Achterveldse zusters vieren hun professie
„Ik heb altijd willen doen wat ik nodig vond"
Eremedaille voor Alij Wijntjes voor voor haar vele werk
heel serieus opgepakt.
Ik ga graag met mensen om, maar vindi
er altijd een zekere privacy moet blijven
Ik heb mijn taak altijd
Normaal kan ik heel goed mijn zegje doen, maar
nu stond ik met mijn mond vol tanden."
plaatselijk nieuws
ACHTERVELD - Zuster Beda in Huize Sint Joseph zal vrijdag
4 augustus haar 50-jarig professiefeest vieren. Dit heuglijke
feit zal die dag worden gevierd in het Moederhuis van de
zusters van St. Joseph te Amersfoort. Zuster Beda werd in
Hengeveld in Overijssel geboren. Na het verlaten van de lagere
school is zij tot haar 22ste jaar in betrekking geweest. Op die
leeftijd is zij (4 april 1938) ingetreden in de congregatie van de
zuster van Sint Joseph te Amersfoort.
Ruim een jaar later, op 4 augustus
1939, werd zij geprofest. Zij bleef
nog tot januari 1941 in het Moeder
huis. Op 20 januan 1941 ging zij
naar Lutten en werd daar tewerk
gesteld in de gezinshulp. Vervol
gens werd zij op 10 februan 1943
tewerk gesteld in het Liefdehuis
voor bejaarden ten Alphen aan de
Rijn. Zij werkte daar in de bejaar
denzorg en werd al vrij kort na de
aanvang van haar werkzaamheden
hoofd van de afdeling. Twaalf en
een half jaar heeft zij daar gewerkt.
Vandaar vertrok zij op 1 februan
1953 naar Achterveld naar Huize
Sint. Joseph. Ook daar kwam zij
weer in de bejaardenzorg. Zij
werkte eerst op de ziekenafdeling,
maar werd daarna hoofd van de
afdeling bejaardenzorg. Tijdens
haar verblijf in Achterveld wist zij
haar diploma bejaardenzorg te be
halen. Het reizen zat haar blijkbaar
in het bloed. Op 9 mei 1966 vertrok
zij naar Genk bij Nijmegen. Ook
daar kwam zij weer terecht in de
bejaardenzorg. De tijd daar door
gebracht is echter van korte duur
geweest. Zij vertrok op 31 juli 1967
weer naar Achterveld. Het reizen
heeft zij vanaf die tijd wel aan de
kant gezet, want zij is met meer uit
Achterveld weggeweest.
Al de tijd dat zij in Achterveld
werkzaam was, is zij ook hoofd van
haar afdeling geweest. In verband
met haar gezondheid doet zij het nu
na ongeveer 11 jaar rustig aan. „Dat
het zo met mijn rug gesteld is heb ik
wel aan nuj zelf te danken," zegt zij.
„Ik heb altijd alles heel precies
willen doen. Dat is me ook steeds
gelukt. Dit heeft me wel veel extra
ACHTERVELD/AMERS
FOORT - Twee bijzondere
bewoners van huize Sint Jo
seph vieren deze week een
bijzonder feest. Zoster Ursula
werd 65 jaar geleden gepro
fest en voor zuster Beda is
dat 50 jaar geleden. Allebei
hebben zij lange tijd gewerkt
in Sint Joseph, totdat zij zelf
van een welverdiende rust
konden genieten. Zij hebben
beiden dus de veranderingen
in de bejaardenzorg in het
algemeen en in Sint Joseph in
het bijzonder meegemaakt.
Vrijdag vieren zij hun jubi
leum in het Moederhuis in
Amersfoort.
WOENSDAG 2 AUGUSTUS 1989
uren gekost. Als ik om acht uur
moest beginnen, en ik voorzag dat
ik dan alles niet klaar kon krijgen,
begon ik om zes uur. Ik ondervind
daar nu de gevolgen van, maar heb
er geen spijt van dat ik het zo ge
daan heb. Ik heb het leven als zus
ter ook nimmer als dwang be
schouwd. In de tijd dat ik begonnen
ben, was het veel strenger dan nu.
Veel mensen beschouwden dat
toen als dwang. Ik voelde dat niet
zo. De regels waren zo en ik heb ze
ook altijd aanvaard."
„Gelukkig zijn er veel dingen uit
die oude tijd verdwenen," zegt ze
nu. „Als er nu iets gedaan moet
worden is het eerste dat men
vraagt: „Wat brengt het financieel
op. Daar werd door ons nimmer
over gepraat. Ik heb het altijd als
een onrecht gevoeld dat iemand
met geld twee kamers ter beschik
king kreeg en iemand die zijn hele
leven hard had moeten werken ge
noegen moest nemen met een cel
of een grote slaapkamer, waar men
met meer mensen sliep. Ik ben
dankbaar dat dit allemaal is veran
derd."
VERANDERD
„De laatste 10 jaar is er wel veel
veranderd in mijn leven. Het enige
werk dat ik nog doe is de refter bij
houden, zodat deze er steeds netjes
en goed verzorgd uitziet. Ook in het
geestelijk leven is er voor nuj ver
andering zoals onder andere het
bidden. Dat kan ik nu met meer
aandacht doen, omdat ik er nu echt
de tijd voor heb. Zo ook voor het
lezen van de bijbel. Ik heb de tijd
meegemaakt dat we niet in de bij
bel mochten lezen. Nu mag dit wel
en ik kan dit nu ook met volle aan
dacht doen. De laatste 10 jaar heb
ik me ook bezig kunnen houden
met handwerken. Dit is iets dat ik
heel graag doe Ik ben dan ook
heel nauw betrokken bij de hand-
werktherapie, die hier in het huis
wordt gehouden. Ik neem de zaak
waar als de leidster, mevrouw Mei-
nen, met vakantie is. Ik word dan
wel bijgestaan door twee vrijwillig
sters."
„Er veranderd nog steeds veel.
Sint Joseph is geen bejaardentehuis
meer, maar een verzorgingstehuis.
En ik zie het als het zo door blijft
gaan, nog een verpleegtehuis wor
den."
„Het is voor ons fijn dat we nu
ook over zakgeld beschikken.
Voorheen was dit niet zo. Dank zij
de zorg van het moederhuis is dit
nu wel zo. Wel heel fijn omdat als ik
nu naar een verjaardag ga, zelf een
bloemetje of iets anders kan ko
pen. Ook kan ik nu een eigen bij
drage geven voor bijvoorbeeld de
bewoners van de Derde Wereld. Ik
geniet nog steeds van alles en als ik
zie hoe onze directeur zich inspant
alles goed te doen verlopen en ver
beteringen probeert aan te bren
gen. Want volgens mij is het wel zo
dat een tehuis waar geen verbete
ringen komen achteruit gaat."
„Ik ben nu 50 jaar geleden ge
profest. Dit is een grote genade van
God dat ik dit heb mogen meema
ken. We hebben hier een hele ge
zellige communiteit met elkaar.
Daar wordt wel eens anders tegen
aangezien. Behalve nujn hand-
werkhobby doe ik ook nog mee
met het volksdansen met de be
jaarden hier in het huis. Bij de be
jaarden gymnastiek ben ik ook
steeds aanwezig en kan nog goed
mee doen. Hier blijft een mens fit
bij."
ZUSTER URSULA
Zuster Ursula zal vrijdag 4 au
gustus in Huize Sint Joseph het feit
herdenken dat zij 65 jaar geleden
werd geprofest. Ook zij viert dit in
het Moederhuis van de congrega
tie van de zusters van Sint Joseph.
Zuster Ursula is in Wageningen ge
boren. Na het verlaten van de lage
re school heeft zij tot haar 17e jaar
thuis op de boerdenj moeten
werken. Daarna is zij in betrekking
geweest eveneens op een boerde
rij. Daar was het in die tijd wel hard
werken. Vroeg op om te melken en
veel zwaar werk. Vervolgens ging
zij in betrekking in een gewoon
gezin, waar zij het huishoudelijk
werk moest doen. Dit duurde niet
zolang, want in verband met de
drukke werkzaamheden bij haar
thuis moest ze weer thuis komen
om daar te helpen. Vervolgens was
zij een korte tijd als kamermeisje
werkzaam m hotel de Leemkuil in
Wageningen en een tijd als dienst
bode in een gezin.
Op 22-jange leeftijd is zij toen
ingetreden in de congregatie van
de Zusters van Smt Joseph te
Amersfoort. Na een half jaar Postu
laat en een jaar Novicaat werd zij
op 4 augustus 1924 geprofest. Na
haar Professie is zij één jaar werk
zaam geweest in het LiefdeHuis te
Amersfoort. Op 16 maart 1925 is zij
toen te werk gesteld in Huize Sint
Joseph te Achterveld. Zij werd daar
te werk gesteld in de keuken. „Het
was heel gezellig werken daar,"
zegt zuster Ursula. Na 33 jaar in de
keuken werkzaam te zijn geweest
moest zij in verband met haar
bloeddruk stoppen met dit werk.
„Ik ben toen in de zieke bejaarden
verzorging gaan werken. Ik heb dit
heel wat jaren gedaan. Op mijn
77ste jaar deed ik nog de nacht
wacht. De mocht dan niet voor drie
uur in de nacht gaan slapen."
PLEZIER
„Nadien ben ik van lieverlede
opgehouden met dit werk. Met ple
zier kijk ik nu nog op al die jaren
terug en ik weet zeker als ik op
nieuw zou moeten beginnen, ik het
zeker weer zou doen. Er is in die
jaren wel veel veranderd naar de
goede kant. Toen ik in Achterveld
kwam, was het nog het gebouw van
de oude boerdenj. Al de verbou
wingen van het huis tot nu toe, heb
ik meegemaakt. Ook wat de bewo
ners betreft is er heel veel veran
derd. Ik heb de tijd nog meege
maakt dat de bewoners in klassen
waren verdeeld. De mensen met
geld hadden het wel beter dan de
mensen zonder geld. In die tijd dat
ik in de keuken was moesten er
drie verschillende potten eten wor
den klaargemaakt. De eerste voor
de mensen uit de eerste klasse, een
voor de zusters en een voor de
arme bewoners. Als ik hier nog aan
terugdenk ben ik heel blij en dank-
Een rustige donderdagmorgen.
Vorige week. Mevrouw Alij Wijn
tjes vierde die dag haar zeventigste
verjaardag. Ze had gebakjes in huis
gehaald en het koffie-apparaat ge
vuld. 's Morgens zouden alleen wat
familieleden komen, 's avonds ver
wachtte ze de ovenge gasten. Met
opzet had ze het bezoek gevraagd
niet allemaal tegelijk te komen. Zo
was het lekker rustig. Buiten voor
haar deur werd weer de Tour van
Achterveld gereden. Ze zat zoals
altijd op de eerste rang. „Wanneer
je hier zit lijkt het wel of ze recht op
je af komen," grinnikt mevrouw
Wijntjes met veel enthousiasme. De
bel gaat. Wie kon dat nou zijn?
Waarachtig daar stond het bestuur
van de plaatselijke EHBO-afdeling
voor de deur met twee grote bos
sen bloemen. Wat aardig. Ze waren
natuurlijk toch in de buurt voor de
wielrenwedstrijden. Beetje onver
wachts maar ja.. Even later stond tot
verbazing van mevrouw Wijntjes
ook een bestuursdelegatie van Ons
Gebouw op de stoep. Op zoveel
onverwachte verjaardagsvisite had
ze met gerekend en met schnk
bedacht ze niet genoeg koffie te
hebben gezet. „Nou loopt het hele
maal fout," dacht ik net in paniek."
Maar ze hoefde zich geen zorgen te
maken. Alsof ze tevoorschijn ge
toverd was, verscheen de over
buurvrouw en haar hulp die, in te
genstelling van wat ze gezegd had,
toch vrij was, de keuken binnen,
gewapend met kannen vol koffie
en kopjes. Mevrouw Wijntjes be
gon te vermoeden dat het afge
sproken werk was. Maar wat was
er afgesproken en waarom. Terwijl
ze normaal gesproken uitstekend
in staat is om duidelijkheid te ver
krijgen liet ze het die morgen over
zich komen....Zeker toen, alsof het
de gewoonste zaak van de wereld
was ....de burgemeester van Leus
den, de heer A. Parus binnenstapte.
„U bent vandaag jarig, heb ik ge
hoord. Ik heb een cadeautje mee
gebracht, maar dat komt straks
wel." Eerst koffie. De burgemees
ter keuvelde gezellig over het
hondje van mevrouw Wijntjes en
over haar zeventigste verjaardag.
„De zei nog dat dat toch niets bijzon
ders was, er worden zoveel men
sen zeventig." Mevrouw Wijntjes
begreep er mets van. Misschien
moest de burgemeester bij de Tour
zijn en kwam hij even langs om
vanuit het raam de koers goed te
zien? Ik vond het maar vreemd
hoor, maar ik kon toch slecht vra
gen: „Wat komt U doen?" En nog
minder durfde ze te zeggen dat het
gezelschap de gebakjes zat te eten
die voor de visite van 's avonds was
bedoeld.
Wat de burgemeester kwam
doen in het gezellige huisje aan de
Jan van Arkelweg bleek toen hij
vroeg of hij een woordje mocht
zeggen. Wat hij precies gezegd
heeft weet mevrouw Wijntjes niet
meer precies. Ze was volkomen
verbouwereerd door het gebeu
ren. Verbijsterd zegt ze zelf. „Nor
maal kan ik heel goed mijn zegje
doen, maar nu stond ik met mijn
mond vol tanden. Ik was helemaal
verward. Ik moest maar denken
aan het feit dat een aantal mensen
achter mijn rug hard bezig zijn ge
weest om dit voor mij te organise
ren. Dat is toch wat. Tot mijn grote
schrik achteraf is de burgemeester
en zijn de andere gasten wegge
gaan zonder dat ik ze een borreltje
heb aangeboden. Ik heb daar ge
woon niet aan gedacht. Het is toch
wat." Wie mevrouw Wijntjes kent
zal het haar vergeven. Om het bor
reltje zal geen gast op die wonder
lijke verjaardagsvisite zijn geko
men. Ze kwamen voor mevrouw
Wijntjes, sinds jaar en dag een van
de spillen in het Achterveldse
dorpsleven.
MISSIECLUB
Mevrouw Wijntjes heeft veel ge
daan in de afgelopen 55 jaar. Ze
heeft haar leven lang gewoond in
hetzelfde dorp, zelfs m dezelfde
straat. Ze is het springlevende be
wijs dat dit te combineren is met
een veelzijdig en druk en interes
sant leven. Als 14-jarig meisje werd
ze lid van de Missieclub van de Sint
Joseph parochie. „Natuurlijk waren
er geen andere mogelijkheden
toen, waar je als jong meisje naar
toe kon gaan. Maar zelfs als er an
dere mogelijkheden waren ge
weest, denk ik dat ik ook naar de
Missieclub zou zijn gegaan. Dat
missiewerk leefde heel sterk m die
tijd. Ook bij de jeugd. Mensen kwa-
Wijntjes vragen of de dochter in het
bestuur zou willen. Het bestuur van
de stichting Ons Gebouw. „De
stichting had subsidie aange
vraagd bij het toenmalige ministe
rie van CRM. Dit ministerie stond
toen onder leiding van Marga
Klompé. Mevrouw Klompé eistte
dat in dergelijke besturen minstens
één vrouw moest zitten als ze ze
voor subsidie in aanmerking wil
den komen. Vandaar." Waren die
bestuursfuncties dan wel serieus?
Werd mevrouw Wijntjes niet ge
vraagd omdat een vrouw in het be
stuur wel aardig leek of verplicht
was? „O nee. Het waren hele se
rieuze functies. Ik heb mijn taak
altijd heel seneus opgepakt. Ik heb
nooit koffie gezet. Nooit. Als ze me
tot een functie voor de schijn had
den gevraagd, was ik direkt opge
stapt. Ik heb altijd wel een stem in
het kapittel gehad. Of ik het altijd
goed gedaan heb, zou ik niet dur
ven zeggen, maar ik ik heb het niet
voor de sier gedaan. Trouwens dat
wisten de bestuursleden. Ze ken
den me wel een beetje. Als ze dat
gewild hadden, hadden ze wel ie
mand einders gevraagd."
Volgens mevrouw Wijntjes was
het allemaal met zo bijzonder. „Ik
rolde gewoon van het een in het
ander. Ik had ergens interesse in.
Bedacht vervolgens wat er gedaan
zou kunnen worden en vond dat ik
me daar dan maar voor moest in
zetten. Dat zal wel in mijn aard lig
gen." Zo ging het ook met de EHBO.
„Ik was op de oprichtingsvergade
ring als belangstellende aanwezig.
Ik gai mé op voor de «eiste cursus.
Een vriendin zei gelijk dat ik in mijn
zoveelste vereniging gestapt was.
Ik ontkende dat. Een cursusje vol
gen was alles wat ik wou. Maar ja
hoe gaat dat. Om bij te blijven moet
je vervolgcursussen doen en zie je
weer wat mogelijk zou kunnen zijn.
Je zet je in." Met als gevolg dat
mevrouw Wijntjes op grond van
haar verdiensten voor deze vereni
ging tot erelid werd benoemd.
Waarom? „Ik zou het niet weten. Ik
kwam zeker altijd trouw." Ja, ja.
Aan haar EHBO-aktiviteiten hield
ze zelfs een uniform over. Ze be
hoorde tot de BB. „Het uniform
gaat haar om de warmte, del
het plezier samen. Al eerderi
gesprek wanneer blijkt dat n
de goede herinneringen
aan een oud gebouw waï
vrouw Wijntjes al minstens
jaar niet is geweest, zegt ze:J
zo benieuwd of de sfeer van
ger daar nog hangt. Een sfee
vriendschap, verbondenheid
is zo fantastisch." In ongeve*
zelfde bewoordingen omscte
haar betrokkenheid bij het k
Van de een op de andere
het bestieren van haar kruide
winkel onmogelijk. Me7
Wijntjes werd ziek. „Ik heb
genoten van mijn winkel. He
leuk werk. Creatief omdat ie:
zat te verzinnen welke recla:
tie je kon verzinnen. Je hae
contact met mensen. Pen:
contact. Je kon iets doen,
organiseren, zakelijk zijn. V;
combinatie heb ik altijd geh:
Het waren allemaal dingen,
als in al die verenigingen,
graag deed." Mevrouw Wij:
nog steeds aktief. Ze
ren toneelstukken, voor d>
tactavonden, voor
voorts. Sinds tien jaar
maandelijks haar rubriek
rochiekrant onder de
"hooi en te gras'. „Ach
school al aardig
ven. Een journaliste ben
hoor. Maar ik schrijf zo watq
van alles en nog wat. De enei
lukt het beter dan de i
maand. Soms heb ik ruimte
soms een paar blaadjes te k
moet natuurlijk van de
ke dingen horen waarover!
schrijven. Maar ik hoor wel?
ken veel mensen. Zelfs de i
Achtervelders leer ik lang: ler
hand kennen. Maar, en dat r
belangrijk, mensen kennen:
anders dan alles van ze
ga graag met mensen om,
vind dat er altijd een zekere,*
cy moet blijven. Ieder heeS
op een eigen leven, moetik
gen doen waarvan men del
het goed is. Wanneer een
daar geen nadeel van onder
mag je daar niet over oordei
wil niet alles weten. Ik wil
trokken zijn."
ACHTERVELD - Mevrouw Alijda Peternella Wijntjes heeft
vorige week donderdag een onderscheiding gekregen. Burge
meester A. Panis kwam haar in haar huis in Achterveld het
eremetaal verbonden aan de Orde van Oranje Nassau in Zilver
opspelden. Als dank voor het vele werk dat mevrouw Alij
Wijntjes gedaan heeft voor veel verenigingen in Achterveld.
Ze was bestuurslid en medeoprichtster van vele organisaties.
Vanaf de Missieclub halverwege de dertiger jaren, via de
bibliotheek, de EHBO, de Stichting Ons Gebouw tot en met de
toneelvereniging Culdoto. Door wie ze voor deze, niet geringe,
onderscheiding is voorgedragen weet mevrouw Wijntjes niet.
„Misschien in overleg of zo," denkt ze. Dat ze de onderschei
ding heeft gekregen was een volkomen verrassing. Het meest
bijzondere verjaardagscadeau met de meest onverwachte ver
jaar dagsgasten in haar hele leven.
bereikbaar. Mevrouw Wijntjes was
in de laatste jaren bestuurslid ge
weest. „Uit een groep oudere
meisjes werd een bestuur gevormd
waaraan de zuster een aantal ver
antwoordelijkheden overdroeg."
Haar eerste bestuurservaring Na
de oorlog zit ze - „als gewoon be
stuurslid hoor, niet als secretaris of
zo," benadrukt ze - in het bestuur
van de Jongerengemeenschap.
„Een vereniging voor oudere
meisjes waarvoor lezingen georga
niseerd werden, toneelstukken en
gezellige avonden." Voor jongere
kinderen was er niets en mevrouw
Wijntjes richtte in 1946 de plaatse
lijke afdeling van de meisjesver
eniging de Trekvogels op. „Een
dag kwam de toenmalige penning
meester van het bestuur naar mij
toe en zei dat het bestuur gedacht
had dat het tijd werd er een dame
bij te nemen en of ik die dame
wilde zijn. Ik vroeg waarom ze juist
bij mij kwamen. Er waren volgens
mij geschiktere kandidaten. Maar
de penningmeester zei dat het be
stuur vermoedde dat het goed zou
zijn om de lastigste klant van de
ene kant van de balie naar de ande
re kant te halen. En daarom heb ik
toen ingestemd, samen met nog
een ander meisje. Rikkie van Zand-
brink zit trouwens nu nog steeds in
het bestuur."
Niet lang daarna kwam opmeuw
een bestuursdelegatie bij moeder
hangt nog boven. Ik heb h»
welijks gedragen. Een ke»
voorbeeld m een toneelstuk
toen wel iets over de herken
tekens heen genaaid. Daar*
heel goed voor. Ik weet verd
wat ik er nog mee moet. Mia
moet ik het nog teruggeve
bekent het sinds enige ty
meer aangehad te hebben ej
schijnlijk zal het niet meer
WARMTE
En dan de toneelclub Culdo*
tuur-door-toneel. Mevrouw
tjes moet om de naam lache
men regelmatig over uit de missie
en vertelden over him werk in stre
ken waar alles totaal anders was
dan hier. De twee zusters die de
missieclub leidden werkten heel
inspirerend en gedreven. Vooral
zuster Odina. Op de missieclub,
iedere zondagmiddag, deden we
veel aan handwerken. De resulta
ten stuurden we op naar de missie
gebieden of verkochten we op de
jaarlijkse tentoonstelling. Een
hoogtepunt vond ik altijd de uitvoe
ring van een toneelstuk. Een maal
per jaar. Twee maal eigenlijk. Want
het stuk werd eenmaal opgevoerd
voor vrouwen en eenmaal voor
mannen. Natuurlijk deden er alleen
meisjes mee. Het waren ook alle
maal stukken geschreven voor uit
sluitend meisjes. De levens van
heiligen en zo. Met prachtige ge
waden, veel lange rokken en dra
matische gebaren. Als we het nu
zouden zien zou het om te lachen
zijn, toen genoten we er van." Als
voorbeeld van een van de stukken
herinnert mevrouw Wijntjes zich
het levensverhaal van Jeanne
d'Arc. Samen lachend stellen we
met enige verbazing vast dat juist
deze historische figuur in een man
nenmaatschappij leefde. „Ik herin
ner me wel een paar meisjes die
voor schildknaapje speelden, maar
dat was onschuldig." In ieder geval
kan mevrouw Wijntjes zich inden
ken dat daar haar liefde voor het
toneel gevormd is.
TREKVOGELS
Onder de oorlogsdreiging bloedde
de Missieclub dood. Jonge meisjes
konden ruet meer zonder gevaar
over straat en de missie werd on-
van een kleine kruidenierszaak, en
's avonds door aktief te zijn bij een
verengiging. Vooral meisjes en
vrouwenverenigingen. Daar
kwam, halverwege de vijftiger ja
ren, in snel tempo verandering in.
Alij Wijntjes werd gevraagd om in
het bestuur van de bibliotheek te
komen. Waarom? „Ik haalde er re
gelmatig boeken. Als kind al, sa
men met mijn vader. Ik hield en hou
van boeken. Ik stelde vragen. Lasti
ge vragen soms. Waarom ik be
paalde boeken niet mocht lezen en
waarom dingen geregeld waren
zoals ze geregeld waren. Op een
Als ze me tot een functie voor de schijn hadden gevraagd, was ik direkt opgestapt. Ik heb altijd wel een stem in
het kapittel gehad.
club die een beetje te vergelijken
was met de padvinderij, de gidsen.
We deden ongeveer dezelfde din
gen, maar aangepast aan de men
sen die buiten wonen. Ons werk
behoorde tot wat de vrije jeugdbe
weging genoemd werd. Ze was be
doeld voor verschillende vluchten.
Een vlucht was een groep meisjes
van twaalf tot dertien jaar, of der
tien tot veertien." Mevrouw Wijn
tjes voelde zich betrokken tot dit
werk. Later in het gesprek bedenkt
ze tussen neus en lippen dat ze best
kleuterleidster zou geweest willen
zijn. Ze zou een goede geweest zijn.
Niet betuttelend, maar een die kan
luisteren. Haar zachte stem en goed
geformuleerde zinnen dwingen tot
luisteren. Het is fijn om met haar te
praten en naar haar te luisteren. Ze
denkt serieus na over wat en hoe ze
het zegt. Breekt vaak een zin af
omdat ze een betere weet. Kan
spontaan in de lach schieten en de
zaken met de nodige humor bekij
ken. En bovenal, maar dat moest
ook wel gezien haar vele aktivitei-
ten, ze is geïnteresseerd.
Halverwege de vijftiger jaren
vulde mevrouw Wijntjes haar da
gen overdag door het bestieren
baar dat het zo veranderd is. Het
deed me wel zeer als ik zag dat een
betalende bewoner pudding bij
zijn eten kreeg en de arme sloeber
kreeg dat niet."
„Nu zijn we allemaal gelijk. Ik
ben heel dankbaar dat ik deze
leeftijd heb bereikt en ook heel
dankbaar dat ik zo voor de
mens heb kunnen werken
len doe ik me nog niet ft
werk nog veel en mijn hobbf
maken van kleden. De
king met de andere zusten
onderlinge verstandhouditó
tijd heel goed en gezellig Q