In 18e eeuw veel meer leren en beweging
lan tamme term 'Pruikentijd' suggereert'
■eusder krant
literatuurhistoricus Bert Paasman in „encyclopedie" roor scholieren:
,Veel kiemen eoor onze 20e eeuu?
ijn in tijd ran Verlichting gelegd"
,Heel wal kwesties can toen
zijn nu nog conflictstof'
DONDERDAG 5 MEI 1988
7
(door Jan Kas)
LEUSDEN - „Het beeld van de 18e eeuw als Pruikentijd is verouderd." Voor Puttenaar Bert Paasman is
er hier en daar nog flink wat recht te zetten, als het gaat om vastgeroeste, de werkelijkheid onrecht
aandoende denkbeelden over het leefklimaat in de Nederlanden twee eeuwen geleden. „Niet dat er geen
pruikdragende regenten, kooplieden en predikanten geweest zijn, maar er was in die eeuw veel meer
leven en beweging dan de tamme term 'Pruikentijd' suggereert," weerspreekt Paasman met stelligheid.
meerde Kerk waren er de preciezen, de
orthodoxen dus, en de rekkelijken, de
meer vrijzinnigen. Die twee groepen zorg
den voor een zeker evenwicht, waardoor
de kerk niet de onbeperkte macht had
maar dogma's op te leggen. Bovendien was
een groot percentage van de Nederlanders
nog katholiek, méér dan we nu zouden
denken, zo'n 30 tot 35 procent, en verder
was 10 procent van de bevolking nog een
andere protestantse geloofsrichting toege
daan: de luthersen, de remonstranten en de
doopsgezinden. Die dissenters, zo werden
ze met een verzamelnaam genoemd, had
den verhoudingsgewijs veel meer inbreng
door hun bezit van kennis en kapitaal. De
Gereformeerde Kerk kon hen niet mond
dood terzijde schuiven, omdat zij nodig
waren voor de opbouw van de economi
sche en culturele structuren van de repu
bliek."
De Verlichting in de Nederlanden
gooide godsdienstbeoefening niet over
boord. De ideologie van de Nederlandse
Verlichting was juist dat godsdienst, deugd
en kennis zowel de individuele gewone
man als het gehele volk vooruit zouden
kunnen helpen zelfs gelukkig maken.
Paasman bevestigt dat: „Ja, maar de gods
dienst werd wel menselijker, er werd
veelal overgestapt op een gemakkelijkere
vorm van geloofsbeleving. Niet zo dogma
tisch en liturgisch meer. De natuur kreeg
een belangrijke plaats in de godsdienst. De
toen in zwang zijnde fysico-theologie was
een drielandenpunt voor natuurvorsers,
dichters en theologen, die elkaar vonden in
dit 'redelijk alternatief' binnen het calvinis
tische geloof. De natuur werd beschouwd
als Gods werk, waarin orde, schoonheid,
goedheid en wijsheid de mens als het ware
tegemoet stralen. Je kon God ook leren
kennen in de natuur, Zijn grootheid was
zichtbaar in de ademhaling van een insect
en de web van een spin, in de kristalvor
men van sneeuwvlokken en in de omloop
van de planeten rond de zon. Enerzijds
wees de perfectie van de schepping uit dat
er een Almacht moest zijn die hiervoor
verantwoordelijk was en werd het natuur
onderzoek gebruikt om een Godsbewijs
voor de ongelovige te leveren. Anderzijds
kon de gelovige door de natuur te bestude
ren zijn geloof bevestigen en zich verdie
pen in de verwondering van schoonheid en
doelmatigheid. Je kunt spreken van een
natuurrehgie, maar een christelijke natuur-
religie. Een groot figuur binnen die bewe
ging was de predikant J. F. Martinet, de
auteur van een vierdelige Katechismus der
Natuur. Van de zomer is er over hem een
tentoonstelling in Zutphen, waar hij domi
nee is geweest."
Onzinnig
Paasman is goed thuis in de 18e eeuw.
„In die BulkBoek-uitgave maak ik een ba
lans op na ruim 20 jaar wetenschappelijk
bezig zijn met de periode van de Verlich
ting, in allerlei deelstudies en ook m'n dis
sertatie Wel naar de laatste stand der we
tenschap, maar globaal en gepopulariseerd
heb ik voor de schooljeugd een overzicht
van die tijd gegeven." Zoiets kan volgens
Paasman geen kwaad, integendeel. „In
schoolboekjes worden vaak nog zoveel on-
jonge geleerde
Een fors aantal bewijzen voor zijn gelijk voert de literatuurhistoricus, docent aan
het Instituut voor Neerlandistiek van de Universiteit van Amsterdam, aan in „Het
Boek der Verlichting", een bij de Barneveldse Drukkerij en Uitgeverij (BDU) in
Barneveld verschenen 'BulkBoek' voor het middelbaar literatuuronderwijs
(„55.000 Exemplaren, dat haalt op literair gebied in ons land geen enkele weten
schapper ooit, behalve dan met een BulkBoek"). Paasman inventariseert „wat een
18e-eeuwse burger gelezen, gedacht, geloofd en gevoeld kan hebben".
I
Heel veel, laat Paasman zien. „De bur
gerij roerde zich. Mannen en vrouwen wil
den betrokken worden bij het bestuur van
hun woonplaats, provincie en land. Ze wil
den zich ontwikkelen in ambachten, kun
sten en wetenschappen. Kortom, ze eisten
hun rechten op. In de snel veranderende
samenleving ontstond een grote behoefte
aan nieuwe kennis en een nieuwe moraal.
De boekhandelaren, drukkers en uitgevers
speelden op deze ontwikkeling in door het
produceren van 'nuttige' boeken (Bronnen
te over dus voor Paasmans studie, red.). Ze
brachten tijdschriften (ook voor kinderen),
leer- en leesboeken in de moedertaal op de
markt, in een eenvoudige betaalbare uit
voering. De uitvinding van de boekdruk
kunst heeft eind 15e eeuw een soort revo
lutie teweeggebracht, maar in de 18e eeuw
heeft zich een tweede 'golf van de druk
pers' voorgedaan."
Het streven was een betere samenleving
op te bouwen door op grote schaal nuttige
kennis en christelijke en maatschappelijke
deugden te verspreiden. Kennis en macht,
vroeger vooral het privilege van gcesteijk-
heid, adel en aristocratie, kwamen nu ook
binnen het bereik van de 18e-eeuwse 'mid
delstand'. Verlichting is een betere bena
ming voor de eeuw in kwestie, vindt Paas
man met de huidige wetenschap („en de
18e-eeuwers zelf trouwens"). Maar, om te
voorkomen dat het nieuwe beeld evenzeer
vertekend wordt, vult hij onmiddellijk aan
dat „in onze tijd deze term toch dikwijls te
veel verwachtingen wekt". „Weliswaar
stond in de 18e eeuw alles ter discussie wat
lief en dierbaar was geloof en samenle
ving, opvoeding en onderwijs, liefde en
huwelijk weliswaar deden grote en
kleine revoluties de westerse wereld tot op
zijn grondvesten trillen, maar op de 18e
eeuw volgde 'gewoon' de 19e!"
In stijl
Met zijn „Boek der Verlichting", „een
literatuur- en cultuurhistorische oriëntatie
op de 18e eeuw", is Paasman geheel in stijl
gebleven: „De 18e eeuw van A tot Z",
zoals de ondertitel luidt, is een encyclope
dische, hoofdstuksgewijze reconstructie op
basis van een alfabetische trefwoordenlijst,
waarvoor is geput uit één van Nederlands
eerste encyclopedieën. Paasman: „De en
cyclopedie is typerend voor de Verlichting.
In die periode immers kwam de burgerij op
voor haar eigen emancipatie en deed zij
haar best allerlei kennis te vergaren. Het
grappige van de encyclopedie in die tijd
was dat je erin kon lezen hoe ons zonne
stelsel in elkaar zit en hoe een bunzingval
werkt, hoe men kinderen opvoedt en hoe
men aardappelen poot, hoe je kon leren
handwerken bijvoorbeeld, maar ook over
God en kosmos."
De encyclopedieën waren meestal niet
bepaald goedkoop, zodat alleen de meest
gegoede burger ze kon aanschaffen. „Dat
is zo, maar de ideeën stroomden wel door
naar de rest van de burgerij. Er werd over
gespróken in die 18e eeuw," aldus Paas
man. „Je kunt die periode van de Verlich
ting als „genootschappelijk" kenschetsen.
Er werd vergaderd en verzameld; in clubs,
salons en koffiehuizen werd veel afge
praat, de nieuwe kennis kwam zo drup
pelsgewijs verder. Ook door verhandelin
gen en preken. Zelfs op de kermis werd de
burgerij met de laatste ontwikkelingen ge
confronteerd als er nieuwe uitvindingen
werden gedemonstreerd. Daar werden
vindingen getoond als de elektriseerma
chine en de bliksemafleider."
Gematigd
„Heel kenmerkend voor de Nederlandse
Verlichting is dat die beweging er m het
bijzonder één was van populariseren, van
kennisoverdracht," geeft Paasman aan.
„Véél meer dan de Franse Verlichting, die
toch hoofdzakelijk tot de aristocratie be
perkt bleef. Bovendien kreeg de Verlich
ting hier ingang met veel minder ophef. De
Verlichting wilde de mens vrijmaken van
autoriteiten en tradities. In Frankrijk ging
dat gepaard met veel aanhang voor
atheïsme en deïsme (God oefent, nadat hij
de wereld geschapen heeft, geen invloed
meer uit op de gang van zaken, red.), maar
in Nederland, en Zwitserland ook, is het
niet tot echte uitbarstingen gekomen. Deze
landen zijn bekend om hun „gematigde
Verlichting". Extreme standpunten waren
niet gebruikelijk. Boeken over atheïsme en
deïsme werden wel gedrukt, maar de
ideeën eruit niet aangehangen, revolutio
naire werken over volksregering wel gele
zen, maar de inhoud ervan niet omhelsd."
Paasman wijst redenen daarvoor aan
„Frankrijk had een absolute monarchie,
met de Lodewijken op de troon, vorsten als
Lodewijk'de 14e Nou, een uitspraak als „1'
Etat c'est moi" (de Staat ben ik, red laat
toch niets te twijfelen over? In ons land
hadden de burgers iets meer te zeggen,
onder tamelijk machteloze en krachteloze
stadhouders en een weinig krachtige Sta-
ten-Generaal. De provincies waren als het
erop aan kwam veel machtiger. Kerkelijk
was de situatie al niet anders. In Frankrijk
en andere landen was er de staatskerk, die
steunde op de macht van de vorst. Neder
land kende, om te beginnen, al een groot
aantal kerken. De toenmalige Gerefor
meerde Kerk (waaruit later de Neder
landse Hervormde Kerk is voortgekomen,
red.) had wel de ambities van een staats
kerk, maar niet de werkelijke macht die bij
zo'n status behoorde." Maar moest iemand
die een publieke functie wilde uitoefenen
niet tot dit kerkgenootschap behoren?
„Zeker, in die gevallen moest de leer van
de Dordtse synode van 1618-1619 worden
onderschreven, maar binnen die Gerefor-
Berl Paasman (bladerend in een 18e-eeuzose encyclopedie),,Zelf waarnemen en zelf denken dat is de Verlichting.'
Daarom wil ik ook graag weten hoe men
sen vroeger gedacht en geleefd hebben, om
zo meer van het leven te leren kennen dan
alleen het eigen beperkte leven. Boven
dien is het goed de geschiedenis te kennen.
Je kunt je eigen tijd alleen begrijpen als je
begrijpt wat eraan vooraf ging." Paasman
heeft zich als neerlandicus in de 18e eeuw
gespecialieerd. „Je moet veel bijhouden en
je te pletter lezen. In binnen- en buitenland
wordt gigantisch gewerkt, aan studie naar
die tijd." Waren de laatste jaren de midde
leeuwen in het bijzonder in tel, Paasman
verwacht dat de 18e eeuw de komende tijd
veel aandacht krijgt „Binnenkort zijn er
meerdere herdenkingen, zoals in 1989 van
de Franse Revolutie. Dat werkt door."
Parallel
Vooral „de parallellie met onze eigen
tijd" houdt Paasman „in de ban" van de
18e eeuw „De 20e-eeuwer kan zich met
de 18e-eeuwer verwant voelen, omdat ook
deze m een tijd leefde van grote verande
ringen, van aantasting van zekerheden,
van het doorbreken van taboes waarbij
de ene mens de ontwikkeling toejuicht en
de andere zich er fervent tegen verzet om
het oude en vertrouwde met hand en tand
te verdedigen. Toen ik in de jaren zestig
begon te studeren waren er de Provo's en
de Kabouters. De generatiekloof ontstond
en het regentendom werd onderuitge
haald. Vrouwenemancipatie en sexuele re
volutie brachten sterke veranderingen,
maar soortgelijke ontwikkelingen tref je
ook in de 18e eeuw aan De oude agrari
sche samenleving in West-Europa zette
toen de eerste stappen naar een industriële
samenleving. Ook in die periode velerlei
democratische woelingen. Veel ontwikke
lingen in onze tijd zijn in die tijd ingezet, in
de 19e eeuw hebben ze vaak in zekere zin
'stilgelegen' de vrouwenemancipatie, de
emancipatie van de burger (de 'Maatschap
pij tot Nut van 't Algemeen'). Veel kie
men voor onze 20e eeuw zijn in de tijd van
zinnige dingen over de 18e eeuw gezegd en
niet alle leerkrachten zijn op de hoogte van
de laatste watenschappelijke ontdekkin
gen." Onzin? „Ja, die 18e eeuw wordt dan
de Pruikentijd genoemd, en net als hon
derd jaar geleden wordt nog gedacht dat
die eeuw een slome tijd was, waarin abso
luut mets gebeurde. Vergeet dat maar! Je
knjgt het alleen al benauwd als je weet
welke activiteiten die 18e-eeuwers alle
maal ondernamen, zij vlogen door het
land, hielden toespraken, kwamen bijeen
in genootschappen, maakten zich sterk
voor onderwijs en vrouwenemancipatie
Die 18e eeuw was volstrekt geen pruiken
tijd alleen. Wel werden zeker tot in de
jaren tachtig in bepaalde kring pruiken
gedragen, maar die term zegt weinig van
wat er onder die pruiken allemaal broeide.
In de hersenen ging heel wat rond Te
vaak, meent Paasman, wordt nog in het
onderwijs het oordeel over de 18e eeuw
aangehouden van vroegere generaties.
„Begin en midden 19e eeuw wilden velen
juist terug naar de geest van vóór de Franse
Revolutie en de Verlichting. Zaken als ver
zet tegen de vorst en atheïsme en deïsme
werden in die tijd van restauratie en reveil
bedenkelijk geacht. Mannen als Bilderdijk,
Groen van Pnnsterer en Da Costa gruwden
ervan. Da Costa schreef in 1823 zijn „Be
zwaren tegen de geest der eeuw". Volgens
hem was de Verlichting een aantasting van
de ware godsdienst en hoogstaande zeden:
de mensen zouden het beter menen te we
ten dan God. Die opvatting heeft decennia
lang de visie op de Verlichting bepaald."
De 18e eeuw boeit Paasman. „De mens
dichtbij en veraf interesseert mij. Je leeft
maar kort, én in een heel klein kringetje
de Verlichting gelegd. In de 18e eeuw werd
gesproken over de rechten van de mens,
daar worstelen wij nü nog mee, dagelijks
zijn ze in het nieuws. In de tijd van de
Verlichting zijn de eerste voorstellen voor
algemeen kiesrecht gedaan, pas na de eer
ste wereldoorlog is dat geregeld. De leer
plicht (pas in 1900 verwezenlijkt) werd in
de 18e eeuw al bepleit
Nog conflictstof
Veel kwesties van toen zijn tegenwoordig
nog conflictstof, stelt Paasman in zijn
„Boek der Verlichting". „Van veel discus
sies die in de 18e eeuw zijn gevoerd, zie je
nu nog de achterhoedegevechten. Bijvoor
beeld over inenting van kinderen tegen
pokken en andere ziekten. Voorstanders
toonden met statistieken aan hoeveel le
vens van kinderen daarmee wel niet gered
konden worden, maar in de ogen van de
orthodoxen was inenting gebrek aan ver
trouwen in Gods Voorzienigheid en Zijn
wijze beslissingen. Dat soort discussies zijn
nu weliswaar in hun nadagen, maar af en
toe hoor je er nog wel van. Fel werd in de
18e eeuw ook al van gedachten gewisseld
over alcoholgebruik en roken. Abortus
was in die tijd een taboe, maar men maakte
zich er wel druk over. En de hele sexuali-
teit niet te vergeten."
Paasman vindt de Verlichting in de 18e
eeuw het beste getypeerd als „zelf waarne
men en zelf denken". „Dat is Verlichting:
niet de ander laten waarnemen en laten
denken watje moet menen, maar zelf den
ken en ook zelf waarnemen. Dat bete
kende een einde aan geloof in heksen, to
venarij en spoken. En ook een einde aan de
absolute macht van de vorst, want als je
daarover ging nadenken was die op niets
gebaseerd. Die invloed van de Verlichting
is heel duidelijk in het Planetarium Eisinga.
Toen in 1774 Mercurius, Venus, Mars en
Jupiter samen met de maan in het sterren
beeld Ariës stonden, voorspelde een Friese
predikant dat de ondergang van de wereld
nabij was Paniek brak uit. Predikanten
dreigden wel vaker met natuurrampen om
bij de bevolking aan te dringen op een
deugdzaam leven. Om de onredelijke angst
weg te nemen, besloot de wolkammer Eise
Eisinga m Franeker een planetarium te
bouwen om te kunnen laten zien dat deze
bijzondere constellatie een verklaarbaar
natuurverschijnsel was. Zeven jaar werkte
hij eraan, zonder hulp van anderen. Het is
nog steeds te bezichtigen in het toenmalige
woonhuis van Eisinga. De man was een
eenvoudig burger, hij had niet gestudeerd,
maar was wel op de hoogte van de denk
beelden van zijn tijd. Typisch Verlichting.
Die 18e eeuw had twee instrumenten om
de werkelijkheid mee te lijf te gaan, de
zintuigen en de rede. De Verlichting was
uit op een synthese van rede, denken met
gezond verstand, en waarneming. Die syn
these is heel waardevol gebleken in de
bestudering van tal van zaken. Niet alleen
rationeel denken, maar ook niet alleen
waarnemen. Aan goede, nauwgezette
waarnemingen op allerlei gebied werden
voorzichtige conclusies verbonden. Dat is
een redelijkheid die mij wel aanspreekt,
een aanpak waarvan je veel kunt leren.
Men keek nog met kinderlijke verwonde
ring naar de natuur om zich heen. Tegen
woordig kijken velen alleen maar met ver
wondering naar de televisie..."
Oranjes
Voor hedendaagse scholieren is er over
de Verlichting veel te vertellen. „Ik hoop
dat leraren door dit Bulkboek en andere
uitgaven geïnspireerd worden niet alleen
de gebruikelijke teksten van Van Effen,
Langendijk en Betje Wolff met de leerlin
gen te bestuderen, maar ook leesstukken
over bijvoorbeeld de fysico-theologie, de
afschaffing van de slavernij en de emanci
patie van de vrouw." Ook voor het ge
schiedenisonderwijs geeft Paasmans Bulk
boek een ruime kijk op de 18e eeuw. Men
selijke onderwerpen als eros en liefde én
dood en sterven komen in „Het Boek der
Verlichting" uitvoerig aan bod. „Ik erger
me aan schoolboekjes waarin mensen uit
die 18e eeuw als sexeloos en sexloos wor
den afgeschilderd, die doen voorkomen
alsof mensen in die tijd alleen maar gebo
ren werden, maar nooit stierven. Dat de
Oranjes met de stadhouders in de '18e eeuw
geen best figuur sloegen, kun je niet, zoals
in sommige schoolboeken wel wordt ge
daan, vermijden of verdoezelen om wille
van het huidige koningshuis. Dat kan niet,
dat is de geschiedenis onjuist weergeven."
Zou Paasman zelf in de 18e eeuw heb
ben willen leven? Resoluut: „Nee. Ik zou
er wel een lang weekeinde of een paar
vakantieweken naar toe willen, maar méér
niet. We hebben het nu vooral over leuke
dingen gehad, maar de medaille heeft een
keerzijde. De 18e eeuw was ook de tijd van
veel besmettelijke ziekten, van epide
mieën en slechte hygiënische toestanden,
veel oorlogen en een zeer geringe medi
sche kennis. Pas in de loop van de eeuw
ontstond mede door de inzet van Herman
Boerhaave, de man van de klinische ge
neeskunde, een andere kijk op gezond
heid. Anderzijds: ideologisch ben ik vol
strekt tegen de koloniale tijd, maar ik zou
best eens willen meemaken hoe het leven
was in het Indië of het Suriname van
toen..."
Eenvoudige proeven met een elektriseermachine in beeld gebracht.