„In twijfelgevallen ga je bij jezelf na: durf ik deze kandidaat m'n eigen auto mee te geven?" m 9 0 A O I Ieu5der krant: - I c i I r H. Peterkamp (63) neemt afscheid als examinator CBR O V A 9 Q 0 31 O O 0 0 1 ft P O G AAAA^l 3© 1*3 est AAA A s IS 2> DONDERDAG 9 APRIL 1987 interview LEUSDEN De heer H. Peterkamp (63) gaat op 1 april met de VUT, na precies 25 jaar lang examinator te zijn geweest voor het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR). De oud-politieman stond niet bepaald bekend als „gemakkelijk", maar dat geldt volgens de Barnevelder voor praktisch alle examinatoren. „Het is nu eenmaal bekend," schertst hij „dat er slechts twee soorten examinatoren zijn: slechte en hele slechte. Het CBR houdt daar ook terdege rekening mee. Als je er gaat solliciteren, word je louter en alleen geselecteerd op de breedte van je rug en de dikte van de plaat voor je kop." Peterkamp is er stellig van overtuigd, dat hij één van de meest besproken beroepen heeft, die je maar kunt bedenken. „Op praktisch iedere verjaardag is er wel iemand die kort geleden examen heeft gedaan, of dat binnenkort nog gaat doen," zegt hij. „Op familie-bijeenkomsten is het rij-examen dan ook een van de favoriete gespreksonderwerpen. Opvallend genoeg zijn het altijd de eigenaardigheden van de ver schillende examinatoren die tijdens de meeste verhalen centraal staan. De vaardigheden van de kandi daat worden zelden ter discussie gesteld." Volgens Peterkamp reageren de kandidaten zelf op de dag van het examen vaak heel verschillend op de beoordeling van de examinator. „Vanmorgen had ik er bijvoorbeeld twee," zegt hij „die beiden voor de vierde keer opkwamen en beiden voor de evenzoveelste keer zakten. De een zei desondanks dat ze zich door mij bijzonder op haar gemak gesteld voelde. De ander zal over twintig jaar nóg vertellen wat voor een rotvent ik ben. Zo gaat dat nu eenmaal. Ik zeg altijd: op de dag dat ik vertrek zullen velen de vlag uit hangen, terwijl anderen hem halfstoks houden." T 0 m Een hardnekkig misverstand is vol gens Peterkamp, dat het heden ten da ge vrijwel onmogelijk is om ,,in één keer" het rijbewijs te halen. „In werkelijkheid," aldus de examinator „slaagt ongeveer 38 procent van alle kandidaten de eerste de beste keer. Dat is dus ruim één derde. Je zou het misschien niet verwachten, maar toen ik in 1962 begon lag dat percentage beslist lager. Dat kwam vooral doordat de opleidingen destijds minder goed waren dan tegenwoordig. Ik ben eens een keer een instructeur tegengeko men, die amper vier weken daarvoor nog rij-examen bij me had gedaan. De kandidaat die hij bij zich had kwam die dag overigens niet aan examen doen toe, omdat hij een aanrijding veroor zaakte voor het café van waaruit zou worden afgereden." Verhalen als zou het al dan niet sla gen voor een rij-examen voornamelijk afhangen van de hoeveelheid geluk die men die dag heeft, wijst Peterkamp resloluut van de hand. „Onzin," zegt hij. „Als het rijexamen een loterij zou zijn, was het er wel een met een héle hoop „nieten". Je moet niet vergeten, dat een examinator over het algemeen zeer vakbekwaam is. Wij kunnen tij dens een half uur rijden meer zien dan veel mensen denken. Waar we in de eerste plaats op letten is: heeft de kan didaat verkeers-inzicht of niet. Het heeft echt geen zin om overdreven vaak in je spiegel te kijken of heel de monstratief alle straten van rechts te bestuderen. Als je heel gewoon let op de dingen waar je op móet letten zien we dat echt wel. Wij willen weten of iemand zich kan richten naar een be paalde situatie. Anticiperen noemen we dat. Daar komt het in de eerste plaats op aan. Als iemand heel goed kan autorij den, wil dat niet per definitie zeggen dat hij of zij ook geschikt is om als automobilist aan het verkeer deel te nemen. Destijds had je de vermaarde Jacky Stewart. Hij was formule-1 cou reur en autorijden kon hij dus wel. Maar hij zakte voor z'n rij-examen. Hij bleek niet in staat de verkeersregels toe te passen in het openbare verkeer. Hij kon dus niet anticiperen. Op een circuit, dus zonder tegenliggers en zon der verkeer van rechts, ging het alle maal prima, maar op de openbare weg was hij een gevaar voor zichzelf en voor anderen." Grijze massa Wie zich tijdens een rijexamen ont popt als een ware spookrijder, zal met het oordeel „gezakt" van de examina tor wellicht geen moeite hebben Heel anders gaat het volgens de heer Peter kamp echter met de zogenaamde twij felgevallen. „Je maakt als examinator natuurlijk uitschieters naar boven en naar beneden mee," zegt hij. Dergelij ke gevallen liggen over het algemeen niet moeilijk. Maar je hebt toch ook te maken met een vrij grote groep „twijfel-gevallen". Noem het maar een grijze massa. Dan een beslissing nemen valt niet altijd mee. Een examinator kan zich in dergelijke gevallen afvra gen: zou ik deze kandidaat mijn eigen auto durven meegeven? Als je dat diep m je hart niet graag zou doen, dan is de kandidaat dus gezakt. Juist in dergelij ke gevallen twijfelen de kandidaten nog wel eens aan de beslissing van de examinator. Ik heb eens een mevrouw „laten zakken" (in werkelijkheid kan dat niet, want zakken doet de kandidaat zelf), omdat ze een verkeerssituatie waarbij verkeer van rechts kwam volkomen verkeerd had ingeschat. Zij had wel de voetgangers gezien waar ze overi gens helemaal geen last van had maar niet de auto's die achter die voet gangers uit een straat van rechts kwa men rijden. Ik greep in en mevrouw was gezakt. Ze was daar heel boos om. „Ik zag die voetgangers toch op tijd," zei ze. „Dat kan wel zijn," antwoordde ik „maar die auto's zag u niet en daar ging het nu juist om. Die voetgangers heb ben er niets mee te maken." Toen ik de vrouw even later bij een aantal mensen zag staan praten, hoorde ik haar wéér zeggen dat ze die voetgangers toch écht had gezien en dat mijn ingreep dus volkomen onterecht was geweest... Kijk, zo'n vrouw zegt dat over twintig jaar nog." Ingrepen, volgens Peterkamp overi gens alleen dan „dodelijk" als ze nodig waren om gevaar te ontwijken, leiden achteraf zelden tot hevige discussies „In principe wacht je er mee tot het allerlaatste moment," aldus de exami nator. „Je móet de kandidaat de kans geven om zelf de juiste beslissing te nemen. Aan de andere kant wil je als examinator straks wel graag heelhuids thuiskomen. Bovendien wordt het exa men afgenomen in een auto van een rijschoolhouder, die het voertuig nodig heeft om z'n brood ermee te verdie nen." In beroep Als er verschil van mening is kan de kandidaat tegen de beslissing van de examinator in beroep gaan. „Het CBR," aldus Peterkamp „is weliswaar de enige instantie die rij-examens af neemt, maar er bestaat de mogelijk heid om beslissingen van de CBR- examinartoren aan te vechten bij het ministerie van verkeer en waterstaat. Daar mag dan opnieuw examen wor den gedaan „Afrijden bij de minister" noemen ze dat. Als je de verhalen zou moeten gelo ven, is zakken daar vrijwel uitgesloten. In werkelijkheid liggen de slagings percentages er nauwelijks hoger dan bij het CBR. Het enige voordeel wat men daar als kandidaat misschien heeft, is dat de examinator van het mi nisterie vrijwel uitsluitend let op datge ne wat je bij het CBR-examen ver keerd hebt gedaan. Maar dat wil be paald niet zeggen, dat als je maar bij het ministerie afrijdt, je je rijbewijs als het ware al op zak hebt." Het is niet mogelijk om direct exa men te doen bij het ministerie. In eerste instantie moet men daarvoor bij het CBR zijn. Na de eerste keer zakken mag men in principe afrijden „bij de minister". De derde keer moet men weer naar het CBR en pas als men wéér niet slaagt kan men voor de tweede keer naar het ministerie. Onpersoonlijk Bij vlagen staat het CBR weer even in het middelpunt van de belangstel ling. Doorgaans om weinig positieve redenen. De afgelopen maanden luidt de kritiek dat het CBR een veel te on persoonlijke instantie is, met boven dien een ongewenste monopolieposi tie Twee ex-CBR-medewerkers koes teren zelfs plannen om een soort twee de CBR op poten te zetten, alleen dan beter. De heer Peterkamp daarover „Het klinkt allemaal heel mooi, maar ik moet nog zien wat er in de praktijk van terecht gaat komen. De ex-CBR- mensen waar het om draait zijn beiden onvrijwillig bij het bureau weggegaan. Veel meer wil ik er niet over zeggen. Het is heel gemakkelijk om kritiek te leveren op een instantie als het CBR En de monopoliepositie van het bureau valt natuurlijk niet te ontkennen. Daar staat tegenover, dat het juist doordat we maar éen CBR hebben alle exa mens in heel Nederland hetzelfde zijn. In principe maakt het geen verschil of je in Amersfoort afrijdt of in Maas tricht. Natuurlijk hoor je vaak genoeg beweren dat het heel véél verschil uit maakt bij welke examinator je afrijdt en zelfs op welke dag van de week. Maar dat is echt onzin. De cijfers geven aan dat de verschillen in het aantal ge slaagden per jaar per examinator werkelijk minimaal zijn. Een ook sla gen er in Amsterdam niet veel minder kandidaten dan in een veel kleinere stad. Echt niet Zwaar beroep De beide ex-werknemers van het CBR zeggen dat ze een veel persoonlij ker aanpak willen invoeren. Ze zouden meer tijd voor de kandidaten nemen dan wij op het ogenblik kunnen. Maar ook dat moet ik nog zien. Er is een paar jaar geleden wetenschappelijk onder zoek gedaan naar hoe zwaar ons be roep is. Men wilde het aantal examens per examinator per dag opvoeren van negen naar elf De resultaten van het onderzoek deden zowel voor- als te genstanders van die plannen zo schrik ken, dat men toch maar heeft besloten die negen examens per dag te handha ven, terwijl iedereen het er over eens was, dat dat eigenlijk al te veel was. De minister van verkeer en water staat. Nehe Smit-Kroes, lijkt de resul taten van dat onderzoek nu alsnog ter zijde te willen schuiven. Ze is van plan om het aantal examens op te voeren tot tien. Dat betekent dat je dan vijf uur per dag op de weg zit en evenzoveel uren volledig geconcentreerd moet zijn. En juist nu komen die twee ex- medewerkers heel nuchterjes met het idee om „meer tijd" uit te trekken voor hun toekomstige kandidaten. Dat is dan heel leuk bedacht, maar het zit er gewoon nief in. Denk je dat het CBR dat ook niet zou willen?" Peterkamp geeft een voorbeeld van hoezeer een examinator gedurende de dertig examen-minuten per kandidaat alert moet blijven. „Ik heb een keer de zoon van een goede kennis van me in de auto gehad. Aanvankelijk weigerde ik die kandidaat, omdat je als examina tor volledige objektiviteit wilt nastre ven. Bij de zoon van een kennis is dat niet gemakkelijk. Omdat er geen ande re examinator vrij was heb ik het toch maar gedaan, maar dan met de instruc teur van de jongen erbij. De kandidaat reed de eerste tien mi nuten voortreffelijk en als examinator ga je er dan toch wat ontspannener bij zitten. Opeens maakte de jongen ech ter een bijzonder stomme fout tijdens een inhaalmanoeuvre Hij zou die hele auto, met ons erbij, de vernieling in jagen. Zo maar ineens ging het mis. Je moet er niet aan denken wat er zou kunnen gebeuren als je als examinator in een dergelijke situatie ook maar een fractie van een seconde te laat rea geert Als je je dat realiseert, zul je begrij pen dat men ook bij het CBR graag „meer tijd" zou hebben per kandidaat of op z'n minst minder examens per examinator per dag." Dat kandidaten te onpersoonlijk door de examinatoren van het CBR zouden worden benaderd bestrijdt de heer Peterkamp. „De ene keer klikt het natuurlijk beter dan de andere," zo geeft hij toe „Net als de kandidaat is ook de examinator een mens. Boven dien kun je het niet iedereen naar de zin maken. Maar toch probeer je dat zoveel mogelijk. Touwtje Een kandidate, die voor de tweede keer examen bij me deed zei toe ze hoorde dat ze deze keer was geslaagd: „Meneer Peterkamp, uw advies van de vorige keer heeft toch geholpen.'' Ik had haar destijds aangeraden om bij het volgende examen een pepermun tje en een stukje touw mee te nemen. „In plaats van op een pepermuntje heb ik gedurende het examen op een stukje kauwgom zitten sabbelen," zei ze „Maar, waar diende dat touwtje nu eigenlijk precies voor?" Ik heb haar toen uitgelegd dat ze daar de kluts mee had kunnen vastbinden, voor het geval ze die kwijt dreigde te raken..." Moeilijker Peterkamp zegt ergens wel blij te zijn, dat hij straks geen examens meer zal hoeven af te nemen. „Naar mate je dit werk langer doet," legt hij uit „wordt het steeds' moeilijker om iedere dag weer een aantal ma len „nee" te moeten verkopen. Ik weet niet hoe dat komt. Misschien word je met de jaren toch wat mil der. Maar ook het feit dat ik straks niet meer dagelijks bloot zal staan aan de gevaren van het verkeer vind ik toch wel een hele geruststelling. Het grootste aantal ongelukken dat ik in één jaar heb meegemaakt was zeven. Bij ernstige ongevallen ben ik geluk kig nooit betrokken geweest, maar zoiets kan toch altijd gebeuren. Ei genlijk ben ik toch wel dankbaar, dat ik er na 25 jaar gezond en wel mee op kan houden. Als een kandidaat slaagt houd ik hem altijd heel goed voor. dat een auto in twéé opzichten „een moordwagen" kan zijn. Ik denk dat iedereen dat zou moeten besef fen. Dat zou de verkeersveiligheid beslist ten goede komen De heer H. Peterkamp, zoals de meeste examenkandidaten zich hem zullen herinneren Op de dag dat ik vertrek, zullen velen de vlag uithangen. Anderen houden hem halfstoks fFoto Jan Pit) M

Historische kranten - Archief Eemland

Leusder Krant | 1987 | | pagina 17