'Reactie verpleegkundigen
kan verwarring wekken'
Leusdenaar Hans van Dam
actief in publiciteit
rond euthanasie
leusder hw*
Reactie vraagt om reactie
Hans van Dam over reactie negen VU-verpleegkundigen:
de inhoudelijke kritiek blijft
in alle gevallen voorop staan.
iei'
DONDERDAG 25 AUGUSTUS 19B8
„Ik zou niet zozeer over de reactie van de negen verpleeg
kundigen gevallen zijn, als de open brief van de negen uitslui
tend binnen de eigen kring van het VU-ziekenhuis was geble
ven. Maar nadat de open brief ook naar buiten ging, er een
publiek medium tussenzat, bekijk ik het in ieder geval anders.
Het is zeer de vraag of zij daarmee een positief voorbeeld
stellen tegenover de constatering van de rechter, dat de afde
ling slecht communiceerde. Verder vraag ik me af of het geen
mosterd na de maaltijd is. Moet je zo tegen een door de rechter
afgehandelde zaak ingaan? Vandaar ook mijn reactie, het
gesprek over verschillende opvattingen niet uit de weg te
gaan, zo begint Hans van Dam als de aanleiding tot dit gesprek
aan bod komt.
„De vier verpleegkundigen heb
ben volgens de rechter uit betrok
kenheid gehandeld. Afgestompten
zouden zo'n handeling volgens mij
juist niet verrichten. Dan doe je niet
zo moeilijk. Daardoor ontstaat er
een modelfunctie. Niet de vier
staan model, maar hun betrokken
heid. Euthanasie zonder overleg
mag met en moet nooit mogen.
BEGRIP
„Het publiek had begrip voor
verpleegkundigen, die ten einde
raad waren. Daarom ook heb ik het
m het TV-programma „Hier en nu"
de fout van de vier ook een „tragi
sche fout" genoemd. Het heeft dan
ook zin de modelfunctie niet alleen
te koppelen aan vier verpleegkun
digen. In die zin is de reactie van de
negen ook verwarrend.
„Verschillende opvattingen in
pc-instellingen spelen hier een rol.
De brief van de negen suggereert,
zou ik ervoor zijn om een geblok
keerde communicatie aan de orde
te stellen in een (beroepsgroepge
bonden) tuchtcollege. Dat kan ver
der uitmaken of er wel of geen
sprake is van professioneel falen.
SLEUTELPOSITIE
Er is is natuurlijk sprake van
meerdere sleutelposities. Dr. Ad
miraal sprak op een Nederlandse
congres over euthanasie niet over
„de" sleutelpositie, maar over
„een" sleutelpositie. Hij merkte op,
dat artsen vaak niet zijn opgeleid
om om te gaan met de dood, maar
om het leven van anderen te be
houden. Levensbeëindigend han
delen op korte termijn blijft echter
een zaak, die de arts zelf moet ver
richten. Volgens Admiraal ontstaat
vervolgens de denkfout, dat de arts
dan ook (alleen) beslist. Maar
meerdere mensen gaan met pa
tiënten om. Vooral als je technisch
gesproken bent „uitbehandeld" bij
aan de diagnostiek. Bijvoorbeeld,
als een patiënt een veel te hoge
bloeddruk heeft, dan denken de
behandelaren lang met altijd met
een aan de psychosomatiek. Je
kunt je voorstellen, dat een per
soon angstig is en dat die angst
onder meer blijkt uit zijn bloed
druk. Dat merken verpleegkundi
gen geregeld op. Zonder nu verder
voor officieel overleg te pleiten, is
in dezen het elkaar ernstig nemen
in de wandelgangen al toerei
kend."
BEROEPSGROEPEN
„Verder is er natuurlijk sprake
van een tegenstelling tussen mee-
dere beroepsgroepen. Na een aca
demische opleiding brengt de sta
tus wel eens met zich mee, dat art
sen een verantwoordelijkheid clai
men, die ongelijkheid in de hand
werkt. Dat heeft niet alleen te ma
ken met ongelijkheid in de om
gang."
„Het gaat vooral om het met ern
stig nemen van informatie of inter
pretaties van anderen. Dat beeld
krijgen patiënten ook wel van art
sen. Daarom uiten ze zich wel min
der gemakkelijk, houden zich
groot en geven aan de bezoekende
arts andere informatie dan aan ver
pleegkundigen. Dat is overigens
soms eenvoudig te verhelpen.
Even alleen naar de patiënt toe
gaan, even bij hem of haar gaan
zitten."
„Ook de verdergaande speciali
saties spelen daarbij een rol. Die
dat levensbeëindiging beslist niet
mag en dat de vier niet behoren
model te staan. Voor een deel van
het personeel is dit onderwerp nog
moeilijk bespreekbaar. Er wordt
daardoor helaas onnodig op de
persoon - hier personen - ge
speeld. De vier hebben in de
rechtszaal nadrukkelijk te kennen
gegeven, dat als zij er over hadden
kunnen praten met het medische
hoofd, de fout niet zou zijn ontstaan.
Er ontbrak ook de mogelijkheid tot
gesprek over de beëindiging van
de behandeling. Nogmaals, behan
deling staken is geen euthanasie.
OVERDRACHT
„Gegeven, dat de zorg op
schriftelijke en mondelinge over
dracht drijft, zou je je kunnen afvra
gen of slechte communicatie niet
strafbaar moet worden gesteld."
„Ik maak even een kleine om
weg. Het met bespreken van be
leid is met alleen voor mij geen
beleid. De staatscommissie ziet
„consultatie" als noodzakelijke pij
ler van de zorg. Maar je kunt slech
te communicatie niet gemakkelijk
door de strafrechter laten beoor
delen. Het strafrecht veronderstelt
een delict. In dit geval stonden de
vier verpleegkundigen onder ver
denking van moord. Echter, voor
zover ik het kan overzien, is slechte
communicatie vooral onzorgvul
digheid. Misschien wordt het pas
een delict, als die communicatie
ideologisch gevaarlijk wordt. Wel
ernstig zieke patiënten, wordt de
continuiteit vooral geboden door
verpleegkundigen. De realiteit
wordt dan, hoe onafwendbaarder
de dood, des te groter het beroep
op de zorg. Verpleegkundigen
trekken anders op met doodzieke
patiënten op dan artsen. Zeker in
die gevallen is het dan ook verstan
dig verpleegkundigen mee te laten
beslissen."
De constatering van een verschil
in specieke omgangservaring acht
Hans van Dam belangrijker dan de
gemakkelijk te algemene vergelij
kingen over beroepsgroepen in
een en dezelfde organisatie. De
niet meer mondige ernstig zieke
patiënt via de familie in „de" sleu
telpositie brengen is niet altijd mo
gelijk. Soms is het zelfs te moeilijk
om achter de motieven van de fa
milie te komen. Bijvoorbeeld bij
erfenissen wordt het onduidelijk.
Wel krijg je een aanwijzing, als de
familie je iets vraagt, wat voor hen
een offer betekent. Bijvoorbeeld,
met groot verdriet de behandeling
van je ernstig zieke land vragen te
staken of niet uitbreiden om het
lijden te verzachten. Je geeft dan je
land prijs. Zo zijn er wel meer voor
beelden van aanwijzingen van ac
ceptabele motieven.
KWALITEIT
„Wat de kwaliteit van de zorg
betreft, hebben we het vooral ge
had over communicatie. Bij kwali
teit denk ik in het algemeen ook
specialisaties gaan soms zelfs
zover, dat er al bijna geen internis
ten meer bestaan. Dat vak is opge
deeld in meerdere deelgebiedjes."
„Daar staat in de praktijk tegen
over, dat vooral snel toegankelijke
rapportage van belang is. Je moet
de informatie niet hoeven op te
zoeken in vier boeken. Het gaat om
een kort dossier met bijdragen van
meerdere beroepsgroepen, waar
door je snel een beeld van het ge
heel knjgt. Dat is weliswaar niet
voldoende voor de kwaliteit, maar
het garandeert in ieder geval de
continuïteit. Als iedereen er zich
aan houdt gewoon vragen te stellen
en gewoon antwoord te geven, zijn
we al een eind verder."
HINDER
Als patiënten hinder ondervin
den van de tegenstelling, durven ze
dat soms niet met de dokter te be
praten. De hinder wordt pas echt
vervelend voor hen, als verpleeg
kundigen hun verhaal niet kwijt
kunnen aan artsen. Dan is elke weg
voor patiënten afgesneden.
„Of de ene (behandelde) be
roepsgroep dan het gevoel krijgt,
dat zij verantwoordelijkheden kwijt
raakt aan de (verzorgende) be
roepsgroep, weet ik niet. Volgens
mij blijft de verantwoordelijkheid
van de artsen even groot, maar is
minder „massief' aan het worden.
Het draait alleen om een inhoudelij
ke zaak. De oude situatie voor de
artsen was: eerbied voor het leven
vertalen in een aantal uit te voeren
handelingen. De meuwe situatie:
eerbied voor het leven ook kunnen
en durven vertalen in het nalaten
van een aantal handelingen. Want
met de huidige mogelijkheden kun
je het doel van eerbied voor het
leven gemakkelijk voorbij schie
ten. In dat geval wordt het: ook
geen eerbied voor de natuurlijke
dood.
CASUS
Een korte casus uit een andere
sector voegt misschien nog iets toe
aan de problematiek van leven en
dood. Je hoofdbezwaar tegen het
door Stolk geredigeerde boek
„Gebroken wereld" is het over een
kam scheren van euthanasie en het
staken van behandelingen. Daar
door wordt zinloze levensverlen
ging bij zwakzinrungen onbe
spreekbaar.
Het gaat over een kind met een
ongeneeselijke stofwisselings
ziekte. Volgens de oorspronkelijke
prognose had het al lang overleden
moeten zijn. Het is zwaar motonsch
gehandicapt, beweegt nauwelijks,
is waarschijnlijk doof en blind, kan
geen lach of glimlach teweeg bren
gen, huilt vooral even, als verzorg
sters hem uit het warme bad tillen,
beweegt bij het aan - en uitkleden
niet soepel mee, knjgt sondevoe
ding wegens eetproblemen en is
onder meer vatbaar voor longont
steking. Dit land nu wordt dag in
dag uit met liefde in een huiselijke
omgeving verzorgd, door een muli-
disciplinair team gevolgd en door
de afdelingsarts continu medica
menteus behandeld. De ouders van
het kind komen alleen uit respect
voor de verzorgsters meestal een
keer en hooguit twee keer per jaar
op bezoek. Tegen een geregelder
bezoek zijn zij namelijk emotioneel
niet opgewassen. Het kind verblijft
in een pc-instellmg, waar medische
behandelingen bij ernstig zieke ou
dere zwakzinnigen in overleg wor
den gestaakt of niet uitgebreid.
Maar bij dit kasplantje kwam die
gedachte in het team niet naar vo
ren.
ANTWOORD
Op de vraag, hoe hij daar mee
om zou gaan, zegt Hans van Dam:
„Laat ik eerst m het algemeen iets
zeggen In christelijke kringen wil
men vaak antwoord hebben op
vragen, waar geen antwoord op is.
Is het de wil van God, dat je zo'n
kind hebt? Dat je zo wordt gestraft?
Herhaaldelijk stel ik, dat dat het
ergste is, wat je van God kunt zeg
gen God draagt (in de gedaante
van Chnstus) lijden, als je dan toch
iets van God wilt zeggen. Dat
schuldgevoel blokkeert de open
heid bij deze problematiek."
BELEID
„Verder moet beleid met alleen
in het team worden bepaald. Ik heb
in het ziekenhuis bijvoorbeeld ver
zorgsters van een idioot kind met
longonsteking meegemaakt, die
mij verbaasden. Ik probeerde er
hen van te overtuigen, dat het ach
terwege laten van de behandeling
misschien wel menselijker was.
Maar zij zeiden dat ze nog zoveel
aan dat kind hadden. Maar moeten
wij dan behandelen voor jullie? Als
ouders of familie dat zouden willen,
dan wordt het natuurlijk een ande-
LEUSDEN - Lezers her
inneren zich ongetwijfeld
het artikel „Vragen om de
dood" dat op 31 december
1987 in de Leusder Krant
verscheen. Het was de ti
tel van een inleiding die
Hans van Dam, waarne
mend hoofdverpleegkun
dige in de Lichtenberg,
kort daarvoor tijdens een
CFO-themadag over
„Verpleging en euthana
sie" heeft gehouden. Re
dacteur Hans Mosterd
herschreef het voor de
Leusder Krant. Daarin
was de coma-affaire in het
VU-ziekenhuis één van de
voorbeelden van dilem
ma's in de verpleegkunde.
Zoals wellicht bekend
maakten vier verpleeg
kundigen tussen 1983 en
1986 een einde aan het le
ven van drie coma-patien-
ten. Temeer daar ver
pleegkundigen een zo in
grijpende handeling nau
welijks per ongeluk kun
nen verrichten, ging het
niet zomaar om een fout.
Zij hadden te doen met pa
tiënten, die niet meer om
de dood konden vragen.
Nadat de rechter op 16
maart 1988 de fout met
korte voorwaardelijke
straffen bejegende, rea
geerden negen andere
verpleegkundigen van
dezelfde afdeling van de
VU naar buiten.
Om nu dit indringende
menselijke onderwerp op
voorhand niet te binden
aan het VU-ziekenhuis,
gaan we daarmee wat al
gemener om. Enerzijds
vormen vooral de artike
len van Hans een wat bre
dere achtergrond bij de
problematiek over leven
en dood. Naar aanleiding
daarvan interviewden we
hem in het tweede deel
van dit artikel. Zo ontstaat
een beter beeld van een
gedreven verpleegkundi
ge, die verder wil denken
dan alleen zijn professie.
Hans van Dam heeft in korte
tijd het nodige geschreven. Op 11
maart 1987 verscheen van hem in
Trouw een artikel, getiteld: „Ver
breek het zwijgen, betrek ver
pleegkundigen bij euthanasie".
„Euthanasie" is volgens de
Staatscommissie „het opzettelijk
levensbeëindigend handelen
door een ander dan de betrokke
ne op diens verzoek". Van Dam
stelde onder anderen, dat ver
pleegkundigen vanwege hun di
recte relatie met de doodzieke
patient en met de familie een zin
volle inbreng kunnen hebben bij
het behandelplan. Bij een aldus
verhoogde kwaliteit van zorg zou
de vraag naar euthanasie hoe
dan ook afnemen. Verder wekte
hij de indruk omzichtig om te
gaan met dit emotioneel beladen
onderwerp.
Bij een boekbespreking op 12
november 1987 in Trouw waar
deert hij het niet stellende maar
vragen oproepende betoog van
Peter Gooyer in 1986. Die heeft een
boek geschreven naar aanleiding
van het plegen van euthanasie bij
zijn kind. Dat kind zou met een
erfelijke spierziekte zeker ernstig
invalide worden en misschien ook
zwakzinnig. Omdat Peter en zijn
vrouw in de zwakzinnigenzorg
werkten, hadden zij een voorstel
ling van de diagnose en prognose
van de ziekte. Hans van Dam
praatte het niet goed. Dat kan ook
niet bij zo'n tragisch voorbeeld van
een na de geboorte besloten „eu
genetische" ingreep. Eerder ging
hij in op het motief van „uit liefde zo
handelen". De geloofwaardigheid
ervan blijkt onder meer uit het niet
in hoger beroep gaan, toen de
rechter Peter Gooyer veroordeel
de tot een jaar gevangenisstraf. De
titel van Hans zijn recensie was dan
ook: „Een leerboek tegen te vlot
oordelen".
VERANTWOORDELIJKHEID
Weer in Trouw, nu op 4 decem
ber 1987, schreef Hans over: „Ver
antwoordelijkheid blijft beslissend
bij euthanasie". Hij ging ten dele
mee met de ene medicus, die zich
verzette tegen de volgende opvat
ting van een andere medicus: art
sen mogen (doodzieke) jongeren
niet helpen met het kiezen van een
middel voor de dood, „omdat hun
gevoelsleven te wemig gelijkmatig
is om te kunnen afwegen." Hij bea-
seerde zich op eigen ervaringen.
Volgens hem maken dergelijke
jongeren vaak in een zeer snel tem
po een ontwikkeling in de richting
van volwassenheid door. Om die
reden vond hij het billijk, dat jonge
ren, waarbij het einde onherroepe
lijk in zicht is, gehoord worden.
Terwijl het kmd van Peter Gooyer
nog te klem was om iets te zeggen,
signaleert Hans van Dam hier ou
dere kinderen, die door ziekte-om
standigheden tot rijpere keuzes in
staat zouden zijn.
GEEL WIL
Op 19 februari 1988 verscheen in
Trouw nogmaals een stuk van hem.
Met de titel: „Eutanasie mag geen
wig in zorgverlening drijven". Hans
maakte zich zorgen om een even
tuele polarisatie in protestants-
christelijke instellingen. Dit naar
aanleiding van een congres van de
Landelijke Werkgroep Gewetens
bezwaarden in de Gezondsheids-
zorg (LWGG). Hij is daarvan geen
lid. Hij is bang voor het niet be
spreekbaar blijven van de proble
matiek van leven en dood. En wel
vooral als er twee niet met elkaar
samenwerkende partijen ontstaan.
Hij accentueerde daarom eerder
talloze nuanceringen bij betrokken
re zaak. Om geen misverstand te
wekken, de zeer gevaarlijke asso
ciatie tussen euthanasie en zwak
zinnigheid bedoelde ik beslist
niet."
„Wat de casus zelf betreft, zou ik
met deze duidelijke diagnose en
prognose ervoor zijn om het leven
niet zinloos te rekken. De kern van
de zaak is: geen levensbeëindi
ging, maar wel behandeling mogen
staken, vanwege een meer natuur
lijke opvatting over leven en dood.
Het kind mag van mij de kans krij
gen te sterven aan longontsteking,
als de ouders en familie er tenmin
ste achter zouden staan."
BELANGEN
Hans van Dam is op meerdere
mameren betrokken bij de discus
sie. Als verpleegkundige, als lid
van een vakbond, en in het alge
meen belang. Om met dat laatste te
beginnen:
„Ik voel het meest aangetrokken
tot het algemene belang. Conflic
ten met de vakorganisatie of de
verpleegkundige beroepsgroep
ga ik dan ook niet uit de weg. Bij
voorbeeld, het kiezen van positie m
de VU-zaak is mij niet overal niet m
dank afgenomen. Er werd veelal
gezwegen. Zelfs medici reageer
den nauwelijks. Hooguit vernam je
oneigelijke vergelijkingen met
nazi-Duitsland. Zo emotioneel bela
den is het onderwerp. Ik wil men
sen bewust laten worden van hun
positie bij moeilijke inhoudelijke
kwesties. Men zegt vaak tegen mij:
„Jij fietst overal doorheen." De
structuren mteresseren me ook ei
genlijk ook niet zo. Die lopen ook
vaak vast. We zien bijvoorbeeld bij
het „gestructureerd werken", dat
het mensen niet meevalt om in een
keurslijf te funtioneren.
VERPLEEGKUNDIGHEID
„Het werken wordt momenteel
overgestructureerd. Sterk afgeba
kende afspraken maken, dat de
dood geen natuurlijk gebeuren is
maar een zaak. Juist het omgekeer
de zou het geval moeten zijn. Je
moet er diep over nadenken om de
omgang met doodzieke mensen
nog verantwoord te kunnen hou
den. Het gaat om het leven in al zijn
gelaagdheid, oppervlakkig en
diepzinning, goed en kwaad, over
wat je hebt gedaan, hebt nagelaten
en vaak ook over wat je nog wilt
zeggen. Doodzieke mensen zijn
lang niet altijd bang voor de dood,
maar bang om iets te zeggen, wat
zij bijna of helemaal niet durven te
zeggen. Bang voor het laatste oor
deel. Bij een open relatie met ster
venden vermindert vaak die angst.
Het kan dus anders. Maar m het
algemeen moet je bij veranderin
gen oppassen binnen je eigen be
roepsgroep geen afstand tussen
vernieuwers en met-vernieuwers
te laten groeien."
CFO
„We hebben een plek in de sa
menleving, waarvan we ons bewust
moeten worden. Bij het gesprek
over wat kan en mag bij onderwer
pen als euthanasie en eugenetica
kunnen we meepraten. Niet zozeer
alleen voor onszelf. We zijn dat ook
aan de samenleving verplicht. Ve
der vind ik, dat de CFO-beroeps-
groep Verplegenden Verzorgen
den niet alleen moet praten over
arbeidsvoorwaarden. Vooral ook
de beroepsinhoudelijke zaken
moeten aan de orde komen. Maar
de inhoudelijke kritiek blijft in alle
gevallen voorop staan."
Door
Arme Bunt
verpleegkundigen - memand
spreekt gemakkelijk over euthana
sie.
In het interview wordt verder op
deze problematiek ingegaan naar
aanleiding van zijn recente recen
sie „De antwoorden staan al vast.
Zwakzinnigen en de vraag naar
euthanasie". Dit m Trouw van 28 juli
1988. In het CFO-magazine van 16
juni 1988, opmeuw een boekbe
spreking, sluit hij zich met de titel
„Vaccin tegen verharding" in het
algemeen aan bij de kritiek op het
oppervlakkig praten over „klini
sche bedden" Maar ook tegen de
op „harde macht" en „harde gul
dens" stuklopende „mooie theo
rieën". Ook in dat laatste geval ko
men verpleegkundigen volgens
hem m „onmogelijke posities" te
recht. Hans van Dam wil toe naar
menselijke situaties. In dat verband
kwam hij in het stuk over de LWGG
wederom met de intrigerende uit
spraak over een verminderde
vraag naar euthanasie bij een bete
re kwaliteit van zorg op de prop
pen.
BEHANDELING
Het belangrijkste en tegelijker
tijd grootste geschrift tot nog toe is
de inleiding „Vragen om de dood"
tijdens de themadag „Verpleging
en euthanasie", waarnaar in het be
gin werd verwezen. De belangrijk
heid schuilt in het volgende. On
danks de wat minder gelukkige
titel van de themadag heeft Hans
van Dam het over veel meer dan
over euthanasie. Hij vraagt zich in
meerdere voorbeelden af, wat nog
natuurlijk is. Bijvoorbeeld, een
(niet-levensvatbare) gehandicapte
Eskimobaby wordt buiten de iglo
gelegd om in korte tijd te sterven.
Dat voorbeeld stelt hij tegenover
voorbeelden uit orize samenleving,
waarin met behulp van de medi
sche technologie het leven van
mensen ook wel op onnatuurlijke
manier wordt gerekt. Hoewel hij
dat met verder bespreekt, bedoelt
hij onze samenleving niet te spie
gelen aan die van de Eskimo's. Ook
wil hij het normenngsprobleem
niet zonder medische technologie
oplossen.
PATSTELLING
Wat hem echt bezighoudt is de
patstelling van artsen, juristen, ethi
ci, politici en theologen, terwijl de
verpleegkundigen geregeld met
die concrete vraag naar een nog
natuurlijke dood worden gecon
fronteerd. Dat is iets anders dan
„euthanasie". Veeleer gaat het om
beslissingen behandelingen te sta
ken of te beperken. De technische
termen daarvoor zijn „niet reani
meren", „geen escalerend beleid"
en „abstinerend beleid".
Ook de titel „Vragen om de
dood" verwijst al naar een relatie
tussen verpleegkundigen met
doodzieke patiënten. Zonder rela
ties kunnen patiënten, als zij daar
toe in staat zijn, immers geen oor
deel geven over het einde van hun
leven. En op geleide van de medi
cus Admiraal accentueert hij een
sleutelpositie voor verpleegkundi
gen. Hij ziet dat als kwaliteitsbevor-
derend.
COMA-AFFAIRE
Een speciale categorie patiënten
verkeert in een coma-toestand.
Volgens Hans van Dam's artikel m
het CFO-Magazine Verpleging e
Verzorging van 16 juni 1988, ov<
„Vraagtekens bij NZR-Nota" „orfo
gaan met coma" liggen er in oiT
land momenteel circa 50 mens j
langer dan twee jaar in coma. (N
Nationale Ziekenhuisraad),
zijn voorbeelden bekend van zeil
14 en 16 jaar. Ten aanzien van dl
probleem gaf de NZR de overhel
het advies om verpleegkundigef
meer aan het woord te laten.
Dit onderwerp keert terug
Trouw van 21 juli 1988. Maar dj
legt hij al in de titel „Meer zo:|
vraagt om meer geld" wat meer hg
accent op de behoefte aan finaij
ciële middelen. Op 25 februari 198
laat Hans van Dam met de tita
„Zorg voor het leven strekt zichi^
tot op het sterfbed" en „Ook mee
sche macht is beperkt" zich in k.,i
NRC-H uit over de komeiëS
rechtszaak tegen vier verpleeu
kundigen van het VU-ziekenhui]
Hij is voorstander van een zachij
dood en zet zich af tegen medischl
macht en zinloze levensverlenging
Dit omdat in het VU-ziekenhuis h?B
medische beleid en de verplee<
kundige zorg botsten.
ZORG
De samenwerking, het overfej
en het maken van keuzes klopta
volgens hem niet. De zorg gaat vei
gens hem over pijn, dorst, angf
benauwdheid en eenzaamheid d
niet over de „medicalisering" va
de dood. Dat wil zeggen, doodgal
zien als puur biologische dood
De Volkskrant van 6 apnl 1988 vrj
de hij na de zeer lichte uitspraa
van de rechter de politici wakM
schudden: „Politici vergeten prj
bleem rond coma-patiënt",
rechter signaleerde namelijk i
gebrekkige communicatie, di
ma's en een gebrek aan regelgj
ving inzake de levensbeèindigi:
van comateuze patiënten, waai
uitvoering en besluitvorming bijij
arts ligt. Het meest opmerkelijk ai
de rechtszaak was verder nog et
reactie van een familielid. De vadl
van de overleden taxichauffeur bg
dankte m de rechtszaal alle va
pleegkundigen en omhelsde f
ene verpleegkundige, die zijn zoj
de dodelijke injectie had toea
diend. Maar negen andere vcj
pleegkundigen van dezelfde ,i)
tensive care"-afdeling van het Vj
ziekenhuis publiceerden een opj
brief.
REPLIEK
j
In „Kntiek op de vier van dew
is dat duidelijk, maar van criirur I
liteit is geen sprake" op 9 juni IS'!
in Verpleegkunde nieuws en
„Coma-affaire" op 11 juni 1988 in:
Amersfoortse Krant reageer
Hans van Dam. Wat was er aan'
hand? De negen hadden er vod
bezwaar tegen, dat de reel-
sprak van een slechte communis
tie tussen het medisch hoofd en®
verpleegkundigen en dat de v®
model staan voor een goede Hl
liteit van de zorg.
Hans van Dam's repliek nch|
zich op de kwaliteit en op het n
peet voor elkaar. Kwaliteit van
staat voor deskundigheid, betr
kenheid en gevoeligheid voor J
den. En verschillende conclu:
zijn mogelijk. Liever respect v
eikaars inzet, betrokkenheid j
opvattingen dan te (blijven) va
vallen in strijd en verwijten. Als 4
de ongedateerde tekst van de ij
gen verpleegkundigen ovj
„Rechtszaak verpleegkundige
aandachtig lezen, dan knjgen
de indruk, dat Hans van Dam's si
over de LWGG van belang kan z
De groep van negen protest?
niet hard, maar weegt de kwe*
van leven en dood convention^;