commentaren—
■meningen-
'Raadsleden moeten in bepaalde gevallen
tegen zichzelf worden beschermd'
Burgemeester Rademaker over achterhouden informatie:
GEMEENTE
LEUSDEN
Na blufpoker
rest slechts
aftreden
DINSDAG 24 FEBRUARI 1987
plaatselijk nieuws
vervolg van pagina 1
GESPREK
De raad, via haar commissie op
gezadeld met een zaak, die knap
slepend werd gehouden, veran
derde in september 1982 door de
verkiezingen van samenstelling.
Voor de bijzondere commissie
hield dat in, dat ze gehalveerd
werd. De oorspronkelijke leden
Baaiman, Bloemhof en Van Tiel
keerden met in de raad terug. Het
restant van de comissie bestond uit
Harm Offereins (GPV/SGP), Jan Ja
cobs (PvdA) en Ton Zwart (CDA).
Het college van B&W liet aan die
gehalveerde commissie weten, de
gestelde vragen met schriftelijk te
willen beantwoorden. Ook dat
nekt naar een truqe: het gebeurde
later ook met de notulen van de
nieuwe commissie voor algemene
bestuurszaken, dat zaken die voor
zitter burgemeester Rademaker
niet passend vond, gewoon met
werden genotuleerd (zie ook bij
gaand kader).
Het college liet weten, dat er
maar een gesprek moest komen.
Dat gesprek vond plaats m oktober
van dat jaar. De secretaris was plot
seling ziek en dus verhinderd,
waarop de commissie en het col
lege van B&W een lange zaterdag
ochtend met elkaar spraken.
MEERVRAGEN
Er verhelderend was dat ge
sprek met. Integendeel, zou men
kunnen zeggen. Want in plaats van
een aantal verhelderende antwoor
den, leidde dat gesprek alleen nog
maar tot meer vragen bij de com
missieleden, dan er oorspronkelijk
op tafel lagen.
Weer liet de commissie het col
lege van B&W weten, daar verder
over te willen praten, en nadere
toelichting te wensen.
En wéér betrof het daarbij de
bemoeienis van gemeentesecreta
ris Van Gooi met het gemeentelijke
personeelsbeleid. Niet alleen met
de chef van die afdeling, dit keer.
Maar ook met daadwerkelijke in
grepen van de gemeentesecreta
ris. De commisie zette grote vraag
tekens bij de maruer, waarop de
heer Van Gooi dat deed. Of, zoals
het ook wel omschreven werd: 'bij
de manier, waarop hij door het
ambtelijk apparaat struinde, zon
der daar de chef personeelszaken
zelfs maar bij te betrekken.'
MALVERSATIES
Naast het feit, dat de commissie
constateerde, dat de problemen
rond het functioneren van de heer
Van Gooi met betrekking tot perso
neelszaken veel verder gingen,
dan een conflict met de chef van
die afdeling, was er echter ook
sprake van een andere kwestie,
die tot op heden nog nooit in de
openbaarheid is gekomen.
De commissie constateerde na
melijk ook, dat er grote vraagte
kens op hun plaats waren bij ze
kere declaraties van de heer Van
Gooi. Declaraties, én andere za
ken, waar wel eens iets mis mee
kon zijn.
In december 1982 klom de com
missie daarom maar weer eens m
de pen, en vroeg het college we
derom om antwoord op de gerezen
vragen. Dat resulteerde in een
rueuw gesprek tussen - in eerste
instantie - de commissie en de drie
wethouders. In een later stadium
kwamen daar ook de burgemees
ter en de gemeentesecretaris bij.
CAPRIOLEN
Dat gesprek spitste zich toe op
twee punten. Ten eerste kwamen
de vergaande bemoeienissen van
de heer Van Gooi met het gemeen
telijke personeelsbeleid weer aan
de orde. Zijn 'struinen door het
ambtelijk apparaat', een weergave
van de wijze waarop daarover
werd gesproken, die verder nau
welijks toelichting behoeft
Het tweede punt betrof de finan
ciële capriolen, de declaraties van
de heer Van Gooi. De commissie
vermoedde, dat een aantal inge
diende en inmiddels ook geïncas
seerde declaraties ten onrechte
was uitbetaald. En de commissie
wilde daar opheldering over heb
ben.
De vragen van de commissie
spitsten zich daarbij toe op de twee
al eerder genoemde zaken, de
taxi-rekening, gebeerd aan een
mogebjk helemaal met bezocht
congres, en het advieswerk voor
een andere gemeente, waarvan het
vermoeden bestond dat het werk
tijdens door de gemeente Leusden
betaalde tijd was verricht.
BUITEN SCHOT
Dat financiële verhaal bleef ver
volgens helemaal bmten schot. Het
college van B&W schreef, op twin
tig januari 1983, wel een bnef over
het ontslag van de chef personeels
zaken aan de raad. In die brief
werd verder ook ingegaan op een
ambtebjke reorganisatie, waar de
commissie ABZ ook al met over
was mgebcht. Die werd, gemaks
halve, voor een voldongen feit ge
steld. Het betrof de benoeming van
een nieuwe chef voor de stafbu
reaus FEZ, PZ en O&P.
'Rond beide besluiten is intensief
contact ontstaan tussen het college
van burgemeester en wethouders
en de commissie algemene be
stuurszaken'. zo staat m die brief,
ondertekend door de burgemees
ter en de gemeentesecretaris, te
lezen.
'Nuttig en nodig, om samen na te
gaan of er, en zo ja welke, onjuis
theden en/of onduidehjkheden in
de betrokken procedures zijn
voorgekomen', aldus dit schrijven.
BEVINDINGEN
Na een korte schets van de aan
leiding tot dat overleg vervolgt de
bnef met: 'Met voldoening kunnen
wij meedelen dat de commissie en
het college m uitvoerig beraad tot
de volgende bevindingen zijn ge
komen, waarmee tevens een einde
is gekomen aan de vragen die bij
de commissie waren opgekomen.
1 - Er wordt niet getwijfeld aan
de integriteit en de intenties van
betrokkenen.
2 - De gemeentesecretaris zal
zich, afgezien van hetgeen uit zijn
functie als zodanig voortvloeit, ver
der terugtrekken van actueel en
concreet personeelsbeleid.
3 - De voorzitter (lees: de burge
meester, red.) zal omtrent het per
soneelsbeleid sterker contact on
derhouden met de betrokken ver
antwoordelijke functionarissen en
de commissie algemene bestuurs
zaken.
4 - In het bcht van een en ander
moeten de diensthoofden en met
hen de chefs zich nader beraden
op hun verantwoordelijkheid in
zake het personeelsgebeuren.
College en commissie hopen en
verwachten dat over en weer meer
klaarheid is geschapen waardoor
onjuistheden en misverstanden uit
blijven, en vertrouwen en duide
lijkheid gediend worden. Gete
kend, burgemeester Rademaker
en gemeentesecretaris Van Gooi.'
TEGENDEEL
Helaas echter, deze opzichtige
poging van het college, om kwa
lijke zaken weg te poetsen, werkte
precies averechts. De 'bijzondere'
commissie bleek met recht wan
trouwen te hebben, en aan de vra
gen die de commissie gesteld had,
was allerminst een eie gekomen.
Maar de commissie liet zich
daarop, al te zeer vertrouwend op
de integriteit en/of de kunde bin
nen het college, op een zijspoor
manoevreren. Welk spoor het col
lege van B&W vervolgens feilloos
benutte, om de hele gemeenteraad
om de turn te leiden.
De commissie was, waar het de
mogelijk malafide declaraties van
gemeentesecretaris Van Gooi be
trof, inmiddels namelijk akkoord
gegaan met een voorstel van B&W.
Dat voorstel hield in, dat de wet
houder van financiën, F ons Um-
mels, de zaak 'uit zou zoeken, veri
fiëren en terugberichten.'
Dat werd, zo leert de geschiede
nis, een onderzoek, de naam met
eens waardig.
VAKANTIEDAGEN
Want wat liet het college van B&
W, op 26 januari 1983 weten? In een
werkstuk, geschreven onder de
fraaie titel: 'Een onderzoek naar het
vermeend onbevoegd optreden,
respectievelijk onrechtmatig han
delen van de gemeentesecretaris'
kwam het college tot de slotsom,
dat er mets aan de hand was.
De kwaliteit van dat onderzoek
kan direct worden getoetst aan de
hand van het resultaat.
Voor wat betreft het advies
werk voor een andere gemeente,
concludeerde het college het vol
gende: Het college heeft dat ad
vieswerk van tevoren geautori
seerd (goedgevonden, red.) en is
akkoord gegaan met de vergoe
ding, op voorwaarde, dat de
werkzaamheden in eigen tijd
verricht zouden worden.'
Het ging daarbij om tien werk
dagen, en het college kwam met
betrekking tot die dagen en de
verrichte werkzaamheden, tot de
volgende, opzienbarende, con
clusie: Wij hebben geconsta
teerd, dat hij (de gemeentesecre
taris, red.) zijn aantal vakantie
dagen niet heeft overtreden.'
Waar die dagen aan besteed
waren, of er tijdens Leusdense'
werktijd tijd was besteed aan ad
vieswerk voor een andere ge
meente, viel hier natuurlijk niet
uit op te maken. Waarbij, gezien
de verdere geschiedenis, de
vraag gerechtvaardigd is, of dat
zelfs maar de bedoeling is ge
weest.
Met betrekking tot de declara
tie van taxikosten dook precies
dezelfde truc op, als waarmee het
college van B&W anno 1986 nog
probeerde, Leusden'85 af te sche
pen, toen die inzage vroegen in
de representatiekosten over
1985.
Wat concludeerde namelijk de
wethouder van financiën? Die
gaf te kennen, dat er een bonnetje
was met een paraaf (van wie die
paraaf was, is tot op heden on
beantwoord gebleven, red.), dat
het bedrag in de boeken was ver
antwoord, en dat de uitgave dus
klopte.
NIET GELUKKIG
De nog altijd uit drie raadsleden
bestaande commissie, die een ze
kere vastberadenheid en een groot
doorzettingsvermogen met ont
zegd kan worden, nam met dit ant
woord geen genoegen.
Weer werd een brief aan het
college geschreven, waarin men
van dat ongenoegen blijk gaf. 'De
onderzoeksrapportage van wet
houder Ummels raakt op één punt
uitsluitend de procedurele kant, en
helemaal niet de inhoudelijke kant',
aldus de commissie m die brief.
Kortom, de commissie het, gea
larmeerd door deze gang van za
ken, weten dat er in haar ogen iets
mis was, en dat er uitsluitend for
meel, maar inhoudelijk helemaal
niets was onderzocht.
Een ander punt, waar de com
missie niet gelukkig mee bleek te
zijn, was de bnef van het college
van B&W van twintig januari. In de
eerste plaats maakte de commissie
bezwaar tegen het woord 'verder",
zoals dat onder punt twee uit die
brief voorkwam. Daann werd ge
steld, dat de gemeentesecretaris
'zich verder zou terugtrekken van
actueel en concreet personeels
beleid.'
Dat woordje 'verder", zo stelde
de commissie, was allerminst op
'l Erf 1
P0*1 but ISO. 3830 AD Ltutdcn
Tel 033 941247
Postgiro 237295
Leusden, 26 april 1983
Aan de heren
Jacobs, Offereins en Zwart
Uw brief van
Uw kenmerk.
Ons kenmerk
Onderwerp:
Geachte heren,
In antwoord op het ons toegezonden verslag van het gesprek d.d.
15 januari 1983 met het verzoek om commentaar delen wij u het volgende
mede.
In goed overleg tussen u en ons zijn wij in het gesprek van 15 januari jl
tot uitwisseling van zienswijzen en standpunten gekomen. Naar onze opvattinc
was dit een finale gesprek, waarvan in het Seniorenconvent mededeling zou
worden gedaan. Wij beschouwen de zaak dan ook als afgedaan en komen hier
niet meer op terug.
Afschrift van deze brief hebben wij heden verzonden aan alle leden van de
gemeenteraad.
Hoogachtend
de huroemeester.
Mr J.W.M.Rademaker.
J.Wagenaar.
G. van Woudenberg.
A.M.J.Ummels.
R.J.A. van Gooi
Bijl
Red
Typ.:
Coll
MR
De cruciale bnef, waarin het voltallige college van B&W. mede ondertekend doorReier van Gooi, op 26 april 1983
te kennen gaf, de zaak als afgedaan te beschouwen, en er met meer op terug te zullen komen.
zijn plaats: gemeentesecretaris
Van Gooi moest zich, naar de me
ning van de commisie, helemaal
terugtrekken uit de personeelsza
ken, daar mocht hij zich gewoon
helemaal niet meer mee bemoeien.
Het tweede bezwaar tegen de
brief van B&W, dat de commissie
aantekende, betrof alles, wat er on
der punt één vermeld stond: 'Er
wordt niet getwijfeld aan de inte
griteit en de intenties van betrok
kenen.'
De commissie was echter van
mening, dat er alle reden bestond
om wel degelijk te twijfelen aan de
integriteit van de heer Van Gooi, en
aan de intenties van het college.
Dat laatste immers, wilde de zaak
blijkbaar afdoen met een onder
zoek, dat de naam niet eens ver
diende.
Tenslotte stelde de commissie in
die brief voor, een procedure te
volgen, waarbij de afronding van
het werk van de commissie in een
rapportage aan de gemeenteraad
zou worden neergelegd.
GOTSPE
Het college van burgemeester
en wethouders kwam daarop tot
wat de gotspe van dit hele ver
haal mag heten. In een brief van
26 april 1983, gericht aan de he
ren Jacobs, Offereins en Zwart -
zijnde het 'restant' van de com
missie - schreef het college het
volgende:
'Geachte heren,
In antwoord op het ons toege
zonden verslag van het gesprek
d.d. 15 januari 1983 met het ver
zoek om commentaar delen wij u
het volgende mede.'
'In goed overleg tussen u en
ons zijn wij in het gesprek van 15
januari jongstleden tot uitwisse
ling van zienswijzen en stand
punten gekomen. Naar onze op
vatting was dit een finale ge
sprek, waarvan in het Senioren
convent mededeling zou worden
gedaan. Wij beschouwen de zaak
dan ook als afgedaan en komen
hier niet meer op terug.'
De brief was ondertekend door
(op zich al uitzonderlijk) burge
meester Rademaker, én de wet
houders Jan Wagenaar, Gijs van
Woudenberg en Fons Ummels en,
nota bene, door gemeentesecre
taris Reier van Gooi.
Een afschrift van deze brief
werd aan alle raadsleden toege
zonden.
CRUCIAAL
Met die brief zijn we aanbeland
bij het politiek cruciale moment,
waarop wordt aangetoond, dat het
college van B&W niet onkundig
was van het mogelijke gerommel
met declaraties, en dat het ook niet
onmachtig was, om m te gnjpen.
Wat hieruit onomstotelijk naar
voren komt is. dat het college van
B&W eenvoudig weigerde, m te
grijpen. Hetgeen nog pikanter
wordt, met de wetenschap dat ge
meentesecretaris Reier van Gooi
zich later, op 23 januan 1984, ge
heel tegen de regels in het budget
houderschap van representatie
toeéigende.
Verder doorgeredeneerd naar
1987, kan men de houding die het
college zich blijkens de brief van
26 april 1983 aan dacht te moeten
meten, plaatsen in nauw verband
met de verklaring, die het college
onlangs het licht deed zien over het
mogelijke ontslag van de gemeen
tesecretaris. Niet alleen probeerde
het college daarmee de eer aan
zichzelf te houden, door de verkla
ring van de fracties van CDA, WD
en GPV/SGP tot 'ondersteuning van
eigen beleid' te verklaren. Het is
zeer redelijk, te veronderstellen,
dat het college met die verklaring
een poging heeft ondernomen tot
het - opnieuw - nemen van een
politiek voorschot. Met als doel,
met de gemeentesecretaris tot een
financiële regeling te komen, be
doeld om de man geruisloos het
veld te doen ruimen.
VERTROUWEN
Ondanks de voor haar uiterst te-
De bestuurlijke gang van za
ken in Leusden, die toch al
niet voor een schoonheids
prijs in aanmerking kwam,
blijkt nog veel erger, veel
triester te zijn, dan viel te
bevroeden.
Het college van B&W heeft
zich gedragen op een ma
nier, die met besturen op zich
weinig meer van doen heeft.
De enige overeenkomst, die
nog valt te trekken, is die met
een zeer dom potje blufpo
ker.
Wat aangetoond is is, dat
het college gedurende vijf ja
ren niet alleen heeft gewe
ten, dat er op het punt van
declaraties mogelijk maar
werd aangerommeld, het
college heeft daar willens en
wetens ook niets aan willen
doen.
De wethouder van finan
ciën, als eerste verantwoor
delijke, heeft vanaf prak
tisch het begin van zijn wet
houderschap geweten, dat er
op dat punt van zijn begro
ting dingen gebeurden, die
niet door de beugel konden,
en in elk geval extra aan
dacht verdienden.
Zijn boekhoudkundige af
doening ten spijt, waarbij re
keningen werden goedge
keurd, zolang daar maar een
- door slechts éen persoon -
getekend bonnetje tegenover
stond, kan hier de toets der
kritiek niet doorstaan.
Maar om hem alleen de
schuld te geven, van wat hier
is gebeurd, is politiek ge
sproken volstrekt onvol
doende. Het voltallige col
lege heeft ervan geweten,
het voltallige college heeft in
een brief, die het nota bene
heeft laten mede-onderteke
nen door de hoofdrolspeler -
een handtekening, indien
noodzakelijk, van een loco
secretaris was nog het min
ste geweest - laten weten 'de
zaak als afgedaan te be
schouwen, en hier niet op te
rug te komen.'
Daar is maar één conclusie
uit te trekken: het voltallige
college kan beter opstappen.
Los van wat er uit het in te
stellen onderzoek van een
extern bureau nog naar vo
ren zou kunnen komen, ge
tuigt deze houding van het
college van B&W van min
achting.
Minachting van raadsle
den, die vanuit hun zorg, htm
verantwoordelijkheidsge
voel, bij het college aan de
bel hebben getrokken, en
door het college van B&W
niet meer kregen, dan stank
voor dank. En daarmee min
achting voor de voltallige ge
meenteraad. Wij als bestuur-
deren, en u met ons', we con
stateerden dat al eerder, is
een houding die een college,
dat de raad waaruit het
voortkomt, en aan wie het
verantwoording schuldig is,
zich niet kan en mag veroor
loven. Om niet te spreken
van het tegen zichzelf in be
scherming nemen van
raadsleden, door ze - of het
niets is - maar informatie te
onthouden.
De rol, die burgemeester
Rademaker in deze kwestie
heeft gespeeld, zal een ieder
die oprecht betrokken is bij
een democratisch en open
bestuur, reikhalzend naar
zijn vertrek doen uitzien.
Vragen resten er intussen
nog vele. Zoals de vraag,
waarom het colllege niet
heeft willen ingrijpen.
Waarom vertrok in de tus
sentijd een hoge financiële
ambtenaar, en heeft dat ver
trek met de manier van weg
schrijven van rekeningen te
maken gehad. Wat is er sinds
1982 nog meer 'verschreven.'
En wie hebben daar dan, op
welke manier, van geprofi
teerd.
Het is slechts een handvol
uit de vele vragen die er zijn.
Vandaar dan ook, dat het
verheugend is te constate
ren, dat ook de eigen coali
tie-fracties de bestuurlijke
capriolen van dit college zat
zijn, en de stelling 'tot hier en
niet verderi hebben betrok
ken.
Dat het college bij een ex
tern onderzoek - in het uit
zonderlijke geval, dat het
hier geen consequenties uit
trekt, wat op zich best moge
lijk is, omdat voor dit college
regenten blijkbaar helemaal
niéts te gek is - in elk geval
buiten het opstellen van de
onderzoeks-opdracht dient
te worden gehouden, spreekt
voor zichzelf.
Het is triest om te constate
ren, maar dit college heeft
namelijk ieder vertrouwen,
of het nu in haar integriteit,
of in haar bestuurskracht is,
verloren. En dat geheel door
eigen toedoen, en op eigen
kracht.
leurstellend verlopen gang van za
ken, besloot de commissie, door B&
W zo feilloos het riet ingestuurd, in
oktober 1983 nog een keer een
brief te schrijven, ditmaal aan de
'nieuwe' commissie algemene be
stuurszaken. In die brief deden
de dne raadsleden verslag van hun
bevindingen, en van de tijdens hun
onderzoek bij het gerezen en on
beantwoord gebleven vragen.
Een aantal vein die vragen is, ge
zien tegen het licht van wat zich
momenteel, in 1987, afspeelt zowel
interessant, als nog steeds actueeL
De commissie vroeg zich het vol
gende af:
- in hoeverre is er sprake van een
zekere willekeur bij personeels
beleid?
- waarom wordt de commissie
algemene bestuurszaken niet
geïnformeerd?
- waarom functioneert het Mana
gement Team niet?
- wat is bij dit alles de rol van de
gemeentesecretaris?
- m hoeverre is het vertrouwen
van het ambtelijk apparaat in de
gemeentesecretaris geschaac
door zijn gedrag in deze, en in an
dere zaken?
En, tenslotte, mag ook een an
dere zinsnede uit deze brief opval
lend heten te zijn, tegen het licht
van de huidige gebeurtenissen.
De commissie schreef namelijk:
'Omdat de bijzondere commissie
het zeker met denkbeeldig acht,
dat de Raad m de toekomst op
nieuw geconfronteerd zal worden
met inconvenienten, lijkt haar stil
zwijgen op dit moment, mede ge
zien de aard en de ernst van de
verkregen achtergrondinformatie,
onjuist.'
De commissie Algemene B *-
stuurszaken, onder het eminer i
voorzitterschap van burgemet
ter Rademaker, heeft met betrc
king tot dit schrijven nooit m
iets van zich laten horen.
Hoe burgemeester Rademaker
er persoonlijk voor zorgde, dat de
zaak in de doofpot verdween,
waarbij onbeschroomd met notu
len werd geknoeid, staat in bij
gaand kader weergegeven.
(door Hans Mosterd)
LEUSDEN - De gang van
zaken rond de gegevens
van de bijzondere com
missie, en met name de rol
daarin van burgemeester
Rademaker, blijken aan
leiding te zijn geweest
voor een beklag bij de
Commissaris der Konin
gin, in september 1983.
Het was de fractie van de
PvdA die, na zowel de
burgemeester, als de an
dere raadsfracties over
hun voornemen in kennis
te hebben gesteld, bij de
Commissaris van de Ko
ningin aan de bel trok. Dit
mede naar aanleiding van
de toen op handen zijnde
herbenoeming van de bur
gemeester.
De andere raadsfrac
ties bleken, aldus Corri
Verduin van de PvdA,
toen niet in de zaak geïn
teresseerd.
Het was, zo stelt Corri Ver
duin desgevraagd, burge
meester Rademaker per
soonlijk, die er zorg voor
droeg dat de alarmerende
brief van de 'Bijzondere
Commissie' aan de commis
sie algemene bestuurszaken,
in die laatste commissie
nooit aan de orde is geko
men.
'De burgemeester heeft
één grote vertragingstech
niek toegepast', aldus me
vrouw Verduin. 'Het was
pure manipulatie.' 'In april
1983 sprak de PvdA haar
grote verontrusting uit over
de toon van de brief van het
college van B&W. In mei
kwam ik daarop terug. Er
stond niets over in de notu
len, en plotseling waren de
andere fracties van mening,
dat dat ook afgesproken was.
Ik heb toen weer gevraagd
naar een discussie over die
zaak.'
'In juni ben ik er weer op
terug gekomen. Ik heb toen
gesteld, dat de kwestie voor
juli op de agenda moest ko
men. Dat bleek achteraf
wéér niet genotuleerd te
zijn.'
'In juli besloot de voorzit
ter, dat er geen vergadering
van de commissie ABZ nodig
was, 'omdat er geen agenda
punten waren.' In augustus
was er vakantie, dus pas in
september kon ik daarop te
rug komen. Ik heb toen be
zwaar aangetekend tegen
het feit, dat mijn vragen weer
niet genotuleerd waren. De
notulen werden daarop als
volgt aangepast: Het verslag
van het besloten deel wordt
met een kleine aanvulling
vastgesteld.' Dus weer stond
er officieel geen woord over
de kwestie in de notulen,
want er stond uitdrukkelijk
niet bij, waarmee de notulen
dan waren aangevuld', aldus
mevrouw Verduin.
De fractie van de PvdA
maakte daarop de zaak aan
hangig bij de Commissaris
van de Koningin. Die stelde -
terecht - dat alleen de raad
de burgemeester bepaalde
bevoegdheden, zoals het per
soneelsbeleid, kon ontne
men. Maar daar is nooit iets
van gekomen.
Wel heeft er een gesprek
plaats gevonden tussen de
Commissaris van de Konin
gin en de burgemeester,
waarbij het niet uitgesloten
is, dat de heer Rademaker
daar minder prettige herin
neringen aan bewaart. Het
geen, in relatie tot gesprek
ken met de Commissaris van
de Koningin, overigens ook
al niet de eerste keer was.
In november 1983 wees
Corri Verduin er in de com
missie algemene bestuursza
ken op, dat andere raadsle
den van bepaalde zaken
geen weet hadden, omdat ze
nooit de notulen van het be
sloten deel van de commis
sievergaderingen kregen.
'Daar antwoordde burge
meester Rademaker toen op:
'Raadsleden moeten in be
paalde gevallen tegen zich
zelf beschermd worden', al
dus Corri Verduin.
'De zaak is toen heel sme
rig gespeeld. CDA en WD
hadden afgesproken, er niets
meer aan te doen. Dat kon je
merken: als er vragen over
gesteld werden zaten ze ge
woon naar buiten te kijken,
alsof er niets aan de hand
was. Vragen werden gewoon
niet genotuleerd, de zaak
werd over de vakantie heen
getild, werd over de verkie
zingen heen getild, het was
gewoon pure manipulatie', zo
concludeert Corri Verduin.
Burgemeester Rademaker speelde, naar de mening van Com Ver
duin, in de comissie ABZ een 'smerig spel'. Vragen werden opzette-
Ujk met genotuleerd, aanvullingen waren onvolledig, de burge
meester tilde de kwestie over de zomer, en over de verkiezingen
heen, kortom, hij mampuleerde. Waarbij hij het helemaal bont
maakte, toen hij op de vraag, om ook de andere raadsleden te
informeren zei: 'Raadsleden moeten in bepaalde gevallen tegen
zichzelf beschermd worden.
t