Spotters, sub-spotters en
toeristen rond de mooiste
luchtmachtbasis van het land
DONDERDAG 4 AUGUSTUS 1988
Een F-15 Eagle van het 32ste Tactical Fighter Squadron. Op de neus van het toestel is het embleem van het squadron aangebraö
Wolfshounds" Op de staart van „de kist" is het serie-nummer zichtbaar. Om de serie-nummers is het de meeste spotters te doen. Ze will
er zoveel mogelijk verzamelen.
nu naar mijnen aan het zoekenof het gras
aan het maaien?", vraagt hij aan niemand
in het bijzonder. „Tgrasworgemaaid,"
mompelt iemand, zonder ook maar op te
kijken En natuurlijk wordt het gras ge
maaid Tegen de tijd dat de Luchtmacht op
z'n eigen bases naar mijnen moet gaan lo
pen zoeken, zal er rond Soesterbergeen
haast onvermijdelijke toename van tot dan
toe nog niet waargenomen vliegtuigen ten
spijt waarschijnlijk weinig meer te spot
ten vallen..
Goed gevlogen
Korte tijd later wordt de aandacht even
afgeleid door twee F-15's, die voorbij ko
men rijden, op weg naar de startbaan. De
Amerikaanse piloten van de toestellen
zwaaien naar de spotters. Henk heeft grote
bewondering voor hen. „Soms," zegt hij
„steek ik m'n duimen naar ze omhoog, als
ze goed gevlogen hebben." En goed
vliegen kunnen ze, vindt Henk. „Het squa
dron vliegt nu al tien jaar met de F-15,"
vertelt hij „zonder er ook nog maar één te
hebben verloren."
Even verderop staat Matthew, een 17-
jarige scholier uit Amersfoort. Hij neemt
foto's van de beide Eagles Als hij klaar is
schrijft hij behalve de serie-nummers ook
de vertrektijd van de toestellen op. Mat
thew houdt op die manier een heel schema
bij. Net als Henk „omdat het zijn hobby is."
Of zijn klasgenoten enig begrip op kun
nen brengen voor deze liefhebberij? „Na
tuurlijk wel. Als je postzegels of sigaren
bandjes verzamelt, kijkt toch óók niemand
daar vreemd van op? Trouwens, er zijn bij
ons op school wel meer spotters. Da's heel
normaal, hoor."
Wolfhounds
Matthew, die behalve spotter ook vrij
willig medewerker is van het luchtmacht
museum op de basis, brengt het hele jaar
door praktisch al zijn vrijetijd in Soester
berg door. Hij heeft in de loop der jaren al
enkele honderden dia's van vliegtuigen ge
maakt. Dat hij de Soesterbergse F-15's nu
wéér op de piaat zet, komt omdat ze nog
met zo lang geleden werden voorzien van
het embleem van het 32ste squadron: een
door Walt Disney getekende wolfshond.
„Zo'n embleem is weer even iets aparts,"
legt Matthew uit.
Navraag bij de luchtmachtbasis leert, dat
het embleem inderdaad nieuw is voor Soes
terberg, maar niet voor het 32ste squadron
zelf. The Wolfshound" zoals de Amerika
nen het schrijven (je spreekt het uit als.
woelfshount), dateert uit de Tweede We
reldoorlog. In september 1942 werd het
embleem speciaal voor het 32ste ontwor
pen, door niemand minder dan Walt Dis
ney. Het stond symbool voor de jacht, die
het op Aruba en Curasao gestationeerde
squadron in de oorlog maakte, op in de
Atlantische Oceaan opererende groepen
Duitse onderzeeërs. Deze onderzeeërs
werden door de Amerikanen Wolfpacks
(roedels wolven) genoemd, vandaar.
Matthew maakt dia's, om ook thuis naar
vliegtuigen te kunnen kijken. Hij heeft z'n
projector er 24 uur per dag voor klaarstaan.
Het enige wat hij hoeft te doen, is het pro
jectiescherm op de goede plaats te zetten en
daar wil hij binnenkort nog iets op vinden.
Of al dat getuur naar die vliegtuigen op
den duur niet begint te vervelen? „Wel
nee," reageert de scholier haast veront
waardigd. „Een visser zit toch ook hele
dagen achtereen naar een dobbertje te sta
ren en die krijgt daar toch ook maar niet
genoeg van7"
De mooiste basis
Slechts enkele meters van Matthew ver
wijderd zit de heer Cruyf uit Gouda. Hij is
een echte spot-veteraan, die zijn vakantie
dagen zo eerlijk mogelijk verdeelt tussen
zijn beide grote liefdes: vliegtuigen en zijn
echtgenote. Al bijna 25 jaar lang bezoekt
hi| met grote regelmaat vrijwel iedere
dag 's lands vliegvelden, op zoek naar
nieuwe serie-nummers. Vanochtend is hij
al op Zestienhoven, Ypenburg en Schiphol
geweest, in de hoop er bij de Amerikaanse
oefening REFORGER betrokken toestellen
te treffen. Deze middag is hij naar Soester
berg gekomen, omdat het zoals overi
gens ook alle andere aanwezige spotters
vinden „de mooiste luchtmachtbasis
van heel Nederland" is. Spotters kunnen
er, op slechts enkele meters van de start- en
landingsbanen, naar hartelust fotografe
ren, met de zon indien aanwezig pal
in de rug
„Niemand legt je hier een strobreed in de
weg," aldus de heer Cruyf. „Dat is in Vol-
kel, om maar iets te noemen, heel anders.
Daar moet je echt de weilanden in, om een
beetje redelijk uitzicht te hebben. Altijd is
het dan maar weer afwachten of de eige
naar van het weiland en de plaatselijke po
litie die dag goed gemutst zijn. Hier niet.
Hier sta je zo vrij als ik weet met wat."
Ook Cruyf weet eigenlijk niet goed waar
om hij vliegtuigspotter is. „Het geeft je vol
doening," denkt hij min of meer hardop
„Ik heb vroeger bij de marine gediend. De
Karei Doorman heb ik zelfs nog meege
maakt. Misschien dat dat er mee te maken
heeft."
Duizenden vliegtuig-foto's en nog veel
meer senenümmers heeft Cruyf door de
jaren heen verzameld. Valt er na al die tijd
dan nog wel wat te registreren; heeft hij
niet alle vliegtuigen al een keer gehad? „Oh
nee," verzekert de spotter. „Het zijn er zó
verschrikkelijk veel, daar komt nooit een
eind aan."
Hommel
Aan alles komt echter een eind. Zo ook
aan het spotten vanachter het hek rond de
vliegbasis Volgens kapitein Piest van de
afdeling Voorlichting van de basis heeft de
Luchtmacht geen enkel bezwaar tegen de
belangstelling van de spotters. „Waarom
zouden we ook," zegt hij. „Het zijn in feite
onze grootste fans." Waar de luchtmacht
wel bezwaar tegen heeft, is dat „enkele
spotters" rommel achterlaten op het ter
rein. Papiertjes, blikjes en dergelijke, die
als de wind verkeerd staatregelrecl
op de landingsbanen van de luchtmachtb;
sis terechtkomen. „Die rotzooi," aldu
Piest „is uit veiligheidsoverwegingen me
langer te accepteren. Je moet je voorste
len, dat de straalmotoren van onze toestel
len net grote stofzuigers zijn, die al dt
rommel naar zich toezuigen De schade di
daardoor aan de motoren kan onstaan
moet je niet onderschatten. Ongelukke
zijn er gelukkig nog nooit van gekomen
maar wel moeten we steeds vaker de bane
schoonvegen."
Om verantwoord spotten mogelijk
maken, heeft de basis aan de kop van d
landingsbaan een gigantische heuvel ge
maakt, van waaraf men prima naar d
vliegtuigen kan kijken. „Bovendien," ze£
Piest „is op die manier een gevaarlijke vei
keerssituatie weggenomen. Tot voor ko;
staken allerhande vliegtuig-kijkers pardoe
de drukke weg langs onze basis over, oi
maar zo dicht mogelijk bij die landingsba
te kunnen zi|n. Na een ernstig verkeersor
geval, hebben we daar wat aan willen do
Die heuvel dient dus twee doelen; onz
eigen veiligheid en die van de vliegtuiglie
hebbers."
Het spotten domweg verbieden hee
volgens Piest geen enkele zin. „Vliegtui
gen," zegt hij „trekken nu eenmaal mense
aan. Dat is gewoon niet anders Wij hebbe
daar ook geen enkel bezwaar tegen, ma:
zien het min of meer als onze sociale vei
antwoordelijkheid om, behalve onszei
óok degenen die naar ons komen kijke
enige veiligheid te bieden. In principe gai
ons de veiligheid van de spotters natuurlij
niet aan, maar zo voelen we dat nu een
maal
Toeristen"
De spotters, de échte, vinden die heuvt
echter maar niets. Die is er voor „de toerif
ten", menen zij. Toch zullen ze er vana
volgend jaar genoegen mee moeten nemen
omdat het uitzicht op de huidige „spotten
plaats" door een technische ingreep dai
ernstig zal worden belemmerd. „We leggei
achter het hek een wal aan." zegt Piest
„waar men niet overheen zal kunnen kij
ken."
Met angst voor spionage, zo dicht lang;
de landingsbanen, heeft de maatregel vol
gens dc kapitein niets te maken. „De spot
ters die daar bij het hek staan," zegt hi
„leggen echt geen militaire geheimei
bloot; ook niet als ze vliegtuigen, graspol
len of stukken landingsbaan fotograferen
Als we bang waren voor ongewenste be
langstelling, zouden we ook die heuvel aai
de kop van de landingsbaan niet hebbel
aangelegd, zouden we de spotters niet vu
een speciale afdeling van allerhande infor
matie voorzien en zouden we hen ook mei
zo nu en dan op speciale dagen zelf
op de basis toelaten. Nee, daar heeft hei
echt niets mee te maken."
Maar is er dan wellicht enige controle of
wie zich nu precies langs die hekken op
houdt? „Mag ik." aldus de kapitein „he
antwoord op dié vraag schuldig blijven?"
Behalve serie-nummers worden ook
aankomst- en vertrektijden genoteerd.
Waarom„Omdat het onze hobby is."
Twee Eagles van het 32ste Tactic
Fighter Squadron worden deze dag ve
vuldig gefotografeerd. Ze zijn pas voc
zien van het embleem van het squadro
„Dat is weer even iets aparts."
(Door Hans Papenburg)
SOESTERBERG „Tja,
waarom kijk ik al zeventien jaar
lang naar vliegtuigen? Eli..."
Henk, uit Utrecht, weet zo snel
geen zinnig antwoord te beden
ken. Na enig aandringen ver
zucht hij uiteindelijk: Omdat
het m'n hobby is."
Henk, 23 jaar oud, is vlieg
tuigspotter. Als het maar even
kan fietst hij van zijn woon
plaats naar de luchtmachtbasis
Soesterberg, waar hij hele dagen
naar vliegtuigen kan kijken. De
vliegtuigen zelf zijn overigens
min of meer bijzaak. Het gaat
om de serienummers die zij dra
gen. Elk serie-nummer (een fa-
brieks-nummer met daaraan
toegevoegd enkele cijfers of let
ters van de desbetreffende
luchtmacht) noteert hij in een
speciaal daartoe mee van huis
genomen schrift. Het enige doel
dat een spotter dagelijks voor
ogen staat, is zoveel mogelijk
verschillende serie-nummers te
„verzamelen".
De F-15 Eagles van het op Soesterberg
gelegerde 32ste Tactical Fighter Squadron
zijn voor de enigszins gevorderde spotter
dientengevolge nauwelijks van enigerlei
waarde. Nieuwe, nog niet geregistreerde
serie-nummers, daar gaat het om. „Net als
bijvoorbeeld een postzegelverzamelaar,
zijn ook wij vrijwel uitsluitend geïnteres
seerd in datgene wat we nog niét hebben,"
legt Henk uit.
De spottende Utrechtenaar is dan ook
vooral belust op de zogenaamde visitors
Engels voor bezoekers„gast-toe-
stcllen" dus, die niet op de basis thuishoren,
maar er om wat voor reden dan ook toch
landen. Heb je pech, dan sta je als spotter
een hele dag voor niets tegen het hek van
de vliegbasis te hangen. „Maar," zegt Henk
„dat heb je er gewoon voor over."
Henk is al sinds zijn zesde „goed gek"
van zijn hobby, maar toch lang niet zo fana
tiek als enkele andere leden van de Spot
ting Group Soesterberg. Er zijn spotters,
die het hele jaar door, dag in dag uit, de
lucht afspeuren naar nog ongeregistreerde
bezoekers, terwijl ze ondertussen via mee
genomen radio's de gesprekken tussen de
vliegtuigen en de basis afluisteren. De
Utrechtenaar daarentegen, komt alleen 's
zomers naar de luchtmachtbasis, en dan
moet het nog niet al te hard regenen ook.
Sub-spotter
„Eigenlijk," zo geeft een toevallig aan
wezige plaatsgenoot van de mooi-weer-
hobbyist te kennen „ben je dan een sub-
spotter. Zelf ben ik dat ook; ik sta hier nog
niet eens zo heel lang, maar als er niet snel
iets bijzonders op komt dagen, ben ik met
een half uurtje al weer vertrokken. Ik kom
hier slechts zo nu en dan, om wat foto's te
maken. Ik schrijf geen serie-nummers op
De „sub-spotter" onderbreekt even zijn
verhaal en heft zijn verrekijker, omdat hij
iets bijzonders meent te zien. Zijn ze daar
Hangend tegen het hek volgt een aantal spotters enkele vliegtuigen op de luchtmachtbasis Soesterberg. Via de radio's, die aan het
hekwerk zijn opgehangen, worden de gesprekken tussen de basis en de vliegtuigen afgeluisterd. Voor leken zijn de gesprekken amper te
volgen, maar voor een beetje spotters is het allemaal gesneden koek.
Foto: Hans Verhorst