met de aard van de winkels hier. Het klinkt mis schien een beetje duur (daar gééf die lach van hem weer, HM) maar je zou toch kunnen zeg gen, dat we In Achterveld een soort-reglo-functle hebben. In het klein dan. In De Gllnd en In Terschuur ontbreken bepaalde zaken, die we In Achterveld wel hebben. Een postkantoor In De Gllnd Is er niet. In Terschuur Is dat alleen beperkt opengesteld. Een slager, een bakker, een groenteboer, een bank, dan zijn toch allemaal zaken, die tot de eerste levensbehoeften mogen worden gerekend. En dat heb je hier allemaal op een paar hon derd meter bij elkaar zitten. Met drie café's, waar vind je dat? Een plaats met de omvang van Achterveld met drie café's? En je hebt natuurlijk nog Huize St. Joseph. Dat trekt ook bezoek. En ook weer met mensen, die weer loop op de winkels ge ven." „Voor mij persoonlijk was het hoogtepunt van mijn bestuurlijke bezigheden met de winkeliersver eniging toch wel m'n vijfentwintig jarig jubileum. Samen met voorzit ter Van Wieringen vierden we dat tegelijk Met een feestavond, dat vond ik wel heel leuk. Ik heb daar nog een speld voor gekregen van het KNOV, en ach, dat spreekt je dan wel aan. Aan de andere kant heb ik er geen moeite mee, om het nu aan mijn zoon over te laten. Ik heb de zaak aan hem overgedaan, dus dat is nu zijn verantwoordelijkheid. Daarmee is ook mijn stemrecht vervallen. En het zou dan toch wat mij betreft een beetje eigenaardig zijn, om dan wel in het bestuur te blijven zitten." grijns om Wim Schoutens mond. Diezelfde glimlach komt terug, ais we het hebben over het besturen op zichzelf. Als bezigheid „Ha, ik zal je vertellen, één van de laatste bestuursvergaderingen rezen er problemen. De stemmen staak ten, twee tegen twee. En opeens schoot het me te binnen. Ik keek eens naar mijn medestander, en toen zei ik: we stemmen op ge wicht. Wie het meest weegt, die geeft de doorslag. En ik had het goed geschat" Waarmee de be minnelijke lach weer wordt ge transformeerd tot een zeer brede glimlach. „Kijk. Wat mij persoonlijk betreft staat voorp, dat je een vrouw moet hebben, die erachter staat. Die niet ligt te zeuren van: „Je bent altijd weg". En je moetgëf zond zijn En dat was ik, wat voor m'n vak trouwens ook nodig was In de winter staan te werken in temperaturen van vijfentwintig graden, terwijl je even later kon gaan bezorgen in tien graden vorst." „Maar besturen op zich, dat moet je met wat afstand en met wat humor blijven doen. Ik heb altijd gezegd, laat zo'n vergadering niet langer duren, dan tot een uur of tien, kwart over tien. Dan kun je nog een half uurtje sa men een pilsje drinken. Want goed besturen, daar moet je je op tijd bij afreageren. Óf laat ik het anders zeggen. Als er problemen zijn over bijvoorbeeld een tekort aan geld in de kas. Dan luidt mijn stelling: Bij financiële tekor ten, daar moet je niet mee naar bed gaan". Waarbij Wim Schouten het weer niet kan laten. Hij schiet weer in de lach. n hoort komen, is het te laat om wat blad uit je tuin of dergelijk naar de goot te vegen. Vandaar onze vraag aan de gemeente, om dat een dag of drie van tevoren even te melden, dan kunnen de men sen daar rekening mee houden Het zijn natuurlijk maar kleine din gen. Maar het draagt wel bij aan een fraaier aangezicht van ons dorp. En daarmee aan de leef baarheid" „Zo is het ook eigenlijk aan de winkeliersvereniging te danken, dat de Kerkdijk nou zo is opge knapt. Dat wil zeggen, naar aan leiding van een discussie daar over op één van onze vergaderin gen, hebben we dat via de politiek kunnen bereiken" „Maar die aktiviteiten gingen ver der, dan dat. Met name toen hier schrijver dezes ooit een heeft meegemaakt, in omstandigheden die met Achterveld op zich niets te maken hebben. En als ik die om standigheden omschrijf, en de voornaam - de achternaam weet ik niet meer - noemt Wim Schou ten me feilloos naam en toenaam. Waar hij aan toevoegt: „Je hoort het, hè. Je hoeft maar een voor naam te noemen, en ik weet wie het is Zie je wel, dat we elkaar hier op het dorp allemaal ken nen?" Om te beweren, dat Wim Schou ten nou bol staat van traditie, dat zou niet juist zijn. Maar helemaal ongevoelig is hij er ook niet voor. Dat blijkt onder meer als hij het over zijn eigen zaak heeft, die hij inmiddels heeft overgedaan aan (advertentie) Leusden, Winkelcentrum Hamershof. Grutterij 3

Historische kranten - Archief Eemland

Leusder Krant | 1985 | | pagina 5