De mensen in een organisatie moeten respect voor zichzelf kunnen hebben' eusdenaar dr. F. Haselhoff hoogleraar Bedrijfskunde aan Groningse universiteit: De ratio wordt vaak in omgekeerde richting gebruikt: we lóen dit, maar dan moeten we nog een verhaal hebben' 'De formele machtsstructuur is vaak een fake, die bestaat vaak helemaal niet' 'Ik beschouw winst veel meer als middel, dan als doel' interview DONDERDAG 4 JUNI 1987 LEUSDEN - Op 28 april sprak Dr. F. Haselhoff uit Leus den een oratie uit bij zijn aanvaarding van het ambt van hoogleraar in de Bedrijfskunde, in het bijzonder Strate gisch Management, aan de Rijksuniversiteit van Gronin gen. Zijn oratie „verbeeldingskracht en macht (Hoe ver reikt strategisch management?)" was de neerslag van vele jaren studie, denkprocessen en handelen in de practijk. Van huis uit is Prof. Dr. Haselhoff organisatieadviseur. In 1957 ging hij bij Raadgevend Bureau Berenschot in Utrecht werken, in een tijd dat het vak bedrijfskunde niet leek op wat het nu is. Het werd in processen van productie nog volslagen beheerst door tijdstudies en rationalisatie van de werkvloer. Professor dr. F. Haselhoff: '...de werkelijkheid laat zich met helemaal vereenvoudigen.. „Het eerste dat ik in 1957 bij Be nschot moest doen was tijdstu- es maken in de naaizaal van een infectiebedrijf. Wij hadden in die d opdrachten die vooral gingen de richting van het standaardise- n van productieprocessen, het ellen van normen en tarieven vol- ins welke de mensen hun inko- en betaald kregen. Eigenlijk heeft het vak m de 60er ren een enorme ontwikkeling lorgemaakt van de werkvloer lar de directiekamer. Het was jn hele revolutie in ons vak. Wij adeerden ons lam op alle meuwe itwikkelingen want onze akade- osche opleiding was volstrekt niet ildoende geweest. De ontwikke- ag ging toen steeds meer in de chting van advieswerk op voort- arend hoger niveau, de proble- en kwamen meer en meer te lig- ;n in het tijdsbestek van de lange rmijn omdat er m de markt bij- x>rbeeld een verzadiging optrad, en inzag dat men niet verder kon et de oude technologieën. Er wamen nieuwe technologieën, euwe uitvindingen, nieuwe be- njfstakken. Je zag de automatise- ng komen. De bedrijfskunde reeg enorme injecties daardoor: en werden er echt vragen aan ;steld, die te maken hadden met 3 ontwikkeling van het gehele be- njf, de gehele onderneming." „Die ontwikkeling, dat de mark- in met meer creativiteit bewerkt ioesten worden, dat de technolo- 1e een belangrijke motor werd oor nieuwe ontwikkelingen, heeft rtoe geleid dat het vak strategisch sanagement opkwam. Het eerste «langrijke boek dat in Europa rote indruk heeft gemaakt was in Igor Ansoff, een Amerikaan die Nederland in die tijd veel semi- ars gaf. Ansoffs boek verscheen 11965 en heette „Corporate Strate- i" In 1969-1970 heb ik bij hem ewerkt. Hij predikte in Europa het rategisch management. Ansoff was van huis uit een wis- undige en had een zeer sterk ra- onalistische benadering. Hij is de rondlegger van de synoptische enadering waar ik het in mijn ora- e over heb. (synopsis overzicht; et is een totaliteitsbenadenng die e strategieformulering vooral als en denkproces ziet). Hij heeft mij norm aan het denken gezet. Toen de ontwikkelingen kwa- :en van de marktverzadigingen peelde een aantal buitenlandse iviseurs daar heel goed op in. De merikaanse adviseurs kwamen ns beconcurreren op een gebied aar we eigenlijk mets konden. Èij erenschot verloren wij enkele rote bedrijven aan die adviseurs, t ben toen door de leiding van erenschot vrijgesteld om naar merika te gaan omdat Prof. An- )ff juist opdracht had gekregen m aan de Vanderbilt Umversity in ashville een Graduate School of lanagement op te richten. Met taalf professoren en met twaalf udenten uit alle delen van de we- ïld ging hij aan de slag. Bij het rategisch management speelt altijd de synoptische benade- ng een rol. Er zijn nu nog altijd, rganisatieadviseurs die vooral vanuit de hersenpan" proberen tot m strategie te komen. Wil je voor- imen dat zo'n strategie een vrome ens blijft dan moet je ook de con- ües scheppen waardoor die rategie tot leven kan komen. Daar lat mijn oratie over." IOTIVATIE „De vraag komt dan op: is het el noodzakelijk dat iets rationeel oet zijn om het tot leven te bren- m? Er zijn mensen die denken als je iets goed kimt beargu- snteren de mensen het dan wel 5en. Maar, mensen doen alleen !s wanneer ze gemotiveerd zijn n het te doen, en een motivatie )mt niet alleen mt de hersenpan, e komt ook, zoals de Amerika an zeggen, mt de „guts" (letterlijk: innen). In 1977 heb ik daarover proefschrift geschreven dat delfde indeling heeft, „Onderne- ingsstrategie, een dilemma." Je int de oratie zien, als was dat niet de vooropgezette bedoeling, als een voortzetting van het idee dat ik in mijn proefschrift heb opgedaan. In de 60er jaren was er een op gaande conjunctuur. De synopti sche benadering werkte immers: „The sley was the limit". In de 70er jaren kwam de depressie. Toen moest strategisch management veel subtieler en genuanceerder worden. Het werd ook harder. Men ging strategisch management met oorlogvoering vergelijken. Het werd grimmiger: daar komt het no nonsense management vandaan. In de practijk van de strategisch ma nagement omstreeks 1972-1973, parallel lopend met de conjucture- le ontwikkeling toen er allerlei weerstanden in de marktomgeving ontstonden (de oliecrisis) kwamen er moeilijkjeden in de toepassing. De verzamelde informatie, die ge combineerd, gededuceerd enzo voorts moet worden, is in deze be nadering heel belangrijk, en in de toppen van de bedrijven gaan de braintrust ontstaan. De zogenaam de „corporate planning units" groeien enorm en gaan een eigen leven leiden. Naar beneden toe, maar ook naar de top." BLOEDSTROOM „Ik vind dat je strategische plan ning in de bloedstroom van de or ganisatie moet brengen. In 1978 - nadat ik in 1971 bij Berenschot was weggegaan en als wetenschappe lijk hoofdmedewerker aan de Eco nomische Faculteit van de Vrije Universiteit was gaan werken - ben ik als éénmans organisatieadvies bureau aan de slag gegaan. Ik ben ontzettend geïnteresseerd in hoe mensen met elkaar omgaan, en ik ben een bruggenbouwer naar alle wetenschappen toe, wat goed is voor strategisch management om dat dat een generalistisch vak is." GEBAKKEN LUCHT „Als je alleen maar bezig bent met generalisatie en afstand nemen ben je in dit vak bezig met het verkopen van gebakken lucht. Vooral omdat je adviseur bent moet je zorgen dat de mensen ge motiveerd raken. De oplossing voor problemen en ook de werke lijkheid liggen nooit m uitersten. Be zeg wel eens dat je de ballen doel matigheid, zingeving en overleving alle drie m de lucht moet houden, want als je er één uit je vingers laat glippen gaat er echt iets mis. Zoals ik in mijn oratie zeg: als bedrijven echt in de moeilijkheden komen is overleving alles, maar als je te lang alleen met die overleving bezig bent lopen de mensen weg en loopt het uit de hand. Ik dacht: er is toch iets méér dan alleen de synoptische benadering, en dan kom je op de politieke en de interpretatieve benadering, waar bij je je afvraagt hoe beslissingen tot stand komen. Beslissingen ko men beslist met tot stand doordat je alleen maar op een heel logische manier een probleem aanpakt. Dat kan hoogstens een kader aange ven en jou prikkelen om alternatie ven te vinden. PAARD IN DE MOND „Hoe gaat het nu echt? Een vriend van mij van de Harvard Uni versity zei. „Wij moeten het paard in de mond kijken als we het ko pen." Die had daar een boek over geschreven, was in allerlei bedrij ven binnengegaan en had laten zien hoe het proces werkte. Later kwamen daar ook grote namen bij als Mintzberg. Dan ontstaat de worsteling: moeten we weer naar beneden naar de organisaties: daar gebeurt de besluitvorming vaak „dirty" en is het met zelden een proces van „mutual back scratching". De ene dienst is de andere waard: wil jij mij krabben op de rug, dan krab ik jou morgen op de rug. Je ziet dat die politieke processen gauw een ei gen leven gaan leiden. Voor een belangrijk deel komt dat door machtsverhoudingen. Wat zich in een bednjf afspeelt als je daar niet al te veel stuur aan geeft is dat mensen op een manier met elkaar omgaan, die vanuit ei gen belang is ingegeven. Dus is het nodig dat daar iemand boven staat, die zorgt dat er een zekere samen binding komt. Als je die samenbin ding vanuit de logica maakt denk ik dat die niet leeft. In 1967 las ik al: „Good, Managers don't make Poli cy decisions". Dat betekent dat een goed manager, als er een beslis sing moet worden genomen ervoor zorgt dat er al iets aan de hand is in het bedrijf. Het is belangrijk dat een topmanager een keus maakt van wat er in een bedrijf leeft, want dan heeft datgene wat er naar vo ren komt een draagvlak." VERBEELDINGSKRACHT „Dat is dan een combinatie van de politieke benadering en de ver beeldingskracht. Waarvoor is een organisatie er? In mijn oratie heb ik genoemd dat die er in laatste in stantie is voor alle mensen die er omheen staan. Als je een goede strategische analyse wilt maken of een bedrijf het goed doet, heb je als entenum de mensen die er om heen staan, die er belang bij heb ben, die er door bediend worden, die er in werken, die er aan leve ren. Het is moeilijk om een keuze te maken tussen een beetje meer sa- lans voor de medewerkers en een beetje meer winst voor de aandeel houders. Daar zijn geen regels voor. Als je de macht zijn gang laat gaan is het een bruut dirty proces. Macht heeft een slechte naam. Maar ik heb ook ergens gezegd: „Macht heeft ook een positieve in houd als vaardigheid, vermogen Creativiteit en informatie beteke nen ook macht." Vanuit die politie ke processen, hoe mensen met el- kaai omgaan, mekaar een beentje lichten, ideeen hebben over de werkelijkheid die een ander met heeft, kom je tot het begrip cul tuur." CULTUUR „Men spreekt op het ogenblik in ons vak ook veel over organisatie cultuur. Het is de manier waarop je met elkaar omgaat, wat je belang rijk vindt, welk respect je voor el kaar hebt. Een vriend van mij die socioloog is zei: „Jij hebt de socio logie neergezet. Daar ben ik blij mee. De sociologie zit toch altijd al zo m het verdomhoekje." Wat er komt boven op het om gaan van mensen met elkaar, de macht die we willen uitoefenen, de winst die we willen maken, schept wel de condities maar is niet dat waarvoor we hier met elkaar bezig zijn. Ik beschouw winst veel meer als een instrument dan als een doel. Winst is een instrument om een organisatie levend te houden, te laten groeien, zich te laten ontwik kelen. Natuurlijk betekent dat dat, als iemand zijn geld er aan geeft, hij daar rendement op wil hebben, maar het gaat uiteindelijk wel om de mensen, en dan ben ik ook be reid om mij eens wat af te zetten tegen het no nonsense manage ment dat de bottomline, het laatste winst- of verliesbedrag, helemaal centraal stelt. Dan zeg ik: Pas op dat we daarmee geen zaken verhezen waarmee ons hele ecomonische en maatschappelijke leven verarmt." L'IMAGINATION AU POU- VOIR „Een van de kreten uit 1968 van de révolte m Panjs heb ik meege nomen: laten we iets van de ge schiedenis leren. Het is allemaal niet verwezenlijkt, maar die men sen hebben toch wel iets gezegd dat de moeite waard is. Wat er nu gebeurt is dat no nonsense dóór slaat. „Ik heb de neiging om, hoe noemen we dat, links te zijn in rechtse kringen en rechts in linkse kringen. Als organisatieadviseur is je laatste opdracht immers altijd: getting things done. Dan kom ik nu op een moeilijk stokpaardje waar ik zelf nog niet helemaal uit ben. Ik heb het boek van Marshall Bermann gebruikt over modernisme. We hebben nu ook de tijd van het postmodernis me dat zegt: waar zijn we mee be zig? In het begin van mijn oratie heb ik gezegd: de moderne wereld is sterk gebaseerd op het rationele. Je ziet dat in de internationale „do zen architectuur", bij Mondraan en De Stijl. Nu komt er met het postmo dernisme een omslag van dat vol slagen dóórgerationaliseerde in onze handel en wandel. Nu zie je onder de cultuurfiloso fen en in de kunstwereld het over stijgen van het modernisme, en nu verbeeld ik me dat ik daarvan zou kunnen leren. Van de ratio gaat een macht en een autoriteit uit. De Futu risten in Italië zijn in het vaarwater van Mussolini gekomen. Ik heb er gens in mijn oratie gezegd: ik wil contact met filosofen. Daar ben ik nu mee bezig. Waar loopt die ratio nalisering van de maatschappij op uit? We zien allerlei verschijnselen waar we grote zorg over hebben als misdaad en dergelijke. Dit alle maal probeer ik mee te laten reso neren als ik met dit vak bezig ben." DOMINEREN I „In de organisatieliteratuur zie het vak Strategisch Management steeds meer domineren. Het is ook een vak dat een glamour heeft. Men heeft er prachtige fantasieën over, maar ik heb wat zwetende handen gehad, hoor. Het is een zeer moeilijk vak. U hebt hier wat dmgen opge schreven. „Hoe worden beslissin gen via het informele circuit geno men. Vaak denkt men dat beslis singen via het officiële circuit tot stand komen maar ze komen vaak via het informele circuit tot stand. Dat een andere machtsstructuur heeft." De formele machtsstructuur is vaak een fake. Die bestaat vaak helemaal niet. Het is een machts structuur die in een organisatie schema wordt weergegeven en waarvan de mensen dan denken dat die de verhoudingen weer geeft. Macht is ook heel gediffe rentieerd. In iedere menselijke re latie is macht een heel relatief be grip. Je bent nooit oppermachtig ten aanzien van alles. Goede top managers hebben een feillos ge voel voor de feitelijke machtstruc tuur. Die laten zich ook geen oor aannaaien over organisatiesche ma's. Het zijn over het algemeen de technocraten die een blinde vlek hebben voor het sociale. Daarom is een bedrijfskundige of een orga- nistieadviseur per definitie niet een goed manager. Een goed manager is dat kleine aannemertje om de hoek die met een paar bouwvak kers een gebouw mpet optrekken, maar ook in grote bedrijven heb ik het vaak meegemaakt dat topma nagers daar een feilloos gevoel voor hebben. Alleen macht aan de top van die grote bedrijven bezorgt vaak afstandelijkheid. Kijk maar naar Ogem die daaraan kapot is gegaan, terwijl een aantal afge splitste bedrijven met notabene de zelfde mensen aan de top het mo menteel echt goed doen. Een manager is eigenlijk een or ganist die een enorm complex or gel bespeelt. Het orgel moet het doen. In belangrijke mate moet hij er op kunnen vertrouwen dat het goed werkt. Alleen op een gege ven moment moet hij er een pijp uitgooien, en ergen weer eens een andere pijp inzetten Daar moet hij het lef voor hebben." VERLOEDERD „Hoe komt het dat er m Engeland verloederde bedrijven zijn, die op slag veranderen wanneer Japan ners ze overnemen? Dan is er toch iets van een goed leiderschap, van fatsoen, van elkaar de eer geven, van stijl, die de organisatie laat klin ken zodat er echt iets gebeurt. In een organisatie moet je het gevoel hebben dat je met iets belangrijks bezig bent. De mensen moeten res pect voor zichzelf kunnen hebben. Soms is het allemaal niet zo verhef fend, maar als je het er met van maakt verloederen we. Ik vind dat er al heel wat gewonnen is als je tegen elkaar kunt zeggen: We zijn met iets bezig dat voor ons belang rijk is. We hebben er een goede tijdsbesteding aan, we hebben er een goed leven door. Dairvoor heb je de verbeeldingskracht no dig, die het vermogen creëert om te overleven, zowel voor de organi satie als voor het individu in een organisatie. De verbeeldings kracht is vooral belangrijk om met elkaar het leven interessant en de moeite waard te maken. We maken onze omgeving vaak zo oninteressant. We huisvesten onze bedrijven vaak in architectuur die bij de wilde beesten af is. We doen geen moeite om een bedrijf aantrekkelijk te maken., In het so ciale precies zo. Als het jaar om is moet de directeur een soort cele bration maken en een gevoel ge ven van: we zijn en horen bij elkaar. Amerikanen zijn daar sterk in. In literatuur wordt op het ogenblik veel aandacht gegeven aan ritue len, aan het extra aandacht vragen voor prestaties m een bedrijf." SOGARCOATING „Je moet natuurlijk oppassen dat je met een fakewereld gaat leven Dan ben je met sugarcoating bezig. Dan zet je er een suikerlaagje om heen. Geef aandacht aan Ideine dingen, aan een effectieve commu nicatie onderling in het bedrijf, aan discipline en orde. Dan kom ik ei genlijk op de essentie van mijn oratie terecht je moet je organisa tie niet uitsluitend zien als een ma chine die productie maakt of inko men verschaft aan mensen, zelfs met als een organisme dat wil overleven. Het is veel meer. Want het is bijvoorbeeld ook een instru ment van elkaar domineren, een psychische gevangenis, maar ook een bron van mogelijkheden, een taalspel, een tekst, een cultuur, een theater. Als je daar zó mee bezig gaat is de organisatie net een kristal. Je draait hem zó en hij geeft dit beeld, je draait hem anders en hij geeft dat beeld. Het zijn allemaal facetten. Voor een bepaalde facet heb je de creativiteit nodig die een bepaalde interpretatie oproept. Daarin moet je natuurlijk ook met overdrijven. Organisaties zien wij vaak als een soort specialistische machine waar de mensen maar een deel van hun vermogens, hun faculteiten en eigenschappen inzetten. Een aantal dingen komen met aan de orde, en dat vind ik jammer. Ik vind dat wij nu zo langzamerhand een punt heb ben bereikt van onze mogelijkhe den, dat we moeten zeggen: we moeten er méér van maken dan we er van maken. Dat is cultuur." ORGANISATIES „We leven in een maatschappij van organisaties. Dus die organisa ties moeten allemaal op hun eigen terrein, ik zou haast zeggen toch weer een aantal dingen terughalen die het nihilisme en de verloede ring tegengaan. De mens heeft er met genoeg aan dat het leven ab surd wordt genoemd. Strategisch management is daarbij de capsto ne over alle andere vakken. Het is een integratie van wat de studenten m alle jaren hebben geleerd, en daarmee moeten ze aan de slag. Harvard busmess school spreekt altijd van busmess policy, de cap stone op het onderwijs van busi ness administration. Dat maakt het vak zo belangrijk. U vraagt: in welke mate worden beslissingen door politiek denken bepaald om de eigen mensen te sparen. Vooral ook met gebruik making van al je psychische facul teiten om met de werkelijkheid om te gaan en niet alleen maar met de ratio moet tot beslissingen worden gekomen. Bovendien is een punt dat er een rangorde m de maat schappij zit van het intelligentie quotiënt. Als je naast de ratio wat meer ruimte maakt voor andere faculteiten kun je er ook nog meer mensen bij betrekken, hoewel je natuurlijk geen fopstenen moet uit reiken. De ratio wordt vaak in omge keerde nchtmg gebruikt, als een rationalisatie achteraf. We doén dit, maar dan moeten we nog een verhaal hebben. Als je de succes story van een bepaald bedrijf leest schieten de tranen je in de ogen: wat zijn die mensen slim geweest. Maar dat is alleen allemaal van achter af er naar toe gekeken. Echt hoor, de garbagecan theone, de vuilnisvattheorie is er, en die is no tabene ontwikkeld door één van de grootmeesters van ons vak, James March. Hoe worden beslissingen genomen, vraagt hij. Er waren mensen rond die willen beslissen, er waren oplossingen rond, er wa ren problemen rond, resources hulpmiddelen om iets te gaan doen. Je ziet ook vaak dat oplossin gen naar het probleem zoeken! Dat is het UTationele waar je als mana ger natuurlijk ook gebruik van moet maken. Ook de werkelijkheid zit met in elkaar zoals wij die rationeel be denken. Ik leg de werkelijkheid voor een deel objectief op. Er is een beweging van jou naar de werkelijkheid toe. Dat maakt dat wij, als we problemen moeten op lossen, een stuk inspiratie nodig hebben. We hebben een visie no dig. Wij zijn in onze westerse cul tuur door onze positivistische we tenschap bepaald geworden in hoe wij naar de werkelijkheid kijken. Dat heeft gemaakt dat wij zo'n aan dacht schonken aan die ratio, en daar is het op een aantal punten falikant misgelopen. INFORMATIE In hoeverre krijgen topmana gers ook voldoende informatie van mensen van lagere niveaus, vraagt u. Er v/ordt vaak gezegd door des kundigen: de zaak is zo moeilijk, dat kun je allemaal niet uitleggen. Dat is de dood in de pot, want men sen kunnen veel meer aan dan je denkt, zijn veel intelligenter dan die super-intelligente mensen den ken. Maar het kost tijd, en vooral: je geeft iets van jezelf weg. Het is toch nooit als je informatie hebt om die voor jezelf te houden en daar ge heimzinnig mee te doen. Toen bij Philips alles zichtbaar werd op de monitoren van het informatie sys teem begonnen alle managers de kriebels te krijgen: ze konden met meer met informatie scharrelen- Dat haalde hun macht weg. In een volgende vraag staat: hoe krijgt men informatie op strate gisch niveau. In de praktijk kijkt men vak duigen af (Amenka) zon der ze zelf te verzinnen. Dat is zo, maar er zit nog iets anders tussen. Destijds hadden we een boek van Servan Schreiber 'Le défi Américain'. Daarin staat er gens: Europa vond de technologie uit, Amenka bracht deze op de markt. Nu zeggen we hetzelfde van de Japanners. Wat is iets nieuws? Iets meuws moet bedacht worden, maar de vork'moet ook aan de steel gezet worden. Dan kom ik wéér mt bij strategisch management. Nu zijn wij aan het terugvechten met een nieuw elan onder leiding van Wag ner. The proof of the pudding is m the eating. Dan zijn we terug bij het uitgangspunt van de organisatiead viseur, die alleen kan bestaan van de „eating" van de opdrachtge vers. FOKKER „Uw vraag over Fokker, waar veel geld m wordt gestoken zonder dat men weet wat daar m de toe komst mt komt, heeft te maken met de walgelijke onzekerheid waar mee je altijd strategisch manage ment moet bedrijven. Er zijn vele theorieën over: doe niet alle eieren m één mandje. Als het mandje mt je handen valt ben je alle eieren kwijt. Dus wat diversificatie. Maar aan de andere kant: diversificatie is dood- gevaarlijk, want dan ben je met dmgen bezig die je met allemaal even goed beheerst. „Build on strenght", zei de grote Peter Druc- ker. Maar als je op kracht bouwt loop je de kans dat je gaat specialiseren en dat je met onzekerheden ook alles verliest wanneer het misgaat. Dat is bij Fokker het geval. Die gooit zich op een bedrijfstak met onzekerheden. Een pennestreek en je kunt in een heel werelddeel al niets meer verkopen. Toch denk ik dat het goed is dat we de samenle ving zo inrichten dat we ook echt kunnen omgaan met die onzeker heden. Want ik denk dat onze eco nomie in de versukkeling is geko men doordat we niet meer met on zekerheden omgingen. De hele so ciale zekerheid is bij bedrijven gaan afschaduwen tot een econo mische zekerheid. Die is er niet. We knjgen nooit een wereld van zekerheid. Er zijn mensen die zeggen de wereld is er één van organized sim plicity. Er zij ook mensen die zeg gen: het is een kwetie vna chaotic complexity. Dan zeg ik: mijn ideaal is organized complexity. Dat bete kent dat je met onzekerheden moet omgaan en dat je je er ook rationeel mee moet gaan bemoeien om te proberen een en ander zo veel mo gelijk te vereenvoudigen, maar de werkelijkheid laat zich niet hele maal vereenvoudigen. een enorme ontwikkeling in de zestiger jaren.

Historische kranten - Archief Eemland

Leusder Krant | 1987 | | pagina 7