Achterveldse zusters vieren hun professie „Ik heb altijd willen doen wat ik nodig vond" Eremedaille voor Alij Wijntjes voor voor haar vele werk heel serieus opgepakt. Ik ga graag met mensen om, maar vindi er altijd een zekere privacy moet blijven Ik heb mijn taak altijd Normaal kan ik heel goed mijn zegje doen, maar nu stond ik met mijn mond vol tanden." plaatselijk nieuws ACHTERVELD - Zuster Beda in Huize Sint Joseph zal vrijdag 4 augustus haar 50-jarig professiefeest vieren. Dit heuglijke feit zal die dag worden gevierd in het Moederhuis van de zusters van St. Joseph te Amersfoort. Zuster Beda werd in Hengeveld in Overijssel geboren. Na het verlaten van de lagere school is zij tot haar 22ste jaar in betrekking geweest. Op die leeftijd is zij (4 april 1938) ingetreden in de congregatie van de zuster van Sint Joseph te Amersfoort. Ruim een jaar later, op 4 augustus 1939, werd zij geprofest. Zij bleef nog tot januari 1941 in het Moeder huis. Op 20 januan 1941 ging zij naar Lutten en werd daar tewerk gesteld in de gezinshulp. Vervol gens werd zij op 10 februan 1943 tewerk gesteld in het Liefdehuis voor bejaarden ten Alphen aan de Rijn. Zij werkte daar in de bejaar denzorg en werd al vrij kort na de aanvang van haar werkzaamheden hoofd van de afdeling. Twaalf en een half jaar heeft zij daar gewerkt. Vandaar vertrok zij op 1 februan 1953 naar Achterveld naar Huize Sint. Joseph. Ook daar kwam zij weer in de bejaardenzorg. Zij werkte eerst op de ziekenafdeling, maar werd daarna hoofd van de afdeling bejaardenzorg. Tijdens haar verblijf in Achterveld wist zij haar diploma bejaardenzorg te be halen. Het reizen zat haar blijkbaar in het bloed. Op 9 mei 1966 vertrok zij naar Genk bij Nijmegen. Ook daar kwam zij weer terecht in de bejaardenzorg. De tijd daar door gebracht is echter van korte duur geweest. Zij vertrok op 31 juli 1967 weer naar Achterveld. Het reizen heeft zij vanaf die tijd wel aan de kant gezet, want zij is met meer uit Achterveld weggeweest. Al de tijd dat zij in Achterveld werkzaam was, is zij ook hoofd van haar afdeling geweest. In verband met haar gezondheid doet zij het nu na ongeveer 11 jaar rustig aan. „Dat het zo met mijn rug gesteld is heb ik wel aan nuj zelf te danken," zegt zij. „Ik heb altijd alles heel precies willen doen. Dat is me ook steeds gelukt. Dit heeft me wel veel extra ACHTERVELD/AMERS FOORT - Twee bijzondere bewoners van huize Sint Jo seph vieren deze week een bijzonder feest. Zoster Ursula werd 65 jaar geleden gepro fest en voor zuster Beda is dat 50 jaar geleden. Allebei hebben zij lange tijd gewerkt in Sint Joseph, totdat zij zelf van een welverdiende rust konden genieten. Zij hebben beiden dus de veranderingen in de bejaardenzorg in het algemeen en in Sint Joseph in het bijzonder meegemaakt. Vrijdag vieren zij hun jubi leum in het Moederhuis in Amersfoort. WOENSDAG 2 AUGUSTUS 1989 uren gekost. Als ik om acht uur moest beginnen, en ik voorzag dat ik dan alles niet klaar kon krijgen, begon ik om zes uur. Ik ondervind daar nu de gevolgen van, maar heb er geen spijt van dat ik het zo ge daan heb. Ik heb het leven als zus ter ook nimmer als dwang be schouwd. In de tijd dat ik begonnen ben, was het veel strenger dan nu. Veel mensen beschouwden dat toen als dwang. Ik voelde dat niet zo. De regels waren zo en ik heb ze ook altijd aanvaard." „Gelukkig zijn er veel dingen uit die oude tijd verdwenen," zegt ze nu. „Als er nu iets gedaan moet worden is het eerste dat men vraagt: „Wat brengt het financieel op. Daar werd door ons nimmer over gepraat. Ik heb het altijd als een onrecht gevoeld dat iemand met geld twee kamers ter beschik king kreeg en iemand die zijn hele leven hard had moeten werken ge noegen moest nemen met een cel of een grote slaapkamer, waar men met meer mensen sliep. Ik ben dankbaar dat dit allemaal is veran derd." VERANDERD „De laatste 10 jaar is er wel veel veranderd in mijn leven. Het enige werk dat ik nog doe is de refter bij houden, zodat deze er steeds netjes en goed verzorgd uitziet. Ook in het geestelijk leven is er voor nuj ver andering zoals onder andere het bidden. Dat kan ik nu met meer aandacht doen, omdat ik er nu echt de tijd voor heb. Zo ook voor het lezen van de bijbel. Ik heb de tijd meegemaakt dat we niet in de bij bel mochten lezen. Nu mag dit wel en ik kan dit nu ook met volle aan dacht doen. De laatste 10 jaar heb ik me ook bezig kunnen houden met handwerken. Dit is iets dat ik heel graag doe Ik ben dan ook heel nauw betrokken bij de hand- werktherapie, die hier in het huis wordt gehouden. Ik neem de zaak waar als de leidster, mevrouw Mei- nen, met vakantie is. Ik word dan wel bijgestaan door twee vrijwillig sters." „Er veranderd nog steeds veel. Sint Joseph is geen bejaardentehuis meer, maar een verzorgingstehuis. En ik zie het als het zo door blijft gaan, nog een verpleegtehuis wor den." „Het is voor ons fijn dat we nu ook over zakgeld beschikken. Voorheen was dit niet zo. Dank zij de zorg van het moederhuis is dit nu wel zo. Wel heel fijn omdat als ik nu naar een verjaardag ga, zelf een bloemetje of iets anders kan ko pen. Ook kan ik nu een eigen bij drage geven voor bijvoorbeeld de bewoners van de Derde Wereld. Ik geniet nog steeds van alles en als ik zie hoe onze directeur zich inspant alles goed te doen verlopen en ver beteringen probeert aan te bren gen. Want volgens mij is het wel zo dat een tehuis waar geen verbete ringen komen achteruit gaat." „Ik ben nu 50 jaar geleden ge profest. Dit is een grote genade van God dat ik dit heb mogen meema ken. We hebben hier een hele ge zellige communiteit met elkaar. Daar wordt wel eens anders tegen aangezien. Behalve nujn hand- werkhobby doe ik ook nog mee met het volksdansen met de be jaarden hier in het huis. Bij de be jaarden gymnastiek ben ik ook steeds aanwezig en kan nog goed mee doen. Hier blijft een mens fit bij." ZUSTER URSULA Zuster Ursula zal vrijdag 4 au gustus in Huize Sint Joseph het feit herdenken dat zij 65 jaar geleden werd geprofest. Ook zij viert dit in het Moederhuis van de congrega tie van de zusters van Sint Joseph. Zuster Ursula is in Wageningen ge boren. Na het verlaten van de lage re school heeft zij tot haar 17e jaar thuis op de boerdenj moeten werken. Daarna is zij in betrekking geweest eveneens op een boerde rij. Daar was het in die tijd wel hard werken. Vroeg op om te melken en veel zwaar werk. Vervolgens ging zij in betrekking in een gewoon gezin, waar zij het huishoudelijk werk moest doen. Dit duurde niet zolang, want in verband met de drukke werkzaamheden bij haar thuis moest ze weer thuis komen om daar te helpen. Vervolgens was zij een korte tijd als kamermeisje werkzaam m hotel de Leemkuil in Wageningen en een tijd als dienst bode in een gezin. Op 22-jange leeftijd is zij toen ingetreden in de congregatie van de Zusters van Smt Joseph te Amersfoort. Na een half jaar Postu laat en een jaar Novicaat werd zij op 4 augustus 1924 geprofest. Na haar Professie is zij één jaar werk zaam geweest in het LiefdeHuis te Amersfoort. Op 16 maart 1925 is zij toen te werk gesteld in Huize Sint Joseph te Achterveld. Zij werd daar te werk gesteld in de keuken. „Het was heel gezellig werken daar," zegt zuster Ursula. Na 33 jaar in de keuken werkzaam te zijn geweest moest zij in verband met haar bloeddruk stoppen met dit werk. „Ik ben toen in de zieke bejaarden verzorging gaan werken. Ik heb dit heel wat jaren gedaan. Op mijn 77ste jaar deed ik nog de nacht wacht. De mocht dan niet voor drie uur in de nacht gaan slapen." PLEZIER „Nadien ben ik van lieverlede opgehouden met dit werk. Met ple zier kijk ik nu nog op al die jaren terug en ik weet zeker als ik op nieuw zou moeten beginnen, ik het zeker weer zou doen. Er is in die jaren wel veel veranderd naar de goede kant. Toen ik in Achterveld kwam, was het nog het gebouw van de oude boerdenj. Al de verbou wingen van het huis tot nu toe, heb ik meegemaakt. Ook wat de bewo ners betreft is er heel veel veran derd. Ik heb de tijd nog meege maakt dat de bewoners in klassen waren verdeeld. De mensen met geld hadden het wel beter dan de mensen zonder geld. In die tijd dat ik in de keuken was moesten er drie verschillende potten eten wor den klaargemaakt. De eerste voor de mensen uit de eerste klasse, een voor de zusters en een voor de arme bewoners. Als ik hier nog aan terugdenk ben ik heel blij en dank- Een rustige donderdagmorgen. Vorige week. Mevrouw Alij Wijn tjes vierde die dag haar zeventigste verjaardag. Ze had gebakjes in huis gehaald en het koffie-apparaat ge vuld. 's Morgens zouden alleen wat familieleden komen, 's avonds ver wachtte ze de ovenge gasten. Met opzet had ze het bezoek gevraagd niet allemaal tegelijk te komen. Zo was het lekker rustig. Buiten voor haar deur werd weer de Tour van Achterveld gereden. Ze zat zoals altijd op de eerste rang. „Wanneer je hier zit lijkt het wel of ze recht op je af komen," grinnikt mevrouw Wijntjes met veel enthousiasme. De bel gaat. Wie kon dat nou zijn? Waarachtig daar stond het bestuur van de plaatselijke EHBO-afdeling voor de deur met twee grote bos sen bloemen. Wat aardig. Ze waren natuurlijk toch in de buurt voor de wielrenwedstrijden. Beetje onver wachts maar ja.. Even later stond tot verbazing van mevrouw Wijntjes ook een bestuursdelegatie van Ons Gebouw op de stoep. Op zoveel onverwachte verjaardagsvisite had ze met gerekend en met schnk bedacht ze niet genoeg koffie te hebben gezet. „Nou loopt het hele maal fout," dacht ik net in paniek." Maar ze hoefde zich geen zorgen te maken. Alsof ze tevoorschijn ge toverd was, verscheen de over buurvrouw en haar hulp die, in te genstelling van wat ze gezegd had, toch vrij was, de keuken binnen, gewapend met kannen vol koffie en kopjes. Mevrouw Wijntjes be gon te vermoeden dat het afge sproken werk was. Maar wat was er afgesproken en waarom. Terwijl ze normaal gesproken uitstekend in staat is om duidelijkheid te ver krijgen liet ze het die morgen over zich komen....Zeker toen, alsof het de gewoonste zaak van de wereld was ....de burgemeester van Leus den, de heer A. Parus binnenstapte. „U bent vandaag jarig, heb ik ge hoord. Ik heb een cadeautje mee gebracht, maar dat komt straks wel." Eerst koffie. De burgemees ter keuvelde gezellig over het hondje van mevrouw Wijntjes en over haar zeventigste verjaardag. „De zei nog dat dat toch niets bijzon ders was, er worden zoveel men sen zeventig." Mevrouw Wijntjes begreep er mets van. Misschien moest de burgemeester bij de Tour zijn en kwam hij even langs om vanuit het raam de koers goed te zien? Ik vond het maar vreemd hoor, maar ik kon toch slecht vra gen: „Wat komt U doen?" En nog minder durfde ze te zeggen dat het gezelschap de gebakjes zat te eten die voor de visite van 's avonds was bedoeld. Wat de burgemeester kwam doen in het gezellige huisje aan de Jan van Arkelweg bleek toen hij vroeg of hij een woordje mocht zeggen. Wat hij precies gezegd heeft weet mevrouw Wijntjes niet meer precies. Ze was volkomen verbouwereerd door het gebeu ren. Verbijsterd zegt ze zelf. „Nor maal kan ik heel goed mijn zegje doen, maar nu stond ik met mijn mond vol tanden. Ik was helemaal verward. Ik moest maar denken aan het feit dat een aantal mensen achter mijn rug hard bezig zijn ge weest om dit voor mij te organise ren. Dat is toch wat. Tot mijn grote schrik achteraf is de burgemeester en zijn de andere gasten wegge gaan zonder dat ik ze een borreltje heb aangeboden. Ik heb daar ge woon niet aan gedacht. Het is toch wat." Wie mevrouw Wijntjes kent zal het haar vergeven. Om het bor reltje zal geen gast op die wonder lijke verjaardagsvisite zijn geko men. Ze kwamen voor mevrouw Wijntjes, sinds jaar en dag een van de spillen in het Achterveldse dorpsleven. MISSIECLUB Mevrouw Wijntjes heeft veel ge daan in de afgelopen 55 jaar. Ze heeft haar leven lang gewoond in hetzelfde dorp, zelfs m dezelfde straat. Ze is het springlevende be wijs dat dit te combineren is met een veelzijdig en druk en interes sant leven. Als 14-jarig meisje werd ze lid van de Missieclub van de Sint Joseph parochie. „Natuurlijk waren er geen andere mogelijkheden toen, waar je als jong meisje naar toe kon gaan. Maar zelfs als er an dere mogelijkheden waren ge weest, denk ik dat ik ook naar de Missieclub zou zijn gegaan. Dat missiewerk leefde heel sterk m die tijd. Ook bij de jeugd. Mensen kwa- Wijntjes vragen of de dochter in het bestuur zou willen. Het bestuur van de stichting Ons Gebouw. „De stichting had subsidie aange vraagd bij het toenmalige ministe rie van CRM. Dit ministerie stond toen onder leiding van Marga Klompé. Mevrouw Klompé eistte dat in dergelijke besturen minstens één vrouw moest zitten als ze ze voor subsidie in aanmerking wil den komen. Vandaar." Waren die bestuursfuncties dan wel serieus? Werd mevrouw Wijntjes niet ge vraagd omdat een vrouw in het be stuur wel aardig leek of verplicht was? „O nee. Het waren hele se rieuze functies. Ik heb mijn taak altijd heel seneus opgepakt. Ik heb nooit koffie gezet. Nooit. Als ze me tot een functie voor de schijn had den gevraagd, was ik direkt opge stapt. Ik heb altijd wel een stem in het kapittel gehad. Of ik het altijd goed gedaan heb, zou ik niet dur ven zeggen, maar ik ik heb het niet voor de sier gedaan. Trouwens dat wisten de bestuursleden. Ze ken den me wel een beetje. Als ze dat gewild hadden, hadden ze wel ie mand einders gevraagd." Volgens mevrouw Wijntjes was het allemaal met zo bijzonder. „Ik rolde gewoon van het een in het ander. Ik had ergens interesse in. Bedacht vervolgens wat er gedaan zou kunnen worden en vond dat ik me daar dan maar voor moest in zetten. Dat zal wel in mijn aard lig gen." Zo ging het ook met de EHBO. „Ik was op de oprichtingsvergade ring als belangstellende aanwezig. Ik gai mé op voor de «eiste cursus. Een vriendin zei gelijk dat ik in mijn zoveelste vereniging gestapt was. Ik ontkende dat. Een cursusje vol gen was alles wat ik wou. Maar ja hoe gaat dat. Om bij te blijven moet je vervolgcursussen doen en zie je weer wat mogelijk zou kunnen zijn. Je zet je in." Met als gevolg dat mevrouw Wijntjes op grond van haar verdiensten voor deze vereni ging tot erelid werd benoemd. Waarom? „Ik zou het niet weten. Ik kwam zeker altijd trouw." Ja, ja. Aan haar EHBO-aktiviteiten hield ze zelfs een uniform over. Ze be hoorde tot de BB. „Het uniform gaat haar om de warmte, del het plezier samen. Al eerderi gesprek wanneer blijkt dat n de goede herinneringen aan een oud gebouw waï vrouw Wijntjes al minstens jaar niet is geweest, zegt ze:J zo benieuwd of de sfeer van ger daar nog hangt. Een sfee vriendschap, verbondenheid is zo fantastisch." In ongeve* zelfde bewoordingen omscte haar betrokkenheid bij het k Van de een op de andere het bestieren van haar kruide winkel onmogelijk. Me7 Wijntjes werd ziek. „Ik heb genoten van mijn winkel. He leuk werk. Creatief omdat ie: zat te verzinnen welke recla: tie je kon verzinnen. Je hae contact met mensen. Pen: contact. Je kon iets doen, organiseren, zakelijk zijn. V; combinatie heb ik altijd geh: Het waren allemaal dingen, als in al die verenigingen, graag deed." Mevrouw Wij: nog steeds aktief. Ze ren toneelstukken, voor d> tactavonden, voor voorts. Sinds tien jaar maandelijks haar rubriek rochiekrant onder de "hooi en te gras'. „Ach school al aardig ven. Een journaliste ben hoor. Maar ik schrijf zo watq van alles en nog wat. De enei lukt het beter dan de i maand. Soms heb ik ruimte soms een paar blaadjes te k moet natuurlijk van de ke dingen horen waarover! schrijven. Maar ik hoor wel? ken veel mensen. Zelfs de i Achtervelders leer ik lang: ler hand kennen. Maar, en dat r belangrijk, mensen kennen: anders dan alles van ze ga graag met mensen om, vind dat er altijd een zekere,* cy moet blijven. Ieder heeS op een eigen leven, moetik gen doen waarvan men del het goed is. Wanneer een daar geen nadeel van onder mag je daar niet over oordei wil niet alles weten. Ik wil trokken zijn." ACHTERVELD - Mevrouw Alijda Peternella Wijntjes heeft vorige week donderdag een onderscheiding gekregen. Burge meester A. Panis kwam haar in haar huis in Achterveld het eremetaal verbonden aan de Orde van Oranje Nassau in Zilver opspelden. Als dank voor het vele werk dat mevrouw Alij Wijntjes gedaan heeft voor veel verenigingen in Achterveld. Ze was bestuurslid en medeoprichtster van vele organisaties. Vanaf de Missieclub halverwege de dertiger jaren, via de bibliotheek, de EHBO, de Stichting Ons Gebouw tot en met de toneelvereniging Culdoto. Door wie ze voor deze, niet geringe, onderscheiding is voorgedragen weet mevrouw Wijntjes niet. „Misschien in overleg of zo," denkt ze. Dat ze de onderschei ding heeft gekregen was een volkomen verrassing. Het meest bijzondere verjaardagscadeau met de meest onverwachte ver jaar dagsgasten in haar hele leven. bereikbaar. Mevrouw Wijntjes was in de laatste jaren bestuurslid ge weest. „Uit een groep oudere meisjes werd een bestuur gevormd waaraan de zuster een aantal ver antwoordelijkheden overdroeg." Haar eerste bestuurservaring Na de oorlog zit ze - „als gewoon be stuurslid hoor, niet als secretaris of zo," benadrukt ze - in het bestuur van de Jongerengemeenschap. „Een vereniging voor oudere meisjes waarvoor lezingen georga niseerd werden, toneelstukken en gezellige avonden." Voor jongere kinderen was er niets en mevrouw Wijntjes richtte in 1946 de plaatse lijke afdeling van de meisjesver eniging de Trekvogels op. „Een dag kwam de toenmalige penning meester van het bestuur naar mij toe en zei dat het bestuur gedacht had dat het tijd werd er een dame bij te nemen en of ik die dame wilde zijn. Ik vroeg waarom ze juist bij mij kwamen. Er waren volgens mij geschiktere kandidaten. Maar de penningmeester zei dat het be stuur vermoedde dat het goed zou zijn om de lastigste klant van de ene kant van de balie naar de ande re kant te halen. En daarom heb ik toen ingestemd, samen met nog een ander meisje. Rikkie van Zand- brink zit trouwens nu nog steeds in het bestuur." Niet lang daarna kwam opmeuw een bestuursdelegatie bij moeder hangt nog boven. Ik heb h» welijks gedragen. Een ke» voorbeeld m een toneelstuk toen wel iets over de herken tekens heen genaaid. Daar* heel goed voor. Ik weet verd wat ik er nog mee moet. Mia moet ik het nog teruggeve bekent het sinds enige ty meer aangehad te hebben ej schijnlijk zal het niet meer WARMTE En dan de toneelclub Culdo* tuur-door-toneel. Mevrouw tjes moet om de naam lache men regelmatig over uit de missie en vertelden over him werk in stre ken waar alles totaal anders was dan hier. De twee zusters die de missieclub leidden werkten heel inspirerend en gedreven. Vooral zuster Odina. Op de missieclub, iedere zondagmiddag, deden we veel aan handwerken. De resulta ten stuurden we op naar de missie gebieden of verkochten we op de jaarlijkse tentoonstelling. Een hoogtepunt vond ik altijd de uitvoe ring van een toneelstuk. Een maal per jaar. Twee maal eigenlijk. Want het stuk werd eenmaal opgevoerd voor vrouwen en eenmaal voor mannen. Natuurlijk deden er alleen meisjes mee. Het waren ook alle maal stukken geschreven voor uit sluitend meisjes. De levens van heiligen en zo. Met prachtige ge waden, veel lange rokken en dra matische gebaren. Als we het nu zouden zien zou het om te lachen zijn, toen genoten we er van." Als voorbeeld van een van de stukken herinnert mevrouw Wijntjes zich het levensverhaal van Jeanne d'Arc. Samen lachend stellen we met enige verbazing vast dat juist deze historische figuur in een man nenmaatschappij leefde. „Ik herin ner me wel een paar meisjes die voor schildknaapje speelden, maar dat was onschuldig." In ieder geval kan mevrouw Wijntjes zich inden ken dat daar haar liefde voor het toneel gevormd is. TREKVOGELS Onder de oorlogsdreiging bloedde de Missieclub dood. Jonge meisjes konden ruet meer zonder gevaar over straat en de missie werd on- van een kleine kruidenierszaak, en 's avonds door aktief te zijn bij een verengiging. Vooral meisjes en vrouwenverenigingen. Daar kwam, halverwege de vijftiger ja ren, in snel tempo verandering in. Alij Wijntjes werd gevraagd om in het bestuur van de bibliotheek te komen. Waarom? „Ik haalde er re gelmatig boeken. Als kind al, sa men met mijn vader. Ik hield en hou van boeken. Ik stelde vragen. Lasti ge vragen soms. Waarom ik be paalde boeken niet mocht lezen en waarom dingen geregeld waren zoals ze geregeld waren. Op een Als ze me tot een functie voor de schijn hadden gevraagd, was ik direkt opgestapt. Ik heb altijd wel een stem in het kapittel gehad. club die een beetje te vergelijken was met de padvinderij, de gidsen. We deden ongeveer dezelfde din gen, maar aangepast aan de men sen die buiten wonen. Ons werk behoorde tot wat de vrije jeugdbe weging genoemd werd. Ze was be doeld voor verschillende vluchten. Een vlucht was een groep meisjes van twaalf tot dertien jaar, of der tien tot veertien." Mevrouw Wijn tjes voelde zich betrokken tot dit werk. Later in het gesprek bedenkt ze tussen neus en lippen dat ze best kleuterleidster zou geweest willen zijn. Ze zou een goede geweest zijn. Niet betuttelend, maar een die kan luisteren. Haar zachte stem en goed geformuleerde zinnen dwingen tot luisteren. Het is fijn om met haar te praten en naar haar te luisteren. Ze denkt serieus na over wat en hoe ze het zegt. Breekt vaak een zin af omdat ze een betere weet. Kan spontaan in de lach schieten en de zaken met de nodige humor bekij ken. En bovenal, maar dat moest ook wel gezien haar vele aktivitei- ten, ze is geïnteresseerd. Halverwege de vijftiger jaren vulde mevrouw Wijntjes haar da gen overdag door het bestieren baar dat het zo veranderd is. Het deed me wel zeer als ik zag dat een betalende bewoner pudding bij zijn eten kreeg en de arme sloeber kreeg dat niet." „Nu zijn we allemaal gelijk. Ik ben heel dankbaar dat ik deze leeftijd heb bereikt en ook heel dankbaar dat ik zo voor de mens heb kunnen werken len doe ik me nog niet ft werk nog veel en mijn hobbf maken van kleden. De king met de andere zusten onderlinge verstandhouditó tijd heel goed en gezellig Q

Historische kranten - Archief Eemland

Leusder Krant | 1989 | | pagina 6