LCJoDEI III II Veiligheid voorop Huwelijk in het goud loep op eusden Verklaring (1) Verklaring (2) Maritiem Monnikenwerk De Korf DONDERDAG 12 JUNI 1986 plaatselijk nieuws Om in de gemeente Leusden als ■reniging voor subsidie in inmerking te komen, moet men tn bepaalde eisen voldoen. Het >asdens Mannenkoor is inmiddels ook van dat feit op de hoogte gesteld, zo begrepen we afgelopen maandagavond. Het koor moet namelijk eerst een sluitende begroting opstellen, en mag dan een nieuwe aanvraag indienen, zo meldde de financieel verantwoordelijke wethouder Fons Ummels. Suggesties had hij ook: de dirigent van het koor kon wel wat goedkoper, dacht hij, en ook de ruimte waar het koor repeteert zou - financieel tenminste - best iets minder kunnen zo vernamen we uit 's wethouders mond. Waarmee meteen een verklaring was gegeven op het voorlopig niet verstrekken van de aangevraagde subsidie. En verklaringen, daar is in Leusden wel eens meer over te doen. Zoals in het geval van de subsidie voor JU1D, de jeugd- en 'tUSDEN - Op het internaat De Hohorst is men sinds vonge week bezig met een project rondom het thema IiligheidOp allerlei manieren werd dit onderwerp uitgebreid behandeld. Deze week kwam de pohtie haar j eentje bijdragen. Veiligheid in het verkeer stond natuurhjk voorop. Men kwam de fietsen van de huisbewoners *1 mtroleren. Dat gebeurde in het bijzijn van de eigenaars en eigenaressen van de tweewielers. jongerenclub in Leusden Zuid. Die club krijgt, zo luidt een voorstel van B W, 'n eenmalige subsidie van ruim 12.500,-. Dat geld is nodig voor het inrichten van de Woelige Hoek, sinds kort in gebruik als sociaal-culturele accommodatie. De vraag die tijdens de commissievergadering over dit punt naar voren werd gebracht was, of het niet wat rommelig aandeed, om nu wéér geld beschikbaar te stellen. Dat was immers ook al gebeurd voor de verbouwing. Dus: had dat nou niet in één keer gekund? Want als je zo'n gebouw verbouwt, hoort daar, logischerwijze, ook een post voor inrichting in te worden opgenomen, zo meenden de commissieleden. Kortom, waar de commissie een beetje de balen van had, was dat het weer eens om en aanvraag „achteraf* ging. „Maar ja", zo hield Harm Offereixis de voormalige luchtmacht-officier Ummels voor, „dat komt natuurlijk door uw achtergrond. Want het Rijk heeft die gewoonte ook". (hm) De maritieme kennis van sommige raadsleden doet een mens trouwens bij tijden ook verbaasd staan. Weliswaar wordt deze fraaie gemeente evenzo fraai doorsneden door verschillende beken en zelfs een heus kanaal, maar toch Rob Peek bleek afgelopen maandagavond van mening, dat er sprake was van *t afwimpelen van een subsidieverzoek. Harm Offereins haakte daar op in. „Als Leusden '85 meent dat er sprake is van afschepen", zei hij, maar werd meteen onderbroken door Peek die meldde, dat woord niet te hebben gebruikt. „Ik heb gezegd „afgewimpeld", aldus Peek. „Dat kan wel zijn", vervolgde Offereins zijn betoog daarop onverstoord, „maar dat is hetzelfde. Wimpels horen bij schepen". Kortom, in Leusden is men maritiem zeer onderlegd. Vandaar ook ons voorstel, om een bepaalde commissie, die nu al zo lang bestaat als het probleem waar zij haar naam aan ontleent, maar om te dopen in de „Commissie Naar de Kelder". Dat is tenslotte ook een zeer maritieme term, en geeft meteen aan waar die commissie naar streeft: al het sociaal-cultureel werk in de kelder van het gemeentehuis, en als dat bereikt is het opheffen van zichzelf als commissie. (hm) „U moet geen al te hoge verwachtingen hebben van een te vormen subsidiebeleid", zo meldde Fons Ummels afgelopen maandag. De wethouder doelde daarmee op het gegeven, dat het niet makkelijk zal zijn, alle verschillende activiteiten in de gemeente, die voor subsidie in aanmerking komen, gelijkwaardig te waarderen. De wethouder zei het anders. „Aangezien er geen gelijke monniken zijn, zijn er ook geen gelijke kappen", zo formuleerde hij zijn stellig. Waarop Alrich Parson en Harm Offereins gelijktijdig uitriepen: „Maar er zijn helemaal geen monniken meer". Misschien dat dat, in overdrachtelijke zin doorgeredeneerd, de oplossing wel is, heren. (hm) LEUSDEN - Afgelopen maandag vierden de heer en mevrouw K. Nolles-Bramer aan de Eikenlaan in Leusden hun vijftig jarig huwehjk. In verband daarmee bracht burgemeester Rademaker het echtpaar dinsdagochtend een bezoekje. De heer Klaas Nolles komt oorspronkehjk uit Steenwijk. Daar zag hij in 1910 het eerste levenslicht. Hij was onderwijzer en rector van beroep. Zijn vrouw, Hiltje Arendina Geertruida, werd geboren te Hellendoom in 1906. Sinds 31 juli 1970 woont het echtpaar in de gemeente Leusden. Zoals u in de krant van afgelopen dinsdag heeft kunnen lezen, komt er een nieuw huurcontract tussen de gemeente en exploitant John Visser. Visser blijft de komende vijfjaar huurder van De Korf. Verschillende commissieleden, die zich namens de gemeente bezig houden met het financiële beheer en beleid van de gemeenteljke pecunia (de centen, dus) hadden nogal wat kritiek op het voorstel van B&W. Wat was het geval? De gemeente heeft enkele jaren geleden vier ton uitgegeven aan geluidsisolatie van De Korfzaal. Met als argument dat de zaal anders nauwelijks meer gebruikt zou kunnen worden, vanwege de ovprlast voor de buren. En van die investering zagen de betreffende raadsleden niets terug, zo lieten ze weten. Waarop John Visser liet weten, dat alleen dankzij die geluidsisolatie er activiteiten in de zaal hadden kunnen plaatsvinden, zoals bruiloften, feestavonden en verkiezingsavonden. Stilte werd ons deel, na de nodige hilariteit (hm) „Ooievaarshorst" door G van Leeuwen We kunnen in de omgeving in buitenplaats Den Treek »g uren doorbrengen, er is >g veel moois te zien, doch e zullen onze wandeling oeten voortzetten want we ibben nog vele kilometers »or de boeg. Het eerste gedeelte van de route sdt ons een bijzonder mooie aan- ik. De eeuwenoude bomen aan ide zijden van de weg raken met n kruinen bijna elkaar en vormen een prachtige poort, waar het rüicht gezeefd doorheen valt. De ;g is echter mmder romantisch. Oorspronkelijk bestond de ver- rding uit grind en leem, zoals de ;este wegen op de zandgronden n de gemeente, maar deze ma- ir van verharden heeft het grote deel, vooral na een lange regen- node, dat er geulen en gaten in tstaan. Vroeger, toen de wegen alleen gebruikt werden door bespannen wagens met ijzeren banden om de wielen, was dat bezwaar met zo groot. Als de gaten al te groot en te diep werden dan vulde men ze weer met grind en leem. Maar nu er steeds meer auto's komen, vormen die gaten een probleem en anders om vormen de auto's een pro bleem voor de weg TEER Door hun grotere snelheid spat het losse grind weg en wordt het gat steeds groter. Om het grind wat beter vast te houden past met de laatste jaren een ander middel toe, geen leem meer, maar teer. Dat vereist echter wel een andere werkwijze. Op een njdbaar onderstel is een fornuispot geplaatst, zo'n grote waarin op de boerdenjen het var kensvoer wordt gekookt. In de pot wordt de inhoudt van een vaatje teer gestort en het fornuis stookt met met dood hout, dat in het bos langs de weg in voldoende mate is te vinden. Wanneer de teer vloeibaar is geworden wordt het met gieters, waarvan de broes is verwijderd en de tuit is platgeslagen, over het wegdek verspreid en gelijktijdig wordt een laag grind aangebracht. Dat grmd wordt daarna mét êên wals door twee man getrokken, ingewalst. Bij grotere projecten komt er nog wel eens een stoom wals aan te pas. Hoe heter de teer, hoe gemakkelijker het zich laat uitgieten, maar het gevaar is dan groot dat de vlam in de pan slaat en dan valt er aan blussen meestal met te denken; dan moet de pot eenvou dig leegbranden. KLEVEN Het nadeel van een dergelijke wegverharding is echter dat 's zomers, na enige dagen flink warm weer, de teer zo zacht wordt dat de schoenen er in blijven kleven. Veel wegen m de gemeente zijn al van dit nieuwe wegdek voorzien. Spoedig zien we de boerdenj „Ooievaarshorst". Dat hier m vroe ger eeuwen inderdaad ooievaars hebben gebroed is niet onwaar schijnlijk. Het woord horst betekent m dit geval echter geen nest, zoals wel wordt verondersteld, want het nest van een ooievaar is geen horst. We spreken alleen van een horst als het gaat om het nest van een roofvogel. Het woord horst heeft hier de betekenis van een hoger gelegen plaats in de omgeving. Veel namen in onze streken ein digen op horst; Hohorst, Lockhorst, t herbouwde „Ooievaarshorst", zoals de heer G. van Leeuwen het tekende. .Dashorst, Krakhorst, Bruinhorst, om er maar een paar te noemen. In een tijd van geen, of slechte dijken, werd voor bewoning zoveel moge lijk een hoger gelegen plaats ge zocht. GEBINTEN De plaats als zodanig is al zeer oud, maar de boerderij stond oor spronkehjk iets meer oostelijk, waar nu nog de gracht is te zien. Wat we hier verder vertellen berust meer op veronderstellingen dan op gegevens, want er is weinig van bekend of bewaard gebleven. Die boerderij is later (wanneer?) uitge breid tot een versterkt landhuis, vandaar die gracht. De toegang tot het landhuis vormde „de Steeg" die later, toen daaraan de school werd gebouwd Schoolsteeg werd ge noemd. Nog lang eindigde de Steeg bij de gracht en is pas veel later, aan het begin van deze eeuw, door getrokken naar de Treekerweg. De S-bocht in de weg en de stand van de zeer oude bomen maken één en ander duidelijk. Aangenomen mag worden dat het landhuis in 1807, toen mr. W. H. de Beaufort het kocht, danig verval len was, aangezien hij het dadelijk het slopen. Zo grondig dat hij bij latere opgravingen niet anders werd teruggevonden dan enkele kloostermoppen (groot formaat metselstenen) en wat glasscherven. De materialen van het gesloopte landhuis waren aangewend voor de uitbreiding van Den Treek en waar schijnlijk ook voor het bouwen van een nieuwe boerderij Ooievaars horst Ook is het waarschijnlijk dat de gebinten van de nu nog bestaan de boerderij afkomstig zijn van de gesloopte. Opvallend is namelijk de breedte van de gebinten, die veel breder zijn dan gebruikelijk. Dat zou er op kunnen wijzen dat op de hoeve Ooievaarshorst voor namelijk koren verbouwd werd, en door die bredere gebinten een grotere opslag voor koren en een ruimere dorsvloer kreeg. Nu, in 1930, wordt er weinig meer met de hand gedorst. Eens per jaar komt „de dorskar", zoals de dorsmachi ne meestal wordt genoemd, het graan, dat in onze streken hoofdza kelijk uit rogge bestaat, machinaal dorsen. Dat oude gebmten bij de bouw of vernieuwing van een boerdenj weer werden gebruikt is met uit zonderlijk. Die gebmten vormen een belangnjk onderdeel van de gehele boerderij, als het ware het geraamte Ook zijn die gebinten De gebmten van boerdenjen, die we het Saksische type noemen, met links duidelijk de „pen-in-gat-constructie", getekend door G. van Leeuwen- praktisch onverslijtbaar. Ze zijn ge maakt van inlandse eikebomen, die de eigenschap hebben in de loop de jaren steeds harder te worden. Ook is de constructie zodanig dat ze geheel gedemonteerd kunnen worden. De verbindingen zijn gemaakt met pennen en gaten, welke ver bindingen geborgd zijn met coni sche houten pennen. Deze con structie stamt nog uit de tijd dat de boerderijen verplaatsbaar moesten zijn. Was de grond m de omgeving uitgeput, dan verhuisde men een voudig naar een andere plaats. De wanden werden gemaakt van ge vlochten tenen en bestreken met leem, vermengd met stro, dat een pnma isolatie waarborgde. Dit komt hier en daar in Twente, de Achterhoek en Zuid-Limburg nog wel voor SAKSISCH Boerdenjen met een dergelijke constructie worden Saksische boerdenjen genoemd, omdat men aanneemt dat deze bouwtrant uit Saksen m Duitsland stamt. Opmer kelijk is wel dat dit type voorname lijk in het oosten en midden van ons land voorkomt. Aangezien geschik te eikebomen een schaars artikel was, vooral m het midden van ons land en aan zo'n gebint een enorme hoeveelheid arbeid zat, is het van zelfsprekend dat ze zoveel moge lijk steeds weer werden gebruikt. In vaktermen heet deze con structie een ankerbalkgebint; de liggende balk van het gebint is door de staande stijl geschoven en aan de buitenzijde met houten pennen „verankerd". Om de omliggende draagbalk en het geheel stevigheid te geven zijn aan weerszijden twee steunbalken aangebracht, die tezamen met de hoofdbalk en de stijl een dnehoek vormen. Deze steunen heten karbe- len. BEDISSELD De gebinten zijn onderling ver bonden met de plaat. Op de plaat staan de daksparren, aan de boven kant verbonden door de hanebalk. Op de zijmuur ligt de muurplaat die door de inteugel verbonden is met de stijl. Alle onderdelen van zo'n gebint zijn vervaardigd van eikebomen, die hun ronde vorm verloren en vierkant werden door middel van de dissel; dat is een soort bij die dwars aan de steel is bevestigd en waarmee de bomen worden „be disseld". Dat woord bedisselen is nog altijd in ons taalgebruik aanwe zig in de betekenis van „iets in orde brengen". Een goede vakman kon een boom zo mooi bedisselen, dat het leek of die was geschaafd. Er zullen m onze tijd waarschijnlijk weinig mensen meer zij die kans zien een dergelijk spant op die wijze te maken. „DE BALK" Van hoofdbalk naar hoofbalk lig gen de slieten die een bodem vormen voor het koren. Het koren wordt op „de halk" oebracht via een luid boven de deeldeuren. Midden boven de deel wordt een gat gespaard waardoor men met behulp van een ladder bij het koren op de balk kan komen. Door dit gat werden, in de tijd dat de boer nog zelf het koren moest dorsen, de garven naar beneden op de dors vloer gegooid en daar met dorsvle gels bewerkt. In de dagen van het zelf dorsen was de vloer van de deel gemaakt van gestampte leem en hep van beide zijde iets af naar het midden, waardoor een goot ontstond. Het zaad dat uit de aren werd geslagen rolde naar de goot en kon gemak kelijk worden verzameld. De lemen vloeren vinden we nu bijna nergens meer; ze zijn vervangen door vlak ke betonnen vloeren. Het uitgedorste stro werd buiten opgeslagen in een berg of op een mijt en gebruikt in geval van nood als ruwvoer, doch m hoofdzaak als strooisel in de koeien- of varkens stallen. Dit vormde zo een welkome mest voor de akkerbouw. Het ge dorste graan werd van het kaf ontdaan door het in de wind uit de wanmand te strooien. Het zwaarde re graan viel naar beneden, het kaf werd door de wind meegenomen. Maar dat is lang verleden tijd, later had elke boer een wanmolen die nog op menig boerderij is te vin den. Maar met de komst van de dorsmachine is ook die overbodig geworden. Noot: in de vorige aflevering zijn helaas de onderschriften bij de tekeningen verwisseld.

Historische kranten - Archief Eemland

Leusder Krant | 1986 | | pagina 7