commentaren— ■meningen- 'Raadsleden moeten in bepaalde gevallen tegen zichzelf worden beschermd' Burgemeester Rademaker over achterhouden informatie: GEMEENTE LEUSDEN Na blufpoker rest slechts aftreden DINSDAG 24 FEBRUARI 1987 plaatselijk nieuws vervolg van pagina 1 GESPREK De raad, via haar commissie op gezadeld met een zaak, die knap slepend werd gehouden, veran derde in september 1982 door de verkiezingen van samenstelling. Voor de bijzondere commissie hield dat in, dat ze gehalveerd werd. De oorspronkelijke leden Baaiman, Bloemhof en Van Tiel keerden met in de raad terug. Het restant van de comissie bestond uit Harm Offereins (GPV/SGP), Jan Ja cobs (PvdA) en Ton Zwart (CDA). Het college van B&W liet aan die gehalveerde commissie weten, de gestelde vragen met schriftelijk te willen beantwoorden. Ook dat nekt naar een truqe: het gebeurde later ook met de notulen van de nieuwe commissie voor algemene bestuurszaken, dat zaken die voor zitter burgemeester Rademaker niet passend vond, gewoon met werden genotuleerd (zie ook bij gaand kader). Het college liet weten, dat er maar een gesprek moest komen. Dat gesprek vond plaats m oktober van dat jaar. De secretaris was plot seling ziek en dus verhinderd, waarop de commissie en het col lege van B&W een lange zaterdag ochtend met elkaar spraken. MEERVRAGEN Er verhelderend was dat ge sprek met. Integendeel, zou men kunnen zeggen. Want in plaats van een aantal verhelderende antwoor den, leidde dat gesprek alleen nog maar tot meer vragen bij de com missieleden, dan er oorspronkelijk op tafel lagen. Weer liet de commissie het col lege van B&W weten, daar verder over te willen praten, en nadere toelichting te wensen. En wéér betrof het daarbij de bemoeienis van gemeentesecreta ris Van Gooi met het gemeentelijke personeelsbeleid. Niet alleen met de chef van die afdeling, dit keer. Maar ook met daadwerkelijke in grepen van de gemeentesecreta ris. De commisie zette grote vraag tekens bij de maruer, waarop de heer Van Gooi dat deed. Of, zoals het ook wel omschreven werd: 'bij de manier, waarop hij door het ambtelijk apparaat struinde, zon der daar de chef personeelszaken zelfs maar bij te betrekken.' MALVERSATIES Naast het feit, dat de commissie constateerde, dat de problemen rond het functioneren van de heer Van Gooi met betrekking tot perso neelszaken veel verder gingen, dan een conflict met de chef van die afdeling, was er echter ook sprake van een andere kwestie, die tot op heden nog nooit in de openbaarheid is gekomen. De commissie constateerde na melijk ook, dat er grote vraagte kens op hun plaats waren bij ze kere declaraties van de heer Van Gooi. Declaraties, én andere za ken, waar wel eens iets mis mee kon zijn. In december 1982 klom de com missie daarom maar weer eens m de pen, en vroeg het college we derom om antwoord op de gerezen vragen. Dat resulteerde in een rueuw gesprek tussen - in eerste instantie - de commissie en de drie wethouders. In een later stadium kwamen daar ook de burgemees ter en de gemeentesecretaris bij. CAPRIOLEN Dat gesprek spitste zich toe op twee punten. Ten eerste kwamen de vergaande bemoeienissen van de heer Van Gooi met het gemeen telijke personeelsbeleid weer aan de orde. Zijn 'struinen door het ambtelijk apparaat', een weergave van de wijze waarop daarover werd gesproken, die verder nau welijks toelichting behoeft Het tweede punt betrof de finan ciële capriolen, de declaraties van de heer Van Gooi. De commissie vermoedde, dat een aantal inge diende en inmiddels ook geïncas seerde declaraties ten onrechte was uitbetaald. En de commissie wilde daar opheldering over heb ben. De vragen van de commissie spitsten zich daarbij toe op de twee al eerder genoemde zaken, de taxi-rekening, gebeerd aan een mogebjk helemaal met bezocht congres, en het advieswerk voor een andere gemeente, waarvan het vermoeden bestond dat het werk tijdens door de gemeente Leusden betaalde tijd was verricht. BUITEN SCHOT Dat financiële verhaal bleef ver volgens helemaal bmten schot. Het college van B&W schreef, op twin tig januari 1983, wel een bnef over het ontslag van de chef personeels zaken aan de raad. In die brief werd verder ook ingegaan op een ambtebjke reorganisatie, waar de commissie ABZ ook al met over was mgebcht. Die werd, gemaks halve, voor een voldongen feit ge steld. Het betrof de benoeming van een nieuwe chef voor de stafbu reaus FEZ, PZ en O&P. 'Rond beide besluiten is intensief contact ontstaan tussen het college van burgemeester en wethouders en de commissie algemene be stuurszaken'. zo staat m die brief, ondertekend door de burgemees ter en de gemeentesecretaris, te lezen. 'Nuttig en nodig, om samen na te gaan of er, en zo ja welke, onjuis theden en/of onduidehjkheden in de betrokken procedures zijn voorgekomen', aldus dit schrijven. BEVINDINGEN Na een korte schets van de aan leiding tot dat overleg vervolgt de bnef met: 'Met voldoening kunnen wij meedelen dat de commissie en het college m uitvoerig beraad tot de volgende bevindingen zijn ge komen, waarmee tevens een einde is gekomen aan de vragen die bij de commissie waren opgekomen. 1 - Er wordt niet getwijfeld aan de integriteit en de intenties van betrokkenen. 2 - De gemeentesecretaris zal zich, afgezien van hetgeen uit zijn functie als zodanig voortvloeit, ver der terugtrekken van actueel en concreet personeelsbeleid. 3 - De voorzitter (lees: de burge meester, red.) zal omtrent het per soneelsbeleid sterker contact on derhouden met de betrokken ver antwoordelijke functionarissen en de commissie algemene bestuurs zaken. 4 - In het bcht van een en ander moeten de diensthoofden en met hen de chefs zich nader beraden op hun verantwoordelijkheid in zake het personeelsgebeuren. College en commissie hopen en verwachten dat over en weer meer klaarheid is geschapen waardoor onjuistheden en misverstanden uit blijven, en vertrouwen en duide lijkheid gediend worden. Gete kend, burgemeester Rademaker en gemeentesecretaris Van Gooi.' TEGENDEEL Helaas echter, deze opzichtige poging van het college, om kwa lijke zaken weg te poetsen, werkte precies averechts. De 'bijzondere' commissie bleek met recht wan trouwen te hebben, en aan de vra gen die de commissie gesteld had, was allerminst een eie gekomen. Maar de commissie liet zich daarop, al te zeer vertrouwend op de integriteit en/of de kunde bin nen het college, op een zijspoor manoevreren. Welk spoor het col lege van B&W vervolgens feilloos benutte, om de hele gemeenteraad om de turn te leiden. De commissie was, waar het de mogelijk malafide declaraties van gemeentesecretaris Van Gooi be trof, inmiddels namelijk akkoord gegaan met een voorstel van B&W. Dat voorstel hield in, dat de wet houder van financiën, F ons Um- mels, de zaak 'uit zou zoeken, veri fiëren en terugberichten.' Dat werd, zo leert de geschiede nis, een onderzoek, de naam met eens waardig. VAKANTIEDAGEN Want wat liet het college van B& W, op 26 januari 1983 weten? In een werkstuk, geschreven onder de fraaie titel: 'Een onderzoek naar het vermeend onbevoegd optreden, respectievelijk onrechtmatig han delen van de gemeentesecretaris' kwam het college tot de slotsom, dat er mets aan de hand was. De kwaliteit van dat onderzoek kan direct worden getoetst aan de hand van het resultaat. Voor wat betreft het advies werk voor een andere gemeente, concludeerde het college het vol gende: Het college heeft dat ad vieswerk van tevoren geautori seerd (goedgevonden, red.) en is akkoord gegaan met de vergoe ding, op voorwaarde, dat de werkzaamheden in eigen tijd verricht zouden worden.' Het ging daarbij om tien werk dagen, en het college kwam met betrekking tot die dagen en de verrichte werkzaamheden, tot de volgende, opzienbarende, con clusie: Wij hebben geconsta teerd, dat hij (de gemeentesecre taris, red.) zijn aantal vakantie dagen niet heeft overtreden.' Waar die dagen aan besteed waren, of er tijdens Leusdense' werktijd tijd was besteed aan ad vieswerk voor een andere ge meente, viel hier natuurlijk niet uit op te maken. Waarbij, gezien de verdere geschiedenis, de vraag gerechtvaardigd is, of dat zelfs maar de bedoeling is ge weest. Met betrekking tot de declara tie van taxikosten dook precies dezelfde truc op, als waarmee het college van B&W anno 1986 nog probeerde, Leusden'85 af te sche pen, toen die inzage vroegen in de representatiekosten over 1985. Wat concludeerde namelijk de wethouder van financiën? Die gaf te kennen, dat er een bonnetje was met een paraaf (van wie die paraaf was, is tot op heden on beantwoord gebleven, red.), dat het bedrag in de boeken was ver antwoord, en dat de uitgave dus klopte. NIET GELUKKIG De nog altijd uit drie raadsleden bestaande commissie, die een ze kere vastberadenheid en een groot doorzettingsvermogen met ont zegd kan worden, nam met dit ant woord geen genoegen. Weer werd een brief aan het college geschreven, waarin men van dat ongenoegen blijk gaf. 'De onderzoeksrapportage van wet houder Ummels raakt op één punt uitsluitend de procedurele kant, en helemaal niet de inhoudelijke kant', aldus de commissie m die brief. Kortom, de commissie het, gea larmeerd door deze gang van za ken, weten dat er in haar ogen iets mis was, en dat er uitsluitend for meel, maar inhoudelijk helemaal niets was onderzocht. Een ander punt, waar de com missie niet gelukkig mee bleek te zijn, was de bnef van het college van B&W van twintig januari. In de eerste plaats maakte de commissie bezwaar tegen het woord 'verder", zoals dat onder punt twee uit die brief voorkwam. Daann werd ge steld, dat de gemeentesecretaris 'zich verder zou terugtrekken van actueel en concreet personeels beleid.' Dat woordje 'verder", zo stelde de commissie, was allerminst op 'l Erf 1 P0*1 but ISO. 3830 AD Ltutdcn Tel 033 941247 Postgiro 237295 Leusden, 26 april 1983 Aan de heren Jacobs, Offereins en Zwart Uw brief van Uw kenmerk. Ons kenmerk Onderwerp: Geachte heren, In antwoord op het ons toegezonden verslag van het gesprek d.d. 15 januari 1983 met het verzoek om commentaar delen wij u het volgende mede. In goed overleg tussen u en ons zijn wij in het gesprek van 15 januari jl tot uitwisseling van zienswijzen en standpunten gekomen. Naar onze opvattinc was dit een finale gesprek, waarvan in het Seniorenconvent mededeling zou worden gedaan. Wij beschouwen de zaak dan ook als afgedaan en komen hier niet meer op terug. Afschrift van deze brief hebben wij heden verzonden aan alle leden van de gemeenteraad. Hoogachtend de huroemeester. Mr J.W.M.Rademaker. J.Wagenaar. G. van Woudenberg. A.M.J.Ummels. R.J.A. van Gooi Bijl Red Typ.: Coll MR De cruciale bnef, waarin het voltallige college van B&W. mede ondertekend doorReier van Gooi, op 26 april 1983 te kennen gaf, de zaak als afgedaan te beschouwen, en er met meer op terug te zullen komen. zijn plaats: gemeentesecretaris Van Gooi moest zich, naar de me ning van de commisie, helemaal terugtrekken uit de personeelsza ken, daar mocht hij zich gewoon helemaal niet meer mee bemoeien. Het tweede bezwaar tegen de brief van B&W, dat de commissie aantekende, betrof alles, wat er on der punt één vermeld stond: 'Er wordt niet getwijfeld aan de inte griteit en de intenties van betrok kenen.' De commissie was echter van mening, dat er alle reden bestond om wel degelijk te twijfelen aan de integriteit van de heer Van Gooi, en aan de intenties van het college. Dat laatste immers, wilde de zaak blijkbaar afdoen met een onder zoek, dat de naam niet eens ver diende. Tenslotte stelde de commissie in die brief voor, een procedure te volgen, waarbij de afronding van het werk van de commissie in een rapportage aan de gemeenteraad zou worden neergelegd. GOTSPE Het college van burgemeester en wethouders kwam daarop tot wat de gotspe van dit hele ver haal mag heten. In een brief van 26 april 1983, gericht aan de he ren Jacobs, Offereins en Zwart - zijnde het 'restant' van de com missie - schreef het college het volgende: 'Geachte heren, In antwoord op het ons toege zonden verslag van het gesprek d.d. 15 januari 1983 met het ver zoek om commentaar delen wij u het volgende mede.' 'In goed overleg tussen u en ons zijn wij in het gesprek van 15 januari jongstleden tot uitwisse ling van zienswijzen en stand punten gekomen. Naar onze op vatting was dit een finale ge sprek, waarvan in het Senioren convent mededeling zou worden gedaan. Wij beschouwen de zaak dan ook als afgedaan en komen hier niet meer op terug.' De brief was ondertekend door (op zich al uitzonderlijk) burge meester Rademaker, én de wet houders Jan Wagenaar, Gijs van Woudenberg en Fons Ummels en, nota bene, door gemeentesecre taris Reier van Gooi. Een afschrift van deze brief werd aan alle raadsleden toege zonden. CRUCIAAL Met die brief zijn we aanbeland bij het politiek cruciale moment, waarop wordt aangetoond, dat het college van B&W niet onkundig was van het mogelijke gerommel met declaraties, en dat het ook niet onmachtig was, om m te gnjpen. Wat hieruit onomstotelijk naar voren komt is. dat het college van B&W eenvoudig weigerde, m te grijpen. Hetgeen nog pikanter wordt, met de wetenschap dat ge meentesecretaris Reier van Gooi zich later, op 23 januan 1984, ge heel tegen de regels in het budget houderschap van representatie toeéigende. Verder doorgeredeneerd naar 1987, kan men de houding die het college zich blijkens de brief van 26 april 1983 aan dacht te moeten meten, plaatsen in nauw verband met de verklaring, die het college onlangs het licht deed zien over het mogelijke ontslag van de gemeen tesecretaris. Niet alleen probeerde het college daarmee de eer aan zichzelf te houden, door de verkla ring van de fracties van CDA, WD en GPV/SGP tot 'ondersteuning van eigen beleid' te verklaren. Het is zeer redelijk, te veronderstellen, dat het college met die verklaring een poging heeft ondernomen tot het - opnieuw - nemen van een politiek voorschot. Met als doel, met de gemeentesecretaris tot een financiële regeling te komen, be doeld om de man geruisloos het veld te doen ruimen. VERTROUWEN Ondanks de voor haar uiterst te- De bestuurlijke gang van za ken in Leusden, die toch al niet voor een schoonheids prijs in aanmerking kwam, blijkt nog veel erger, veel triester te zijn, dan viel te bevroeden. Het college van B&W heeft zich gedragen op een ma nier, die met besturen op zich weinig meer van doen heeft. De enige overeenkomst, die nog valt te trekken, is die met een zeer dom potje blufpo ker. Wat aangetoond is is, dat het college gedurende vijf ja ren niet alleen heeft gewe ten, dat er op het punt van declaraties mogelijk maar werd aangerommeld, het college heeft daar willens en wetens ook niets aan willen doen. De wethouder van finan ciën, als eerste verantwoor delijke, heeft vanaf prak tisch het begin van zijn wet houderschap geweten, dat er op dat punt van zijn begro ting dingen gebeurden, die niet door de beugel konden, en in elk geval extra aan dacht verdienden. Zijn boekhoudkundige af doening ten spijt, waarbij re keningen werden goedge keurd, zolang daar maar een - door slechts éen persoon - getekend bonnetje tegenover stond, kan hier de toets der kritiek niet doorstaan. Maar om hem alleen de schuld te geven, van wat hier is gebeurd, is politiek ge sproken volstrekt onvol doende. Het voltallige col lege heeft ervan geweten, het voltallige college heeft in een brief, die het nota bene heeft laten mede-onderteke nen door de hoofdrolspeler - een handtekening, indien noodzakelijk, van een loco secretaris was nog het min ste geweest - laten weten 'de zaak als afgedaan te be schouwen, en hier niet op te rug te komen.' Daar is maar één conclusie uit te trekken: het voltallige college kan beter opstappen. Los van wat er uit het in te stellen onderzoek van een extern bureau nog naar vo ren zou kunnen komen, ge tuigt deze houding van het college van B&W van min achting. Minachting van raadsle den, die vanuit hun zorg, htm verantwoordelijkheidsge voel, bij het college aan de bel hebben getrokken, en door het college van B&W niet meer kregen, dan stank voor dank. En daarmee min achting voor de voltallige ge meenteraad. Wij als bestuur- deren, en u met ons', we con stateerden dat al eerder, is een houding die een college, dat de raad waaruit het voortkomt, en aan wie het verantwoording schuldig is, zich niet kan en mag veroor loven. Om niet te spreken van het tegen zichzelf in be scherming nemen van raadsleden, door ze - of het niets is - maar informatie te onthouden. De rol, die burgemeester Rademaker in deze kwestie heeft gespeeld, zal een ieder die oprecht betrokken is bij een democratisch en open bestuur, reikhalzend naar zijn vertrek doen uitzien. Vragen resten er intussen nog vele. Zoals de vraag, waarom het colllege niet heeft willen ingrijpen. Waarom vertrok in de tus sentijd een hoge financiële ambtenaar, en heeft dat ver trek met de manier van weg schrijven van rekeningen te maken gehad. Wat is er sinds 1982 nog meer 'verschreven.' En wie hebben daar dan, op welke manier, van geprofi teerd. Het is slechts een handvol uit de vele vragen die er zijn. Vandaar dan ook, dat het verheugend is te constate ren, dat ook de eigen coali tie-fracties de bestuurlijke capriolen van dit college zat zijn, en de stelling 'tot hier en niet verderi hebben betrok ken. Dat het college bij een ex tern onderzoek - in het uit zonderlijke geval, dat het hier geen consequenties uit trekt, wat op zich best moge lijk is, omdat voor dit college regenten blijkbaar helemaal niéts te gek is - in elk geval buiten het opstellen van de onderzoeks-opdracht dient te worden gehouden, spreekt voor zichzelf. Het is triest om te constate ren, maar dit college heeft namelijk ieder vertrouwen, of het nu in haar integriteit, of in haar bestuurskracht is, verloren. En dat geheel door eigen toedoen, en op eigen kracht. leurstellend verlopen gang van za ken, besloot de commissie, door B& W zo feilloos het riet ingestuurd, in oktober 1983 nog een keer een brief te schrijven, ditmaal aan de 'nieuwe' commissie algemene be stuurszaken. In die brief deden de dne raadsleden verslag van hun bevindingen, en van de tijdens hun onderzoek bij het gerezen en on beantwoord gebleven vragen. Een aantal vein die vragen is, ge zien tegen het licht van wat zich momenteel, in 1987, afspeelt zowel interessant, als nog steeds actueeL De commissie vroeg zich het vol gende af: - in hoeverre is er sprake van een zekere willekeur bij personeels beleid? - waarom wordt de commissie algemene bestuurszaken niet geïnformeerd? - waarom functioneert het Mana gement Team niet? - wat is bij dit alles de rol van de gemeentesecretaris? - m hoeverre is het vertrouwen van het ambtelijk apparaat in de gemeentesecretaris geschaac door zijn gedrag in deze, en in an dere zaken? En, tenslotte, mag ook een an dere zinsnede uit deze brief opval lend heten te zijn, tegen het licht van de huidige gebeurtenissen. De commissie schreef namelijk: 'Omdat de bijzondere commissie het zeker met denkbeeldig acht, dat de Raad m de toekomst op nieuw geconfronteerd zal worden met inconvenienten, lijkt haar stil zwijgen op dit moment, mede ge zien de aard en de ernst van de verkregen achtergrondinformatie, onjuist.' De commissie Algemene B *- stuurszaken, onder het eminer i voorzitterschap van burgemet ter Rademaker, heeft met betrc king tot dit schrijven nooit m iets van zich laten horen. Hoe burgemeester Rademaker er persoonlijk voor zorgde, dat de zaak in de doofpot verdween, waarbij onbeschroomd met notu len werd geknoeid, staat in bij gaand kader weergegeven. (door Hans Mosterd) LEUSDEN - De gang van zaken rond de gegevens van de bijzondere com missie, en met name de rol daarin van burgemeester Rademaker, blijken aan leiding te zijn geweest voor een beklag bij de Commissaris der Konin gin, in september 1983. Het was de fractie van de PvdA die, na zowel de burgemeester, als de an dere raadsfracties over hun voornemen in kennis te hebben gesteld, bij de Commissaris van de Ko ningin aan de bel trok. Dit mede naar aanleiding van de toen op handen zijnde herbenoeming van de bur gemeester. De andere raadsfrac ties bleken, aldus Corri Verduin van de PvdA, toen niet in de zaak geïn teresseerd. Het was, zo stelt Corri Ver duin desgevraagd, burge meester Rademaker per soonlijk, die er zorg voor droeg dat de alarmerende brief van de 'Bijzondere Commissie' aan de commis sie algemene bestuurszaken, in die laatste commissie nooit aan de orde is geko men. 'De burgemeester heeft één grote vertragingstech niek toegepast', aldus me vrouw Verduin. 'Het was pure manipulatie.' 'In april 1983 sprak de PvdA haar grote verontrusting uit over de toon van de brief van het college van B&W. In mei kwam ik daarop terug. Er stond niets over in de notu len, en plotseling waren de andere fracties van mening, dat dat ook afgesproken was. Ik heb toen weer gevraagd naar een discussie over die zaak.' 'In juni ben ik er weer op terug gekomen. Ik heb toen gesteld, dat de kwestie voor juli op de agenda moest ko men. Dat bleek achteraf wéér niet genotuleerd te zijn.' 'In juli besloot de voorzit ter, dat er geen vergadering van de commissie ABZ nodig was, 'omdat er geen agenda punten waren.' In augustus was er vakantie, dus pas in september kon ik daarop te rug komen. Ik heb toen be zwaar aangetekend tegen het feit, dat mijn vragen weer niet genotuleerd waren. De notulen werden daarop als volgt aangepast: Het verslag van het besloten deel wordt met een kleine aanvulling vastgesteld.' Dus weer stond er officieel geen woord over de kwestie in de notulen, want er stond uitdrukkelijk niet bij, waarmee de notulen dan waren aangevuld', aldus mevrouw Verduin. De fractie van de PvdA maakte daarop de zaak aan hangig bij de Commissaris van de Koningin. Die stelde - terecht - dat alleen de raad de burgemeester bepaalde bevoegdheden, zoals het per soneelsbeleid, kon ontne men. Maar daar is nooit iets van gekomen. Wel heeft er een gesprek plaats gevonden tussen de Commissaris van de Konin gin en de burgemeester, waarbij het niet uitgesloten is, dat de heer Rademaker daar minder prettige herin neringen aan bewaart. Het geen, in relatie tot gesprek ken met de Commissaris van de Koningin, overigens ook al niet de eerste keer was. In november 1983 wees Corri Verduin er in de com missie algemene bestuursza ken op, dat andere raadsle den van bepaalde zaken geen weet hadden, omdat ze nooit de notulen van het be sloten deel van de commis sievergaderingen kregen. 'Daar antwoordde burge meester Rademaker toen op: 'Raadsleden moeten in be paalde gevallen tegen zich zelf beschermd worden', al dus Corri Verduin. 'De zaak is toen heel sme rig gespeeld. CDA en WD hadden afgesproken, er niets meer aan te doen. Dat kon je merken: als er vragen over gesteld werden zaten ze ge woon naar buiten te kijken, alsof er niets aan de hand was. Vragen werden gewoon niet genotuleerd, de zaak werd over de vakantie heen getild, werd over de verkie zingen heen getild, het was gewoon pure manipulatie', zo concludeert Corri Verduin. Burgemeester Rademaker speelde, naar de mening van Com Ver duin, in de comissie ABZ een 'smerig spel'. Vragen werden opzette- Ujk met genotuleerd, aanvullingen waren onvolledig, de burge meester tilde de kwestie over de zomer, en over de verkiezingen heen, kortom, hij mampuleerde. Waarbij hij het helemaal bont maakte, toen hij op de vraag, om ook de andere raadsleden te informeren zei: 'Raadsleden moeten in bepaalde gevallen tegen zichzelf beschermd worden. t

Historische kranten - Archief Eemland

Leusder Krant | 1987 | | pagina 3