Strenge regels in jacht wetgeving zijn voor mevrouw Noteboom onvoldoende II OIII VEEHEDEI Jacht in Schoolsteegbosjes wekt weerstanden bij buurtbewoonster: Nieuwe rubriek Leusdens ver-Leden DONDERDAG 14 NOVEMBER 1985 BBMSBBMBB1* Reportage LEUSDEN - „Ik was ontzettend kwaad toen de jacht begon Dat komt in hoofdzaak door de zinloze plezierjacht op tamme fazanten Mevrouw G. Noteboom uit de Schoolsteeg raakt er niet over uitgepraat. Om haar woede af te reageren schreef ze een brief naar onze krant. Daarin luchtte ze slechts gedeeltelijk haar hart: er is meer aan de hand volgens haar. door Martin Hermens Vol afschuw somt ze haar waarnemingen op: „In het voorjaar heb ik met eigen ogen gezien dat er door nesten van jonge vogels werd geschoten En niet alles wat geschoten wordt, is dood. Waarom dan niet een genadeschot? Als er tien echt kunnen schieten, dan houdt het op." Maar haar voornaamste zorg zijn de tamme fazanten. „Maandenlang worden die beesten goed gevoerd Drie weken voor de jacht begint, worden ze losgelaten. Dat zou den ze moeten verbieden." Mevrouw Noteboom, moeder van vijf kinderen en groot na tuurliefhebber. is ook verbol gen over de houding van de boswachter. „Toen de jacht weer begon zei die man: „Gaat u maar een dagje weg." Hij weet dat ik er tegen ben." Vorige week stond haar brief in deze krant. Dat leverde me vrouw Noteboom een aantal schriftelijke en telefonische reacties op Een bestuurslid van de Dierenbescherming zou de zaak in zijn vereniging ter sprake brengen. Ook kreeg ze enkele negatieve geluiden te horen. „U stelt de jacht in een kwaad daglicht," schreef een dame. „U weet niet waar u over praat." ONDERSTEBOVEN De jacht waar mevrouw No teboom het over heeft, vond plaats op het terrein van het landgoed De Boom. Woord voerder Wanner „We kennen de bezwaren van die me vrouw We vallen er niet van ondersteboven Het gebied is voor jacht verhuurd. Alles wat hier gebeurd, is legaal." Hoe zit het nu allemaal in elkaar? Wat mag wel en wat niet? De heer De Boer van de Koninklijke Nederlandse Ja gers Vereniging (KNJV) weet er alles van. „Ons land heeft één van de strengste jachtwet ten in de wereld," vertelt hij. „Er zijn zo n 35.000 jagers, waarvan er 22.500 bij de KNJV zijn aangesloten Niet iedereen kan zomaar gaan jagen. De wet stelt drie eisen: je moet een jachtexa- men afleggen, w a.-verzekerd zijn tot een bedrag van 500.000 gulden én je moet kunnen aantonen dat je in Ne derland een jachtgebied hebt (in eigendom of gehuurd). Vol doet men hieraan, dan kan men een jachtakte aanvragen. De KNJV organiseert in sa menwerking met de PBNA in Arnhem jaarlijks een jachtop- hectare bejaagbaar gebied. Met de 35 000 jagers zit dat al aardig vol. Er kunnen nog maar een paar bij," aldus De Boer WEERSTAND De jacht krijgt steeds meer belangstelling in de maat schappij. Vooral omdat er een groeiende weerstand is De Boer: „Op het platteland geeft het weinig problemen. Een boer weet dat de kip en de koe voorbestemd zijn om opgege ten te worden. In verstedelijkte gebieden is de dierbenutting nauwelijks zichtbaar. De con sument koopt daar vlees in een supermarkt. Het verband tus sen het stukje rood en de koe is daar weg." Volgens De Boer zijn daar voorbeelden genoeg van. Hij noemt er eentje „Een me vrouw kwam bij de slager voor een biefstukje Dat heb ik niet meer, zei de slager. Als u het weer gaat maken, houdt u dan een stukje apart voor mij? vroeg de vrouw." De jacht op grof wild (herten, moeflons en dergelijke) is niet opengesteld. Dat gebeurt al leen op vergunning van het ministerie van landbouw en visserij en is gebonden aan bepaalden tijden en diersoor ten om zo tot een natuurlijk evenwicht te komen. Klein wild mag alleen in de periode van 15 oktober tot en met eind december of januari geschoten worden. Eén uit zondering daarop: de wilde eenden Daar mag de jager al vanaf 24 juli achteraan WILDSTAND De „plezierjacht" waar me vrouw Noteboom het over heeft, bestaat niet volgens De Boer. Althans, het is geen offi ciële benaming. „Natuurlijk ja gen we omdat we het fijn vin den. Kijk, ik ga niet om vijf uur 's ochtends in een boom zitten als mijn baas dat wil. En de effecten zijn gunstig een ge zonde wildstand." „Artikel 19 van de jachtwet geeft de jager opdracht om zodanig te jagen, dat er een gezonde, gevarieerde en rede lijke wildstand ontstaat. Ook moet hij dieren tegen onnodig lijden beschermen. De winter- voedselsituatie is bepalend. Niet alleen dieren die in het voorjaar erbij komen, overle ven. Bijvoorbeeld als gevolg van ziekte. Van dat deel neemt de jager een klein deel af En hoe zit dat met die tamme fazanten? „Op vergunning van het ministerie van landbouw en visserij kunnen fazanten uitge zet worden Dat moet dan wel voor 15 augustus. Als die me vrouw gezien heeft dat het drie weken voor aanvang van het jachtseizoen gebeurde, dan kan ze daar aangifte van doen bij de politie." Dat halfdode dieren niet worden afgemaakt, vindt De Boer beschamend „Een jager moet begeleid worden door een goed getrainde hond Die kan het getroffen wild opspo ren, zodat de jager het wild alsnog kan afmaken. Doet een jager dat niet, dan kan hij (als hij lid van de KNJV is) voor onze ere-raad gedaagd wor den. De zwaarste straf die de vereniging kan opleggen is de betreffende jager uit de club zetten. Dat wordt dan gepubli ceerd in het twee-wekelijkse blad van de KNJV Een af schrift ervan gaat naar het hoofd van de plaatselijke poli tie." STRIJD Hoe dan ook. ondanks de strenge voorschriften is voor mevrouw Noteboom de strijd nog niet ten einde. „Ik weet dat er meer mensen denken net als ik," zegt zij. „Degene die hier jaagt, ontwijkt mij. Ik zou graag met hem in contact ko men, omdat ik degene ben die me er dood aan erger. Ik ben niet geliefd bij die jagers. Maar als niemand voor die beesten opkomt, zijn ze verloren." leiding met een examen in mei Dat bestaat uit vier onderde len. Naast een theoretisch ge deelte zijn dat drie zware prak tijkgerichte onderdelen om gang met het wapen, het schieten met een kogel- en een hagelgeweer. De Boer: „Die zware nadruk op de prak tijk is uniek in de wereld." Het jachtrecht is in ons land aan grondbezit gebonden. Ie mand die wil gaan jagen, moet 40 hectare aaneengesloten jachtterrein hebben „In Ne derland is in totaal 2,9 miljoen door G. van Leeuwen Vandaag start in de Leus der Krant een nieuwe rubriek onder de naam Leusdens ver-leden. Leusdenaar Goos van Leeuwen, de lezers van deze krant al bekend van de Mininatuurtjes, verzorgt de rubriek. De heer Van Leeuwen heeft van jongs af aan een grote interesse gehad in het wel en wee van zijn woonom geving, waarbij zijn speciale voorliefde uitging naar de geschiedenis. Als 11-jarige jongen ver huisde Goos van Leeuwen vanuit Amersfoort naar Leusden. Dat was in 1929. Het gezin Van Leeuwen ves tigde zich aan de Schutter- hoeflaan. Ook later, na zijn huwelijk, bleef Van Leeuwen daar woonachtig, tot hij zo n twintig jaar geleden verhuis de naar Leusden-Zuid, waar hij nu nog altijd woont. De heer Van Leeuwen is lid van de Historische Kring Leusden. De illustraties die bij de verhalende geschied schrijving van de heer Van Leeuwen behoren, verzorgt hij zelf: in samenwerking dan wel in afwisseling met zijn broer, Arie van Leeu wen. Het ligt in de bedoeling, dat deze rubriek eenmaal in de veertien dagen gaat ver schijnen, en we hopen er mee bij te dragen aan een wat bredere kennis over hoe Leusden, of althans het ge bied dat vandaag de dag tot Leusden behoort, er in vroe ger dagen uitzag. redaktie. Toen ik, ruim een halve eeuw geleden, als schooljongen in Leus den kwam wonen, zag ons dorp er wel even anders uit dan nu Leus den is van een dorp met een paar duizend inwoners, uitgegroeid tot een gemeente met meer dan vijfen twintigduizend ingezetenen. Of dat een voor- of een nadeel is zal door verschillende mensen ook verschil lend worden beoordeeld. Het over grote deel van de huidige inwoners hebben het Leusden van toen niet meegemaakt en daarom wil ik trachten u een zo duidelijk mogelijk beeld te geven van die tijd. Het oordeel is dan aan u Velen zullen zich moeilijk een indruk kunnen vormen van de le vensomstandigheden in een platte landsgemeente van die tijd Open bare voorzieningen als gas. water leiding. riolering, vuilnisophaal dienst, om maar wat te noemen, waren in geen enkele vorm aanwe zig. Wanneer men niet te ver van de weg afwoonde, was men aange sloten op het bovengrondse electri- citeitsnet. De stroomprijs was ech ter voor die tijd nogal hoog zodat het enkel werd gebruikt voor ver lichting. Een lamp van zestig watt boven de tafel van de woonkamer, veertig watt in de keuken, vijfen twintig in de gang en vijftien watt in de slaapkamers was wel het hoogst toelaatbare. Een stofzuiger was een zeldza me luxe en electrisch strijken deed men alleen als de kachel niet brandde. Koken deed men op het kolenfornuis of op petroleumstel len. De mensen die wat verder van de weg af woonden waren voor verlichting ook aangewezen op pe troleum. Voor de watervoorziening had ieder huis zijn eigen pomp. Voor goed water moest zo n pomp, in onze omgeving, tweeëntwintig tot vierentwintig meter oiup worden geboord Dat water was echter sterk ijzerhoudend en had een bij zondere smaak, waar je wel aan moest wennen Als je er echter aan gewend was. vond je leidingwater maar niets. Door dat ijzergehalte was het niet bruikbaar voor de was Gewassen werd dus met regenwa ter, doch het was ook mogelijk het pompwater, in speciaal voor dit doel gemaakte filters te ontijzeren Wel erg bewerkelijk, maar met een prima resultaat. De plaats van de riolering werd ingenomen door zink- en beerput ten. een systeem dat ook het nodi ge werk meebracht, daar de putten van tijd tot tijd geleegd of schoon gemaakt moesten worden Een vuilnisophaaldienst was een overbodige luxe. ledereen had een groentetuin bij het huis en achter in die tuin een „mestgat" Alle ver teerbare afval werd. het gehele jaar door, in dat gat gegooid en in het voorjaar als compost voor de tuin gebruikt. Brandbaar afval werd in het fornuis opgestookt Textiel en metalen brachten bij de „vodden- boer". die regelmatig met een bak fiets door de gemeente trok en zijn komst aankondigde met een ge zongen roep „Wie heeft er nog wat op te ruimen", altijd nog wel een paar stuivers op Het grondgebied van Leusden. dat toen (en nog steeds) aan op pervlakte de grootste gemeente van de provincie Utrecht was. be stond voor het overgrote gedeelte uit buitenplaatsen met de daarbij behorende landerijen. Die buiten plaatsen werden bewoond door de adel; de daarbij behorende boerde rijen door pachtboeren De rest van de bevolking bestond uit nering doenden en ambachtslieden, dat wil zeggen, er waren verschillende bakkerijen, smederijen, kruide niers. wagenmakers, schilders en aannemers Er was één arts, één dominee, één pastoor en één wijk verpleegster voor de lichamelijke en geestelijke zorg van de inwo ners Voldoende, want in Leusden was het gezond wonen Als we het Leusden uit die tijd willen gaan verkennen doen we het beste te beginnen bij „de Herte- Kop Dat is het kruispunt van de Arnhemseweg met de Lockhorster- weg en de Dodeweg Van daaruit kunnen we de verschillende buurt schappen, waaruit de gemeente bestaat, bereiken Als we midden op dat kruispunt gaan staan, wat in deze tijd zonde> levensgevaar mogelijk was. dan zien we richting Amersfoort en rich- De Hertekop" ting Woudenberg een smalle klin kerweg. afgezet met aan weerszij den een rij zware eikebomen Tus sen de weg en de bomen bevindt zich aan de ene kant een met grind en leem verhard fietspad en aan de andere kant een ruiterpad. Aan onze linkerhand zien we de Lock- horsterweg, een laan met aan de linkerzijde een wandelpad tussen twee rijen bomen, daarachter een wal met hakhout en daar weer achter een oefenterrein voor de cavalerie, maar dat is Amersfoorts gebied en voor ons dus van geen belang Aan onze rechterhand zien we de Dodeweg. een onsympathieke naam voor zo n prachtige laan Die naam is ontstaan doordat alle be grafenisstoeten deze weg moeten gebruiken om het kerkhof in Oud- Leusden te bereiken In een oude reisbeschrijving kunnen we lezen dat deze Dode weg de mooiste laan van Neder land is. Mocht dat wat overdreven zijn, we kunnen rustig zeggen dat het één van de mooiste lanen van Nederland is. Aan de rechterzijde van de met grind verharde weg staat een rij sparren van meer dan twintig meter hoog en aan de rech terzijde staan twee van die rijen sparren met een wandelpad er tussen. Op de hoek van de Arnhemse- weg en de Lockhorsterweg staat een onhollands aandoend gebouw Het heeft, door de geringe hellings- hoek van het dak, de grote over stekken en de houten bovenbouw, wel iets weg van een Zwitsers chalet, en wordt overschaduwd door een paar enorm zware eike bomen van misschien wel seeu- wen oud. Het is gebouwd in de eerste helft van de vorige eeuw. als jachthuis van de buitenplaats „Hei ligenberg". Naast de voordeur hangt het gewei van een hert, oorspronkelijk bedoeld om de be stemming van het gebouw als jachthuis aan te duiden Daardoor kreeg het gebouw in de volksmond de naam „de Hertekop". een naam die in de loop der tijden ook over ging op het kruispunt. De bedoeling van het jachthuis was, zowel te voorzien in de woon ruimte voor een jachtopziener, als om gelegenheid te bieden het feestmaal na de jacht te houden. Aan de voorzijde van het gebouw bevindt zich een houten trap die uitkomt op een waranda en vanaf die waranda heeft men toegang tot de feestzaal De Hertekop zoals die vroeger bestond, getekend door G van Leeuwen Er doet een verhaal de ronde dat tijdens zo n feestmaal een paar jonge deelnemers, lichtelijk boven hun theewater, een grap wilden uithalen Er werd, onder andere, zuurkool gegeten, gekruid met pe perkorrels. Ze maakten een hagel- patroon open en mengden de lood- korrels door de zuurkool van één van hen. Die merkte niets en at de zuurkool met loodkorrels smakelijk op De volgende ochtend, toen de roes was uitgeslapen, herinnerde zich één van hen wat hij de vorige avond had gedaan en was er niet erg gerust op Hij ging naar het slachtoffer toe en informeerde naar zijn gezondheid. Het slachtoffer vond die belangstelling wel wat vreemd en vroeg naar de reden Toen alles was opgebiecht zie het slachtoffer „Er gaat me nu een licht op. Toen ik vanmorgen een wind liet, lag de kat dood achter me". Voor de waarheid van dit verhaal kan ik niet instaan ik ben er niet bij geweest. Als jachthuis heeft het gebouw dienst gedaan tot omstreeks de eeuwwisseling Daarna is het een tijdlang een uitspanning geweest, zo'n gelegenheid waar men de paarden kon uitspannen en verzor gen en waar ook de passagiers iets konden gebruiken. Daartoe bezat het grote deuren, zowel aan de voor-als aan de achterzijde Zo kon men, bij slecht weer, met rijtuig en al naar binnen rijden en daar uit stappen Door vererving ging de Hertekop later over naar een familie in Utrecht, die het liet verbouwen tot zomerhuis. Vanaf 1929 werd het gebruikt voor permanente bewo ning Buitengewoon jammer dat het later, in de jaren zestig, moest verdwijnen ten behoeve van het rijwielpad Het gaat iedere rechtge aarde Leusdenaar, die het gebouw heeft gekend, nog steeds aan het hart ,.De Hertekop" zonder herte kop is „De Hertekop" niet meer Noot: De oude reisbeschrijving, waarin de Dodeweg „de mooiste laan van Nederland" wordt ge noemd, betreft een reisbeschrijving in de Gids van Amersfoort, een uitga ve van Valkhoff, die dateert van omstreeks 1908.

Historische kranten - Archief Eemland

Leusder Krant | 1985 | | pagina 7