'Reactie verpleegkundigen kan verwarring wekken' Leusdenaar Hans van Dam actief in publiciteit rond euthanasie leusder hw* Reactie vraagt om reactie Hans van Dam over reactie negen VU-verpleegkundigen: de inhoudelijke kritiek blijft in alle gevallen voorop staan. iei' DONDERDAG 25 AUGUSTUS 19B8 „Ik zou niet zozeer over de reactie van de negen verpleeg kundigen gevallen zijn, als de open brief van de negen uitslui tend binnen de eigen kring van het VU-ziekenhuis was geble ven. Maar nadat de open brief ook naar buiten ging, er een publiek medium tussenzat, bekijk ik het in ieder geval anders. Het is zeer de vraag of zij daarmee een positief voorbeeld stellen tegenover de constatering van de rechter, dat de afde ling slecht communiceerde. Verder vraag ik me af of het geen mosterd na de maaltijd is. Moet je zo tegen een door de rechter afgehandelde zaak ingaan? Vandaar ook mijn reactie, het gesprek over verschillende opvattingen niet uit de weg te gaan, zo begint Hans van Dam als de aanleiding tot dit gesprek aan bod komt. „De vier verpleegkundigen heb ben volgens de rechter uit betrok kenheid gehandeld. Afgestompten zouden zo'n handeling volgens mij juist niet verrichten. Dan doe je niet zo moeilijk. Daardoor ontstaat er een modelfunctie. Niet de vier staan model, maar hun betrokken heid. Euthanasie zonder overleg mag met en moet nooit mogen. BEGRIP „Het publiek had begrip voor verpleegkundigen, die ten einde raad waren. Daarom ook heb ik het m het TV-programma „Hier en nu" de fout van de vier ook een „tragi sche fout" genoemd. Het heeft dan ook zin de modelfunctie niet alleen te koppelen aan vier verpleegkun digen. In die zin is de reactie van de negen ook verwarrend. „Verschillende opvattingen in pc-instellingen spelen hier een rol. De brief van de negen suggereert, zou ik ervoor zijn om een geblok keerde communicatie aan de orde te stellen in een (beroepsgroepge bonden) tuchtcollege. Dat kan ver der uitmaken of er wel of geen sprake is van professioneel falen. SLEUTELPOSITIE Er is is natuurlijk sprake van meerdere sleutelposities. Dr. Ad miraal sprak op een Nederlandse congres over euthanasie niet over „de" sleutelpositie, maar over „een" sleutelpositie. Hij merkte op, dat artsen vaak niet zijn opgeleid om om te gaan met de dood, maar om het leven van anderen te be houden. Levensbeëindigend han delen op korte termijn blijft echter een zaak, die de arts zelf moet ver richten. Volgens Admiraal ontstaat vervolgens de denkfout, dat de arts dan ook (alleen) beslist. Maar meerdere mensen gaan met pa tiënten om. Vooral als je technisch gesproken bent „uitbehandeld" bij aan de diagnostiek. Bijvoorbeeld, als een patiënt een veel te hoge bloeddruk heeft, dan denken de behandelaren lang met altijd met een aan de psychosomatiek. Je kunt je voorstellen, dat een per soon angstig is en dat die angst onder meer blijkt uit zijn bloed druk. Dat merken verpleegkundi gen geregeld op. Zonder nu verder voor officieel overleg te pleiten, is in dezen het elkaar ernstig nemen in de wandelgangen al toerei kend." BEROEPSGROEPEN „Verder is er natuurlijk sprake van een tegenstelling tussen mee- dere beroepsgroepen. Na een aca demische opleiding brengt de sta tus wel eens met zich mee, dat art sen een verantwoordelijkheid clai men, die ongelijkheid in de hand werkt. Dat heeft niet alleen te ma ken met ongelijkheid in de om gang." „Het gaat vooral om het met ern stig nemen van informatie of inter pretaties van anderen. Dat beeld krijgen patiënten ook wel van art sen. Daarom uiten ze zich wel min der gemakkelijk, houden zich groot en geven aan de bezoekende arts andere informatie dan aan ver pleegkundigen. Dat is overigens soms eenvoudig te verhelpen. Even alleen naar de patiënt toe gaan, even bij hem of haar gaan zitten." „Ook de verdergaande speciali saties spelen daarbij een rol. Die dat levensbeëindiging beslist niet mag en dat de vier niet behoren model te staan. Voor een deel van het personeel is dit onderwerp nog moeilijk bespreekbaar. Er wordt daardoor helaas onnodig op de persoon - hier personen - ge speeld. De vier hebben in de rechtszaal nadrukkelijk te kennen gegeven, dat als zij er over hadden kunnen praten met het medische hoofd, de fout niet zou zijn ontstaan. Er ontbrak ook de mogelijkheid tot gesprek over de beëindiging van de behandeling. Nogmaals, behan deling staken is geen euthanasie. OVERDRACHT „Gegeven, dat de zorg op schriftelijke en mondelinge over dracht drijft, zou je je kunnen afvra gen of slechte communicatie niet strafbaar moet worden gesteld." „Ik maak even een kleine om weg. Het met bespreken van be leid is met alleen voor mij geen beleid. De staatscommissie ziet „consultatie" als noodzakelijke pij ler van de zorg. Maar je kunt slech te communicatie niet gemakkelijk door de strafrechter laten beoor delen. Het strafrecht veronderstelt een delict. In dit geval stonden de vier verpleegkundigen onder ver denking van moord. Echter, voor zover ik het kan overzien, is slechte communicatie vooral onzorgvul digheid. Misschien wordt het pas een delict, als die communicatie ideologisch gevaarlijk wordt. Wel ernstig zieke patiënten, wordt de continuiteit vooral geboden door verpleegkundigen. De realiteit wordt dan, hoe onafwendbaarder de dood, des te groter het beroep op de zorg. Verpleegkundigen trekken anders op met doodzieke patiënten op dan artsen. Zeker in die gevallen is het dan ook verstan dig verpleegkundigen mee te laten beslissen." De constatering van een verschil in specieke omgangservaring acht Hans van Dam belangrijker dan de gemakkelijk te algemene vergelij kingen over beroepsgroepen in een en dezelfde organisatie. De niet meer mondige ernstig zieke patiënt via de familie in „de" sleu telpositie brengen is niet altijd mo gelijk. Soms is het zelfs te moeilijk om achter de motieven van de fa milie te komen. Bijvoorbeeld bij erfenissen wordt het onduidelijk. Wel krijg je een aanwijzing, als de familie je iets vraagt, wat voor hen een offer betekent. Bijvoorbeeld, met groot verdriet de behandeling van je ernstig zieke land vragen te staken of niet uitbreiden om het lijden te verzachten. Je geeft dan je land prijs. Zo zijn er wel meer voor beelden van aanwijzingen van ac ceptabele motieven. KWALITEIT „Wat de kwaliteit van de zorg betreft, hebben we het vooral ge had over communicatie. Bij kwali teit denk ik in het algemeen ook specialisaties gaan soms zelfs zover, dat er al bijna geen internis ten meer bestaan. Dat vak is opge deeld in meerdere deelgebiedjes." „Daar staat in de praktijk tegen over, dat vooral snel toegankelijke rapportage van belang is. Je moet de informatie niet hoeven op te zoeken in vier boeken. Het gaat om een kort dossier met bijdragen van meerdere beroepsgroepen, waar door je snel een beeld van het ge heel knjgt. Dat is weliswaar niet voldoende voor de kwaliteit, maar het garandeert in ieder geval de continuïteit. Als iedereen er zich aan houdt gewoon vragen te stellen en gewoon antwoord te geven, zijn we al een eind verder." HINDER Als patiënten hinder ondervin den van de tegenstelling, durven ze dat soms niet met de dokter te be praten. De hinder wordt pas echt vervelend voor hen, als verpleeg kundigen hun verhaal niet kwijt kunnen aan artsen. Dan is elke weg voor patiënten afgesneden. „Of de ene (behandelde) be roepsgroep dan het gevoel krijgt, dat zij verantwoordelijkheden kwijt raakt aan de (verzorgende) be roepsgroep, weet ik niet. Volgens mij blijft de verantwoordelijkheid van de artsen even groot, maar is minder „massief' aan het worden. Het draait alleen om een inhoudelij ke zaak. De oude situatie voor de artsen was: eerbied voor het leven vertalen in een aantal uit te voeren handelingen. De meuwe situatie: eerbied voor het leven ook kunnen en durven vertalen in het nalaten van een aantal handelingen. Want met de huidige mogelijkheden kun je het doel van eerbied voor het leven gemakkelijk voorbij schie ten. In dat geval wordt het: ook geen eerbied voor de natuurlijke dood. CASUS Een korte casus uit een andere sector voegt misschien nog iets toe aan de problematiek van leven en dood. Je hoofdbezwaar tegen het door Stolk geredigeerde boek „Gebroken wereld" is het over een kam scheren van euthanasie en het staken van behandelingen. Daar door wordt zinloze levensverlen ging bij zwakzinrungen onbe spreekbaar. Het gaat over een kind met een ongeneeselijke stofwisselings ziekte. Volgens de oorspronkelijke prognose had het al lang overleden moeten zijn. Het is zwaar motonsch gehandicapt, beweegt nauwelijks, is waarschijnlijk doof en blind, kan geen lach of glimlach teweeg bren gen, huilt vooral even, als verzorg sters hem uit het warme bad tillen, beweegt bij het aan - en uitkleden niet soepel mee, knjgt sondevoe ding wegens eetproblemen en is onder meer vatbaar voor longont steking. Dit land nu wordt dag in dag uit met liefde in een huiselijke omgeving verzorgd, door een muli- disciplinair team gevolgd en door de afdelingsarts continu medica menteus behandeld. De ouders van het kind komen alleen uit respect voor de verzorgsters meestal een keer en hooguit twee keer per jaar op bezoek. Tegen een geregelder bezoek zijn zij namelijk emotioneel niet opgewassen. Het kind verblijft in een pc-instellmg, waar medische behandelingen bij ernstig zieke ou dere zwakzinnigen in overleg wor den gestaakt of niet uitgebreid. Maar bij dit kasplantje kwam die gedachte in het team niet naar vo ren. ANTWOORD Op de vraag, hoe hij daar mee om zou gaan, zegt Hans van Dam: „Laat ik eerst m het algemeen iets zeggen In christelijke kringen wil men vaak antwoord hebben op vragen, waar geen antwoord op is. Is het de wil van God, dat je zo'n kind hebt? Dat je zo wordt gestraft? Herhaaldelijk stel ik, dat dat het ergste is, wat je van God kunt zeg gen God draagt (in de gedaante van Chnstus) lijden, als je dan toch iets van God wilt zeggen. Dat schuldgevoel blokkeert de open heid bij deze problematiek." BELEID „Verder moet beleid met alleen in het team worden bepaald. Ik heb in het ziekenhuis bijvoorbeeld ver zorgsters van een idioot kind met longonsteking meegemaakt, die mij verbaasden. Ik probeerde er hen van te overtuigen, dat het ach terwege laten van de behandeling misschien wel menselijker was. Maar zij zeiden dat ze nog zoveel aan dat kind hadden. Maar moeten wij dan behandelen voor jullie? Als ouders of familie dat zouden willen, dan wordt het natuurlijk een ande- LEUSDEN - Lezers her inneren zich ongetwijfeld het artikel „Vragen om de dood" dat op 31 december 1987 in de Leusder Krant verscheen. Het was de ti tel van een inleiding die Hans van Dam, waarne mend hoofdverpleegkun dige in de Lichtenberg, kort daarvoor tijdens een CFO-themadag over „Verpleging en euthana sie" heeft gehouden. Re dacteur Hans Mosterd herschreef het voor de Leusder Krant. Daarin was de coma-affaire in het VU-ziekenhuis één van de voorbeelden van dilem ma's in de verpleegkunde. Zoals wellicht bekend maakten vier verpleeg kundigen tussen 1983 en 1986 een einde aan het le ven van drie coma-patien- ten. Temeer daar ver pleegkundigen een zo in grijpende handeling nau welijks per ongeluk kun nen verrichten, ging het niet zomaar om een fout. Zij hadden te doen met pa tiënten, die niet meer om de dood konden vragen. Nadat de rechter op 16 maart 1988 de fout met korte voorwaardelijke straffen bejegende, rea geerden negen andere verpleegkundigen van dezelfde afdeling van de VU naar buiten. Om nu dit indringende menselijke onderwerp op voorhand niet te binden aan het VU-ziekenhuis, gaan we daarmee wat al gemener om. Enerzijds vormen vooral de artike len van Hans een wat bre dere achtergrond bij de problematiek over leven en dood. Naar aanleiding daarvan interviewden we hem in het tweede deel van dit artikel. Zo ontstaat een beter beeld van een gedreven verpleegkundi ge, die verder wil denken dan alleen zijn professie. Hans van Dam heeft in korte tijd het nodige geschreven. Op 11 maart 1987 verscheen van hem in Trouw een artikel, getiteld: „Ver breek het zwijgen, betrek ver pleegkundigen bij euthanasie". „Euthanasie" is volgens de Staatscommissie „het opzettelijk levensbeëindigend handelen door een ander dan de betrokke ne op diens verzoek". Van Dam stelde onder anderen, dat ver pleegkundigen vanwege hun di recte relatie met de doodzieke patient en met de familie een zin volle inbreng kunnen hebben bij het behandelplan. Bij een aldus verhoogde kwaliteit van zorg zou de vraag naar euthanasie hoe dan ook afnemen. Verder wekte hij de indruk omzichtig om te gaan met dit emotioneel beladen onderwerp. Bij een boekbespreking op 12 november 1987 in Trouw waar deert hij het niet stellende maar vragen oproepende betoog van Peter Gooyer in 1986. Die heeft een boek geschreven naar aanleiding van het plegen van euthanasie bij zijn kind. Dat kind zou met een erfelijke spierziekte zeker ernstig invalide worden en misschien ook zwakzinnig. Omdat Peter en zijn vrouw in de zwakzinnigenzorg werkten, hadden zij een voorstel ling van de diagnose en prognose van de ziekte. Hans van Dam praatte het niet goed. Dat kan ook niet bij zo'n tragisch voorbeeld van een na de geboorte besloten „eu genetische" ingreep. Eerder ging hij in op het motief van „uit liefde zo handelen". De geloofwaardigheid ervan blijkt onder meer uit het niet in hoger beroep gaan, toen de rechter Peter Gooyer veroordeel de tot een jaar gevangenisstraf. De titel van Hans zijn recensie was dan ook: „Een leerboek tegen te vlot oordelen". VERANTWOORDELIJKHEID Weer in Trouw, nu op 4 decem ber 1987, schreef Hans over: „Ver antwoordelijkheid blijft beslissend bij euthanasie". Hij ging ten dele mee met de ene medicus, die zich verzette tegen de volgende opvat ting van een andere medicus: art sen mogen (doodzieke) jongeren niet helpen met het kiezen van een middel voor de dood, „omdat hun gevoelsleven te wemig gelijkmatig is om te kunnen afwegen." Hij bea- seerde zich op eigen ervaringen. Volgens hem maken dergelijke jongeren vaak in een zeer snel tem po een ontwikkeling in de richting van volwassenheid door. Om die reden vond hij het billijk, dat jonge ren, waarbij het einde onherroepe lijk in zicht is, gehoord worden. Terwijl het kmd van Peter Gooyer nog te klem was om iets te zeggen, signaleert Hans van Dam hier ou dere kinderen, die door ziekte-om standigheden tot rijpere keuzes in staat zouden zijn. GEEL WIL Op 19 februari 1988 verscheen in Trouw nogmaals een stuk van hem. Met de titel: „Eutanasie mag geen wig in zorgverlening drijven". Hans maakte zich zorgen om een even tuele polarisatie in protestants- christelijke instellingen. Dit naar aanleiding van een congres van de Landelijke Werkgroep Gewetens bezwaarden in de Gezondsheids- zorg (LWGG). Hij is daarvan geen lid. Hij is bang voor het niet be spreekbaar blijven van de proble matiek van leven en dood. En wel vooral als er twee niet met elkaar samenwerkende partijen ontstaan. Hij accentueerde daarom eerder talloze nuanceringen bij betrokken re zaak. Om geen misverstand te wekken, de zeer gevaarlijke asso ciatie tussen euthanasie en zwak zinnigheid bedoelde ik beslist niet." „Wat de casus zelf betreft, zou ik met deze duidelijke diagnose en prognose ervoor zijn om het leven niet zinloos te rekken. De kern van de zaak is: geen levensbeëindi ging, maar wel behandeling mogen staken, vanwege een meer natuur lijke opvatting over leven en dood. Het kind mag van mij de kans krij gen te sterven aan longontsteking, als de ouders en familie er tenmin ste achter zouden staan." BELANGEN Hans van Dam is op meerdere mameren betrokken bij de discus sie. Als verpleegkundige, als lid van een vakbond, en in het alge meen belang. Om met dat laatste te beginnen: „Ik voel het meest aangetrokken tot het algemene belang. Conflic ten met de vakorganisatie of de verpleegkundige beroepsgroep ga ik dan ook niet uit de weg. Bij voorbeeld, het kiezen van positie m de VU-zaak is mij niet overal niet m dank afgenomen. Er werd veelal gezwegen. Zelfs medici reageer den nauwelijks. Hooguit vernam je oneigelijke vergelijkingen met nazi-Duitsland. Zo emotioneel bela den is het onderwerp. Ik wil men sen bewust laten worden van hun positie bij moeilijke inhoudelijke kwesties. Men zegt vaak tegen mij: „Jij fietst overal doorheen." De structuren mteresseren me ook ei genlijk ook niet zo. Die lopen ook vaak vast. We zien bijvoorbeeld bij het „gestructureerd werken", dat het mensen niet meevalt om in een keurslijf te funtioneren. VERPLEEGKUNDIGHEID „Het werken wordt momenteel overgestructureerd. Sterk afgeba kende afspraken maken, dat de dood geen natuurlijk gebeuren is maar een zaak. Juist het omgekeer de zou het geval moeten zijn. Je moet er diep over nadenken om de omgang met doodzieke mensen nog verantwoord te kunnen hou den. Het gaat om het leven in al zijn gelaagdheid, oppervlakkig en diepzinning, goed en kwaad, over wat je hebt gedaan, hebt nagelaten en vaak ook over wat je nog wilt zeggen. Doodzieke mensen zijn lang niet altijd bang voor de dood, maar bang om iets te zeggen, wat zij bijna of helemaal niet durven te zeggen. Bang voor het laatste oor deel. Bij een open relatie met ster venden vermindert vaak die angst. Het kan dus anders. Maar m het algemeen moet je bij veranderin gen oppassen binnen je eigen be roepsgroep geen afstand tussen vernieuwers en met-vernieuwers te laten groeien." CFO „We hebben een plek in de sa menleving, waarvan we ons bewust moeten worden. Bij het gesprek over wat kan en mag bij onderwer pen als euthanasie en eugenetica kunnen we meepraten. Niet zozeer alleen voor onszelf. We zijn dat ook aan de samenleving verplicht. Ve der vind ik, dat de CFO-beroeps- groep Verplegenden Verzorgen den niet alleen moet praten over arbeidsvoorwaarden. Vooral ook de beroepsinhoudelijke zaken moeten aan de orde komen. Maar de inhoudelijke kritiek blijft in alle gevallen voorop staan." Door Arme Bunt verpleegkundigen - memand spreekt gemakkelijk over euthana sie. In het interview wordt verder op deze problematiek ingegaan naar aanleiding van zijn recente recen sie „De antwoorden staan al vast. Zwakzinnigen en de vraag naar euthanasie". Dit m Trouw van 28 juli 1988. In het CFO-magazine van 16 juni 1988, opmeuw een boekbe spreking, sluit hij zich met de titel „Vaccin tegen verharding" in het algemeen aan bij de kritiek op het oppervlakkig praten over „klini sche bedden" Maar ook tegen de op „harde macht" en „harde gul dens" stuklopende „mooie theo rieën". Ook in dat laatste geval ko men verpleegkundigen volgens hem m „onmogelijke posities" te recht. Hans van Dam wil toe naar menselijke situaties. In dat verband kwam hij in het stuk over de LWGG wederom met de intrigerende uit spraak over een verminderde vraag naar euthanasie bij een bete re kwaliteit van zorg op de prop pen. BEHANDELING Het belangrijkste en tegelijker tijd grootste geschrift tot nog toe is de inleiding „Vragen om de dood" tijdens de themadag „Verpleging en euthanasie", waarnaar in het be gin werd verwezen. De belangrijk heid schuilt in het volgende. On danks de wat minder gelukkige titel van de themadag heeft Hans van Dam het over veel meer dan over euthanasie. Hij vraagt zich in meerdere voorbeelden af, wat nog natuurlijk is. Bijvoorbeeld, een (niet-levensvatbare) gehandicapte Eskimobaby wordt buiten de iglo gelegd om in korte tijd te sterven. Dat voorbeeld stelt hij tegenover voorbeelden uit orize samenleving, waarin met behulp van de medi sche technologie het leven van mensen ook wel op onnatuurlijke manier wordt gerekt. Hoewel hij dat met verder bespreekt, bedoelt hij onze samenleving niet te spie gelen aan die van de Eskimo's. Ook wil hij het normenngsprobleem niet zonder medische technologie oplossen. PATSTELLING Wat hem echt bezighoudt is de patstelling van artsen, juristen, ethi ci, politici en theologen, terwijl de verpleegkundigen geregeld met die concrete vraag naar een nog natuurlijke dood worden gecon fronteerd. Dat is iets anders dan „euthanasie". Veeleer gaat het om beslissingen behandelingen te sta ken of te beperken. De technische termen daarvoor zijn „niet reani meren", „geen escalerend beleid" en „abstinerend beleid". Ook de titel „Vragen om de dood" verwijst al naar een relatie tussen verpleegkundigen met doodzieke patiënten. Zonder rela ties kunnen patiënten, als zij daar toe in staat zijn, immers geen oor deel geven over het einde van hun leven. En op geleide van de medi cus Admiraal accentueert hij een sleutelpositie voor verpleegkundi gen. Hij ziet dat als kwaliteitsbevor- derend. COMA-AFFAIRE Een speciale categorie patiënten verkeert in een coma-toestand. Volgens Hans van Dam's artikel m het CFO-Magazine Verpleging e Verzorging van 16 juni 1988, ov< „Vraagtekens bij NZR-Nota" „orfo gaan met coma" liggen er in oiT land momenteel circa 50 mens j langer dan twee jaar in coma. (N Nationale Ziekenhuisraad), zijn voorbeelden bekend van zeil 14 en 16 jaar. Ten aanzien van dl probleem gaf de NZR de overhel het advies om verpleegkundigef meer aan het woord te laten. Dit onderwerp keert terug Trouw van 21 juli 1988. Maar dj legt hij al in de titel „Meer zo:| vraagt om meer geld" wat meer hg accent op de behoefte aan finaij ciële middelen. Op 25 februari 198 laat Hans van Dam met de tita „Zorg voor het leven strekt zichi^ tot op het sterfbed" en „Ook mee sche macht is beperkt" zich in k.,i NRC-H uit over de komeiëS rechtszaak tegen vier verpleeu kundigen van het VU-ziekenhui] Hij is voorstander van een zachij dood en zet zich af tegen medischl macht en zinloze levensverlenging Dit omdat in het VU-ziekenhuis h?B medische beleid en de verplee< kundige zorg botsten. ZORG De samenwerking, het overfej en het maken van keuzes klopta volgens hem niet. De zorg gaat vei gens hem over pijn, dorst, angf benauwdheid en eenzaamheid d niet over de „medicalisering" va de dood. Dat wil zeggen, doodgal zien als puur biologische dood De Volkskrant van 6 apnl 1988 vrj de hij na de zeer lichte uitspraa van de rechter de politici wakM schudden: „Politici vergeten prj bleem rond coma-patiënt", rechter signaleerde namelijk i gebrekkige communicatie, di ma's en een gebrek aan regelgj ving inzake de levensbeèindigi: van comateuze patiënten, waai uitvoering en besluitvorming bijij arts ligt. Het meest opmerkelijk ai de rechtszaak was verder nog et reactie van een familielid. De vadl van de overleden taxichauffeur bg dankte m de rechtszaal alle va pleegkundigen en omhelsde f ene verpleegkundige, die zijn zoj de dodelijke injectie had toea diend. Maar negen andere vcj pleegkundigen van dezelfde ,i) tensive care"-afdeling van het Vj ziekenhuis publiceerden een opj brief. REPLIEK j In „Kntiek op de vier van dew is dat duidelijk, maar van criirur I liteit is geen sprake" op 9 juni IS'! in Verpleegkunde nieuws en „Coma-affaire" op 11 juni 1988 in: Amersfoortse Krant reageer Hans van Dam. Wat was er aan' hand? De negen hadden er vod bezwaar tegen, dat de reel- sprak van een slechte communis tie tussen het medisch hoofd en® verpleegkundigen en dat de v® model staan voor een goede Hl liteit van de zorg. Hans van Dam's repliek nch| zich op de kwaliteit en op het n peet voor elkaar. Kwaliteit van staat voor deskundigheid, betr kenheid en gevoeligheid voor J den. En verschillende conclu: zijn mogelijk. Liever respect v eikaars inzet, betrokkenheid j opvattingen dan te (blijven) va vallen in strijd en verwijten. Als 4 de ongedateerde tekst van de ij gen verpleegkundigen ovj „Rechtszaak verpleegkundige aandachtig lezen, dan knjgen de indruk, dat Hans van Dam's si over de LWGG van belang kan z De groep van negen protest? niet hard, maar weegt de kwe* van leven en dood convention^;

Historische kranten - Archief Eemland

Leusder Krant | 1988 | | pagina 6