40-jaar christelijk onderwijs in Leusden
Verantwoordelijkheid voor onderwijs ligt bij het team'
Inspraak en democratisering waren mooi maar
j, e werkten voor het bestuur wel vertragend"
R
)ogerbrugge, voorzitter van het jarige protestants-christelijk onderwijs:
id-voorzitter van de PCO Swank maakte grote veranderingen mee:
J
(VOENSDAG 27 SEPTEMBER 1989
UIIIIIMIIMMMMMIMMMMIMMIIIIIII III III Mill llllll Mil III IIIIIIMIIMMIMIMMMMMIIMIM III Mil Mil Mil III Mil llll IIMIIMIMIIIMMIIMIMI III Mill lllllll Mil llllllllll III MMIMMIIMIIMIMMIMIIIIIIIlllll lllll llll Illlllllllll lllllllll III llllll lUUIUIIUIIIIIIIIII III III III11II11UUIUUIUUIUUIIIIIIIIII III Mill llllll Mill UUIUUIIIIIIII Ulllllllll llllllll III Mill III Mill lUUUUUIUUUIIIII UIIUUIIIIUUIUUIUUIUUIUUIUUIUUIUIIIIUIIIUUIIIIIIIIIIUUIIIIIIIIIIIIJJ
door
Marianne de Valck
Vereniging voor Protestants Christelijk Onderwijs
PCO) viert aanstaande vrijdag haar veertig-jarig bestaan
n Leasden. De vereniging werd opgericht als "Vereniging
ot stichting en instandhouding van scholen met de bijbel
t Leasden'. De bedoeling van het gekozen bestuur, be-
taande uit zeven mensen van verschillende gezindten,
was om zo snel mogelijk een Christelijke Nationaal School
te openen. Twee jaar later kon de eerste christelijke school
in Leusden beginnen aan de Ooievaarshorsterweg.
Sindsdien veranderde de naam van de vereniging in de
Vereniging voor Protestants-Christelijk Onderwijs te
Leusden, en verhuisde de eerste pc-school naar de over
kant van de Amhemseweg. Er kwamen vier protestants-
christelijke scholen in Leasden-Centrum bij, die op hun
beurt in die tijd allemaal minstens eenmaal van naam
veranderden. Actueel bleef de discussie over de identiteit.
Hoe protestants-christelijk mag en wil het PCO in Leusden
zijn?
Twee van de negen voorzitters, die de vereniging in de
veertig jaar van haar bestaan leidden, vertellen op deze
pagina in twee interviews over 'hun tijd'. De heer J. Swank,
voorzitter in de periode van opbouw, van 1974 tot 1979 en
de heer A. Hoogerbrugge, voorzitter vanaf oktober 1988.
iiiiiiiiiiiuuuiuuiiuuuuiiuiiuiiuiiiiiiiuiiiiuiiiiuiuiuiiiiuiuiuuiuiuiuuiuiuiiiiuiiuiiuiuuuuuuiuiiuiiuiuuuiuiiuiiuiuuuiuuuuuiiuiuuuuuuuiuuiuuiiuiuuuiuuuiiuiiuiiuuuiuuuuiuuiuiuuiiuuiuuiuuiuiuuiuiuiiiuiuiiuuiuiiuuuuuiiuiuiuuuuuuimuuuuiuuuuuiiuiiiuiiuiuiiuiuu
lEN - De heer A. Hoogerbrugge (42) nam een jaar gele-
le vooizittersfunctie bij het PCO over van de heer J.H.
idy. Sybrandy volgde Swank op als direkteur van de
'0 Leusderweg. In tegenstelling tot zijn twee voorgangers
Hoogerbrugge in het dagelijkse leven niets met onderwijs
:en. Zijn functie lijkt alles te maken te hebben met de
visie op de functie van een schoolbestuur. Hoogerbrug-
een manager met inzicht in organisatiestructuren. Drie
leden kwam hij in Leusden wonen en werd hij al snel lid
Ie oudercommissie op de school waarop zijn kinderen
Een jaar vervulde hij de functie van 'ouder-commissa-
iat betekende dat hij als lid van de oudercommissie be-
ergaderingen bijwoonde. „Ik betitelde de ouder-com-
als een bijzonder soort postbode. Hij brengt de bood-
ipen over van de OR naar het bestuur en omgekeerd. Met
erschil dat deze postbode uitstekend weet wat er in de
loppes zit."
ettemin zegt Hoogerbrugge verbaasd te zijn geweest toen
gevraagd werd om Sybrandy op te volgen. Maar zijn
ek' aan affiniteit met het onderwijs past in zijn visie op de
van het bestuur en het team. „Het onderwijs is voor de
[esionals." zegt hij „Een bestuur bestaat tegenwoordig niet
-tuit een aantal heren met grote sigaren. Een bestuur heeft
\l ïwoordig een toegevoegde waarde gekregen, het moet
len dienen als klankbord door verantwoording te dragen
besluiten. Op die functie moet zij en niet de directeuren,
lesproken worden."
huidige bestuur telt dertien
waaronder een jurist, een
s, een administratief mede
een commercieel man en
ld uit het onderwijs. De on-
jskennis domineert niet. Hoo-
ugge: „Maar dat wil niet zeg-
at we ons helemaal niet bezig
sn met inhoudelijke zaken van
iderwijs. Ik kan mij herinne-
it bijvoorbeeld bij de samen-
Dgvan het schoolwerkplan het
iur ls opgetreden als een soort
sator, waardoor de verschil-
benaderingen getoetst wer-
ima'
TIG
taak van het bestuur veran-
loodgedwongen, mede door
enemende invloed van 'Den
Neem nu de formatiebud-
Opnieuw zo'n voorschrift
'oor bestuur en teams met el-
afspraken moeten maken
het verdelen van de taken.
Ook het hoofd van een school
wordt steeds meer manager. De
hoofdonderwijzer wordt tegen
woordig niet voor niets directeur
genoemd. Een goede bedrijfsvoe
ring wordt steeds belangrijker. Ze
ker voor een organisatie waarin vijf
eenheden moeten functioneren, ie
der op zijn eigen wijze en met een
eigen problematiek."
„We dienen steeds planmatiger
te werk te gaan. Het is mijn streven
om structuren te bedenken, die
lange tijd meekunnen. Waarmee
we bijvoorbeeld de regelgeving
vanuit Den Haag kunnen opvangen.
Dat kan bijvoorbeeld betekenen
dat we de formatiebudgetten in de
nabije toekomst over de vijf scho
len gaan verdelen, met als gevolg
dat wanneer de ene school moet
inkrimpen en een andere mag uit
breiden, de formatieplaatsen gelijk
kunnen blijven. Door onderlinge
uitwisseling van leerkrachten zou
den we zo groei en terugloop kun
nen opvangen."
Daarmee zijn we ongemerkt op
de grenzen van de problematiek
gekomen. Hoogerbrugge: „We
hanteren de grenzen nog steeds als
uitgangspunt. We moeten wel.
Maar aan de vrijheid van school
keuze hechten we ook. Vandaar
dat ouders die hun kinderen beslist
op een andere school willen heb
ben dan de school waarop ze zijn
aangewezen, tegenwoordig hier
toe een verzoek kunnen indienen
bij het bestuur."
OPTIMAAL
„Het bestuur houdt zich de laat
ste tijd intensief bezig met het ef-
fectiviteitsvraagstuk. We bekijken
de interne sterkte binnen de orga
nisatie van zowel bestuur als de
scholen. We willen er naar streven
de aanwezige krachten zo optimaal
mogelijk te gebruiken. Dat heeft
alles te maken met een goede in
formatie-verspreiding. Wie moet
wat en wanneer weten? Op school
en in het bestuur werken veel vrij
willigers. Het is zaak om de be
schikbare tijd van deze mensen zo
efficient mogelijk in te delen. We
moeten bijvoorbeeld proberen te
voorkomen dat één onderwerp in
verschillende lagen van de organi
satie en soms niet op het juiste ni
veau, beproken worden. Geen dis
cussies dus in het bestuur, die in
een ouderraad thuishoren en an
dersom."
Het bestuur als samensteller van
de organisatiestructuur, treedt stu
rend op waardoor er beleid ge
voerd kan worden. Het schoolteam
past in die visie als de operationele
teams, die uitvoering geven aan het
beleid, vanuit een erkende des
kundigheid en gegeven verant
woordelijkheid. Een heel verschil
met de tijd van Swank vindt ook de
heer Hoogerbrugge. „Tegenwoor
dig is het heel gebruikelijk dat het
team of de directeuren ons als be
stuur van bepaalde kennis voorziet.
Wij realiseren ons heel goed dat
een bestuur steeds wisselt, terwijl
de teams op onze scholen de laat
ste jaren juist redelijk stabiel zijn
gebleven. Je kunt bestuurstaken
PCO-voorzitter Hoogerbrugge: „Wanneer we moeten kiezen tussen de
kwaliteit van het onderwijs of de vorm, wil ik voor het onderwijs kiezen.
nog zo zorgvuldig overdragen, veel
kennis gaat toch verloren."
BENADERING
Daarmee is overigens met ge
zegd dat het tegenwoordige be
stuur zich alles laat voorzeggen.
Hoogerbrugge: „Er blijft vaak een
verschil in taal en benadering tus
sen de directeuren en bestuur, met
als gevolg regelmatig verhitte dis
cussies. Het bestuur moet daarbij
goed luisteren en tot een zelfstandi
ge conclusie te komen. In het be
stuur moet nu eenmaal een aantal
beslissingen worden genomen. Be
slissingen waar we de verantwoor
ding voor dragen en waar we op
aangesproken kunnen worden."
Eén van de onlangs gevoerde
discussies ging wederom over de
christelijke identiteit en de gevol
gen daarvan voor het aanstellings-
beleid. Opnieuw stond de vraag
centraal of men moest afzien bij
een eventuele sollicitatieprocedu
re van de beste kandidaat, wan
neer die kandidaat geen christelij
ke levensovertuiging had of uit
wenste te dragen.
„We hebben besloten de voor
waarden te laten zoals ze waren.
Daarbij beseffend dat de aandui
ding 'NH" achter een naam mets
zegt over hoe actief iemand zijn
geloof wenst uit te dragen en of die
wijze overeenkomt met wat wij zou
den willen."
Dezelfde voorwaarde wordt ove
rigens aan de bestuursleden al eni
ge tijd niet meer gesteld. In het
bestuur zit bijvoorbeeld een aantal
katholieken en mensen die het
christelijk onderwijs vanuit een an
dere visie ondersteunen. „Het aan
bod van nieuwe bestuursleden is
nu eenmaal niet groot. We moesten
concessies doen op dit punt om de
goede mensen te krijgen die we
hard nodig hadden. We hebben
ons overigens voorgenomen in de
nabije toekomst weer wat strin
genter met de voorwaarden om te
springen. Overigens ben ik van
mening dat het een poging waard
is om vanuit verschillende richtin
gen naar elkaar toe te groeien. We
moeten er niet van uitgaan dat we
onze kinderen een bepaalde keuze
opleggen. We moeten onze kinde
ren erop voorbereiden dat zij later
zelf een weloverwogen keuze kun
nen maken."
INFORMATIE
MAATSCHAPPIJ
„We leven tegenwoordig in een
informatiemaatschappij. Het is
mijns inziens belangrijk aan onze
kinderen informatie te geven waar
mee ze leren omgaan. Daar hoort
wat mij betreft ook aandacht voor
oosterse godsdiensten bij. Ik denk
niet dat we het nog mee maken dat
algemeen geloofsonderricht een
onderdeel zal zijn van ons onder
wijs. En toch is dat volgens mij de
richting die we uitmoeten." Dat
mag gerust een opvallende mening
genoemd worden, zeker gelet op
het feit dat landelijk steeds harder
wordt geroepen om een christelij
ke school toch in de eerste en liefst
enige plaats voor christelijke kin
deren te laten zijn. Geluiden, die
eerder verwijzen naar de oude
hokjes dan naar een algemene ver
broedering. Geluiden die ook zijn
vernomen uit de mond van de spre
ker die aanstaande zaterdag de ju
bileumbijeenkomst van het PCO
Leusden zal toespreken. „Ik ben
geen voorstander geweest van die
keuze," geeft de huidige voorzitter
toe. „Alleen al zakelijk gezien zul
len we moeten komen tot vormen
van samenwerking. We zullen
steeds weer moeten kiezen of voor
het onderwijs of voor de vorm. Ik
kies dan voor het onderwijs. Maar
dan is een andere situatie. Voorlo
pig hebben we het PCO-dogma
gehandhaafd. Aan de leerling en
zijn of haar ouder stellen we geen
eis, behalve de voorwaarde van het
zich houden aan de regels van het
huis. Bij de leerkracht blijven we
een christelijke geloofsovertuiging
eisen en binnen het bestuur laten
we verschillende geloofsrichtin
gen functioneren waarbij we een
voorkeur houden voor mensen met
een christelijke geloofsovertui
ging."
De huidige problemen hebben
volgens de voorzitter in de eerste
plaats met communicatie en struc
turen te maken. Problemen die vol
gens hem met een goede organi
satie op te lossen zijn. De meeste
recente ontwikkelingen zorgden
voor huisvestingsproblemen als
gevolg van de groei van de Holm,
de Groenhorst en de Vallei. Proble
men rond dalende leerlingenaan
tallen lijken voorlopig geweken.
Op de Brink stabiliseert het aantal,
op de Loysterhoek groeit het aantal
leerlingen. „We beschikken daar
bij niet over nauwkeurige plannin
gen. Wanneer je een planning ziet
van bijvoorbeeld de Gereformeer
de Basisschool zie je dat precies is
af te lezen hoeveel leerlingen in de
komende jaren te verwachten zijn.
Bij het PCO is dit niet het geval. Wij
IDEN - J. Swank is een onderwijsman in harten nieren. Ooit
nnen als onderwijzer, beeindigde hij vorig jaar zijn loop
als directeur van de MAVO aan de Leusderweg. Dat
ndigd' is overigens wel relatief, want nog steeds is hij
1 op talrijke terreinen die met het onderwijs of het geloof te
Bn hebben. Om zijn bestuursfunctie in het de christelijke
tand CNV naar behoren te kunnen vervullen, nam hij aan
ilnd van de jaren zeventig afscheid als voorzitter van de
niging tot Stichting en Instandhouding van Scholen met de
ïl in Leusden. Hij was voorzitter geworden uit betrokken
bij de school waarop zijn kinderen zaten. In die tijd groeide
ereniging van een kleine dorpsclubje met de verantwoor-
kheid voor één school, naar een bestuurlijke organisatie
scholen gevestigd zowel in het vertrouwde 'dorp' Leus-
Zuid als in het uit de grond gestampte Leusden-Centrum
zijn stadse allures.
1974 stond het bestuur boven drie scholen. Eén in Leusden
(toen nog basisschool Loysden, met kleuterschool De
Uge Hoek, tegenwoordig samen basisschool de Loysder
pk) en twee in Leusden-Centrum, namelijk
terschool De Springplank en basisschool de Hamersveld,
begin tachtiger jaren basisschool de Brink zou worden en
ter- en basisschool Groenhorst. De oude adel had nooit
ien en nog minder willen, dromen dat er zoveel christelijke
tien in Leusden zouden komen. Zolang ze konden hebben zij
al hun niet geringe middelen bijzonder onderwijs in het
ad waar zij bij betrokken waren, tegengehouden.
sgin
toank over de begintijd: „Lang
I tot oprichting van de vereni-
besloten werd is er aantoon-
behoefte geweest aan
lelijk onderwijs in Leusbroek,
lenwoordige Leusden-Zuid.
ïusbroek stond de hervormde
In tegenstelling tot de katho-
kerk heeft de hervormde
nooit scholen opgericht. De
'ttmg van christelijke scholen
altijd voor uit particulier ini-
Ook ui Leusden. Maar we
!n hier lang onder de druk
'et grootgrondbezit. De toen
malige burgemeester, Kareltje de
Beaufort, vond dat het openbaar
onderwijs alle ruimte bood voor
individuele invulling. Juffrouw Van
de Boom, de 'adehjke' dame die op
landgoed de Boom woonde, was
jarenlang de grote animator van de
'Zondagsche school.' Zij schafte
daarvoor alJe benodigdheden aan.
Wie christelijk onderricht wilde,
kon bij haar terrecht. Het werk van
juffrouw Van de Boom, is historisch
gezien zeker medebepalend ge
weest voor het lange wachten op
een eigen vereniging."
Eén van de oprichters van de
vereniging, de heer H. de Wild, laat
zich in een artikel in de jubileum
krant van 1974 over de start in be
dekte termen uit. Toch is het met
moeilijk voor te stellen hoe de dis
cussies in Leusbroek toen hoog
opliepen. Enerzijds was er de be
hoefte aan 'eigen' onderwijs, an
derzijds was er de druk van de
'adel', die feitelijk mets meer in de
melk te brokkelen had. En dan was
er nog het probleem van het enige
schoolgebouw in de gemeente: De
openbare school aan de Ooien-
vaarshorst waar bijna alle kinderen
heengingen, op een paar princi-
piëlen na die naar Amersfoort uit
weken.
OPRICHTING
Zodra de koppen geteld waren,
bleek een behoorlijk aantal men
sen de oprichting van een christe
lijke school mogelijk te willen ma
ken door om te beginnen een vere
niging op te richten. Nadat de
Staatscourant de vereniging er
kend had en het vereiste aantal
kinderen was toegezegd, kon de
gemeente om medewerking ge
vraagd worden bij het zoeken van
een geschikte ruimte. Zoals De
Wild het formuleerde in de jubi
leumkrant: „Na veel moeilijkhe
den, vaak van financiële aard, kon
de vereniging, opgericht in 1949,
op 31 oktober 1951 in twee lokalen
aan de Oooievaarshorsterweg de
school onder veel belangstelling
openen..." Aan de Ooievaarshor
sterweg, in twee lokalen. Dat bete
kende dat de andere twee lokalen
in gebruik bleven van de openbare
school, die door de komst van het
christelijk onderwijs gehalveerd
werd! De Ooievaarshorsterweg,
gelegen aan de overkant van de
bebouwing, met als gevolg dat bij
na iedere moeder de kinderen
kwam brengen. Een voorstelling
van hoe de scheiding der geesten
zich daar op het beboste school
plein voltrok is makkelijk te maken
en blijft intrigeren.
Oud-voorzitter Swank van de jubilerende PCO: Wanneer het aanmel-
dingsbeleid zoals het nu is wordt losgelaten, zou dit het einde van het
protestants-christelijk onderwijs zijn.
NIEUWBOUW
De eerste uitbreiding van
Leusden betrof Leusden-Zuid. De
toenmalige PCO-voorzitter, de
heer J Schneider, over deze perio
de in de jubileumkrant: „Tot de
zestiger jaren waren in Leusden de
invloeden van buitenaf relatief
jfioin en incidenteel, zodat er nau
welijks iets veranderde. Daarom
was de eerste uitbreiding een
enorme aanslag op de eigen iden
titeit van de gemeente en haar in
woners. Men was er niet op voor
bereid. Ook binnen de vereniging
sloegen de golven hoog. Mutaties
in het bestuur, nieuwe werkmetho
den, invoering van de nieuwe
Psalmberijming, aanvang ouder
participatie en de slogan 'de school
terug naar de ouders"'
De school aan de Ooievaarshorst
werd snel te klein. Het betrekken
van de eerste nieuwbouwschool in
wat nu Leusden-Zuid heet, bleek
noodzakelijk om de groeiende
stroom leerlingen op te kunnen
vangen. In de eerste nieuwbouw
van Leusden-Zuid kwamen vooral
mensen uit de buurt wonen. Dat
veranderde met de tweede bouw-
golf. In Leusden-Centrum werden
aan het begin van de zeventiger
jaren de plannen gerealiseerd.
Schneider: „Het gevolg van deze
tweede uitbreiding was dat een
niet te verwaarlozen gedeelte van
de autochtone bevolking inmiddels
had afgehaakt. Binnen de school
vereniging is in deze periode veel
tijd en energie besteed aan het in
standhouden van de relatie met de
verschillende groepen en modali
teiten."
VERANDERINGEN
Swank: „In het begin was de taak
van het bestuur in traditionele zin
heel eenvoudig: Zorg dat er een
school is. Zorg dat er personeel is
en zorg dat de boel financieel
loopt. De directeur van de school
was de dobber waarop het geheel
dreef. Was de directeur goed, dan
was de school goed en had het
bestuur weinig te doen. Zodra het
aantal scholen groter werd ging dit
over het hoofd van de directeur
heen. Dat was een taak van het
bestuur. De oprichters van de eer
ste scholen hebben nooit gedacht
eens bestuurders te moeten zijn
van een organisatie waarbinnen
meerdere scholen waren samen
gebracht. Het waren getrouwe en
enthousiaste mensen, maar niet al
tijd even proffessioneel. Daarbij
speelden allerlei nevenfactoren
een rol, zoals bijvoorbeeld de an
dere mentaliteit van de nieuwe be
woners, de situering van de nieuwe
scholen en de nieuw aan te trekken
leerkrachten. Het was toen heel
belangrijk om de basis te leggen
voor de grondslag van de scholen:
Hoe hou je ze christelijk?"
„Een ander bestuur, met mensen
die aan de nieuwe eisen konden
voldoen, moest aantreden. Dit nieu
we bestuur heeft een aantal princi
piële zaken vastgesteld die tot de
dag van vandaag gelden. Zoals dat
men aan de ouders en kinderen
geen voorwaarden stelt om onze
school te bezoeken, wat betreft
geloofsbeleving. Wel dient men
zich aan te passen aan de regels
van het huis. Daarentegen wordt
van de leerkrachten meer ge
vraagd. Zij dienen achter de begin
selen van het christelijk onderwijs
te staan en deze ook uit te dragen.
Het risico van verwatering is aan
wezig. Maar onze eisen aan leer
krachten wegen zwaar." Swank
kreeg in zijn tijd nadrukkelijk te
maken met de gevolgen van deze
uitgangspunten.
VERANDERINGEN
Swank: „In mijn tijd als voorzitter
veranderde het bestuur in meer
dan één opzicht." Daarmee doelde
Swank bijvoorbeeld op het aantre
den van de eerste twee vrouwen in
het bestuur. „Gelijk twee, zodat ze
zich niet alleen hoefden te voelen.
Niet zozeer uit emancipatorische
overwegingen, maar meer omdat
wij hechtten aan de inbreng van
moeders. Het bestuur kreeg in de
eerste plaats te maken met in
spraak van de ouders."
hebben geen nauw omschreven,
vaste, achterban. Onze binding met
onze doelgroep is niet van dien
aard dat we nauwkeurige ver
wachtingen kunnen hebben."
De eisen die tegenwoordig aan
een schoolbestuur worden gesteld
zijn niet te vergelijken met die van
een schoolbestuur pakweg veertig
jaar geleden, dat voornamelijk
voor één schooltje werkte. Hooger
brugge: „Het is eigenlijk te gek dat
de bestuurlijke taak op een derge
lijke amateuristische wijze moet
gebeuren. Iedereen is vrijwilliger.
We hebben weinig faciliteiten en
weinig tijd. We zetten ons in maar
het is soms pijnlijk te moeten con
stateren dat onze mogelijkheden
wat betreft tijd, inzet en specifieke
deskundigheid ook maar beperkt
zijn. Het is toch eigenlijk onverant
woord om de organisatie van vijf
scholen in de avonduren te moeten
regelen. Ik vind dat de overheid
faciliteiten moet bieden als werk
gever en aan werkgevers om men
sen in de gelegenheid te stellen dit
soort zware bestuursfuncties naar
behoren te vervullen. Bijvoorbeeld
door middel van het aanbieden van
compensatie in tijd."
De voornaamste vrees van de
voorzitter is de groeiende druk.
„Door de maatregelen uit Den
Haag komt de identiteit van ieder
van onze scholen afzonderlijk
steeds zwaarder en steeds op
nieuw onder druk te staan. Bijvoor
beeld door het eerder genoemde
formatiebeleid waardoor directeu
ren in mindere mate dan tot nu toe
gebruikelijk is zouden kunnen be
slissen welke teamleden op zijn
school werken. Of door opgelegde
besluiten in verband met dislokatie
waarbij de identiteit en werkwijze
op een school wordt aangetast
door de noodzaak een aantal loka
len m een andere school onder te
brengen. Waarbij als gevolg van
Haagse voorschriften, bestuurlijke
verantwoordelijkheden tegenover
verantwoordelijkheden van de di
recteuren zouden kunnen komen
te staan, in plaats van in eikaars
verlengde te liggen."
Het schoolbestuur bestond en
bestaat uit leden van de vereniging
voor Protestants Christelijk Onder
wijs. Van deze vereniging kan ie
dereen die zich betrokken voelt bij
het PCO lid worden. Daarvoor
dienden zij de grondslag van de
vereniging te onderschrijven. Bin
nen de scholen werden vanaf de
jaren zestig ouderraden en later
medezeggenschapsraden geko
zen. In deze raden kunnen ouders
zitten die de beginselen van de
vereniging accepteren. Ze hoeven
ze niet persé te onderschrijven.
Men stelt immers geen voorwaar
den aan de ouders. Een afgevaar
digde van bijvoorbeeld de Ouder
raad had automatisch zitting in het
bestuur, waarmee wel de vragen
rond meuwe bestuurlijke verant
woordelijkheden voor het op
scheppen kwamen te liggen.
Swank: „De inspraak en het demo
cratiseringsproces hadden voor de
ouders wel fijne gevolgen, maar ze
waren voor het bestuur ook sterk
vertragend."
ONDERWIJS
Swank: „In het schoolbestuur
kwamen mensen te zitten die zich
in het dagelijkse leven op de een of
andere manier ook met onderwijs
bezig hielden. Iemand die op het
bureau voor Pedagogische Studiën
werkte, bijvoorbeeld en een psy
choloog van de Rijksuniversiteit
van Utrecht. Het had tot gevolg dat
we in toenemende mate de be
hoefte voelden om inhoudelijk be
zig te gaan met het onderwijs. Daar
was echter onder druk van de ver
schillende nieuwbouwplannen
nauwelijks tijd voor. Ik heb er toen
stevig voor gepleit om een ambte
lijk secretaris aan te stellen, die
werd ingehuurd voor zeg alle
praktische akefietjes. De ambtelijk
secretaris is er gekomen. Zij het
met moeite want intern bleef menig
oud bestuurslid van mening dat de
liefde voor het christelijk onderwijs
met volledige en vrijwillige inzet
betaald moest worden. Het letter
lijk betalen van de ambtelijke se
cretaris vond men maar niets. Maar
we kregen daardoor eindelijk
weer tijd om ons bezig te houden
met het stimuleren van het onder
wijs op onze scholen." Dan rijst
wel de vraag njst of het bestuur
zich daarbij met teveel op het ter-
vervolg op pagina 11