„Als ik met iemand aansluiting zoek,
moet ze zeker in het weer geïnteresseerd zijn"
leusd
er
krant:
3 I
Achterveldse weeramateur Jan Versteegt verzorgt weerbericht in Leusder Krant
Pien is grandioos, Het is
lammer dat hij weggaat
leusder krant
met zo gemakkelijk te zeggen.
Mijn vader had dezelfde
weer-tik. Mijn opa ook.
.De natuur is de beste
weervoorspeller
Een nieuwe ijstijd? Dat is
Weekeinde
wat beter
VRIJDAG 23 MEI 1986
plaatselijk nieuws
Als we zingen, gaat het meestal over de liefde. Binden
we een gesprek met iemand aan, dan is het weer meestal
het onderwerp van discussie. U kent dat wel. In de winkel,
in uw tuintje met de buurman of, en dan met name bij slecht
weer, bij de bushalte. Weer of geen weer, we hebben het er
altijd weer over.
Geen neerslag van betekenis. Een storingsfront. Hoge of
lage luchtdruk. Een zware depressie. Hier en daar mist, die
zich in de loop van de ochtend oplost. Af en toe zon en een
door
Martin Hermens
De laatste maten van George
Michael's „A different corner", op
dat moment Nederlands nummer
èén, klinken door de kamer. Dan
ichalt zijn stem, een beetje dof. „Ik
teem het altijd op om te horen wat
roor onzin eruit komt," lacht hij in
ichzelf. Dan wat serieuzer: „Ik
re. De grote verrassing die het
weer iedere dag weer oplevert. Dat
is gisteren nog gebeurd Alle kaar
ten gaven regen aan, maar het werd
een warme dag. Zo'n 23 graden.
Ondanks alle technische appara
tuur toch dat onvoorspelbare. Dat
boeit me gewoon."
Hij vraagt waar ik vandaan kom.
Uit het zuiden, zeg ik. „Oh, ik heb
vier jaar in Breda gezeten," ant
woordt hij. „Op de KMA. Van 1970
tot 1974. Over dat uitgaansleven
leem het altijd op om te checken
het klopt. Als je jezelf zo terug
■rt, klinkt het zo duf. Maar dat
ik toen ook."
We luisteren naar een opname
lan Radio Eemland. Iedere zater-
lagochtend rond half elf „doet" hij
laar het weerbericht. Jan Ver-
teegt: „In eerste instantie doe ik
lan een voorspelling voor het
weekeinde Dan pas voor de hele
yeek. Ik heb dan gegevens voor
ijf dagen vooruit. Voor de overige
wee dagen is de scoringskans hen
twintig procent."
In het dagelijkse leven is hij
leroepsmilitair. „Op een echt fort,"
egt hij met zonder trots. „Fort
lonswijk, langs de Lek. Tussen
Xilemborg en Schalkwijk. Ik ben
laar een soort van klein directeur-
op de munitie-herstelwerk-
ilaats. Meer kan ik daar niet over
eggen. Dat is een beetje gevaarlijk
deze tijd. Leeftijd? 34."
Zijn belangstelling voor het weer
leeft hij van geboorte meegekre-
jen, zo zegt hij. „Zolang ik mezelf
:en, heb ik die interesses," aldus
an. „Het begon met een pannetje
rater buiten zetten in de winter om
kijken of het bevriest." Het zit
cht in de familie: „Mijn vader had
lezelfde weer-tik. Mijn opa ook."
„Mijn opa was werkzaam in de
andbouw. Hij had qua beroep veel
iet het weer te maken. Met m'n
ader ging het eigenlijk precies
letzelfde. Hij praatte met zijn vader
iver het weer. En ik weer met hem.
)at gaat van de éen op de ander
ver."
VERRASSING
Jan Versteegt: „Wat mij het
neeste boeit, is het onvoorspelba-
daar hoef je me mets te vertellen."
Versteegt werd geboren in 1952.
„Op een redelijke dag, 18 apnl om
zes uur 's ochtends." Ik vraag hem
wat voor weer het toen was. „Dat
weet ik niet," zegt hij. „Daar heeft
mijn moeder nooit ernstig over
geklaagt."
Niet veel later schiet hem alsnog
het één en ander binnen over zijn
geboortedag. „Het was prachtig
mooi weer. Ik ben geboren rond
pasen. In een berucht jaar, ja. Eind
maart lag er nog sneeuw." Maar die
heeft 'ie zelf natuurlijk met zien
liggen.
Wat hij wel bewust heeft meege
maakt: „De extreme winter van
1962/1963 met de beruchte elf-ste-
den-tocht op 18 januan. De schroei
hete en kurkdroge zomer van 1976.
De hemelvaartsstorm van 1983, ge
volgd door een prachtige zomer.
En natuurlijk de winters van de
laatste jaren met twee elfsteden
tochten achter elkaar."
Het voorspellen van het weer
doet hij pas zo'n drie, vier jaar.
„Daarvoor was het een kwestie van
voor mezelf bezig zijn," aldus Jan
Versteegt. „Ik werd toen gebeld
door gemeentevoorhchter Hans
Hermans. Die had geïnformeerd bij
het KNMI of er weer-amateurs in de
buurt zaten. Hij heeft toen mijn
naam gekregen."
Van het één komt het ander. Jan
maakte de weerberichten voor de
kabeltelevisie. Medewerkers van
Radio Eemland merkten hem op en
benaderden hem voor een weke
lijks weerpraatje op de radio. „Dat
was in januari 1985. Sinds die tijd zit
ik iedere zaterdag op Radio Eem
land," legt Jan uit. Inmiddels ver
zorgt hij ook het weerbericht op de
Leusder Kabel Krant en sinds kort
ookin de Leusder Krant.
Onafhankelijk Nieuwsblad voor de gemeente Leusden.
Verschijnt elke dinsdag en donderdag.
Redaktie: Martin Hermens. Hans Mosterd (eindredaktie)
Redaktie-secretariaat: Boudwina de Boer. Mia Veen
Hoofdredaktie: Bert Vos
Inlevering kopij en advertenties:
Voor het dinsdagnummer tot uiterlijk maandagmiddag 12.00 uur. voor
het donderdagnummer tot uiterlijk woensdagmiddag 12 00 uur
Redaktie en administratie:
Kantoor Leusder Krant. Asschatterweg 19. Leusden-Centrum Op
werkdagen geopend van 09 00 tot 12 00 uur en van 14 00 tot 17 00 uur.
Telefoon 033-941495 (administratie). 941494 (redaktie)
Abonnementsgeld:
65,60 per |aar. 33,30 per half jaar. 16,90 per kwartaal
Klachten bezorging:
Als abonnee dient u de krant voor dinsdag- of donderdagmiddag 18 00
uur te hebben ontvangen Is dat niet het geval, neem dan kontakt op
met onze hoofdagent bezorging (dinsdag en donderdag tussen 18 30
en 19 30 uur), tel 033-940691 Bij geen gehoor kunt u kontakt
opnemen met onze inspekteur bezorging overdag 03420-94206
Nabestellen foto's:
De meeste in de Leusder Krant gepubliceerde foto's kunt u
nabestellen (met uitzondering van archief- en historische foto's)
bij vooruitbetaling op giro 871441, t.n.v. BDU B.V. te Barneveld,
met duidelijke vermelding van de gewenste foto, het aantal,
nummer van de krant, pagina waarop de foto werd geplaatst.
Nabestellen kost 5,- per exemplaar (formaat 13x18 cm) en
10 - voor luchtfoto's (formaat 20 x 25 cm)
U kunt ook contant betalen op ons kantoor.
Leusden-Centrum. Ongeveer drie tot vier weken na betaling
ontvangt u de gewenste foto('s) thuis.
DE LEUSDER KRANT is een uitgave van de BDU-
krantenkombinatie te Barneveld.
Arnhem, die een soortgelijke ver
zameling had. Die heeft voor mij al
die grafieken uitgetekend."
Is er in die grafieken een bepaal
de regelmaat te ontdekken? ,Je
probeert om analogen uit de kaar
ten van de afgelopen jaren te ha
len," aldus Jan Versteegt. Hij verge
lijkt dan met name de seizoenen
met elkaar. „Na onderzoek kwam
ik tot de conclusie dat de januari
maand van 1983 overeenkwam met
de januari-maanden van 1921 en
1975. Exact hetzelfde getal van de
Versteegt: „Hoe verder terug in de
tijd, hoe onbetrouwbaarder de ge
gevens worden. Er zijn in de loop
van zeven eeuwen heel wat schom
melingen in het klimaat geweest."
IJSTIJD
Ik wijs hem op de koude winters
van de laatste jaren. Hij weet met
een waar ik naar toe wil. „Of we
naar een nieuwe ijstijd gaan?" zo
stelt hij mijn vraag nog voordat ik
hem heb uitgesproken. „De laatste
ijstijd is zo'n tienduizend jaar weg,"
legt hij uit „Ik denk met dat we
zozeer naar een directe ijstijd gaan.
Wel is er sprake van een penode
met koud weer en een lagere ge
middelde temperatuur op jaarba
sis. Maar een meuwe ijstijd? Dat is
niet zo makkelijk te zeggen."
„Milieudeskundigen zeggen dat
we als gevolg van de vervuiling in
de lucht juist naar een warme peno
de toegaan," aldus Jan laconiek.
Zelf gelooft hij daar niet zo m. Wel
herinnert hij zich dat er in een
winter rond 1300 rond kerstmis
aardbeien werden verkocht en dat
men m 1600-1700 had te maken met
een kleine ijstijd.
„In de zeventiger jaren hadden
we nauwelijks echte winters. In
1982 en 1985/86 hadden we koude
winters. Misschien dat we emd
jaren tachtig, begin jaren negentig
naar een klem dieptepunt gaan,"
filosofeert hij voorzichtig. „Over de
oorzaak daarvan zijn de deskundi
gen het met met elkaar eens. De
denk dat het te maken heeft met de
stand van de aarde ten opzichte van
de zon. Ik denk met dat het door het
milieu komt. In 1300 hadden we
geen kernexplosies en dergelijke,
terwijl er toen we dezelfde soort
weersverschijnselen waren."
UITBREIDING
Jan Versteegt gaat binnenkort
zijn weerhut uitbreiden met allerlei
apparatuur. Onder meer een gras-
minimum-temperatuur-meter. „Dat
is interessant in een periode met
vorst. Dan kun je de temperatuur
aan de grond meten. Normaal meet
men op een hoogte van één meter
Nederland kent inmiddels heel
wat weermannen op radio en tele
visie. Laat staan in de vele dag- en
weekbladen. Wi behoren er tot zijn
favorieten?
„Hans de Jong," klinkt het meteen.
„Die is 3 mei vijfenzestig geworden.
Hij is benoemd tot erelid van de
Werkgroep Weeramateurs. En na
tuurlijk als goedgeaarde Leusde-
naar John Bernard."
Het liefste zou hij full-time meteo
roloog willen worden. „In de voor
lichting of PR," bekent hij. „Niet het
tekenen en achter de computer
zitten. Ik ben A-technisch." Volgens
Jan Versteegt is er een groeiende
behoefte aan regionale weersinfor
matie. „Bepaalde gebieden verto
nen afwijkingen. Het weer in Zee
land is anders dan in Groningen."
vijftig. Dat is waarnemingshoogte
die meteorologisch world-wide
wordt gebruikt om de temperatuur
te meten."
Een schotel op het dak en fax
apparatuur (een beeldschrijver
waarmee computerkaarten uit
Duitsland en Engeland zijn te ont
vangen) zijn voor hem verre toe
komstbeelden. „Dat is niet haal
baar," zegt hij lichtelijk teleurge
steld. „Dan moet je er je beroep van
maken. Voor mij is het niet haal
baar, financieel niet, maar ook qua
tijd niet."
Hij verwacht dan ook dat de regio
nale weersberichten in de nabije
toekomst belangrijker worden.
„Het KNMI brengt via de televisie
maar een lullig weerberichtje, is hij
van merung. „Maar dat ligt aan de
NOS," verklaart hij, „die geeft maar
twee minuten zendtijd. Armand
Pien m Belgie knjgt vijf minuten. Hij
vertelt veel „onzin", maar wel heel
België kijkt. Zoiets kan in Neder-
vervolg op pagina 5
buitje. Termen en begrippen die voor ons zoiets zijn als
dagelijks brood: we kunnen er tegenwoordig niet meer
zonder.
Niet alleen de Kabelkrant, maar ook de Leusder Krant
brengt voortaan, als extra service, een weerbericht. Om te
voldoen aan een steeds groeiende vraag. Achtervelder Jan
Versteegh, 34 jaar, is onze weerman, onze Armand Pien.
„Het onvoorspelbare boeit me. Het is een grote verrassing
wat het weer iedere dag weer oplevert," zegt hij. Een
gesprek.
AFWIJKEN
Hoe stelt hij zijn voorspellingen
samen? Jan; „Ek meet iedere dag de
temperatuur en de neerslag Ver
der verzamel ik gegevens via het
KNMI en het weerstation van Schip
hol. Al die gegevens verwerk ik in
kaartjes waarna ik een weersver
wachting opstel. Die kan wel eens
afwijken van de voorspellingen van
het KNMI. Waarom? Ik interpreteer
de zaken anders. Niet dat ik meer
ervaring heb, hoor. Het is misschien
een gevoelskwestie."
„Niet een soort van Fingerspit-
zengefuhl", vult hij zichzelf vlug aan.
„Maar ik heb gevoelsmatig wel
eens dingen van: het gaat die en die
kant op. Zo heb ik ook zo mijn
ideeën over de zomer van 1986. Het
is levensgevaarlijk om daar nu al
uitspraken over te doen. Ik heb
geen feiten, niets om dat op te
baseren. Ik ga puur op gevoel af."
Hoe wordt de komende zomer, wil
ik toch weten. Hij aarzelt even en
laat dan wat los. „Het wordt een
wisselvallige zomer", spreekt hij
haast lyrisch uit.
In zijn voortuintje aan de Van
Oldenbarneveltstraat in Achterveld
heeft hij een wmdregistratiemeter
en een windvaan staan. Die zijn
weer aangesloten op een windsta-
tion, dat binnen staat en afkomstig
is uit een of andere Teleac-cursus.
„Daar kan ik de windsnelheid en
windrichting mee meten," luidt de
hadden vroeger ook zoiets (in ieder
geval met hetzelfde motieQ op de
vloer liggen. Vlak bij het raam staat
een groot houten bureau waarop
een weerkaart ligt. Het blijkt een
officiële meteorologentafel te zijn,
inclusief lichtbak. Het ziet er in
drukwekkend uit. Intussen vang ik
op dat het koufront, dat had moeten
vertrekken, vertraagd is.
Hij legt de hoorn op de haak. Ik
vraag hem of hij veel contact heeft
met andere weeramateurs in het
land. Hij antwoordt bevestigend.
„Het aantal is gegroeid," weet hij te
vertellen. „In Achterveld is er een
weeramateur bijgekomen. In Soest
ook. En in Amersfoort twee. Er zit er
nu ook één in Leusden. Daar had
den we er nog geen. Behalve John
Bernard dan, maar dat is geen
amateur meer."
WERKGROEP
„De ben lid van de Werkgroep
Weeramateurs. Die vereniging telt
zo'n zevenhonderd koppen. Niet
alleen mannen, maar ook steeds
meer vrouwen," aldus Jan. De werk
groep is onderverdeeld in een aan
tal regio's. Dat komt zo'n beetje
overeen met de provincies. „We
komen regelmatig bij elkaar. Vier
keer per jaar," vervolgt hij. „Ik zit
nog net bij de afdeling Utrecht
Barneveld valt onder Gelderland
Wat gebeurt er op die bijeen
komsten? „Meestal een bespreking
van projecten. Uitwisseling van de
in 1300 hadden we geen kernexplosies en dergelijke, terwijl er toen wel dezelfde soort weersverschijnselen
waren
„Ik heb ook nog een digitale
thermometer en een thermo-hypo-
graaf. Dat is een registratiemeter
voor temperaturen en relatieve
vochtigheid. Dat is meer voor de
statistieken. Die verzamel ik op
wee kb as is. Je kunt dan interessante
dingen waarnemen. Bijvoorbeeld
dalingen van tien graden in een half
uur bij onweer."
TELEFOON
Dan gaat de telefoon. Een collega
die ook weeramateur is. Allerlei
termen worden via de telefoonlijn
heen en weer geslingerd. Ik bekijk
intussen de boekenplank. De grote
Winkler encyclopedie zie ik staan.
En ook: boeken over vorstenhuizen
in Europa, Soldaat van Oranje en De
Avonden van Gerard van het Reve
Geen boeken over zijn hobby. Later
vertelt hij, dat hij op zolder een hele
documentatiekamer heeft inge
ruimd.
Het parket wat hij in 2ijn huisje
heeft liggen, herken ik. Mijn ouders
gen over actuele onderwerpen."
Veel thema's worden ook behan
deld en beschreven in het maand
blad van de werkgroep, dat de
toepasselijke titel Weerspiegel
meekreeg.
We praten wat verder over zijn
hobby. „Van Hans de Jong (de
weerman die regelmatig op de
NCRV-radio te horen is en dage
lijks het weerbericht schnjft voor
een ochtendblad, MH) heb ik alle
weerbenchten vanaf 1977 verza
meld. Dat is uniek. Er ontbreekt er
geeneen. Dat heeft memand, zelfs
Hans de Jong niet."
Ook is hij in het bezit van een
overzicht van de weersituaties van
af 1932. Hij zoekt op zolder in het
documentatie-kamertje naar het
betreffende werkje en laat het me
zien. „Ik heb ook een verzameling
grafieken vanaf 1939," zegt Jan Ver
steegt wanneer hij een schnft
openslaat. „Het is bijgewerkt tot en
met 1985. 1986 moet nog verwerkt
worden. Via een krant ben ik ui
contact gekomen met iemand uit
„Dan ga je verder kijken," ver
volgt hij over zijn onderzoek. „Wat
leverden de zomers in die jaren
op?" De zomers van 1921 en 1975
waren warm. „Dus," concludeerde
Jan Versteegt logisch, „dan wordt
de zomer van 1983 ook warm. En
dat kwam dus uit."
Het klinkt haast ongelofelijk. Zijn
die overeenkomsten toevallig? ,Je
moet voorzichtig zijn," geeft Ver
steegt toe. „Er zijn veel schomme
lingen in het klimaat. Als je vier
mooie zomers achter elkaar hebt,
kun je niet zeggen: de vijfde wordt
ook mooi. Dat is met zo." Dat blijkt
ook enigszins met de zomer 1983
geweest te zijn. Vergeleken met
1921 en 1975 was de opbouw van
die zomer veel slechter. „Mei 1983
was een ontzettend natte maand
met de beruchte Hemelvaarts
storm," legt Jan Versteegt uit.
Over de winters gesproken: er is
een heel aardig boekje van drs. J.
Buisman waarin zeven eeuwen win
terweer m de Lage Landen wordt
omschreven. Het werkje heet „Bar
en Boos" en gaat terug tot 1044.
„Daar zit een aantal strenge winters
bij. Bijvoorbeeld in 1480 en 1495,"
citeert Jan zo uit zijn blote hoofd.
Ik zoek die jaartallen thuis op.
Het moeten vreselijk koude winters
zijn geweest. „Veel bomen zijn
gespleten in de felle kou, ook veel
dieren en mensen vinden de dood,"
zo meldt Buisman in zijn boekje. Jan
Het is na de onweerssto
ring van dinsdagavond flink
wat koeler geworden. Op-
merkebjk was het grote ver
schil in hoeveelheid neerslag
tossen de diverse stations in
Nederland. Zo meldde een
station in Zeeland slechts 0,1
milimeter, terwijl Woerden
op 40 milimeter kwam. Ach
terveld registreerde 4,5 mili
meter neerslag.
Op dit moment bepaalt een
diepe depressie boven IJs
land het weerbeeld. Die de
pressie veroorzaakt een koe
le, onstabiele westelijke sto
ring.
Het Azoren-hogedrukge-
bied breidt zich geleidelijk
weer wat uit naar Frankrijk.
Dat kan in het weekeinde wat
stabieler weer opleveren. Het
wordt dan ook geleidelijk
weer warmer. Of er voldoen
de wind zal zijn voor de wa
tersport, zoals op pinkster
zondag, is twijfelachtig. Wel
zal het in het weekeinde
waarschijnlijk droog blijven.
Nog even terug naar het
Azoren-hogedrukgebied. De
positie van dit druksysteem
kan inderdaad bepalend zijn
voor het weerbeeld in de zo
mer. Ligt het op z'n plaats,
dan is West-Europa overgele
verd aan koel en wisselvallig
weer. Breidt het zich her
haaldelijk uit naar West-Eu
ropa, dan kan het stabieler
zijn. We wachten af.
De Amerikaanse weerkun
digen voorzien voor ons ge
bied tot half juni gemiddeld
iets te lage temperaturen en
iets te nat weer.
Weerman Jan Versteegt achter zijn originele meteorologentafel.
Over de huidige ontwikkelingen
m de meteorologie is Versteegt met
zo te spreken. „Alles wordt steeds
meer geautomatiseerd," verzucht
hij. „Er wordt steeds minder waar
genomen. Dat vind ik een tekortko
ming van de beroepsmatige meteo
roloog. Die houdt zich meer vast
aan de computer dan aan wat de
natuur biedt. Ik vind dat een ge
vaarlijke ontwikkeling. De natuur is
de beste weervoorspeller."
„Aan de andere kant," gaat hij
verder, „de Amerikanen zijn m
staat om via de computer redelij
kerwijs een vooruitzicht voor een
maand te produceren. Ook voor
Europa. Ze hebben dan ook een vnj
hoge score." Met dat laatste wü hij
zeggen, dat ze er met vaak gran
dioos naast zitten.
„Men is vandaag de dag m staat
om globaal op langere termijn in
formatie te verschaffen, maar ac
tuele weersvoorspellingen blijven
moeilijk. Met name in Nederland.
We zitten rondom de Noordzee en
hebben dus te maken met een
zeeklimaat. Maar ook het IJssel-
meer speelt een grote roL Dat
maakt het moeilijker voor weers
voorspellingen."
GOEDGEAARDE LEUSDE-
NAAR