Boiwwereld moet irruge opvijzelen Magnifiek wandkleed voor luchtvaartmuseum m mi \ii it111 Sfeervolle kerstavond bij K.P.O. Solidariteits- winkel Leusden Tekorten vaklieden dreigt m a?* I DONDERD,18 DECEMBER 1986 BOHSJCf iCF'tMlfc plaatselijk nieuws 9 LEUSDE^^C^ In de bouw dreigt op korte termijn een tekort t geschoolde arbeidskrachten. De behoefte neemt toe doord<*e conjunctuur aantrekt; bovendien zijn door de verschuif van g*ote nieuwbouwprojecten naar onderhoud en renove verhoudingsgewijs meer en betere vaklieden nodig. IVF door het ongunstige beeld dat zij van de bouw hebben, onder jongeren de animo voor een baan in deze sector a Verbef van het image van de bouWJ jongeren die nog een beroep ->eten kiezen is dan ook één var5 belangrijkste aanbeve lingen i het Contactcentrum On- derwij>rbeid (COA) in de provin cie U'cht doet in het rapport „Wer7^ in de bouw in de provin cie U-cht". Herapport bevat de resultaten van -*n onderzoek dat in opdracht van et COA is uitgevoerd door het Eccorrusch Technologisch Insti- tuuvoor Utrecht. Vandaag werd he tijdens een bijeenkomst m Utecht gepresenteerd door de frer C. G. J. van den Oosten, voor- jtter van het COA Utrecht en Ge- ieputeerde voor economische za ken van de provincie Utrecht aan vertegenwoordigers van bedrijven en bonden in de bouw en van de provincie. Van de teruglopende bedrijvig heid in de bouw als gevolg van de recessie zijn m het recente verle den vooral de minder geschoolden en de jongeren m opleiding de dupe geworden. Dat weerspiegelt zich in de gemiddelde leeftijd van het huidige personeel, die m de 24 onderzochte bedrijven (met in to taal 1400 werknemers) boven de 30 jaar ligt. De laatste jaren neemt de werk gelegenheid m de bouw weer toe. Als die stabiel blijft zijn in de pro vincie Utrecht jaarlijks tussen de 1000 en 1200 bouwvakkers bodig. Dat is ongeveer 10 procent van het totaal dat in de bedrijfstak werkt. Voor ongeveer eenderde kan daann worden voorzien door ex- bouwvakkers die hun oude beroep weer opnemen. Voor de rest zal de behoefte aan nieuw personeel grotendeels door schoolverlaters- moeten worden aangepakt. Maar die hebben blijkbaar nog niet veel vertrouwen in de kans op blijvend werk in de bouw. Sinds kort bestaan m de provincie Utrecht drie samenwerkingsver banden van bouwbedrijven, die jongeren de mogelijkheid bieden bij verschillende bedrijven verder opgeleid te worden en ervanng op te doen. Met het plaatsen van de leerlingen hebben de samenwer kingsverbanden geen problemen, wel met het aantrekken van vol doende jongeren. Momenteel heb ben zij er ongeveer 200 in dienst, maar ze kunnen er veel meer ge bruiken. Het COA pleit ervoor dat de sa menwerkingsverbanden leerlin gen ook de ruimte voor voortge zette opleidingen bieden. De aan gesloten bedrijven zouden dan een vast percentage van het aantal leerlingen dat de basisopleiding heeft gevolgd, tijdens zo'n voortge zette opleiding werk moeten ga randeren. OMSCHOLING Volgens de onderzoekers kan de periode waarin een tekort aan jonge bouwvakkers dreigt, worden overbrugd door om- en biischolinq van werklozen met enige ervaring in de bouw. Eind 1985 stonden m de provincie Utrecht 2600 werkloze bouwvakkers geregistreerd, 60 procent van het toenmalige totale aantal werklozen. Ook hier is de animo echter ge ring. Van de ondervraagden is het merendeel langer dan twee jaar werkloos. De meesten hebben geen of weuug opleiding, zijn ou der dan 35 jaar en geven zichzelf weinig kans meer op werk. De on derzoekers rekenen hen tot de „harde kern" van werklozen. Om deze groep tot deelname aan om- en bijscholing te bewegen zul len de programma's duidelijk in zicht op werk moeten bieden en praktisch moeten zijn. Bovendien moeten de programma's in samen werking met individuele aanne mers worden opgezet. De meeste werklozen willen een vertrouwde, vaste werkomgeving en voelen er niets voor van de ene werkgever naar de andere te pendelen. Daarbij moeten de werkgevers zelf hun vooroordelen jegens ou dere en langdurig werklozen op geven, aldus één van de aanbeve lingen die het COA Utrecht doet. LEUSDEN - Ruim honderd da mes kwamen afgelopen dins dag naar Boerderij Groot Krakhorst om daar met elkaar het K.P.O. kerstfeest te vie ren. De zaal was prachtig versierd en heerlijk warm. De voorzitster van de KPO opende de bijeenkomst met een mooi gedicht. Gedurende de avond werden nog meer ge dichten en verhalen voorgelv.ezen. Samen met het dameskoor zong I men oude kerstliederen. Bij de koffie kregen de dames een snee kerstbrood geserveerd. Dat werd aangeboden door leerlm- j gen van de SBBO en viel bijzonder goed in de smaak. Na een hapje en een drankje ging een ieder weer tevreden naar huis. De zelfgemaakte kerststukjes, I die de tafels sierden, krijgen een andere bestemming. Ze worden gebracht naar mensen die een min der prettig kerstfeest tegemoet gaan. Zo hopen de KPO-dames de kerstgedachte wat kracht bij te zetten. LEUSDEN - De Solidariteits- winkel Leusden staat ko mende zaterdag (20 decem ber) met de maandelijkse stand in winkelcentrum De Hamershof. Behalve de bekende koffie, thee en wijn, treft men er nu ook kerst artikelen uit de derde wereld (zo als kaarsen, kaarten en kerstver siering van riet) aan. LEUSDEN - Eind 1985 werd in het Militaire Luchtvaart Mu seum op het Kamp van Zeist bij Soesterberg de tentoonstelling „Luchtvaart en Textiel" gehouden die bestond uit kunstwerken van de leerlingen van de le graads lerarenopleiding Textiele Werkvormen van de Amsterdamse Academie voor Beeldende Vormen „Tehatex" (tegenwoordig Hogeschool van de Kunsten geheten). De textiele impressies waren gemaakt op het thema luchtvaart en de collectie van het luchtvaartmuseum in Soes terberg diende als inspiratiebron. Mevr. drs. M. J. Veldkamp, Hoofd Afdeling Museumbeleid van het Ministerie van Welzijn, Volksge zondheid en Cultuur, die indertijd de officiële opening verrichtte, sprak van een urueke samenwer king tussen Tehatex en het lucht vaartmuseum en roemde het ni veau van de kunstwerken Als dank voor deze unieke sa menwerking en de verleende gast vrijheid mocht de museumdirectie een werkstuk uitkiezen en de keus viel op een wandkleed vervaar digd door oud leerlinge Petra Zijl stra. Deze magnifieke textiel-impres- sie waarop een vliegende adelaar is verbeeld moest echter eerst nog gespannen en ingeraamd worden. Tevens vond de directie dat dit prachtige kunstwerk officiéél overgedragen diende te worden. Deze kleine plechtigheid vond 14 november jL plaats voorafgaande aan de officiële opening van de expositie van kunstschilder Rob Hessels. Ansje van Dijk, docente aan de Amsterdamse Hogeschool en pro motor van dit project bracht op geestdriftige wijze deze unieke ge beurtenis nog eens in herinnering en legde uit dat zij en haar leerlin gen een totaal andere visie hebben op de diverse luchtvaartobjecten dan de gebruiker ervan hetgeen ook duidelijk terug te vinden was in de vervaardigde werkstukken. Na dat het wandkleed wat onthuld gaf Petra Zijlstra op een spontane wijze uitleg hoe zij dit kunstwerk had vervaardigd en dat zij, weliswaar niet voortdurend, er een half jaar aan had gewerkt. De verlichting die helaas nog in het voor het doek aangebrachte glas weerspiegelt zal in de ko mende wintersluitingsperiode van 5 januan tot en met 31 maart wor den aangepast zodat dit prachtige wandkleed nog beter tot zijn recht komt. Het magnifieke wandkleed kreeg een ereplaats in de koffieka mer van het museum. Het museum is dit seizoen langer geopend namelijk tot en met zon dag 4 januan 1987 van dinsdag t/m vrijdag van 10.00-16.00 uur en zon dag van 13.00-17.00 uur. Beide Kerstdagen en Nieuw jaarsdag gesloten: de toegang is gratis. Petra Zijlstra legt uit, hoe zij het wandkleed maakte Af.TUIll.HJJIU.llJJ Na ons verblijf van tien eeuwen op de Lockhorst keren we weer terug naar de tegenwoordige tijd, 1930, maar niet voordat we nog een blik werpen op het jachthuis dat, zoals reeds gemeld, afgebroken werd omstreeks 1927. Wat tien eeuwen geleden beslist niet moeilijk was; we kunnen nu met droge voeten wandelen van de Lockhorst naar de Ho-horst, of wel de Heiligenberg, zoals de heuvel nu meestal wordt genoemd. Als we willen weten hoe die naamsverandering tot stand is ge komen dan komt meteen de naam Sint Ansfriedus naar voren, een naam die we in het vervolg wel meer tegen zullen komen. Daarom gaan we eerst wat van deze per soon vertellen, aan de hand van een uitgebreide en zeer gekleurde persoonsbeschrijving, die ons is nagelaten door Alpertus van Metz, een geschiedschrijvende Tielse kloosterling, die in dezelfde tijd leefde. Maar niet voordat we zijn verhaal ontdoen van alle overbo dige lofwerk en versieringen: Ansfned, Graaf van Metz, be hoorde tot de meest vooraan staande mensen van zijn tijd en was graaf in Brabant Hij had een uitge sproken rechtvaardigheidsgevoel en was op geen enkele manier te beïnvloeden of om te kopen. Daarom werd zijn oordeel op hoge pnjs gesteld en werd zijn mening vaak gevraagd in beraadslagingen en rechtzittingen. Wat hij vast stelde was recht en het gold als ongepast dat iemand hem daarin tegensprak. Hij was zeer gematig en tactvol en placht zich zo behoed zaam mogelijk uit te drukken. Zijn lijfspreuk was: „Alles met mate". Als hij met in beslag genomen werd door wereldse beslommerin gen, dan overpeinsde hij hoe een mens rechtvaardig moet oordelen of hij wijdde zich met zoveel ijver aan vrome lectuur, dat sommigen zeiden dat hij een monnikenleven leidde. Zelfs zeer hooggeplaatste lieden kwamen bij hem om raad als ze, als rechters, moeilijke zaken moesten beslissen. Ook woonde hij vaak be sloten keizerlijke raadsvergaderin gen bij als er belangrijke zaken werden besproken. Zijn gezag en aanzien waren zo groot dat er bui ten zijn advies om zelden iets be langrijks werd besloten. Op rovers, waarvan het ui die tijd in Brabant wemelde, was hij zeer gebeten. Een vermaarde roofrid der, Graaf Lambert van Leuven, die door onderdrukking van de bevol king en door roverij njk geworden was, maakte hij het leven moeilijk. In zijn krijgstochten tegen het kwaad behaalde hij veel overwin ningen. Niettemin schonk het krijgsmansleven hem op den duur geen voldoening en groeide in hem het verlangen de wereld te verza ken door in een klooster te treden. De keizer, bang om zo'n goede raadsheer te verliezen, trachtte hem te bewegen, toen bisschop Boudewijn van Utrecht op 10 mei 995 gestorven was, diens plaats in te nemen. Ansfned stribbelde te gen, aanvoerend dat hij een oud man was, die zich zijn hele leven met het krijgsbedrijf had bezigge houden. Toen de koning echter met klem bleef aandringen, ver zocht hij toestemming de zaak met Sint Ansfriedus zijn vazallen te overleggen. Deze schijnen hem aangeraden te heb ben het ambt te aanvaarden, want nadat hij van hen de afscheidsze- gen had ontvangen nam hij het zwaard waarmee hij omgord was, legde het op het altaar van Maria en sprak: „Tot nu toe heb ik hiermee aardse roem verworven, nu wijd ik het voortaan aan mijn gebiedster Maria." Zo was het de keizer ten slotte gelukt ridder Ansfried zover te krijgen dat hij de opengevallen plaats, nog in hetzelfde jaar, innam. Ridder Ansfried was bisschop Ansfnedus geworden. Het verlangen echter, om zich m stilte te kunnen terugtrekken bleef. Hij zocht een plek waar het gewoel van de wereld niet tot hem kon doordringen en die plek werd hem aangeboden door de ridder van Lockhorst in de vorm van de Ho- (ge)-horst. Alpertus, de Tielse monnik, geeft een beschrijving van de Ho-horst: „Zes mijl van Utrecht ligt een heuvel, ontoegankelijk van alle kanten; aan éen kant snijdt een modderige nvier, de Eem (zoals m die tijd de Lunterse beek nog werd genoemd), aan de andere kanten een ononderbroken moeras, door dat ze deze heuvel geheel omge ven, elke toegang af'. De bisschop liet zich met een bootje over de rivier zetten en liet de top van de heuvel vlak maken door er de bomen en de struiken weg te kappen. Eerst liet hij een kapel bouwen met een cel voor zichzelf. Later werden er nog meerdere cellen gebouwd zodat er een kloostertje ontstond. Waar schijnlijk had dit plaats in 1006. De op dat jaar gedateerde stichtings oorkonde blijkt echter een latere vervalsing te zijn, maar de datum kan uiteraard wel kloppen. Toen het kloostertje gereed was gekomen liet Ansfned vervolgens twaalf monniken overkomen uit de St. Vitusabdij te Gladbach en onder leiding stellen van een abt. Hier placht hij zich terug te trekken na bijeenkomsten met de koning, na de Seend, de jaarlijkse visitatiereis door zijn diocees (bisschoppelijk gebied, bisdom) en na de gehou den synodale rechtbank. Toen zijn krachten afnamen en hij begreep dat het einde niet ver meer af was, het hij zich naar zijn geliefd oord, de Ho-horst brengen, waar hij overleed. Terwijl de monniken zijn uitvaart verzorgden en hem een rustplaats -ar vf (I Jachthuis 'De Lockhorst' (tekening A. van Leeuwen). C..V.V in de kloosterkapel hadden toebe reid, kwamen van wijd en zijd gelo vigen toegestroomd om hun bis schop de laatste eer te bewijzen. Onder hen was, naast vele hoog waardigheidsbekleders en zijn naaste medewerkers uit Utrecht, zijn dochter aanwezig, de abdis van het door Ansfriedus gestichte Be- neditinessenklooster van Thorn. Onder de aanwezigen bevond zich een groep Utrechtenaren, die het er helemaal met mee eens wa ren dat de bisschop in de kapel zou worden begraven en meenden dat hij een plaats verdiende bij zijn voorgangers m de Utrechtse St. Maartenskerk. Ze waren van plan het stoffeüjk overschot te bemach tigen om het in Utrecht te begraven. uuxiaen ecnier iut;i iui geweld over te gaan en beperkten zich tot dralen en bidden aan de doden- baar. Het bleek echter dat ze een goed voorbereid plan hadden ge smeed, want terwijl een ieder in de kapel aanwezig was, brak plotse ling brand uit in een van de bijge bouwen die het verst van de rivier was verwijderd. Alpertus wijt de brand aan een ongeluk of een Godsbesluit, maar het vervolg wijst op een goed voorbereid plan. Ter wijl allen in paniek naar de brand snelden om te blussen, maakten de Utrechtenaren van de verwarring gebruik om de baar, waarop het lichaam lag, op te nemen en er mee naar de nvier te gaan. Daar lag een bootje gereed. Ze legden de de baar in het bootje en begonnen, wadend en zwemmend het bootje voor zich uitduwend, de nvier over te steken. Maar na korte tijd hadden dege nen die bezig waren de brand te blussen, de snode plannen van de Utrechtenaren door en renden naar de oever, juist op het moment dat ze bezig waren de boot op de an dere over te trekken. Ze grepen naar de wapens en maakten zich klaar om met geweld die plannen te verijdelen. De dochter van de overleden bisschop, de abdis, kwam echter met grote tegenwoor digheid van geest tussenbeide en wist met smeekbeden en overre dingskracht te verhinderen dat beide partijen slaags raakten. Ze wist zelfs te bereiken dat beide partijen zich met elkaar verzoen den. (zou ze soms ook m het com plot hebben gezeten?) Ze vormden gezamelijk een processie en onder het zingen van passende psalmen en hymnen droegen ze de baar naar de (Kromme) Rijn. Daar lag een schip gereed en ze voerden naar Utrecht. Bij aankomst m Utrecht stroomde het volk toe om de overledene met hun offergaven grote eer te bewij zen. De volgende dag werd Ans fned plechtig begraven in de St. Maartenskerk, waar de bisschops zetel stond. Als enig restant van het klooster tje is, bij opgravingen aan het begin van deze eeuw, een gedeelte van de tegelvloer uit de kapel gevon den.

Historische kranten - Archief Eemland

Leusder Krant | 1986 | | pagina 9