Lager Beroeps Onderwijs is geen rest- maar richtingsonderwijs „Onderwijs en bedrijfsleven moeten het beroepsonderwijs gezamenlijk opknappen" Zorgbreedte is een van de grote voordelen leusder krant VRIJDAG 23 MEI 1986 onderwijs een driedaagse werkweek toege laten!" RICHTINGSONDERWIJS „Het probleem waar het LBO voorlopig nog mee zit is het stempel vanuit het verleden en het daardoor met direct gewild zijn bij de keuze na de basisschool. Door alle ont wikkelingen die zich voorgedaan hebben heeft het LBO met alleen het stempel gekregen van eindon derwijs, uit het verleden toen het nog termen kende als ambacht school en dergelijke, maar ook van restonderwijs. Als er helemaal niets meer kan kun je altijd nog naar het LBO. In Nederland was het altijd een trapsgewijze keuze en een negatieve selectie. Het LBO zal door heel andcie kmderen bevolkt worden als Mee een positieve keuze zou zijn: met van rest- maar van richtingsonderwijs. Het LBO heeft niet alleen een beroepsvoorbereidend karakter, het geeft ook de maatschappelijke vorming, die nodig is voor jonge mensen in deze maatschappij met zijn complexe samenlevingsver banden. Dat accent, dat het LBO de laatste jaren ook via de politiek heeft gekregen, heeft er juist voor gezorgd dat het LBO in verband met zijn beroepsgenchte karakter en opleiding sterk in naam achter uit ging. De gemeenschap heeft het LBO de verantwoordelijkheid voor de maatschappelijke vorming op gedrongen. Hetgeen als nadeel had dat de beroepsvoorbereidende vakken enigermate moesten wor den teruggedraaid, waardoor het gat ontstond tussen de maatschap pelijke vraag omtrent de beroeps opleiding en de praktijk in de scholen. Je moest zo veel uren maatschappijleer en vreemde talen geven. Die horen er wel bij, maar het beroepsdeel moet toch het meest essentiele van onze opleidin gen zijn. BEDRIJFSLEVEN Het bedrijfsleven moet natuurlijk ook eerlijk zijn: de eigenlijke vak opleiding krijg je in het bedrijf, vooral in de huidige tijd met de specialismen. De specialisatie van de verschillende beroepen kun je met meer op een school verwezen lijken. Maatschappelijk is er een verkeerde verwachting van wat het Lager Beroeps Onderwijs moet op leveren aan eindstadium. Men denkt nog steeds dat de man die Mechanische technieken. AMERSFOORT/LEUSDEN - „Lager Beroeps Onderwijs - Vakwerk" is het motto dat de scholen voor het Lager Beroeps Onderwijs in Amersfoort, Bunschoten/Spakenburg, Lensden, Hoevelaken, Maarsbergen en Soest hebben gekozen als onder deel voor de onlangs gehouden landelijke LBO-manifestatie. Er bestaat een hecht samenwerkingsverband tussen de direkteu- ren van deze scholen. De heren G. Stevens (R.K. Technische School Don Bosco, Leusden), H. Roelofs (Kath. Scholengemeen schap Amerij), J. C. Brosius (Chr. LEAO/LAVO „Rolandus"), W. Smalen (Scholengemeenschap De Koppel) en J. de Jager (Chr. Scholengemeenschap De Eem) geven in dit artikel mede namens hun collegae him visie op het moderne LBO, dat een stormachtige ontwikkeling achter de rug heeft. In ons gesprek springt „de zorgbreedte" van het LBO er voortdurend uit. „Zorgbreedte binnen het LBO is één van de grote voordelen van het LBO. Doordat je een groot aantal kinde ren van verschillende capacitei ten binnen je school aan een bepaald programma kan laten deelnemen, waartoe de indivi duele leerlingenbegeleiding een onmisbare factor is, kun je leer lingen op hun eigen niveau een zodanig eindresultaat laten beha len dat ze daarmee met hun eigen mogelijkheden en capaciteiten een ondergrond hebben voor de toekomst. Een typisch voorbeeld hiervan. Eén van onze collega's kwam in Amsterdam een oud-leerling van hem tegen, een jongen uit de zogenaamde lagere regionen wat leercapaciteiten betreft. Hij stond één van de zoveel bruggetjes in een bepaald park te schilderen. „Zo je hebt werk, e.i zit er nogal toekomst in de schildersbedrij vigheid?", was zijn vraag. Ant woord: „Dat gaat heel goed! Ik heb 300 bruggen, en als ik de laatste geschilderd heb kan ik weer bij de eerste k^ginnen! Pas op," zegt hij, „wees er voorzichtig mee, want het zijn mijn bruggen!" In die opmerking voel je een klein beetje wat een leerling met een zogenaamd laag niveau leerca- paciteit in deze maatschappij kan doen, en welk groot stuk verant woordelijkheid hij daaraan ontle nen kan!" „Leerlingen krijgen een bepaald pakket aangeboden met zo veel vakken, en als ze in deze maat schappij dat pakket met kunnen verwerken, worden ze in feite m een hoekje gezet. Het LBO maakt waar dat ze, als je wat meer zorg aan hen besteedt en hun de moge lijkheid geeft in vakken op niveau bezig te zijn, tot een individuele afsluiting in staat zijn, en met mis schien iets mindere bagage bij zich erg ver kunnen komen. Net zo ver als een MAVO- en zelfs een HAVO- leerling. De leerlingen zijn alleen specifieker bezig. Een LEAO-er heeft in het aan staande kursusjaar de mogelijk heid op D-mveau. De leerling blijft in 2, 3 MAVO zitten, mag met verder. Hij komt op het LEAO, Nederlands, Engels en eventueel Duits kunnen op MAVO-mveau ge handhaafd blijven. De leerling doet er de handelsvakken bij en gaat m drie jaar achter elkaar door naar de MEAO!" „Een voorbeeld dat duidelijk waarneembaar is, is het eindexa men. Als je de praktijkgangen doorloopt zie je knappe werkstuk ken, die er enorm goed uitzien en die de leerlingen met veel enthou siasme maken. Binnen de vier jaar tijd dat ze aan de school zijn toever trouwd zijn ze in staat om een goed produkt te leveren en zijn het men sen geworden aan wie straks het bedrijfsleven als aankomende vak lieden heel wat heeft! Het LBO heeft de opdracht en zoekt ook naar de mogelijkheden om het welzijn van lander en in hun opvoeding en jeugdige levensfase te vergroten en daardoor positieve resultaten te bereiken. De plaats van het LBO is om londeren op te vangen, hen die mogelijkheden te bieden die aansluiten bij hun per soonlijke belangstelling en ook aan te sluiten bij de individuele leerling, waardoor de leerlingen in hun ont plooiing als mens de juiste kansen krijgen. GOEDE UITRUSTING Dat vereist ook dat je daartoe als school qua outillage goed moet zijn uitgerust. Onze praktijklokalen zijn echter vaak niet aan de moderne eisen aangepast. Een nadeel voor ons onderwijs is dat we nog altijd moeten werken met machines van twintig, dertig jaar oud. Daarvoor moeten we dan ook aan de bel trekken, samen met het bedrijfsle ven bijvoorbeeld, omdat we juist de aansluiting bij de maatschappij moeten behouden. Het beroepsonderwijs in ons land is voor een deel gestoeld op de aard van Nederland, een land van handelaren, boeren en vissers, terwijl m landen als Duitsland, Bel gië en Frankrijk de aard van de bevolking veel meer is ingesteld op het beroepenonderwijs. Direct met je handen iets doen vindt de Neder lander qua status typisch „minder", (de Nederlander lijdt aan de witte boorden-mentaliteit). In Duitsland is een bednjf dat geen leerlingen opleidt een bednjf van niks. Het is ook in Zwitserland een eer om leerlingen op te leiden. Geleidelijk krijgt ons volk daar wat meer oog voor. De maatschappelijke verant woordelijkheid voor de inhoud van het onderwijs werd in Nederland alleen aan onderwijsmensen over gelaten. Dat is een foute zaak. De gemeenschap is verantwoordelijk voor de vormgeving van het onder- Concumptieve techniek. wijs. Wij moesten als school voor het beroepsonderwijs zorgen, en de medewerking van het bedrijfs leven in verband met stages en leerplaatsen was zo'n jaar of vijftien, twintig gewoon met aanwezig! Je knjgt nu een kentering door dat het bedrijfsleven de ramp ziet aankomen dat het straks geen vak mensen meer kan knjgen. De Com missie Wagner heeft deze kente ring op gang gebracht: onderwijs en bedrijfsleven moeten het be roepsonderwijs gezamenlijk op knappen. Als je als school steeds maar hoort dat je geen goed toege ruste leerlingen aflevert, krijg je een tegenstelling en een afstand die er met moeten zijn. In de hoog conjunctuur zei het bedrijfsleven: „Och, het maakt niets uit. Geef maar leerlingen, wij leiden ze wel op." Bovendien: in de jaren '60 leverden wij goede vaklieden af, die in de bouw alleen maar deuren moesten stellen! dat gaf een onderwaarde ring aan van een goede basisoplei ding. OVERHEID We moeten met te veel alleen naar het bedrijfsleven wijzen, maar Informatiekunde in de onderbouw. ook naar de regering, die ervoor verantwoordelijk is om het Lager Beroeps Onderwijs te stimuleren, en van goede outillage te voorzien. Daar heeft de regering nogal wat steken laten vallen! Een regio als Amersfoort, waar veel bedrijven zijn, zit gelukkig goed. De geza menlijke bouwondernemers heb ben gezegd: wij nemen per jaar zestig leerlingen aan, die we na de LTS opleiden en aan wie we gedu rende tenminste vijf jaar een baan garanderen. De metaalbedrijven hebben twee gezamenlijke be- dnjfsscholen opgericht, waar ze de opleiding verzorgen en waarvan ze de leerlingen in hun bedrijven op- Bij het Leerlingstelsel voor Eco nomische en Administratieve Be roepen zie je ook samenwerking komen. In het bankwezen zijn di verse opleidingen van de grond gekomen. De Spoorwegen adver teren met banen waar men tegelij kertijd opgeleid wordt via het Leer lingstelsel. De overheid is eindelijk ook begonnen met leerlingstelsels. De overheid heeft destijds partiele leerplicht mgevoerd, maar jongelui werden nooit als ambtenaren voor Meubelmaken. aard met wegneemt dat je te weinig ondersteuning krijgt." Tenslotte, concreet: waartoe leidt het LBO op? „Dat zit m princi pe tussen die brug schilderen en het doorstromen naar het Middel baar Beroeps Onderwijs. Alles wat daartussen zit is in principe haal baar na het LBO. Onze zorgbreedte ligt tussen het A- en het D-niveau. Elke leerling kan op zijn manier vooruit. In 1975 zijn we daar al met de ontwikkeling van de program ma's mee begonnen. In de jaren negentig zullen we een tweedeling in het voortgezet onderwijs knjgen. Het HAVO-VWO wordt eén groep van scholen, het LBO-MAVO wordt bouwtechniek heeft gedaan opge leid is voor timmerman of metse laar. Wij leiden op voor en oriënte ren op het beroepenveld dat hoort bij de bouw in zijn algemeenheid. De beroepsopleiding zal later plaatsvinden. Een aannemer heeft de laatste jaren veel te vaak mis plaatst verwacht dat hij naar ie mand die bouwtechniek had ge daan geen omkijken had. Dat is echter nooit zo geweest. In 1954 nog, ging 40% van de leerlingen van de basisschool direct werken en kreeg helemaal geen vakoplei ding! In wezen is er dus veel veran derd: in deze complexe maatschap pij kan niemand meer een plek vinden zonder de noodzakelijkheid van het volgen van een aoede opleiding, waarvan hei üdu er een is. INFORMATICA PROJEKT Als LBO gaan we de goede kant uit door m te spelen op de nieuwe technologieën. Het Informaticapro- jekt is iets unieks. De computer vindt bij ons zijn intrede via gepro grammeerde besturingen. De laat ste jaren, en daar zijn erg veel mensen mee onder doorgegaan, moest echter ons onderwijs te vaak zijn eigen methoden schrijven. Dat kan met, wij zijn met uitvoering bezig. Evenwel: wij zijn gelukkig dat wij in Amersfoort een team leerkrachten hebben dat zo aktief is om het Informaticaprojekt te ont wikkelen. Het is wel de verkeerde weg, maar als zo'n team het met doet ben je nergens, hetgeen uiter- Kan toorpraktijk. Au co Mali ru ook één scholengroep. In feite h g- ben MAVO en LBO nu al beidei n funktie om leerlingen te bren naar het middelbaar beroep: derwijs. Inmiddels hebben wij 1 v goede kontakten met de MA\ opgebouwd. Wij moeten een bevolkuC groep, die het Lager Beroeps derwijs in zijn jeugd volgt, volde de en gelijkwaardige kansen ven om zich voor te bereiden een plek in de maatschappij. V de opleiding van deze bevolku groep moeten ook de nodige fir ciën en faciliteiten beschikbaar steld worden om een en ander w te maken ten aanzien van de kin ren, die dat onderwijs moeten gen. Ouders die hun kmd toet trouwen aan het LBO zijn over algemeen blij, omdat ze zien dat land, dat op de basisschool in harnas moest lopen van de A vakken, de vrijheid krijgt om ietf^ doen en thuis komt met een werkstuk, hetgeen stimuleren* ook voor de andere vakken, lands is met meer vervelend hoort er ook bij. Een typisch schil is het volgende. Bij een k op het VWO kijken de ouders de cijfers die hij haalt. Wat ouders, die de kinderen op het hebben? „We zijn blij dat hij naar zijn zin heeft en dat hij als goed funktioneert." De ouders h ben heel vaak wel wat meegemaakt!' 33

Historische kranten - Archief Eemland

Leusder Krant | 1986 | | pagina 8